Ga naar de inhoud

Coronavirus en de behoefte aan een sociale ecologie

Pandemieën zijn ecologische problemen. Virale uitbraken ontstaan vaak op het kruispunt van de menselijke samenleving en de natuur, en een dominante relatie die de eerste heeft met de laatste.

3 min leestijd

(Door E.G. Smith, het Engelse origineel verscheen op 11 maart op Social Ecology)

Het is onmogelijk om vandaag de dag aandacht aan de media te besteden zonder van het coronavirus te horen. Overal waar we kijken, horen we verhalen over het hamsteren van wc-papier en reinigingsproducten, over quarantaine en over angst om ziek te worden. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie “zijn er nu meer dan 118.000 gevallen in 114 landen en hebben 4.291 mensen het leven verloren”.

Het virus is ook een kwestie van sociale rechtvaardigheid geworden. Mensen van Chinese en Oost-Aziatische afkomst zijn het doelwit van racistische discriminatie en vreemdelingenhaat; immunogecompromitteerde individuen moeten zich zorgen maken over hun veiligheid; en arbeiders worden herinnerd aan het volledige gebrek aan ondersteunende systemen voor de volksgezondheid.

Maar hoewel we de ernst van de huidige situatie onder ogen moeten zien, is het ook belangrijk dat we begrijpen hoe de huidige crisis is ontstaan en hoe de verspreiding ervan kan worden voorkomen.

Coronavirussen zijn zoönotisch, wat betekent dat ze worden overgedragen tussen dieren en mensen. De huidige uitbraak zou zijn oorsprong vinden in de Chinese stad Wuhan, waar gespeculeerd wordt dat de eerste gevallen van dit virus verband houden met de Huanan Seafood Wholesale Market. Het is onduidelijk van welk wilde dier het virus mogelijk afkomstig is, maar deze vraag verhult een van de wortels van onze toenemende kwetsbaarheid voor pandemieën: aantasting van leefgebied.

Een recent artikel gepubliceerd door The Nation vertelt ons hoe sinds 1940 honderden ziektekiemen zijn opgedoken in nieuwe gebieden waar ze nog niet eerder zijn gezien. De meeste zijn afkomstig van dieren. Sommige komen van huisdieren en vee, maar de meeste komen van dieren in het wild.

Maar dit is niet de schuld van de dieren, op wiens lichamen de meeste van deze microben onschadelijk leven zonder ons een bijzonder gevaar te bezorgen. “Het probleem”, aldus The Nation, “is de manier waarop het kappen van bossen en het uitbreiden van steden en industriële activiteiten, manieren creëert voor dierlijke microben om zich aan te passen aan het menselijk lichaam.”

Sociale ecologie erkent dat onze huidige marktsamenleving gebaseerd is op de behoefte aan eindeloze groei van het kapitalisme. Het is deze groeien-of-sterven-logica die kapitalistische ondernemingen op zoek naar winst noodzakelijkerwijs in conflict brengt met dieren in het wild, waardoor deze dieren ofwel in een steeds kleiner wordende habitat ofwel op de markt zelf worden gedwongen. En het is precies dit herhaalde, nauwe contact waardoor de microben die in de lichamen van dieren leven, in de onze kunnen overgaan. Wanneer dit gebeurt, kunnen deze microben in dodelijke menselijke ziekteverwekkers veranderen.

De overheersing van de natuur heeft onder het kapitalisme crisisproporties bereikt en virale uitbraken zijn alweer een nieuw ecologisch probleem. Er zijn manieren waarop we de verspreiding van deze ziekteverwekkers kunnen voorkomen: was je handen, desinfecteer je telefoon, raak je gezicht niet aan en ga in quarantaine als je tekenen van ziekte vertoont. Maar zonder de basisoorzaken van deze problemen aan te pakken – het kapitalisme en het idee de natuur te domineren – zullen dit soort problemen alleen maar verergeren.

Sociale ecologie biedt een alternatieve visie op hoe een ecologische en sociaal rechtvaardige wereld eruit zou kunnen zien – een wereld die is georganiseerd rond verzorging in plaats van overheersing, die een reharmonisatie van de mensheid en de niet-menselijke natuur bevordert.