Ga naar de inhoud

Chemische industrie versus Zweedse Heksen

Harde duits-amerikaanse bedrijvenlobby: De chemische industrie in Europa is met een omzet van 550 miljard per jaar nogal machtig. De komende maanden wordt duidelijk hoe machtig. Het is de chemische giganten in ieder geval al gelukt om nieuwe en strenge Europese regels drastisch uit te kleden. Een reconstructie.

10 min leestijd
Placeholder image

uit: milieudefensie magazine november 2005

De chemische industrie in Europa is met een omzet van 550 miljard per jaar nogal machtig. De komende maanden wordt duidelijk hoe machtig. Het is de chemische giganten in ieder geval al gelukt om nieuwe en strenge Europese regels drastisch uit te kleden. Een reconstructie

Dit najaar staat één van de meest controversiële milieuonderwerpen van de laatste jaren op de agenda van het Europese parlement: het chemische-stoffenbeleid Reach, een acroniem van Registratie, Evaluatie en Autorisatie van CHemicaliën. Het spel wordt hard gespeeld. Ik heb veel gezien, zegt de Belg Bart Staes van de Groene fractie in het Europees parlement. Maar de lobby tegen Reach is wel het strafste dat ik ooit heb meegemaakt.
Het europarlement stemt eind oktober over een karrenvracht aan amendementen (enige duizenden) en in november bepalen de ministers van de Eu-lidstaten hun gemeenschappelijke standpunt. Daarna maken beiden zich op voor de zogeheten tweede lezing, waarbij ze naar een compromis moeten zoeken. De uitkomst is onzeker.

In Brussel leeft al jaren het verlangen naar een effectief systeem dat een einde moet maken aan de tekortschietende controle op chemische stoffen. In 1981 werd een Europees testsysteem ingevoerd voor chemicaliën. Maar de toen bestaande 100.106 stoffen werden daarvan vrijgesteld, omdat het ondoenlijk leek ze allemaal te testen. Van deze bestaande chemicaliën worden er naar schatting nu nog 30.000 in hoeveelheden van 1 ton of meer geproduceerd of geïmporteerd. Van 17 van deze stoffen is bekend welke risicos ze hebben voor mens en milieu. Na 1981 zijn circa 3.700 nieuwe stoffen in de handel gekomen. Deze zijn redelijk goed getest.

Afgrijzen
Als Reach een feit is, zijn Europese bedrijven verplicht alle bestaande en nieuwe chemische stoffen die ze produceren of importeren in een periode van elf jaar te laten registreren in een centrale databank. Op eigen kosten. Daarvoor is per stof een technisch dossier nodig met informatie over de stof en de maatregelen om de risicos te beheersen. Voor stoffen met volumes van 10 ton en meer is ook een chemisch veiligheidsrapport vereist. De Europese Commissie verwacht dat voor 80 procent van de stoffen kan worden volstaan met registratie.
De volgende stap is evaluatie van stoffen met een productievolume van meer dan 100 ton (ongeveer 5.000 stoffen). Als er reden is tot zorg, geldt die evaluatie ook voor stoffen met een lager productievolume. Voor zeer zorgwekkende stoffen (kankerverwekkend, mutageen, reprotoxisch, persistent, brioaccumulerend) is een autorisatie nodig van het op te richten Europees Chemicaliën Agentschap in Helsinki. Die wordt alleen afgegeven als een bedrijf kan aantonen dat de risicos controleerbaar zijn of als er geen alternatief is.
In februari 2001 publiceerde de Europese Commissie het langverwachte witboek, met de contouren voor het nieuwe beleid. De regeringsleiders van de Eu-lidstaten vonden het te zwak en drongen in juni dat jaar aan op aanscherping. Die energieke opstelling zorgde ervoor dat ook het europarlement en de milieuorganisaties heel enthousiast werden, zegt Van Opzeeland van Greenpeace. Het witboek bevatte veel punten uit ons eisenpakket. Zoals een verplichte vervanging van schadelijke chemicaliën als er alternatieven voor bestaan, grote openbaarheid en het principe van no data, no market: als er geen gegevens zijn over een stof, mag hij niet op de markt. De chemische sector daarentegen zette de hakken in het zand en overspoelde de Commissie met klachten over het bureaucratische en onwerkbare karakter van Reach. Studies van lidstaten en de chemische industrie toonden aan dat Reach tot ondraaglijke kosten en grote werkloosheid zouden leiden.
Na een uitgebreide consultatie presenteerde de Commissie in oktober 2003 haar definitieve voorstel. Tot afgrijzen van velen was het een uitgekleed voorstel. Om te huilen, zegt Van Opzeeland. Het voorstel is een schaduw van het originele plan, schreef het Europees Milieubureau (Eeb), een federatie van meer dan 140 milieuorganisaties, waaronder Milieudefensie. Alle punten die voor milieuorganisaties van belang waren, waren uit het voorstel verdwenen of verwaterd tot een smakeloos drankje. Van Opzeeland: De verplichte vervanging was eruit, de openbare informatie uitgekleed en het aantal stoffen dat onder de wetgeving valt, flink teruggebracht. Zo werden alle polymeren (zoals pvc) en monomeren uit het voorstel gehaald. Polymeren omdat ze niet schadelijk zouden zijn, monomeren omdat ze alleen in chemische fabrieken worden gebruikt en de poort niet uitkomen. De chemie had een slag gewonnen. Hoe had dat kunnen gebeuren?

