Ga naar de inhoud

De EU-obsessie om de interne markt te voltooien

De pandemie heeft aangetoond hoe belangrijk overheidsinstellingen zijn voor het maatschappelijk welzijn, met name een goed gefinancierde gezondheidszorg en een welvaartsstaat die bescherming biedt tegen economische schokken en tegenslagen. Het is niet langer aanvaardbaar, zoals de afgelopen drie decennia in Europa het geval was, dat sociale en milieu-uitdagingen aan de markten en grote ondernemingen moeten worden overgelaten. In plaats daarvan moeten regeringen een krachtige leidersrol op zich nemen ter bescherming van maatschappij en milieu.

11 min leestijd

(Door Olivier Hoedeman (*) oorspronkelijk verschenen bij/op Ander Europa) illustratie wikimedia commons, zie voor uitleg hier)

Toch zou het voorbarig zijn om de ‘dood van het neoliberalisme’ aan te kondigen: het neoliberalisme is meer dan een reeks ideeën van economen van de ‘Chicago school’ en heeft zich diep verankerd in het politieke establishment van Europa, in de verdragen van de Europese Unie en in belangrijke wetgeving. Machtige actoren, met name de bedrijfslobby van de Europese Ronde Tafel van Industriëlen (ERT), blijven niet alleen de neoliberale doctrines verdedigen, maar streven er ook naar hun greep op de Europese samenlevingen te verstevigen.

Een belangrijk voorbeeld is de obsessie voor de ‘voltooiing van de interne markt’, die in 1993 van start ging en het onbeperkte verkeer van goederen en diensten tussen de lidstaten van de EU mogelijk maakte. De Europese Commissie (met name haar directoraat voor de interne markt DG GROW) probeert voortdurend de regels van de interne markt uit te breiden naar alle gebieden van de samenleving, en tegelijkertijd de handhaving ervan te verscherpen. Het logische eindpunt zou een Europa zijn waar zelfs water, gezondheidszorg en onderwijs zouden worden opengesteld voor privatisering en expansie van bedrijven, terwijl de overheid steeds minder ruimte zou hebben om de economie te reguleren in het algemeen belang.

Dienstenrichtlijn

 Een schoolvoorbeeld is de ‘hervorming van de kennisgevingsprocedure voor diensten’ die de Commissie in 2017 voorstelde. Onder een onschuldige naam schuilen grote potentiële sociale gevolgen. Met haar voorstel van 2017 zou de ‘Bolkestein-richtlijn’ (richtlijn betreffende diensten op de interne markt) van 2006 veel strenger zijn toegepast. ‘Bolkestein’ wou een big-bang marketisation, door alle belemmeringen voor de ‘vrijheid van vestiging’ en voor het ‘vrij verrichten van diensten’ in de hele EU uit te bannen.

De Commissie en het Hof van Justitie van de EU werken voortdurend aan de uitbreiding van de werkingssfeer van de dienstenrichtlijn, o.a. door het niet langer toekennen van de vrijstellingen voor openbare diensten die 15 jaar geleden zijn ingevoerd. De Commissie doet dit via inbreukprocedures, ‘met redenen omklede adviezen’ en andere stappen tegen regels en voorschriften die zij – volgens een maximalistische neoliberale interpretatie – strijdig acht met de richtlijn. Recente uitspraken van het Hof hebben de werkingssfeer van de richtlijn eveneens uitgebreid tot ouderenzorg, stadsplanning en brandweer.

Steden als Amsterdam, Berlijn, Madrid, Barcelona, Boedapest en Riga waren in rep en roer over de voorgestelde hervorming, omdat de lokale, regionale en nationale overheden dan gedwongen zouden zijn de Commissie drie maanden van tevoren (in plaats van achteraf) in kennis te stellen van alle voorgenomen regelingen die gevolgen zouden hebben voor de dienstenrichtlijn. Hun burgemeesters schreven de EU-onderhandelaars een brief waarin zij stelden dat hun mogelijkheden om in het algemeen belang te handelen en regels op te stellen hierdoor zouden worden ingeperkt.

De vereiste om de Commissie drie maanden vooraf in te lichten zou niet alleen tot vertragingen hebben geleid: zij zou de Commissie verregaande bevoegdheden hebben gegeven om haar bedrijfsvriendelijke interpretatie van de wetgeving over de interne markt op te leggen, en om te controleren wat overheidsinstanties mogen doen. En dat voor een breed scala aan diensten, waaronder kinderopvang, water, onderwijs en opleiding, gezondheidszorg, gas- en elektriciteitsvoorziening.

Amsterdam omschreef het in een resolutie van 2018 als ‘een bedreiging voor de lokale democratie’. Het zou de Commissie bijvoorbeeld de bevoegdheid hebben gegeven om Amsterdam, Parijs en andere steden ervan te weerhouden ambitieuze maatregelen in te voeren om AirBnB en andere platformcorporaties te reguleren, terwijl deze nochtans een betaalbare huisvesting in gevaar brengen.

