Ga naar de inhoud

De ongrijpbare agenten van Erdoğan

Medewerkers van de Turkse geheime dienst bedreigen in Duitsland leden van de Turkse oppositie en bespioneren hen. Desondanks houdt de Duitse regering vast aan haar samenwerking met de geheime dienst.

7 min leestijd

(Door Stefan Laurin, deze vertaling is oorspronkelijk verschenen op Doorbraak, illustratie: badge van de MIT)

Wat er in oktober 2017 in Hamburg gebeurde is zeldzaam: de Turkse journalist Fatih S. werd door de regionale rechtbank veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf wegens spionage. De rechtbank achtte bewezen dat S. in 2016 in opdracht van de Turkse geheime dienst Milli İstihbarat Teşkilatı (MİT) de Koerden in Duitsland bespioneerde. Voor zijn werk ontving hij 20.000 euro. Dat bedrag moest hij naast de gerechtskosten als straf betalen.

Niemand weet hoeveel MİT-agenten er in Duitsland actief zijn. Bij navraag door Jungle World was het ministerie van Binnenlandse Zaken, dat op zijn minst het aantal van dergelijke agenten zou kunnen inschatten, niet bereid om hierover cijfers te noemen: “Deze vragen hebben betrekking op resultaten van onderzoeken van de Verfassungsschutz* (geheime dienst) en die verdienen bescherming”. Wanneer men de bevindingen openbaar zou maken, dan zouden er conclusies getrokken kunnen worden over de focus en methode van de geheime dienst.

Het is verboden voor andere staten om geheime agenten in te zetten in Duitsland. Volgens artikel 99 van het wetboek van Strafrecht kan iedereen die “een inlichtingenactiviteit uitoefent tegen de Bondsrepubliek Duitsland voor de geheime dienst van een buitenlandse mogendheid” tot een gevangenisstraf van maximaal vijf jaar veroordeeld worden. In bijzondere gevallen is zelfs tien jaar gevangenisstraf mogelijk.

Maar de inzet van de Duitse autoriteiten om Turkse agenten in handen te krijgen, lijkt niet al te groot. Enerzijds werken de geheime diensten van de Bondsrepubliek en Turkije sinds 2004 officieel samen in de strijd tegen het terrorisme en de georganiseerde misdaad. Anderzijds zijn Turkse geheime agenten voor een deel onzichtbaar voor de Duitse autoriteiten, zoals het bondsministerie van Binnenlandse Zaken desgevraagd heeft toegegeven: “Werknemers van legale residenties (genieten) diplomatieke immuniteit en kunnen daarom niet worden vervolgd voor strafbare feiten volgens artikel 99.”

“Legale residenties” zijn, in het jargon van de gleufhoeden in ambassades en consulaten, geïntegreerde onofficiële afdelingen van buitenlandse geheime diensten. De Verfassungsschutz van de deelstaat Noordrijn-Westfalen is op de hoogte van de activiteiten van zulke agenten op hun gebied: “De MİT heeft legale residenties in officiële vertegenwoordigingen in Duitsland. Vier van de dertien Turkse consulaten-generaal op Duitse bodem zijn gevestigd in Noordrijn-Westfalen (Düsseldorf, Essen, Hürth en Münster). Noordrijn-Westfalen is wereldwijd het zwaartepunt van de Turkse diaspora en wordt beschouwd als het operationele gebied van de Turkse inlichtingendienst.”

De Turkse medewerkers van de geheime dienst staan in hun gastland niet officieel geregistreerd als agent, zo ver gaat de bereidheid tot samenwerking dan ook weer niet. Volgens diverse Duitse geheime diensten richt de MİT zich voornamelijk op de observatie, vervolging en bedreiging van leden van de oppositie. De geheime agenten richten zich vooral tegen Koerden, linksen, en feitelijke en vermeende aanhangers van de Gülen-beweging, die van de Turkse president Recep Tayyip Erdoğan de schuld kreeg van de poging tot staatsgreep in juli 2016.

In gesprekken met de Turkse regering heeft de Duitse bondsregering duidelijk gemaakt dat interne Turkse conflicten niet in Duitsland mogen worden uitgevochten. Dat heeft echter niet veel indruk op Turkije gemaakt. Alle binnenlandse inlichtingendiensten van de Duitse deelstaten, die in hun verslagen activiteiten van buitenlandse geheime diensten benoemen, berichten over de activiteiten van de MİT. En die werkt niet alleen. Op vragen van de parlementsleden Sevim Dağdelen, Heike Hänsel en André Hahn van Die Linke antwoordde de Duitse regering dat sinds de couppoging van 2016 ook de Unie van Internationale Democraten (UID) en de Turks-Islamitische Unie van het Instituut voor Religie (DİTİB) meer invloed proberen uit te oefenen op de Turkse diaspora.

