Ga naar de inhoud

Afrikanen bitter over EPA-debacle

BRUSSEL,
3 januari 2008 (IPS) – Bij het geruzie over de Economische
Partnerschapsakkoorden (EPA's) tussen de Europese Unie en de ACP-landen is heel
wat heel wat servies aan diggelen geslagen. In de Afrikaanse krantencommentaren
is het vertrouwen in de EU helemaal zoek: Europa wordt onomwonden beschuldigd
van economisch imperialisme.

 

4 min leestijd
Placeholder image

Intussen
hebben 35 van de 77 ACP-landen, voormalige Europese kolonies in Africa, de
Stille Oceaan en de Caraïben, een handelsakkoord met de EU ondertekend. Alleen
de 15 Caraïbische landen tekenden een volwaardig EPA. De 20 andere landen,
vooral uit Afrika, ondertekenden een "interimakkoord" enkel over de
liberalisering van de handel in goederen. Dat moet toelaten in 2008 een
volwaardig akkoord af te sluiten, met hoofdstukken over regionale integratie,
ontwikkelingssamenwerking en verdere liberaliseringen.

De
landen die tekenden, behoren meestal niet meer tot de groep van armste
ontwikkelingslanden. Daarom riskeerden ze vanaf 1 januari 2008 voor hun
exportsector de extra voordelige toegang tot de Europese markten kwijt te
raken. De Europese Unie had er immers mee gedreigd hogere tarieven te heffen op
de import uit die landen, als er voor eind 2007 geen akkoord was.

De
landen die niet tekenden, Nigeria en Zuid-Afrika bijvoorbeeld, deden dat omdat
ze economisch sterk staan en bij de EPA's nauwelijks iets te winnen hebben. Ook
de staten die tot de categorie van "minst ontwikkelde landen" behoren
stonden minder onder druk om te tekenen, omdat zij sowieso een vrije toegang
hebben tot de Europese markt. Slechts negen van de 41 minst ontwikkelde landen
binnen de ACP tekenden in extremis een akkoord met de EU.

Afrika
als graaibak

Het
trauma bij de Afrikaanse opiniemakers zit erg diep. "De EU is gehaast om
van Afrika een graaibak te maken voor Europeanen en Chinezen", schrijft de
krant Sud Quotidien uit Senegal. Volgens Le Messager uit Kameroen wil de
Europese productiesector de tolmuren van de ACP-landen slopen om zijn
marktaandeel te verdedigen in een continent dat niet langer zijn exclusieve
jachtdomein is, maar dat het moet delen met Chinezen en Amerikanen.

"Europa
wil alles bedenken en beslissen voor ons, maar alleen in zijn eigen
voordeel", schrijft Le Messager, dat de EPA's plaatst in het rijtje van
mislukte Europese initiatieven om het Afrikaanse continent uit de armoede te
halen: "De ontwikkelingshulp voor Afrika is een vorm van zinsbegoocheling
die eigenlijk neerkomt op een ontwikkelingsstrategie voor Europa. De rijkdommen
van Afrika, een arm reservoir van natuurlijke grondstoffen, bevinden zich in de
handen van Europeanen die in ruil geld lenen onder de vorm van 'hulp', dat
vooral moet dienen om Europese industriegoederen te kopen."

"Om
handel te kunnen drijven, moet je ook nog iets competitief hebben om te kunnen
verkopen", schrijft l'Observateur uit Burkina Faso, "Dat is meestal
niet het geval bij de landen in kwestie, die meestal slechts grondstoffen
verkopen waarvan de prijs wordt bepaald in het buitenland. De politieke
onderdrukking van het koloniale tijdperk heeft plaats gemaakt voor een meer
subtiele, bedrieglijke en schadelijke vorm van economische onderdrukking. De
EPA's zijn de laatste avatar van die economische onderdrukking."

Meer
voordeel voor EU

Uit een
recent onderzoek van het in Washington gebaseerde Institute for Food Policy
Research blijkt dat de Europese landen bij de EPA's meer te winnen hebben dan
de ACP-landen. Als de EPA's worden doorgevoerd zoals de EU het wil, zou de
export van de 27 EU-landen naar het ACP-gebied tegen 2035 met 29,4 miljard
dollar stijgen en die van de 77 ACP-landen naar Europa met slechts 22 miljard
dollar.

De
EPA's zijn volgens de studie vooral interessant voor zuidelijk Afrika en de
Caraïben, omdat ze een betere markttoegang zouden krijgen voor hun export van
vlees en suiker. De meeste landen van West- en Centraal Afrika hebben al een
goede toegang tot de Europese markt, en dreigen door de EPA's te worden
overspoeld met Europese industrieproducten en daarbij inkomsten uit
tariefheffingen te verliezen. Een land als Senegal bijvoorbeeld, dat 70 tot 80
procent van zijn import uit Europa haalt, dreigt bij een EPA-liberalisering 45
procent van zijn douane-inkomsten te verliezen.

De
Europese Handelscommissaris Peter Mandelson zei in een interview met het
International Centre for Trade and Sustainable Development (ICTSD) te hopen dat
ook de landen die geen definitief of interimakkoord hebben ondertekend in 2008
toch mee op de kar van de EPA's springen. De interimakkoorden over de
vrijmaking van de handel in goederen hebben het voordeel dat ze de dreiging van
een veroordeling binnen de Wereldhandelsorganisatie hebben weggenomen, aldus de
EU-commissaris.

Volgens
Marc Maes van de Vlaamse Noord-Zuidkoepel 11.11.11 heeft de EU de tijdsdruk
gebruikt om de ACP-landen "een stel rotakkoorden" op te dringen.
"De interimakkoorden dwingen de ontwikkelingslanden om hun markten zeer
sterk te openen. Ondanks hun benaming kunnen ze in feite moeilijk gewijzigd
worden", schrijft 11.11.11. Voor hun defensieve belangen hangen de
ACP-landen af van de goede wil van de Europese Unie om verder te onderhandelen.
"Een valstrik", zo besluit 11.11.11.