Ga naar de inhoud

Aanzet kritisch klimaatplan

Donderdag 7 maart 2019. Een open brief van zeventien (centrale) ondernemingsraden aan ‘de politiek’. Kern: klimaatbelasting helpt niet, maar bedreigt onze banen, evenals de door technische innovatie bereikte milieuwinst.

5 min leestijd

(Door Jan Verhagen, oorspronkelijk verschenen op solidariteit.nl)

Uit de brief spreekt zorg over het klimaat, tevredenheid over de vooruitgang, maar vooral vrees voor werkgelegenheidsverlies of bedrijfssluiting door verplaatsing van productie naar het buitenland. De bekommernis over werkgelegenheid is meer dan begrijpelijk: zo zeker is je baan niet in Nederland, al jaren Europees kampioen onzeker werk. FNV en Milieudefensie hebben ook niet zomaar hun medewerking aan het klimaatakkoord opgeschort. Werkgevers én overheid bleken niet bereid de door de SER geadviseerde ‘sociaal rechtvaardige energietransitie’ te concretiseren.

CO2 heffing

De brief toont óók het failliet van het ‘draagvlakconcept’ achter het klimaatakkoord. De ondernemingsraden verwoorden dit feilloos: ‘spreek niet over ons, maar met ons’. Niet: ‘we leggen het nog eens uit’, maar gericht op het mobiliseren van denk- en daadkracht van werknemers om mee vorm te geven aan een goed en rechtvaardig klimaatbeleid.

Toch lijken de argumenten van de briefschrijvers opvallend veel op de werkgeversbezwaren tegen een CO2-heffing. Diezelfde werkgevers – voorop Shell, de luchtvaart, met Rutte III aan hun leiband – voor wie werkgelegenheid al langere tijd hét chantagemiddel is om een daadkrachtig klimaatbeleid te traineren.

Het doet ook denken aan tegenstellingen over de CO2 heffing tussen VNO-NCW voorzitter Hans de Boer en de vicevoorzitter van de FNV Kitty Jong. De Boer gaat er met gestrekt been in: Jesse Klaver is levensgevaarlijk bezig. Hij staat te liegen en is straks verantwoordelijk voor 50.000 klimaat werklozen (NPO Radio 1, 22-01-2019). Jong pareert dit: Nee, belasting op CO2 kost geen banen.

VNO-NCW toont zich weer als loopjongen van de aandeelhouders van grote bedrijven die snel winstuitkeringen willen. Bedrijven die al spekkoper zijn, want de energiebelasting voor de grote vervuilers is hier bijna de laagste van Europa, net als de winstbelasting. Burgers en midden- en kleinbedrijf betalen de rekening.

Bedreiging

Jong heeft gelijk. De schermutselingen over het concept-klimaatakkoord laten zien dat werknemers voor een effectief klimaatbeleid, voor een rechtvaardige verdeling van lusten en lasten, of voor werkgelegenheid beslist NIET kunnen vertrouwen op werkgevers. Bij hen heeft het korte termijn belang, lees: winstmaximalisatie voor de aandeelhouders, nog steeds absolute voorrang. Door Manon Janssen, voorzitter van de ‘sectortafel klimaat’ openhartig verwoord: Industrie werkt voor de aandeelhouders, niet voor de BV Nederland (NRC, 10-07-2018).

En de overheid? Al sinds de jaren tachtig stellen kabinetten de markt en het aandeelhoudersbelang voorop, met als bezweringsformules ‘vestigingsklimaat’ en ‘werkgelegenheid’. Dat heeft Nederland tot belastingparadijs gemaakt en de kabinetten tot schoothondje van Unilever, Philips en Shell. Dat leidt tot halfzachte klimaatvoornemens, maar óók tot het misbruiken van de klimaaturgentie voor de graaizucht van grote ondernemingen. Ook al klagen ze steen en been, feit is dat in het ontwerp-klimaatplan riante overheidssubsidies voor ondernemingen scherp afsteken tegen de voorgenomen lastenverzwaringen die werknemers te wachten staan.

In Zeggenschap (december 2018) is mijn conclusie: Beperking [van het vakbondsbeleid] tot arbeid en inkomen bewerkt dat werknemers wel meebouwen aan de verdedigingslinie, maar de klimaatmaatregelen zelf als bedreiging gaan ervaren. Dat is exact wat er nu lijkt te gebeuren.

Tegenmacht

Daarom kies ik voor een andere, meer integrale benadering. Met drie aspecten: klimaat/energietransitie – lusten/lasten – werkgelegenheid. Een ‘klimaat- of duurzaamheidsdriehoek’, om te zetten in offensieve vakbondseisen met als uitgangspunten: 1. Samenhang. De beperking tot één of twee hoeken biedt werkgevers en overheid alle ruimte de ‘vrije hoeken’ volledig over te nemen. 2. Beweging. De driehoek kent geen ‘vaste balans’. Accenten kunnen en moeten soms verschuiven. 3. Openheid. Niet ingraven in eigen gelijk, maar adequaat inspelen op veranderingen.

Met de klimaatdriehoek kunnen de grenzen van ‘arbeid en inkomen’ doorbroken worden. Ook in het belang van arbeid en inkomen zelf. Een ‘smalle’ benadering plaatst de FNV in een defensieve positie, en daarmee op achterstand en een beleid van redden wat er te redden valt. Integraal opereren op alle hoeken van de klimaatdriehoek biedt ook de noodzakelijke condities om de sprong te maken van een reactief/defensieve, schadebeperkende vakbond naar een proactief/offensief gerichte tegenmacht.

Hoe dat zou kunnen? Met een eigen, integraal FNV-klimaatplan. Niet alleen op arbeid en inkomen, niet alleen op lusten en lasten, maar óók op de klimaatambitie zelf. Want laten we ons niet vergissen: het tekortschieten, dwarsliggen en tegen werknemersbelangen in opereren, beperkt zich bij de werkgevers niet tot de sfeer van arbeid en inkomen. Oók klimaat en een duurzame aarde zijn bij werkgevers en overheid niet in goede handen. Dus resteert de vakbeweging geen andere optie dan de kop te nemen. Samen met de coalitiegenoten in de milieubeweging. Werkvloer voorop

Dit is geen eenvoudige opdracht. Wel een dringende: er zijn immers geen banen op een dode planeet. De veelheid aan meningen binnen de vakbeweging vereist een debat ’tot in de vezels’, de werkvloer voorop. Geen vluggertje, maar een over jaren uit te smeren traject. Dat kan alleen via een ‘participatieve’ aanpak: niet voor en over u, maar door en samen met u. En ondanks alle mooie woorden over ‘draagvlak’ is het ontwerp klimaatplan vooral een zaak van ‘over u’ en niet van ‘met u’. Een breed door de FNV gedragen klimaatplan komt er alleen door een intensieve bemoeienis van de leden. Schermen met ‘het Ledenparlement staat achter het beleid’ of ‘we hebben toch een visietraject gehad’ is een onderschatting van de voorliggende problemen en een overschatting van de representativiteit van de bij deze discussie betrokken organen en mensen. Niet leuk om vast te stellen, maar wel noodzakelijk. De brief van de ondernemingsraden is een duidelijk signaal.

De vakbeweging heeft, ondanks ledenverlies en vergrijzing, nog steeds diepere en bredere wortels in de samenleving dan de meeste andere maatschappelijke organisaties. Dat geeft kansen, dat geeft óók extra verantwoordelijkheid om de aarzelingen, ook bij de leden, weg te werken met een gedegen en collectief plan om de zogenoemde de energietransitie naar onze hand te zetten.