Ga naar de inhoud

De bestorming van het Capitool laat zien dat Amerika het Weimar-tijdperk is binnengegaan

Medio februari 2021 kunnen de Amerikaanse sterfgevallen door COVID-19 de 405.400 sterfgevallen in het land tijdens de Tweede Wereldoorlog overtreffen. Rond half mei zullen er meer Amerikanen zijn gestorven door COVID-19 dan tijdens de Burgeroorlog, toen 655.000 mensen omkwamen, en de Spaansegrieppandemie van 1918, toen naar schatting 675.000 mensen omkwamen.

9 min leestijd

(Door Walden Bello, vertaling grenzeloos)

Het uiteenvallen van de Amerikaanse politiek

Toch kan de grotendeels door Amerika zelf veroorzaakte COVID-19-ramp worden overschaduwd door de politieke ineenstorting van de VS, die in de afgelopen weken met enorme snelheid is verlopen. De ooit gevierde Amerikaanse manier van machtsopvolging via de stembus werd een klap toegebracht door een groot deel van het electoraat dat hun leider volgde in het niet accepteren van de uitslag van de presidentsverkiezingen.

Joe Biden zal geïnstalleerd worden, maar dit zou wel eens een pyrrusoverwinning kunnen zijn waarbij hij door de meerderheid van de 71 miljoen Amerikanen die in de ban zijn van Donald Trump als onwettig wordt beschouwd. Toekomstige verkiezingen zouden wel eens beslist kunnen worden door menig straatoorlog, aangezien de VS de weg van de noodlottige Duitse Weimarrepubliek is ingeslagen. De gewelddadige bestorming van het Capitool door een Trumpiaanse menigte onderstreepte de dingen die komen gaan.

De Amerikaanse crisis bouwt zich al tientallen jaren op en COVID-19 heeft de opmars naar zijn dramatische ontknoping alleen maar versneld. Centraal in het verklaren van deze crisis staat de erosie van de blanke suprematie, een ontwikkeling die de Republikeinse Partij sinds de late jaren ’60 met succes heeft uitgebuit, door middel van de zogenaamde ‘Zuidelijke Strategie’ en racistische hondenfluitjespolitiek. Daarmee maakte zij de partij de vertegenwoordiger van een raciale meerderheid die zich bedreigd voelt door de demografische en culturele expansie van het niet-blanke Amerika.

De Democratische Partij levert nog eens een extra bijdrage aan de Republikeinse versterking van haar witte politieke bastion door  haar basis van de witte arbeidersklasse in de steek te laten – de pijler van de eens stevige ‘New Deal Coalition’ die door Franklin Delano Roosevelt werd opgebouwd. Deze pijler werd in de steek gelaten door de Democraten van de ‘Derde Weg’, van Clinton tot Obama, bij het doorvoeren van hun neoliberale beleid.

Amerika ontheemd

Het neoliberalisme staat centraal in de huidige en schijnbaar onomkeerbare economische crisis van de VS. Door te verkondigen dat als het kapitaal vrij zou zijn om te zoeken naar de goedkoopste arbeidskrachten, dat zou leiden tot het beste van alle mogelijke werelden voor Amerika en iedereen, leverde de neoliberale theorie de rechtvaardiging voor het verplaatsen van productiecapaciteit en banen naar China en elders in het mondiale Zuiden.Dit leidde tot een snelle de-industrialisatie, waarbij het aantal banen in de productie terugviel van ongeveer 18 miljoen in 1979 tot 12 miljoen in 2009.

Lang voor de Wall-Street-crisis van 2008 waren belangrijke Amerikaanse industrieën als consumentenelektronica, apparatenbouw, werktuigmachines, auto-onderdelen, meubilair, telecommunicatieapparatuur en vele andere die de reuzen van het kapitalistische wereldwijde productiesysteem vormden, naar de vuilnisbelt van de geschiedenis verbannen en overgebracht naar China.

Met hoogbetaalde productie- en kantoorbanen die naar elders werden verplaatst, werden de VS een van de meest ongelijke landen ter wereld, wat de econoom Thomas Piketty deed uit roepen: ‘Ik wil benadrukken dat het woord ‘ineenstorting’… niet overdreven is. De onderste 50 procent van de inkomens kregen van 1960 tot 1980 20 procent van het nationale inkomen; maar dat aandeel is bijna gehalveerd en is in 2010-2015 gedaald tot slechts 12 procent. Het aandeel van het bovenste percentiel is in omgekeerde richting gegaan: van nauwelijks 11 procent naar meer dan 20 procent.”