Magie
Chemie is big business. Het is de grootste Europese sector met een omzet van 550 miljard euro per jaar en levert eenderde van de wereldproductie van chemicaliën. De sector is gewend dienovereenkomstig te worden behandeld, zegt de voormalige groene europarlementariër Inger Schörling. Schörling was in 2001 rapporteur voor het parlement: zij moest het commentaar van haar collegas op het witboek verzamelen en stroomlijnen.
Direct na publicatie van het witboek begon de Europese koepel van werkgevers in de chemie, Cefic, een intensieve lobby. Ze organiseerde workshops, lunches, diners, mailings, media-events, bezocht individuele europarlementariërs, etcetera. Bij Cefic werken circa 140 mensen en het is daarmee de grootste koepel in Brussel.

Niet alleen sleutelfiguren in de Europese instellingen werden door Cefic benaderd, ook gewone parlementsleden. Ook ik bezwijk bijna onder de mailcampagnes van de chemie, zegt Bart Staes van de Groenen. Terwijl ik geen kernspeler ben. In de ogen van Staes zijn overigens niet de lobbyisten het probleem, maar europarlementariërs die zich als een instrument in handen van belangengroepen laten gebruiken. En dat gebeurt regelmatig, zegt hij, ook in het Reach-dossier. Dan blijkt dat europarlementariërs uit verschillende landen precies dezelfde amendementen indienen, overduidelijk geschreven door de chemie. Cynisch: Dat is pure magie, dat een Griek, een Zweed en een Ier onafhankelijk van elkaar toevallig precies dezelfde wijzigingsvoorstellen schrijven. Vaak nemen ze niet eens de moeite om ook maar een of twee woorden te veranderen.

Drie vrouwen
Intussen zat ook de Duitse chemische industrie niet stil. De Duitse werkgeversorganisatie in de chemie, Vci, plaatste in het najaar van 2001 advertenties in prominente Europese kranten, waarin europarlementariërs werden opgeroepen niet voor aanscherping van het Reachbeleid te stemmen.
In november 2001 stemde de meerderheid van het europarlement toch voor aanscherping, maar de Groenen en Verenigd Europees Links/NoordsGroenLinks waren de enige fracties die unaniem stemden, de andere fracties verdeeld. Een teken aan de wand. De toon van de chemie werd minder zakelijk. Het witboek werd neergezet als de tekst van naïeve mensen die niet weten waar ze het over hebben. Ook het feit dat de eurocommissaris van Milieu Wallström een Zweedse was, net als rapporteur Schörling en de hoofdambtenaar chemicaliën van de Europese Commissie was verdacht. Bovendien: drie vrouwen! De Duitse chemie zette ze neer als een stel Zweedse heksen die de Duitse chemie om zeep wilde brengen.
Een enorme impact hadden studies naar de kosten van Reach en het verlies van banen. In 2002 publiceerde de Duitse werkgeversorganisatie Bdi een studie van de gerenommeerde consultant Arthur D. Little over de economische gevolgen van het witboek. In opdracht van de Franse chemische industrie deed adviesbureau Mercer Management een jaar later iets vergelijkbaars. Arthur D.Little beschreef drie scenarios die luisteren naar de veelzeggende namen Wolken, Storm en Orkaan. In het Orkaanscenario zou het banenverlies alleen al in Duitsland kunnen oplopen tot 2,35 miljoen mensen en het productieverlies 20 procent. De Mercer-studie voorspelde een verlies van mogelijk 670.000 banen in tien jaar tijd in Frankrijk.
Er is veel gesteggeld over de kosten van Reach. Het witboek schatte de directe kosten op 2,1 miljard euro in elf jaar. De Mercer-studie ging uit van 29 tot 54 miljard euro alleen al voor Frankrijk. De Europese Commissie rekent op 2,8 miljard euro, eventueel oplopend tot 5,2 miljard. De klap op de vuurpijl was de berekening van Arthur D. Little, die de kosten op 3,34 triljoen euro in 20 jaar schatte, circa 1.000 keer hoger dan de Europese Commissie.

