Ga naar de inhoud

Arbeiders aller landen, slow down

Links en rechts zijn het er over eens: er moet meer gewerkt worden. De Nederlandse bevolking wil er echter niet aan. Boeken die pleiten voor minder werk en het iets rustiger aan te doen vinden gretig aftrek. Is er een stille revolutie aan de gang?

8 min leestijd
Placeholder image

Uit: Ravage #11 van 2 september 2005

Er moet meer, harder, en vooral langer gewerkt worden, zegt minister Brinkhorst van Economische Zaken. Langere werkweken en minder vrije dagen moeten de ‘economische groei op een structureel hoger plan tillen’. Ook de werkgevers willen bij monde van Guusje Dolsma, secretaris sociale zaken van de werkgeversorganisatie VNO-NCW, zo snel mogelijk weer de 40-urige werkweek invoeren.
Hoewel de FNV hier fel op tegen is, bestrijdt de vakcentrale niet dat er meer gewerkt moet worden. Volgens voorzitter Agnes Jongerius moet dit echter vooral gebeuren door groepen in te schakelen die nu niet of nauwelijks werken, zoals mensen met een uitkering of met kleine deeltijdbanen.

Eerder minder

Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau loopt de Nederlandse bevolking nou niet direct warm voor langere werktijden. Uit het eind vorig jaar verschenen rapport In het zicht van de toekomst blijkt dat driekwart van de werknemers eerder minder dan meer wil werken.
Werknemers hebben nu al een voorkeur voor een betrekkelijk gering aantal arbeidsuren. Vooral vrouwen kiezen – al dan niet gedwongen door de situatie thuis – voor een deeltijdbaan van 20 tot 34 uur. Maar ook mannen hechten steeds meer waarde aan een doordeweeks dagje vrij. Niet vreemd dus dat 90 procent van de werknemers het onwenselijk vindt wanneer in 2020 het gemiddeld aantal gewerkte uren zal zijn gestegen.
Gezien deze uitkomsten is het niet vreemd dat de pogingen van het kabinet om het prepensioen af te schaffen en andere maatregelen om mensen meer en langer te laten werken op veel verzet stuitten en aanleiding gaven tot een van de grootste vakbondsdemonstraties sinds jaren.
Ook in andere landen stuitten pogingen om de werkweek uit te breiden op groot verzet. Frankrijk ging begin dit jaar nog massaal de straat op uit protest tegen de aangekondigde maatregelen van de regering om de 35-urige werkweek te versoepelen. En van het boekje ‘Bonjour Paresse’, waarin Corinne Maier op ironisch wijze het sleurleven van werknemers van grote bedrijven beschrijft en de orwelliaanse omgeving waarin zij verkeren, werden in Frankrijk ruim 200.000 exemplaren verkocht.
Dit succes is mede te danken aan de publiciteit die Maier kreeg toen haar werkgever, het elektriciteitsbedrijf Electricité de France, haar wilde ontslaan omdat haar boek opruiend zou zijn. Maar gezien het feit dat het boek inmiddels al in 25 talen is
uitgebracht – in ons land onder de titel Liever Lui – is er blijkbaar behoefte aan boeken die het werk ter discussie stellen.

Oorlog aan het werk

Aan de leden van ons calvinistisch kabinet is zo’n boek uiteraard niet besteed. Zowel Balkenende als De Geus en Zalm hebben gestudeerd aan de gereformeerde Vrije Universiteit in Amsterdam en zijn groot gebracht met het protestantse arbeidsethos. Werken is een plicht, een goddelijke plicht zelfs. Veel levensvreugde straalt er niet af van dit kabinet, maar ijverig zijn ze wel. In razend tempo worden zowel de verzorgingsstaat afgebroken als de rechtsstaat uitgehold. Dit laatste uit naam van de oorlog tegen het terrorisme.
Volgens Tom Hodgkinson, auteur van het vermakelijke ‘Lof der luiheid – Wenken voor de beoefenaar’ zouden regeringen beter de oorlog kunnen verklaren aan het ‘werk’ in plaats van aan het terrorisme. Volgens een in 2004 verschenen rapport van de Verenigde Naties komen er per jaar twee miljoen mensen door werk om het leven. ‘Dat is dagelijks een aantal dat gelijk is aan een 11 september-ramp’, aldus Hodgkinson.
Toch is er geen regering die het werk de oorlog verklaart. Integendeel, niet alleen in Nederland en Frankrijk moet er meer en langer gewerkt worden. Ook in de VS krijgen jonge arbeiders nog maar twee weken vakantie per jaar, en in Groot-Brittannië kondigt de regering Blair de een na de andere maatregel aan om werklozen ‘weer aan het werk te krijgen’.