Trump rook hier een kans die de aan Wall Street verbonden Democratische leiding negeerde, en hij maakte anti-globalisering in 2016 tot een speerpunt van zijn verkiezingsprogramma. En door de anti-globalisering te koppelen aan anti-migrantenretoriek en anti- zwarten-hondenfluitjes, kon hij doorbreken naar de blanke arbeidersklasse waarvan het al in de jaren tachtig van de vorige eeuw onder Reagan duidelijk was dat ze vatbaar was voor racisme.

Ironisch genoeg heeft de combinatie van de ideologische overtuiging van het neoliberalisme en de honger van het Amerikaanse bedrijfsleven naar superwinsten, van China’s door de staat geleide economie de zogenaamde ‘werkplaats van de wereld’ gemaakt. In slechts 25 jaar heeft China een enorme industriële basis opgebouwd waardoor het het nieuwe centrum van wereldwijde kapitaalaccumulatie is geworden en de Verenigde Staten en Europa heeft verdrongen.

Xi Jin Ping geeft met zijn Nieuwe China miljoenen Chinezen vertrouwen. Zijn ideologie combineert het perspectief van een steeds hogere levensstandaard met de nationalistische trots dat China voorgoed de ‘eeuw van schaamte’ – vanaf het midden van de jaren 1850 tot het midden van de jaren 1950 –  achter zich heeft gelaten.

Amerika’s ideologische malaise

Terwijl een ideologisch gemotiveerde Chinese bevolking uit de coronacrisis komt in de overtuiging dat China’s vermogen om Covid-19 in te dammen de superioriteit van China’s autoritaire manier van besturen bewijst, wordt de huidige geest van de Amerikaanse samenleving misschien wel het best weergegeven door de onsterfelijke woorden van William Butler Yeats: ‘De besten ontberen iedere overtuiging, terwijl de slechtsten vol zijn met hartstochtelijke intensiteit.’ De Amerikaanse ideologie – en er is een Amerikaanse ideologie – lijdt aan een diepgaand verlies van geloofwaardigheid, en niet alleen onder niet-Amerikanen, maar ook onder de Amerikanen zelf.

Twee oeroude overtuigingen liggen ten grondslag aan deze ideologie en zijn allebei onherstelbaar uitgehold: de zogenaamde ‘American Dream‘ en ‘American Exceptionalism’.

De Amerikaanse Droom heeft reeds lang zijn glans verloren, behalve misschien voor immigranten. Voor de mensen ter linkerzijde wordt de American Dream nu alleen nog maar in cynische termen genoemd, als een verloren Gouden Eeuw van relatieve sociale mobiliteit die werd vernietigd door het neoliberale, anti-werknemersbeleid. Voor extreem rechts is de Amerikaanse Droom een droom die de ‘liberals’ via allerlei programma’s van positieve actie van de blanken hebben afgenomen en aan raciale en etnische minderheden hebben gegeven. De onderliggende boodschap van de Trumpiaanse contrarevolutie is in feite het herstel van de Amerikaanse Droom, van het rooskleurige vooruitzicht van sociale stijging voor hen die daar recht op hebben, dat wil zeggen voor de blanke Amerikanen, en voor hen alleen.

Het Amerikaanse Exceptionalisme, het idee dat Amerika Gods eigen land is, kende  twee versies gekend, en beide hebben al lang hun geloofwaardigheid bij grote aantallen Amerikanen verloren. Er is de liberale versie van Amerika als het ‘onmisbare land’, zoals de voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Madeline Albright het formuleerde, waarbij de VS als model dient voor de rest van de wereld.

Dit zou Amerika’s ‘zachte kracht’ moeten zijn, waarover Frances Fitzgerald schreef: ‘Het idee dat het de missie van de Verenigde Staten was om de democratie over de hele wereld op te bouwen, was in de jaren vijftig een vanzelfsprekendheid van de Amerikaanse politiek geworden,’ zodat ‘er min of meer van werd uitgegaan dat democratie, dat wil zeggen electorale democratie in combinatie met privébezit en burgerlijke vrijheden, was wat de Verenigde Staten de Derde Wereld te bieden hadden. De democratie bood niet alleen de basis voor het verzet tegen het communisme, maar ook de praktische methode om ervoor te zorgen dat dat verzet zou werken’.

