Ga naar de inhoud

De Airbnbzering van Europa: mobiliteit, eigendom en platformkapitalisme

Nieuwe sociale klassenverschillen worden steeds vaker buiten de grenzen van een bepaalde nationale economie verplaatst, waarmee ze transnationaal worden en uitgevoerd door ‘gewone mensen’.

8 min leestijd

(Door Dimitris Dalakoglou en Giorgos Poulimenakos, oorspronkelijk verschenen op Open Democracy, foto Guillaume Baviere cc/flickr, vertaling globalinfo, die dol is op donateurs)

De crisis in de eurozone die in 2009 begon, zou in augustus 2018 zijn afgelopen, toen Griekenland als laatste Europese land de crisisfase kon afsluiten. Maar in de tussentijd is het in feite overal in Europa gebeurd dat inrichtingen die voor het welzijn van mensen werkten, zoals pensioensystemen, gezondheidszorg, onderwijs enzovoort, de zwaarste klappen uit de recente geschiedenis te verduren kregen.

Dit gebeurde niet uitsluitend in naam van een noodsituatie, maar ook als onderdeel van een veel meer systematische en breed georkestreerde verandering van het beleidsparadigma. Zo heeft de Nederlandse koning sinds zijn inhuldiging het einde van de verzorgingsstaat en de start van een ‘participatiesamenleving’ aangekondigd. De Tory-regeringen in Groot-Brittannië spraken over ‘Big society’, terwijl in plaatsen zoals Griekenland en Portugal ministeries voor Maatschappelijke Solidariteit verschenen, die de maatschappij vroegen om activiteiten over te nemen die eerder door de staat waren uitgevoerd of door publiek-private partnerschappen.

Gezien deze context kunnen we ons verwonderen over het nieuwe hegemoniale sociaaleconomische systeem dat in Europa opkomt na dit vermeende einde van de crisis. Om de vraag etnografisch te stellen, hoe zullen mensen omgaan met deze systemische transformatie?

We stellen dat een blik gericht op de relaties tussen drie sociaal-materiële elementen ons kan helpen ons te oriënteren in deze wereld van post-welzijns Euro-kapitalisme: mobiliteit, eigendom en digitale technologieën.

Brits onroerend goed

Een goede casestudy die ons helpt deze relatie te begrijpen, is de volgende: de Britse vastgoedmarkt zit gevangen in een voortdurend opgeblazen bubbel en is onbetaalbaar geworden voor Britten uit de arbeiders- en lage middenklasse. Steeds minder nieuwkomers op de huizenmarkt hebben toegang tot de beruchte ‘eigendomsladder’, tenzij zij (of hun ouders) al over de middelen beschikken voor een fikse aanbetaling. Naarmate de prijzen stijgen, sluiten ze groeiende delen van de bevolking uit die gevangen zitten in de ‘vraatzuchtige’ huurmarkt.

Toch heeft deze deregulering van de markt en nieuwe digitale technologieën het voor die mensen mogelijk gemaakt om buitenlandse markten te verkennen met gebruik van alleen maar een goedkope laptop of smartphone. De antropoloog Deema Kaneff (2009) heeft in haar onderzoek laten zien dat Britten onroerend goed op het platteland van Bulgarije kopen, waarbij ze eigendom omschrijven als een vorm van privé-welzijn, een investering in hun overleving. Aangezien de meerderheid van de Britten van mening is dat de staatsvoorziening wegebt en een fatsoenlijk pensioen een verre droom wordt, wordt bezit van onroerend goed gezien als een manier om hun pensioen veilig te stellen. Maar de enige plek die ze zich die kunnen veroorloven, is op veel goedkopere onroerendgoedmarkten dan de Britse.

Wat deze etnografie duidelijk maakt, zijn de nieuwe manieren waarop verschillen in sociale klasse steeds meer buiten de grenzen van een bepaalde nationale economie worden verplaatst: ze worden transnationaal. In het Bulgaarse geval is de ‘accumulatie door onteigening’ die David Harvey in zijn New Imperialism (2003) briljant beschreef niet (slechts) de mobiliteit van groot kapitaal. Het wordt uitgevoerd door “gewone mensen”, in de woorden van Kaneff, die het Bulgaarse platteland opkopen en daardoor op hun beurt de Bulgaarse onroerendgoedmarkt onbetaalbaar maken voor het Bulgaarse gemiddelde inkomen, dat slechts een fractie is van het Britse.

Aan de ene kant hebben de Britse eigenaren van vastgoed in Bulgarije dan een huis dat hun eigendom is om te verblijven als het moet, of ze kunnen het altijd aan anderen verhuren, meestal buitenlanders, en daarmee hun snelle verlies van het reële inkomen thuis dekken. Aan de andere kant behalen Bulgaarse verkopers die hun bezit van de hand moeten doen om hun eigen economische problemen op te lossen die zijn veroorzaakt door post-socialistische deregulering, ook betere prijzen dan als ze verkopen aan hun landgenoten. Als gevolg hiervan wordt klassenpolarisatie in het Verenigd Koninkrijk gedecomprimeerd en gedeeltelijk opgelost in Bulgarije, en omgekeerd.

Klassepolarisatie in het VK wordt gedecomprimeerd en gedeeltelijk opgelost in Bulgarije, en vice versa.