Colin Powell
Van Opzeeland van Greenpeace relativeert de kosten. Om te beginnen moet je de enorme winst die Reach boekt voor de volksgezondheid en voor het milieu niet vergeten. Afgezien daarvan: de omzet van de Europese chemie is 550 miljard euro per jaar. Stel, je gaat uit van de hoogst genoemde – reële – kosten voor Reach, 5 miljard euro in 11 jaar. Dat is minder dan 0,1 procent van de omzet in één jaar. En kijk eens naar de economische winst die het oplevert. Vijfenzestig wetten worden vervangen door één. Kijk naar de vermeden saneringskosten voor bedrijven.
Het grootste huzarenstukje van de chemie is dat ze het hele bedrijfsleven achter haar standpunten heeft weten te krijgen, zegt Van Opzeeland. Dat is opmerkelijk, want de kosten van Reach liggen bij de chemie, niet bij de zogeheten downstream users: bedrijven die de stoffen toepassen in hun producten. Die hebben juist veel baat bij Reach, omdat ze informatie krijgen over mogelijke gevaarlijke eigenschappen van de stoffen. Op basis daarvan kunnen ze besluiten die niet in hun producten te verwerken. Bijvoorbeeld broom in televisies.
Een sterke lobbypartner waren de Amerikanen. Die waren niet alleen bezorgd over de gevolgen van Reach voor de export van hun chemische stoffen naar de Eu, maar meer nog over de mogelijkheid dat de Reach-methode zich over de VS en andere delen van de wereld zou verspreiden. Zij brachten de minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell in stelling. Powell stuurde vanaf 2002 minstens drie telegrammen aan de Amerikaanse ambassades in de Eu en 35 andere landen met het een verzoek in actie te komen.

Een terugkerende zinsnede in alle telegrammen was dat onderzoek naar slechts 4 commercieel belangrijke chemicaliën () laat zien dat downstream producten ter waarde van 8,8 miljard dollar het risico lopen verboden te worden of strenge restricties krijgen opgelegd onder de nieuwe wet.
Deze 8,8 miljard dollar is overgeschreven uit een studie van de ACC, de Amerikaanse organisatie van werkgevers in de chemie. Dat onthulde de Amerikaanse democraat Henry Waxman in april 2004 op basis van documenten die boven tafel zijn gekomen na een openbaarmakingsverzoek door de Amerikaanse milieuorganisatie Environmental Health Fund in Boston. Het zit Waxman niet alleen dwars dat de Amerikaanse regering zich bemoeit met het beleid van de Eu, maar ook dat ze dat doet met argumenten van de industrie, zonder zelf ooit iets te hebben onderzocht. De Amerikaanse regering is simpelweg tegen Reach gaan lobbyen vanwege de belangen van de Amerikaanse industrie, zonder die goed te begrijpen.

Zwaargewichten
De door Waxman gepubliceerde telegrammen en e-mails geven een inkijkje in de keuken van de Amerikanen. Zo mailt een hoge ambtenaar van het Amerikaanse ministerie van Handel aan een aantal handelsverenigingen en bedrijven: Het enige dat de Eu zover kan krijgen te stoppen (met Reach, HvdW) is door Europese zwaargewichten te laten meedoen die zeggen dat de Commissie hiermee niet kan doorgaan totdat een echte kosten-batenanalyse is gemaakt. Maar wie neemt (eurocommissaris) Wallström voor haar rekening het antwoord is: alleen andere ministers of staatshoofden.
De Amerikaanse strategie was erop gericht oppositie tegen Reach in de Eu te organiseren. Zo bezocht het Amerikaanse milieuagentschap EPA samen met de Amerikaanse chemische werkgevers Duitsland. Dat leverde een gezamenlijke verklaring op van de Duitse regering, de industrie en de vakbonden waarin veel van onze posities doorklinken, zo rapporteert de Amerikaanse ambassadeur in Duitsland aan Colin Powell. En: De Duitse industrie is onze waterdrager.

Succes bleef niet uit. In september 2003, een maand voor publicatie van Reach-voorstel van de Europese Commissie, schreven Chirac, Schröder en Blair een gezamenlijke brief aan Commissie-voorzitter Prodi. Daarin wezen ze onder meer op de Lissabonstrategie (die van de Eu het meest concurrerende handelsblok ter wereld moet maken) en toonden ze zich bezorgd over de registratieverplichting (te bureaucratisch, onnodig gecompliceerd). Over de uitkomsten van het debat in het europarlement en in de Raad van ministers is nu nog weinig te zeggen. Het kan nog alle kanten op, zegt Bart van Opzeeland van Greenpeace. Duidelijk is dat de tegenstanders van Reach aan de winnende hand zijn.

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Han van de Wiel/ Milieudefensie Magazine.)