De liberalen uit de Koude Oorlog geloofden dat het de verantwoordelijkheid van Amerika was om de democratie te verspreiden door middel van wapengeweld, als dat nodig was. Het waren de enorme kosten aan verloren levens van dit ambitieuze project en de geschonden soevereiniteit van naties die leidden tot de historische opkomst van Nieuw Links in de VS, te beginnen met de oorlog in Vietnam. De poging om deze missionaire democratie nieuw leven in te blazen om zo de Amerikaanse invasie in Irak begin 2000 te rechtvaardigen, werd op grote schaal afgewezen, zowel in eigen land als in de rest van de wereld.

De conservatieve versie van het Amerikaanse Exceptionalisme werd voor het eerst in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw onder druk gezet door Jeane Kirkpatrick, de ambassadeur van Ronald Reagan bij de Verenigde Naties. Zij zei dat de Verenigde Staten inderdaad uitzonderlijk en uniek zijn en dat hun democratie niet voor de export bestemd is, omdat andere landen niet over de culturele voorwaarden beschikken om haar levensvatbaar te maken, waarmee de Amerikaanse steun aan dictators als de Filipijnse Ferdinand Marcos en de Chileense Augusto Pinochet gerechtvaardigd werd.

Toen Donald Trump zich de ideologische erfenis van rechts toe-eigende, werd de democratie zelf weggehaald uit wat uniek zou zijn voor de Verenigde Staten. In zijn rabiate anti-immigratie- en pro-politie-toespraak op de Republikeinse Nationale Conventie in augustus 2020 werd niet één keer het woord ‘democratie’ genoemd. Wat uniek was voor Amerika, was volgens Trump de geest van de verovering van het land en het Westen door blanke ‘ranchers en mijnwerkers, cowboys en sheriffs, boeren en kolonisten,’ een blanke wereld mogelijk gemaakt door ‘Wyatt Earp, Annie Oakley, Davy Crockett en Buffalo Bill’. Die namen van televisiefiguren waar Trump als kind blijkbaar van hield, hielden geen rekening met niet-blanken en met de rest van de wereld.

Een andere gewijde instelling bedreigd

Met Trump die tot verzet tegen de democratie oproept en zijn Republikeinse basis die naar zijn pijpen danst, zoals zo levendig geïllustreerd wordt door de bestorming van het Capitool, beloven de volgende vier jaar een tijdperk van ongebreidelde politieke strijd te worden. En nu de burgerpolitici steeds minder in staat zijn om de politieke impasse te doorbreken, zou een andere geheiligde Amerikaanse instelling wel eens kunnen uitsterven: de ondergeschiktheid van de militaire leiding van het land aan de burgerautoriteiten.

Degenen voor wie militair ingrijpen in naam van ‘politieke stabiliteit’ ondenkbaar is, hoeven alleen maar te zien hoeveel ondenkbare dingen Trump in de afgelopen maanden met grote steun van zijn massabasis de Amerikaanse politieke tradities heeft aangedaan. Ze hoeven maar te kijken naar Chili, waar de trotse traditie van militaire non-interventie in de politiek in 1973 eindigde in een militaire staatsgreep, nadat het rechtse verzet tegen de rechtmatig gekozen president Salvador Allende het democratische proces had geblokkeerd en leidde tot een gewelddadige straatoorlog die werd aangewakkerd door rechtse paramilitaire bendes als Patria y Libertad, die lijken op de huidige Proud Boys, Amerikaanse nazi’s, en de Klan.

Meer zoals de rest van ons

In de afgelopen dagen hebben veel Amerikaanse en buitenlandse commentatoren geschokt gereageerd op het feit dat het land dat de moderne logistiek heeft uitgevonden, tegen het einde van 2020 slechts 4 miljoen van de geplande 20 miljoen mensen tegen COVID-19 kon laten vaccineren. Maar er zijn nog meer ‘ondenkbare zaken’ die zich waarschijnlijk zullen voordoen als een Amerika dat zich in de diepte van de politieke en economische crises stort, meer op de rest van de wereld gaat lijken, als de Amerikanen meer op de rest van ons, gewone stervelingen, gaan lijken.

Dit artikel verscheen op Rappler, Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.