De Verfassungsschutz schrijft in haar rapport van 2017: “De Turkse staat doet meer en meer een beroep op organisaties van de Turkse diaspora in Duitsland om informatie te verkrijgen over vermeende terroristen. Imams die actief waren of zijn in DİTİB-moskeeën kregen, via de Turkse consulaten-generaal, van het Turkse presidium van godsdienstzaken Diyanet de opdracht om informatie over aanhangers van Gülen in hun gemeenschap door te geven.”

In 2017 is het Duitse Openbaar Ministerie een procedure wegens spionage gestart tegen 19 DİTİB-imams. De procedure werd later stopgezet. Van zeven van de verdachten kon spionage niet aangetoond worden. Bij vijf anderen was het bewijs te gering. De zeven andere imams waren al naar Turkije vertrokken. De procedures tegen hen werden slechts stopgezet omdat vervolging niet meer mogelijk was vanwege hun vertrek, schreef de landelijke krant Tageszeitung destijds.

Eén actie tegen Turkse oppositieleden in de Bondsrepubliek, die veel aandacht kreeg in de media en die werd uitgevoerd door de MİT, is in ieder geval mislukt na ingrijpen door de Duitse veiligheidsautoriteiten. In 2017 overhandigde Turkije lijsten aan de Duitse Federale Inlichtingendienst met daarop de namen van 358 personen en 241 instellingen die naar verluidt tot de Gülen-beweging behoorden of die ondersteunden.

De Duitse autoriteiten hebben de MİT vervolgens niet geholpen, maar de betrokkenen er juist van in kennis gesteld dat het regime van Erdoğan in hen geïnteresseerd was. Niet iedereen trok daaruit de juiste conclusies, zoals de Beierse geheime dienst meldde: “Twee familieleden van een op de ‘MİT-lijst’ vermelde persoon die in Beieren woonde, reisden tijdens de paasvakantie naar Turkije. Het ging om een vrouw en haar minderjarige zoon. Beiden zijn in het bezit van de Turkse nationaliteit en de zoon heeft ook de Duitse nationaliteit. Na hun aankomst op het vliegveld hebben de Turkse veiligheidsdiensten hen in hechtenis genomen en ondervraagd. Het paspoort van de vrouw werd ongeldig verklaard. Aangezien een terugkeer op dat moment niet in zicht was, werd voor de zoon een school in Turkije geregeld.”

Turkije wordt nog steeds officieel beschouwd als partner van Duitsland en kandidaat voor het EU-lidmaatschap en is ook lid van de NAVO. De MİT wordt echter wel vermeld in de verslagen van de Verfassungsschutz onder de titel “Activiteiten van buitenlandse geheime diensten”. Turkije staat daar in een rijtje tussen Iran, Rusland, China en staten in het Midden-Oosten. Net als die andere staten vervolgt ook Turkije leden van haar oppositie in Duitsland – de geheime diensten van Turkije zijn dus tegelijk partners én tegenstanders van de veiligheidsautoriteiten van de Bondsrepubliek Duitsland. Daarom houden de Duitse geheime diensten toezicht op hun Turkse collega’s, maar weigert de federale regering informatie over hun activiteiten bekend te maken, onder verwijzing naar de staatsveiligheid, maar blijft zij wel met hen samenwerken.

Politici van de Die Linke en De Groenen eisen al jaren dat er in ieder geval aan deze onhoudbare situatie een einde komt. De federale regering heeft tot nu toe haar koers echter niet gewijzigd. Volgens een bericht in het dagblad Die Welt van september 2018 voert de federale recherche regelmatig gesprekken met medewerkers van de Turkse geheime dienst. En dat zou in de toekomst niet mogen veranderen. De Duitse regering is immers van mening dat Turkije hard nodig is, als bondgenoot in de strijd tegen het terrorisme en vooral om de buitengrenzen van Europa te beveiligen.

(Dit oorspronkelijk Duitstalige artikel verscheen op 7 februari 2019 in Jungle World nr. 6 onder de titel “Unantastbare Agenten”. Het is vertaald door Nickname.)

Noot van de vertaler: * De Verfassungsschutz is de Duitse binnenlandse veiligheidsdienst. Zoals de naam al aangeeft is de taak officieel het beschermen van de Grondwet tegen ongrondwettelijke activiteiten. In de praktijk zet de dienst zich voornamelijk in tegen links en legt men nazi’s geen strobreed in de weg, sterker nog: de affaire rond de NSU liet zien dat de dienst nazi’s zelfs actief ondersteunt onder het mom van onderzoek.