Het zogenaamde delen

Dit patroon kan ook worden gebruikt om de toenemende populariteit van Airbnb te begrijpen, een van de meest succesvolle startende bedrijven die onder de zogenaamde “deeleconomie” wordt geschaard.

Airbnb is de afgelopen jaren in veel Europese steden in verband gebracht met de opkomst van het massatoerisme, samen met goedkope luchtvaart. In ons eigen onderzoek is dit soort transnationale interactie als gevolg van de neoliberale nasleep zoals beschreven door Kaneff te zien in een toenemend aantal mensen dat hun huizen op Airbnb zet in het door crisis geteisterde Athene.

Het huis, ooit een teken bij het grootste deel van het sociale klassenspectrum van intergenerationele continuïteit en solidariteit, wordt in de Griekse context het enige middel van inkomen of een essentiële aanvulling op het inkomen in een land met de hoogste belastingen in Europa en enorm gedaalde lonen, evenals een van de hoogste werkloosheidscijfers in de EU.

In 2011 waren er in Athene een dozijn panden op Airbnb, terwijl er in 2018 meer dan 30.000 zijn in alleen al het algemene gebied van de wijk Attica. Mensen die misschien in hun eigen leven thuis te maken hebben met de effecten van neoliberalisme, kunnen naar het buitenland vliegen en daar goedkoper verblijven door contact te maken met Griekse Airbnb-hosts. Ze kunnen daarmee een van de oorspronkelijke beloften van het kapitalisme genieten, namelijk het reizen. Bovendien kunnen ze een woning bezitten voor eigen gebruik gedurende één maand per jaar en Airbnb voor de rest van het toeristenseizoen, voor een fractie van de prijs voor een vergelijkbaar object in hun thuisland. De Griekse staat beschouwt Airbnb als een zoveelste kans om belastinginkomsten te verdienen om de grootste lening terug te betalen die een land ooit heeft afgesloten en Airbnb-vastgoedeigenaren zijn hier zeker voor te vinden. Vandaag in Griekenland is het tot op zekere hoogte Airbnb dat huizen redt van het lot om door de bank geveild te worden.

Desondanks zit er ook een andere kant aan de Airbnb-munt. Veel Griekse, Bulgaarse of Spaanse mensen die een huis moeten huren of kopen, worden uit de markt geprijsd omdat de micro-verhuurders of mega-verhuurders hun bezittingen niet willen ‘verspillen’ aan een normale maandelijkse huur wanneer ze tijdens het zomerseizoen meer geld kunnen verdienen via Airbnb. En hoe zit het met mensen die werken in de sector van de goedkope luchtvaart? Volgens Darragh Golden zijn de lage tarieven van Ryanair het resultaat van uiterst precaire arbeidsomstandigheden van hun personeel. Hoe zit het met de universiteitsstudenten in Griekenland die geen plek kunnen vinden om in de steden te huren om hun studie af te ronden? Of de artsen en docenten die op Griekse eilanden komen te werken maar als ze geluk hebben slechts 9 maanden per jaar huisvestingscontracten kunnen vinden, omdat hun huisbazen het pand in mei beschikbaar willen hebben voor de opening van het Airbnb-seizoen? Hoe werkt dit uit op het sociale weefsel van kleinere en grote gemeenschappen?

In een tijd waarin een ieder van ons wordt aangesproken als een micro-ondernemer met individuele verantwoordelijkheid om te onderhandelen over zijn/haar bestaan als een individuele persoonlijke aangelegenheid, biedt het geglobaliseerd ‘post-crisis’ kapitalisme nieuwe instrumenten en verhalen om de reproductie veilig te stellen.

Misschien is het wel zo dat internet en de vrije markt de Noord-Europeanen nu in staat stellen elders eigendom te bezitten en niet in hun thuisland de straat op te gaan om te protesteren tegen een verslechterende gezondheidszorg, hogere kosten van levensonderhoud en een onbetaalbare woningmarkt, terwijl duizenden Airbnb-eigendommen in Griekenland op dezelfde manier veel Grieken van de straat houden.

Misschien is het het goedkope toerisme dat een Noorse millennial de kans geeft zich te voelen als een toerist uit de middenklasse, ook al zijn de vooruitzichten veel slechter dan die van zijn of haar ouders op zijn leeftijd.

Toch vestigt deze toegang tot eigendom, mobiliteit en digitale technologieën eenvoudigweg nieuwe vormen van pan-Europese klassenverschillen en ook nieuwe vormen van micro-imperialisme.

Literatuur:

Harvey, D. (2003). The New Imperialism. Oxford: Oxford University Press

Kaneff, D. (2009). “Property and Transnational Neoliberalism: The Case of British Migration to Bulgaria” in Accession and Migration: Hanging Policy, Society, and Culture in an Enlarged Europe, Edited by Eade, J. and Valkanova, Y.

Over de auteurs:

Dimitris Dalakoglou is hoogleraar sociale antropologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Sinds 2017 houdt hij een Innovative Research VIDI-beurs van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) voor zijn projectinfra-demo’s.

Giorgos Poulimenakos is een promovendus aan de Vrije Universiteit, die zich bezig houdt met de reconceptualisatie van onroerend goed eigendommen in tijden van neoliberale aanpassingen in Athene, Griekenland