De geopolitiek achter de stijgende gas- en elektriciteitsprijzen in Europa
Markten lossen het probleem van de energieprijzen niet op. Wat nodig is, is planning en langetermijninvesteringen in infrastructuur.
(Door Prabir Purkayastha, dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Newsclick en Globetrotter. Prabir Purkayastha is de oprichter en redacteur van Newsclick.in, een digitaal media platform. Hij is een activist voor de wetenschap en de vrije software beweging. Bron: Globetrotter foto Pjotr Mahhonin, wikimedia commons Creative Commons 4.0)
De huidige crisis van snel stijgende gasprijzen in Europa, in combinatie met een koudegolf in de regio, maakt duidelijk dat de overgang naar groene energie in welk deel van de wereld dan ook niet gemakkelijk zal zijn. De hoge gasprijzen in Europa laten ook zien hoe complex de overgang naar schone energiebronnen is: dat energie niet alleen een kwestie is van het kiezen van de juiste technologie, en dat de overgang naar groene energie ook economische en geopolitieke dimensies heeft die in aanmerking moeten worden genomen.
De gasoorlog in Europa is een belangrijk onderdeel van de grotere geostrategische strijd die de VS voert met gebruik van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) en Oekraïne. Het probleem van de VS en de EU is dat een verschuiving van de energie-afhankelijkheid van de EU ten opzichte van Rusland enorme kosten voor de EU met zich meebrengt, hetgeen in het huidige conflict tussen Rusland en de NAVO veelal buiten beeld blijft. Een breuk met Rusland op dit moment over Oekraïne zal enorme gevolgen hebben voor de poging van de EU om over te schakelen op schonere energiebronnen.
De Europese Unie heeft haar probleem van een groene overgang verergerd door te kiezen voor een volledig marktgerichte benadering van de gasprijs. De black-outs waarvan de mensen in Texas in februari 2021 getuige waren als gevolg van de vriestemperaturen, hebben duidelijk gemaakt dat een dergelijk marktgestuurd beleid faalt tijdens de grillen van het weer, en de gasprijzen opdrijft tot een niveau waarop de armen misschien gewoon hun verwarming zullen moeten uitschakelen. In de winter rijzen de gasprijzen in de Europese Unie de pan uit, zoals in 2020 en opnieuw in 2021.
Voor India en zijn elektriciteitsnet is één les uit deze Europese ervaring duidelijk. Markten lossen het probleem van de energieprijzen niet op, omdat zij planning, langetermijninvesteringen en stabiele prijzen vereisen. De elektriciteitssector zal rampzalige gevolgen ondervinden indien deze wordt overgeleverd aan particuliere elektriciteitsbedrijven, zoals in India wordt voorgesteld. Dit is wat de regering van de Indiase premier Narendra Modi beoogt te bereiken met de voorgestelde wijziging van de bestaande elektriciteitswet van 2003 door het leidingennetwerk te scheiden van de elektriciteit die zij vervoeren.
Om de problemen in verband met de overgang naar groene energie te begrijpen, is het belangrijk de huidige problemen in verband met de gasvoorziening waarmee de Europese Unie wordt geconfronteerd, van naderbij te bekijken. De EU heeft gekozen voor gas als brandstof voor de opwekking van elektriciteit, nu zij afstapt van steenkool en kernenergie en tegelijkertijd zwaar investeert in wind- en zonne-energie. Het argument dat voor deze keuze wordt aangevoerd, is dat gas de EU een overgangsbrandstof zou bieden voor haar koolstofarme emissietraject, aangezien gas over het algemeen minder emissies produceert dan steenkool. Een andere zaak is dat gas op zijn best een kortetermijnoplossing is, aangezien het nog steeds half zoveel broeikasgassen uitstoot als steenkool.
Zoals ik al eerder heb geschreven, is het probleem met groene energie dat er veel meer capaciteit nodig is om de seizoenschommelingen en de dagelijkse schommelingen op te vangen, waarmee planologen geen rekening hebben gehouden toen zij pleitten voor overschakeling op schone energiebronnen. In de winter zijn de dagen korter op hogere breedtegraden, en krijgt de wereld dus minder uren zonlicht. Dit seizoensgebonden probleem met zonne-energie is in Europa nog verergerd door de zwakke wind in 2021, waardoor de elektriciteitsopbrengst van windmolens is gedaald.
De Europese Unie heeft zwaar ingezet op gas om haar korte- en middellangetermijndoelstellingen voor de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen te bereiken. Gas kan worden opgeslagen om aan de kortetermijn- en seizoensbehoeften te voldoen, en de gasproductie kan zelfs gemakkelijk worden verhoogd uit gasvelden met de nodige pompcapaciteit. Dit alles vereist echter planning vooraf en investeringen in de opbouw van extra capaciteit om aan de eisen van de dagelijkse of seizoensschommelingen te kunnen voldoen.