Subversief

Arbeid is immers niet alleen goed voor de economie, maar het houdt je ook van de straat. Arbeid is hét controlemiddel bij uitstek, zo laat Hodgkinson zien aan de hand van talloze boeken en studies die er de afgelopen twee eeuwen over arbeid zijn verschenen. Ledigheid is daarmee per definitie een subversieve daad. Alle werkelijk subversieve groepen en bewegingen propageerden altijd een recht op ledigheid en keerden zich tegen het werk.
Van het socialisme, dat ook gebaseerd is op werk, hoeven we volgens Hodgkinson weinig te verwachten. Eerder van het anarchisme, maar ook dat weet hij niet zeker. Hodgkinson gelooft als oude punk vooral in het adagium Do It Yourself: ,,Misschien is een paradijs voor jezelf bouwen wel het enige verstandige om te doen. De punkband CRASS (…) bijvoorbeeld, lukte het niet de staat ten val te brengen, (…) maar in hun plattelandscommune, die tegenwoordig nog altijd gedijt, is het hen gelukt heer en meester te zijn.”
Zelf geeft Hodgkinson sinds 1993 het tijdschrift The Idler uit, ‘de leegloper’. Het blad houdt warme pleidooien voor onthaasting en intellectueel plezier, voor lediggang en landerigheid. Ook in het boek Lof der luiheid predikt hij puttend uit de geschiedenis, literatuur, filosofie en uit eigen ervaringen op geestige en overtuigende wijze de luiheid en het goede leven. Doe het rustig aan, geniet van het leven. Niet door te consumeren, maar door de tijd te nemen voor alles wat je doet.
Hiervoor geeft hij talloze praktische tips en adviezen: hoe je het beste je snor kunt drukken op je werk, hoe je van je kater een positieve ervaring kunt maken en hoe je lui aan seks kunt doen (want zelfs seks is tegenwoordig ‘liefdesarbeid’, verplicht gezwoeg in bed zoals allerlei gezondheidsblaadjes het voorschrijven).

Langzaam is beter

Luie sex komen we ook tegen in het vorig jaar verschenen en veel besproken boek ‘Slow’ van Carl Honoré. Als we Honoré mogen geloven is er zelfs sprake van een wereldwijde revolutie. Niet alleen bij seks, maar ook met eten, onderwijs, geneeskunst, werk en vele andere terreinen dringt volgens hem bij steeds meer mensen het besef door dat je er veel meer plezier aan beleeft als je het rustig aan doet.
Natuurlijk is deze wijsheid al zo oud als de mensheid, maar sinds een aantal jaren is er een grote groep mensen die deze levenswijsheid actief in praktijk brengt en uitdraagt. Bekendste voorbeeld is waarschijnlijk de Slow-food beweging van de Italiaan Carlo Petrini, auteur van het boek Slow food, maar ook de Japanse Club voor Traagheid, de Amerikaanse Long Now foundation en de Europese Vereniging voor de Vertraging van Tijd timmeren driftig, maar langzaam, aan de weg.
Grootste verdienste van Honoré is dat hij de lezer in een vlotte stijl kennis laat maken met een groot aantal mensen en groepen die de slow-filosofie tot uitgangspunt van hun leven hebben gemaakt. Helaas draaft hij in zijn enthousiasme (of is het onbenulligheid?) regelmatig door. Zo zou de kwaliteit van het leven in Nederland benijdenswaardig zijn omdat de gemiddelde werkweek hier maar 38 uur (sic!) duurt en wij vergeleken met Amerikanen minder tijd besteden aan forenzen, winkelen, en televisiekijken en meer tijd aan ons sociale leven, studeren, de zorg voor kinderen, sporten en hobby’s besteden.
Dat zal best. Maar of wij daarom te benijden zijn? Volgens het Centraal Planbureau kampen in 96 procent van alle Nederlandse bedrijven werknemers in meer of mindere mate met stress, dus zo leuk is het nou ook weer niet. Werkdruk wordt genoemd als voornaamste oorzaak en omdat de kosten van deze werkstress in Nederland tussen de 3 tot 6 miljard per jaar liggen, is er ook uit economisch oogpunt veel voor te zeggen het wat rustiger aan te doen.
Dit laatste is inmiddels ook doorgedrongen tot de meer verlichte geesten binnen het bedrijfsleven. In zijn speurtocht naar de wereldwijde slow-beweging komt Honoré regelmatig managers van grote bedrijven tegen die hun werknemers minder hard laten werken omdat dit tenslotte veel efficiënter is. Zo is ook het middagdutje tijdens het werk, gepropageerd door de World Napping Organisation en de Portugese Vrienden van de Siësta, weer helemaal terug. Bedrijven richten hier speciale ‘dutkamers’ in. Resultaat: ‘Het personeel is gelukkiger, het moreel beter, de productiviteit hoger’. Kortom: slow is goed voor de economie.
Revolutie

Waar Hodgkinson zijn luiheid nog inzette om het op werk gebaseerde kapitalistische systeem te ontregelen, wil de Slow-beweging het kapitalisme volgens Honoré juist redden. Volgens hem meent ze evenals de globaliseringsbeweging ‘dat het turbokapitalisme regelrecht leidt tot burn-out, zowel voor de wereld als voor haar bewoners.’
Maar om dit te voorkomen is het niet nodig het kapitalisme te vernietigen, maar het een ‘menselijk’ gezicht te geven, zo meent hij. Een slow-revolutie is daarvoor noodzakelijk. Niet alleen in de economie, maar ook op de werkplek, in de stedenbouw, het onderwijs en de gezondheidszorg moeten de regels worden herschreven.
‘Dit vergt een uitgekiende combinatie van voorzichtige overreding, visionair leiderschap harde wettelijke maatregelen en internationale eensgezindheid’, aldus Honoré. Toe maar. Het kapitalisme moet echter groeien om voort te bestaan, haar protagonisten zullen nooit toestaan dat we het massaal rustiger aan gaan doen en minder gaan werken en consumeren. In zo’n systeem zijn minder werken en minder consumeren op zich al een daad van verzet. Werknemers aller landen: slow down!

Tom Hodgkinson, Lof der luiheid – Wenken voor de beoefenaar. De Bezige Bij, 318 pagina’s, 17,90 euro. ISBN 90 234 1638 4
Carl Honoré, Slow – een wereldwijde revolutie. Lemniscaat, 230 pagina’s, 19,95 euro, ISBN 90 5637 631 4

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Freek Kallenberg/Ravage.)