Ga naar de inhoud

Collectieve solidariteit is veel waard

En toch over de pensioenen! Ouwe koek, maar dan wel met gaten vol valse lucht. Bovendien actueel voor ieder die vandaag noch in de toekomst van gespaarde of geërfde centen kan leven. En dan zijn we met velen. Om nog maar niet te spreken van deze langzamerhand zeldzame vorm van collectieve solidariteit. Als het aan minster Koolmees en zijn geliefde ondernemers ligt, gaat het laatste restje van de toch al betrekkelijke verzorgingsstaat eraan. Omdat zij daarbij gebruikmaken van heel wat naar hun hand gezette feiten en argumenten, inderdaad even tijd voor de pensioenen.

4 min leestijd
Placeholder image

(Door Hans Boot, oorspronkelijk verschenen op konfrontatie)

Het gaat dus om een aanvulling op de AOW. Dit basispensioen, ingevoerd in 1957, is bepaald geen vetpot en valt onder het beheer van de overheid. Hoe lang dat nog duurt, is de vraag. Want bijvoorbeeld D66 en de VVD willen van die AOW af, dat moet een individuele ‘zaak’ worden die verzekeringsbedrijven graag ter hand willen nemen. Je hoeft er niet voor gewerkt te hebben, wel volgens de regeringen Rutte langer op wachten. Een merkwaardige prijs voor een langer leven of tenminste de verwachting daarvan. Die laatste schijnt tegen te vallen en gebruikt Koolmees als een onderhandelingsbod door een vertraging van een hogere AOW leeftijd. Hoe dan ook, gezond ouder worden, lijkt wel een straf.

Eén bron: brutolonen

Een paar kwesties. Voor een deel onderbelicht, verdraaid of vergeten. Als eerste, de pensioenen worden behandeld als een tripartite aangelegenheid. Flauwekul, onzin. Noch de overheid, noch de ondernemers zijn partij. De brutolonen zijn de enige bron.

Dieptepunt was de roof van bijna 33 miljard gulden (zo’n 15 miljard euro) door het derde kabinet Lubbers van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, eind jaren negentig van de vorige eeuw. Genoemd: ‘in dienst van het sociaal beleid’, maar grotendeels ter financiering van bezuinigingen. Voor en vooral na die tijd bemoeiden regeringen zich onterecht met de pensioenen. De laatste jaren bijvoorbeeld met de bepaling hoeveel geld in de toekomst nodig is om de pensioenen te kunnen uitkeren. Bij de huidige laag gehouden rente, minder in kas, een lagere opbouw en omvang van het pensioen. Met als gevolg achterlopen op de stijgende kosten van het levensonderhoud, inmiddels in de afgelopen tien/vijftien jaar opgelopen tot zeker 20 procent.

Ook de ondernemers hebben niets met de pensioenen te maken. Via de brutolonen vullen ze de pensioenfondsen, zoals de werknemers dat doen. Let wel: in beide gevallen onttrokken aan de uitbetaalde lonen, ook wel uitgesteld loon genoemd. Daarmee worden de fondsen gevuld en aan de pensioenverplichtingen voldaan. Maar ja, die lonen zijn geen geschenk, dus hebben de overheid en de ondernemers wel een direct belang. Dat ze in de loop der jaren als een eenzijdig recht hebben opgevat.
Er is overigens nog een derde, oneigenlijke belangenclub. Dat zijn de beleggers die met hun ‘beheerskosten’ en rendementen verdienen aan de pensioenen. Hun overbekende behoefte aan veel inkomsten staat haaks op de pensioenhoogte.

Frisse lucht

Een tweede kwestie betreft de positie van de jongeren. Vol verdraaide informatie. Zij zouden de klos zijn van het huidige stelsel. Ouderen hebben zich van een riante positie verzekerd die jongeren nooit kunnen verwerven. Maar heus, ouderen hebben voorheen als jongeren hun pensioenpremies betaald, zoals jongeren dat vandaag (kunnen) doen voor de tijd dat ze ouderen zijn. Geen enkele reden voor paniek. De tegenwerping is: door tijdelijke, korte en wisselende banen vormen jongeren minder brutoloon en daarmee minder pensioen. Bovendien zouden ze van de ene naar de andere sector en daarmee pensioenfonds springen en ook nog eens als zelfstandige flexwerker of zzp’er de voorkeur aan een ongebonden leven geven. Dat laatste zou voor een kleine en selectieve minderheid best eens het geval kunnen zijn. Maar aan velen is een onzeker en grillig arbeidsbestaan opgelegd. Wie dat een goeie zaak vindt, gooit met gemak het collectieve pensioenstelsel op de schroothoop en gaat in verlengde daarvan ook een toekomstig bestaan individualiseren met een kapitaalgezinde verzekeringsmaatschappij.

Anders gezegd. Het probleem van de flexibilisering, gekoppeld aan verdwenen sociale rechten, oftewel precarisering, wordt door een ander probleem vervangen, namelijk ook de toekomst degraderen tot een individuele aangelegenheid via de markt, oftewel privatisering. Een ontwikkeling die al gaande is door de weigering van ondernemers, aannemers en onderaannemers om flexwerkers en zzp’ers op te nemen in het pensioenstelsel. Als dat een praktisch vraagstuk zou zijn van onvoorspelbare, veranderende werkgelegenheid in nog ongrijpbare sectoren, zijn er praktische oplossingen. Bijvoorbeeld, opbouw en betaling van pensioenen geschieden in een nieuwe overkoepelende sector met een eigen fonds waarin ondernemers verplicht hun brutolonen deponeren en dat beheerd wordt door gekozen bestuurders met een gemiddeld loon.

Helaas, eerder gezegd dan gedaan. Wel een poging om de valse lucht te klaren.