Helaas gelooft de EU sterk dat de markt alle problemen op magische wijze oplost. Zij is afgestapt van langetermijncontracten voor gasprijzen en is overgestapt op spotcontracten en kortetermijncontracten – in tegenstelling tot China, India en Japan, die allemaal langetermijncontracten hebben die aan hun olieprijzen zijn gekoppeld. (Binnen het beleggen verwijst de spotpijs naar de prijs van het bezit bij onmiddellijke levering (of de prijs van een bezit op een bepaald moment). Dit is anders dan de futures prijs van een bezit; dit is namelijk de prijs van levering op een datum in de toekomst of de verwachte prijs, vert.)
Waarom is de gasprijs van invloed op de elektriciteitsprijs in de EU? Per slot van rekening is aardgas slechts goed voor ongeveer 20 procent van de elektriciteitsproductie in de EU. Helaas voor de mensen in de EU-regio is niet alleen de gasmarkt, maar ook de elektriciteitsmarkt “geliberaliseerd” in het kader van de markthervormingen in de EU. De energiemix in het net wordt bepaald door veilingen op de energiemarkt, waarbij particuliere elektriciteitsproducenten een bod uitbrengen op hun prijzen en de hoeveelheid die zij aan het elektriciteitsnet zullen leveren. Deze biedingen worden aanvaard, in volgorde van laag naar hoog, tot volledig is voldaan aan de voorspelde vraag voor de volgende dag. De prijs van de laatste bieder wordt dan de prijs voor alle producenten. In de taal van de volgelingen van Milton Friedman – die bekend stonden als de Chicago Boys – is deze door de laatste bieder geboden prijs zijn “marginale prijs” die via de veiling van elektriciteit op de markt is ontdekt, en derhalve de “natuurlijke” prijs van elektriciteit.
Voor lezers die de onlangs afgesloten verkiezingen in Chili misschien hebben gevolgd: Augusto Pinochet – die van 1973 tot 1990 militair dictator was in Chili – heeft de grondwet van 1980 in Chili ingevoerd en had bovengenoemd beginsel opgenomen in een grondwettelijke garantie voor de neoliberale hervormingen in de elektriciteitssector van het land. Hopelijk zal de overwinning van links bij de presidentsverkiezingen in Chili en het eerdere referendum over het herschrijven van de Chileense grondwet ook iets aan deze kwestie doen. Interessant is dat het niet de voormalige premier van het Verenigd Koninkrijk Margaret Thatcher was – zoals algemeen wordt gedacht – die met de elektriciteits “hervormingen” is begonnen, maar het bloedige regime van Pinochet in Chili.
Op dit moment is aardgas in de EU de marginale producent, en daarom bepaalt de gasprijs ook de elektriciteitsprijs in Europa. Dit verklaart de stijging van de elektriciteitsprijs in Europa met bijna 200 procent in 2020. Volgens een verslag van de Europese Commissie van oktober 2021 “stijgen de gasprijzen wereldwijd, maar nog sterker in regionale markten die netto-importeur zijn, zoals Azië en de EU. Tot dusver in 2021 zijn de prijzen verdrievoudigd in [de] EU en meer dan verdubbeld in Azië, terwijl ze slechts verdubbeld zijn in de VS.” [nadruk toegevoegd].
De koppeling van de gas- en de elektriciteitsmarkt door het gebruik van de marginale prijs als de prijs van alle producenten betekent dat wanneer de gas-spotprijzen verdrievoudigen, zoals onlangs is gebeurd, de elektriciteitsprijzen dat ook zullen doen. Het is niet te raden wie het hardst wordt getroffen door dergelijke stijgingen. Hoewel er van verschillende kanten kritiek is geweest op het gebruik van de marginale prijs als elektriciteitsprijs voor alle leveranciers, ongeacht hun respectieve kosten, heeft het neoliberale geloof in de goden van de markt in Europa hoogtij gevierd.
Rusland heeft zowel langetermijncontracten als kortetermijncontracten voor de levering van gas aan EU-landen. Poetin heeft de spot gedreven met de fascinatie van de EU voor spotprijzen en gasprijzen en gezegd dat Rusland bereid is om meer gas via langetermijncontracten aan de regio te leveren. Ondertussen zei de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, in oktober 2021 dat Rusland zijn aandeel niet leverde om Europa te helpen de gascrisis te overwinnen, volgens een artikel in de Economist. In het artikel staat echter dat volgens analisten “de grote klanten op het continent van Rusland onlangs hebben bevestigd dat het zijn contractuele verplichtingen nakomt”, en dat “er weinig harde bewijzen zijn dat Rusland een grote factor is in de huidige gascrisis in Europa”.
De vraag is hier dat de EU ofwel gelooft in de efficiëntie van de markten, ofwel niet. De EU kan niet beweren dat de markten het beste zijn wanneer de spotprijzen in de zomer laag zijn, en dat geloof in de winter verliezen en Rusland vragen meer te leveren om de marktprijs te “beheersen”. En als de markten inderdaad het beste zijn, waarom helpen we de markt dan niet door de vergunningen voor de Nord Stream 2 pijpleiding, die Russisch gas naar Duitsland zal transporteren, sneller goed te keuren?