Een open brief tegen het voorstel had begin 2019 meer dan 160 handtekeningen verzameld van maatschappelijke groeperingen, vakbonden, burgemeesters en progressieve gemeentelijke partijen en de Commissie trok de brief in oktober 2020 in. Dit was een belangrijke overwinning, maar de neoliberale kern van de Bolkestein-richtlijn blijft onaangetast. Zij belemmert de publieke ondernemingen zonder winstoogmerk die nodig zijn om algemeen toegankelijke diensten te verlenen, en beknot de mogelijkheden om voorwaarden op te leggen aan dienstverlenende bedrijven, zoals minimale personeelsvereisten voor particuliere zorg. Veel voorschriften zijn alleen toegestaan als ze kunnen worden gerechtvaardigd door een ‘dwingende reden van algemeen belang’ en als een alternatief ontbreekt.

Hoewel het hervormingsvoorstel van 2017 uiteindelijk werd verworpen, heeft de Commissie een van de belangrijkste eisen van de bedrijfslobby ingewilligd: ‘belanghebbenden’ het recht geven om nieuwe maatregelen die door een overheid worden aangemeld, in te zien en er opmerkingen over te maken. De Commissie lanceerde een website waar zij alle kennisgevingen van dienstenverordeningen plaatst die zij van de lidstaten ontvangt. Meer nog, in november 2019 herinnerde de Commissie de detailhandelslobby EuroCommerce eraan dat belangengroepen “worden uitgenodigd om commentaar te leveren”.

Ondernemingsgroepen presenteren veel van hun eisen als het verwijderen van ‘belemmeringen door regelgeving’ of het voorkomen van nieuwe. De meeste politici hebben het over ‘de voltooiing van de interne markt’ en zijn er kennelijk van overtuigd dat dit de hoeksteen is van de EU, die welvaart en voorspoed heeft gebracht voor iedereen – zonder zich bewust te zijn van de aanzienlijke nadelen en risico’s of deze te negeren.

Multinationale ondernemingen

 In december 2021 werd een spraakmakende campagne gelanceerd door de Europese Ronde Tafel van Industriëlen (ERT) die bestaat uit de topmannen van zo’n 50 multinationals. Met zijn ongeëvenaarde toegang tot regeringen en de Commissie is de ERT een belangrijke agendasetter geweest, die in de jaren tachtig en negentig marktgestuurde integratie heeft bespoedigd, waaronder de interne markt en de gemeenschappelijke munt.

In zijn rapport van december 2021 beweerde de ERT dat er een groot probleem was met oude en nieuwe ‘regelgevingsbelemmeringen’ in de interne markt, en dat een veel sterker EU-governance-systeem nodig was om dergelijke ‘obstakels’ uit de weg te ruimen. Hoewel er vaak iets te zeggen valt voor EU-harmonisatie, zijn veel van die belemmeringen legitieme, vooruitstrevende regels. Voorbeelden zijn maatregelen voor betaalbare huisvesting, initiatieven voor schone lucht, wetgeving inzake ruimtelijke ordening en klimaatregelgeving.

In het ERT-rapport wordt bijvoorbeeld gevraagd om de opheffing van “protectionistische beperkingen voor de detailhandel op regionaal en lokaal niveau”. Gemeentelijke regels om de uitbreiding van hypermarkten aan de rand van steden aan banden te leggen, zijn echter van essentieel belang om gezonde stadscentra en lokale economieën te beschermen.

De ERT heeft het over het ‘herstel na de pandemie’ en de ‘groene en digitale transitie’, maar dat is maar een rookgordijn voor wat in werkelijkheid een poging is om sociale en ecologische initiatieven op Europees, nationaal en lokaal niveau te verzwakken, telkens als deze niet op één lijn liggen met de bedrijfsagenda. Er wordt gepleit voor meer macht voor de Commissie (gezien haar bedrijfsvriendelijke interpretatie van de interne-marktwetgeving) en een veel strengere handhaving van de dienstenrichtlijn – een heropleving van de dereguleringsagenda achter de mislukte hervorming van de kennisgevingsprocedure.

Bijzonder problematisch is de eis van de ERT dat het Europees Semester en de bijbehorende landenspecifieke aanbevelingen moeten worden gebruikt om regeringen en andere overheidsinstanties te dwingen tot het ‘opheffen van de belemmeringen voor bedrijven’. De Commissie kan regeringen beboeten als zij haar aanbevelingen niet opvolgen.

Veel vollediger

 Er bestaat al een uitgebreid, dwingend systeem om de interne markt te handhaven: de SOLVIT-procedure, de klachtenbehandelingsregeling CHAP, het EU Pilot-project, het scorebord van de interne markt en het informatiesysteem voor technische regelgeving. De overgrote meerderheid van de klachten over vermeende ‘belemmeringen’ worden in een vroeg stadium aangepakt. Daardoor zijn officiële inbreukprocedures dan ook zeldzaam geworden, en zaken voor het Hof van Justitie van de EU nog zeldzamer. Bovendien is in maart 2020 een actieplan voor de handhaving van de interne markt gelanceerd, dat heeft geleid tot een taskforce voor de interne markt.