Dit brengt ons bij de netelige kwestie van de EU en Rusland. De huidige Oekraïnecrisis, die de relatie tussen de EU en Rusland op zijn grondvesten doet schudden, houdt ook nauw verband met gas. Pijpleidingen uit Rusland door Oekraïne en Polen, samen met de onderzeese Nord Stream 1, leveren momenteel het grootste deel van het Russische gas aan de EU. Rusland beschikt ook over extra capaciteit via de onlangs in gebruik genomen Nord Stream 2 om meer gas aan Europa te leveren als het de financiële goedkeuring van de regelgever krijgt.
Er bestaat weinig twijfel over dat Nord Stream 2 niet alleen verstrikt is in regelgevingskwesties, maar ook in de geopolitiek van gas in Europa. De Verenigde Staten hebben Duitsland onder druk gezet om Nord Stream 2 niet in gebruik te nemen, en hebben ook gedreigd met sancties tegen bedrijven die betrokken zijn bij het pijpleidingproject. Voordat Angela Merkel in september 2021 aftrad als kanselier van Duitsland, weerstond zij echter de druk van Washington om de werkzaamheden aan de pijpleiding te stoppen en dwong zij de Verenigde Staten om toe te geven aan een “compromisovereenkomst”. De Oekraïne-crisis heeft Duitsland verder onder druk gezet om Nord Stream 2 uit te stellen, zelfs als dit betekent dat de dubbele crisis van gas- en elektriciteitsprijzen verergert.
De nettowinst van dit alles is voor de Verenigde Staten, die de EU als afnemer voor hun duurdere fracking-gas zullen krijgen. Rusland levert momenteel ongeveer 40 procent van het gas van de EU. Als dit stokt, zouden de Verenigde Staten, die ongeveer 5 procent van de gasvraag van de EU leveren (volgens cijfers voor 2020), een grote winnaar kunnen zijn. Het belang van de Verenigde Staten om de Russische gaslevering te sanctioneren en de ingebruikname van Nord Stream 2 niet toe te staan, heeft evenveel te maken met hun steun aan Oekraïne als met het feit dat ze ervoor willen zorgen dat Rusland niet te belangrijk wordt voor de EU.
Nord Stream 2 zou kunnen helpen bij het vormen van een gemeenschappelijke pan-Europese markt en een grotere Euraziatische consolidatie. Net als in Oost- en Zuidoost-Azië hebben de Verenigde Staten er belang bij dat de handel niet langer de geografie volgt in plaats van de politiek. Interessant is dat tijdens de Koude Oorlog gaspijpleidingen van de Sovjet-Unie naar West-Europa werden aangelegd omdat geografie en handel voorrang kregen op de politiek van de Koude Oorlog.
De Verenigde Staten willen zich richten op de NAVO en de Indo-Pacifische regio, omdat hun aandacht uitgaat naar de oceanen. Geografisch gezien staan de oceanen niet los van elkaar, maar vormen zij een aaneengesloten geheel dat meer dan 70 procent van het wereldoppervlak beslaat, met drie grote eilanden: Eurazië, Afrika en de Amerika’s. (Hoewel in de formulering van de Britse geograaf Halford Mackinder, de grondlegger van het idee van de wereldeilanden, Afrika werd beschouwd als een deel van Eurazië). Eurazië alleen is veruit het grootste eiland, met 70 procent van de wereldbevolking. Daarom willen de Verenigde Staten zo’n consolidatie niet.
De wereld maakt wellicht de grootste overgang door die de menselijke beschaving ooit heeft gekend om het hoofd te bieden aan de huidige uitdagingen van de klimaatverandering. Om deze uitdagingen aan te gaan is een energietransitie nodig die niet kan worden bereikt door markten die onmiddellijke winsten belangrijker vinden dan maatschappelijke baten op lange termijn. Als gas inderdaad de overgangsbrandstof is, althans voor Europa, heeft het langetermijnbeleid nodig om zijn gasnet te integreren met gasvelden, die over voldoende opslagcapaciteit beschikken. En Europa moet ophouden spelletjes te spelen met zijn energie en de toekomst van het klimaat in de wereld ten voordele van de Verenigde Staten.
Voor India zijn de lessen duidelijk. Markten werken niet voor infrastructuur. India heeft behoefte aan langetermijnplanning met leiderschap van de overheid om de elektriciteitsvoorziening voor alle Indiërs te garanderen en de groene transitie van het land te waarborgen – in plaats van afhankelijk te zijn van elektriciteitsmarkten die kunstmatig worden gecreëerd door een paar regelgevers die regels opstellen ten gunste van het particuliere monopolie van elektriciteitsbedrijven.