Uit een studie uit 2021 blijkt immers dat de eengemaakte markt van de EU veel completer is dan die van de Verenigde Staten. De auteurs wijzen erop dat de EU “een steeds langer wordende lijst van interstatelijke belemmeringen die de Amerikanen handhaven, heeft verwijderd of afgezwakt” en dat “de EU ondubbelzinnig meer autoriteit opeist en actief uitoefent om interstatelijke openheid te eisen dan de VS ooit heeft overwogen”. De speelruimte waarover staten en steden in de VS beschikken i.v.m. regelgeving is veel groter dan in de EU, maar het discours over de “onvoltooiing van de interne markt” is de rode draad doorheen de EU-agenda.

Het op klachten gebaseerde handhavingssysteem voor de interne markt van de EU is allesbehalve een papieren tijger. Bedrijfslobby’s maken er gebruik van om nieuwe milieu- en sociale beschermingsregels die op nationaal niveau tot stand komen, tegen te houden.

Een recent voorbeeld is de klacht die Franse en EU-luchthavengroepen hebben ingediend tegen het verbod van de Franse regering op binnenlandse vluchten van minder dan 250 kilometer (reizen die gemakkelijk per trein kunnen worden afgelegd). Het verbod maakte deel uit van de Franse wet “Klimaat en Veerkracht” die in juli 2021 werd aangenomen, als gedeeltelijke reactie op de Citizen Climate Convention. Luchthavenlobby’s beweerden dat het verbod in strijd was met “een van de grondbeginselen van Europa, namelijk de vrijheid om diensten te verlenen”.

In december startte de Commissie een onderzoeksprocedure, wat betekent dat het verbod wordt opgeschort totdat zij beslist of het ‘proportioneel’ en ‘niet-discriminerend’ is. Het vonnis zal een belangrijke aanwijzing zijn of de Commissie de internemarktwetgeving zó interpreteert dat broodnodige klimaatinitiatieven worden verhinderd.

Het Franse verbod is slechts een van de vele voorbeelden van initiatieven, groot en klein, lokaal en nationaal, om de overgang naar koolstofvrije samenlevingen met een betere levenskwaliteit te versnellen.De laatste jaren, en bespoedigd door de pandemie, hebben honderden Europese steden strenge maatregelen ingevoerd om de vervuiling door het autoverkeer te verminderen en meer ruimte te creëren voor fietsers en voetgangers.

Men zou kunnen veronderstellen dat een beleid om honderdduizenden vroegtijdige sterfgevallen als gevolg van slechte luchtkwaliteit te voorkomen, onomstreden zou zijn. Maar de ERT beschouwt deze gemeentelijke initiatieven als een probleem en pleit voor “een geharmoniseerde en gecoördineerde aanpak voor de invoering van emissievrije stadszones”.

Initiatieven van steden, regio’s en regeringen zijn van cruciaal belang voor de ecologische transitie, omdat ze zorgen voor echte veranderingen in het veld, en inspirerende voorbeelden geven. Deze dynamiek mag niet worden belemmerd door een logge handhaving van de regels van de interne markt, of door bedrijven nog meer macht te geven om lokale regelgeving aan te vechten.

Democratische legitimiteit

 De campagne van de ERT is de bijdrage van deze lobbygroep aan de Conferentie over de Toekomst van Europa. Aan deze Conferentie, waarvan het slot in mei is gepland, nemen willekeurig gekozen EU-burgers deel, en het is de bedoeling de democratische legitimiteit van de EU te vergroten: “EU-burgers moeten zien en voelen dat zij invloed kunnen uitoefenen op het EU-beleid,” zei de vicevoorzitter van de Commissie voor democratie en demografie, Dubravka Šuica, eind januari. Tegen deze achtergrond zijn de zelfbedieningsvoorstellen van de ERT een gênante poging van het bedrijfsleven om een initiatief bedoeld voor de burgers voor eigen doeleinden te kapen

De beperkingen van de interne markt nog verder aanscherpen zou niet alleen schadelijk zijn voor de democratie, maar zou ook de ecologische overgang die Europa zo hard nodig heeft, in de kiem smoren. De governance van de interne markt is niet te zwak, maar veeleer te rigide, en geeft buitensporige macht aan ondernemingen. Een Europa dat het neoliberalisme de rug toekeert, moet deze governance moderniseren om de democratie nieuw leven in te blazen, de openbare diensten afdoende te beschermen en krachtige nationale en lokale maatregelen mogelijk te maken die nodig zijn voor sociale rechtvaardigheid en een radicale ecologische transitie.

(*) Olivier Hoedeman is onderzoeker en campagnevoerder bij Corporate Europe Observatory, dat hij in 1997 mede oprichtte. Hij is co-auteur van verschillende boeken, waaronder Europe Inc, Reclaiming Public Water, Bursting the Brussels Bubble en Cities versus Multinationals. Dit artikel verscheen op 15 maart 2022 bij Social Europe Journal. Nederlandse vertaling door Ander Europa. We danken Olivier Hoedeman voor toelating tot publicatie.