Ga naar de inhoud

Deregulering van financiciële diensten via GATS en FTA’s bevorderen financiciële crises

Er ontbreekt een belangrijk element in de vele discussies en voorstellen over de hervorming van het financiële systeem en het voorkomen van de uitbreiding van de financiële crisis. Er wordt namelijk niet gediscussieerd over de veelomvattende liberalisering en deregulering van financiële diensten, kapitaalbewegingen en de internationale financiële industrie via GATS en vrijhandelsakkoorden (FTA’s).

15 min leestijd
Placeholder image

Het originele engelstalige stuk is op de website casinocrash te vinden. Deze vertaling verscheen bij attac-Vlaanderen.

In hun oproep om gelijktijdig met de besprekingen over de financiële hervorming (het zogenaamde Bretton Woods II) de Doha Ronde af te sluiten, hebben de WTO en enkele Europese leiders het op geen enkele manier gehad over de verdergaande liberalisering en deregulering van financiële producten en allerlei financiële dienstenaanbieders die dit zou betekenen. Financiële producten die dan zouden worden geliberaliseerd kunnen de meest riskante producten bevatten zoals derivaten, en onder de financiële dienstenaanbieders bevinden zich banken, verzekeraars, handelaars in effecten (aandelen, obligaties), pensioenfondsen, etc. Noordelijke landen als de EU, de VS en Canada zijn erg gebrand op voortgaande liberalisering van de financiële dienstensector.

Bij het ondertekenen van GATS en vrijhandelsverdragen werd, en wordt, aan landen de mogelijkheid ontnomen om een financiële crisis te voorkomen of om maatregelen te nemen tijdens zo’n crisis en hun regelgeving en toezicht te verbeteren, bij het:

  • het liberaliseren van financiële diensten voordat gepaste internationale regelgeving en toezicht zijn ingesteld;
  • het verder liberaliseren van riskante financiële producten en operaties;
  • het wettelijk bindend maken van toezeggingen om te dereguleren;
  • het niet erkennen dat financiële diensten ten dienste zouden moeten staan aan de hele maatschappij, en niet omgekeerd;
  • en het verwijderen tijdens geheime GATS-onderhandelingen van prudentiële maatregelen tegen financiële instabiliteit.

Landen, en dan vooral de ontwikkelingslanden, die financiële diensten onder GATS en vrijhandelsakkoorden liberaliseren, kunnen in vele sectoren negatieve gevolgen ervaren van buitenlandse financiële dienstenaanbieders, zoals:

  • in de landbouw: Buitenlandse banken in ontwikkelingslanden vermijden vaak het financieren van armere boeren en het aanbieden van diensten in rurale gebieden. De voedselspeculatie via banken die handel in derivaten van voedselproducten aanbieden heeft bijgedragen aan hoge voedselprijzen waardoor veel armen werden gedupeerd.
  • in de industriële sector: Buitenlandse banken zijn vaak terughoudend geweest om kredieten te verschaffen aan kleine plaatselijke bedrijven of zelfs aan de plaatselijke industrie in zijn geheel. Dit betekent dat de binnenlandse industrie minder goed kan concurreren, hetgeen vooral problematisch wordt als de buitenlandse concurrentie in ontwikkelingslanden zal toenemen door een (nieuw) akkoord over Markttoegang voor industriële goederen (NAMA). In tijden van crisis geven (buitenlandse) banken bovendien nog minder financiering voor handelsactiviteiten, wat de exportindustrie ondermijnt.
  • bij milieu en klimaatverandering: De invloed van buitenlandse banken op deze terreinen is enorm groot. Internationaal opererende banken hebben veel bedrijven en projecten gefinancierd die het milieu aantastten en de klimaatverandering versnelden. Argumenten met betrekking tot GATS-onderhandelingen over financiële diensten voor maatschappelijke organisaties en activisten

1.GATS liberaliseert financiële diensten zonder gepast toezicht en regelgeving.

Een belangrijke reden voor de financiële crisis was het gebrek aan regelgeving en toezicht gericht op met name de financiële conglomeraten en financiële dienstenaanbieders die wereldwijd aktief zijn. De effecten en derivaten die gebaseerd zijn op de slechte kwaliteits-hypotheken (“sub-prime” mortgages) in de VS, werden wereldwijd vooral verkocht en gekocht door internationaal aktieve financiële dienstenaanbieders (zoals banken, verzekeraars, investeringsbanken). Het GATS heeft bijgedragen aan de crisis door het liberaliseren van handel in (riskante) financiële producten en andere financiële diensten, zonder enige garantie dat de noodzakelijke regelgeving en toezicht op nationaal, regionaal en internationaal niveau waren ingesteld.

Onder de slachtoffers van de financiële crisis zijn de consumenten. GATS heeft bijgedragen aan de hevige internationale concurrentie waarbij (internationale) banken alleen waren geïnteresseerd in dienstverlening aan winstgevende cliënten en waarbij ze minder of duurdere diensten verleenden aan armere cliënten waaronder kleine boeren. Het is nu duidelijk dat consumenten niet meer zeker kunnen zijn of de buitenlandse banken die zich in hun land hebben gevestigd veilig zijn, zoals de verliezen van spaarders uit het Verenigd Koninkrijk en Nederland bij de Icesave bank laten zien. Icesave is een tak van de Landsbanki uit Ijsland en dat land heeft een vrijhandelsakkoord met de EU. Zo gauw een land heeft geliberaliseerd onder GATS of een vrijhandelsakkoord hebben buitenlandse banken het recht om daar filialen te vestigen maar de spaarders krijgen geen recht om via het handelsverdrag hun belangen te verdedigen. De toezichthouder van het gastland is bijvoorbeeld afhankelijk van de informatie van de toezichthouder in het thuisland om na te gaan of een filiaal stabiel is en aan de voorwaarden van de gasttoezichthouder voldoet. Dit systeem faalde in het geval van IJsland.

2.GATS liberaliseert gevaarlijke handel in riskante financiële producten.

Zodra een WTO-lid een financiële sector of sub-sector volledig heeft geliberaliseerd onder GATS is deze ’toezegging’ bijna niet terug te draaien. De regering kan dan een buitenlandse dienstenaanbieder bijvoorbeeld niet verbieden om het land binnen te komen of om diensten aan te bieden die onder de toezeggingen vallen.

Een voorbeeld van wat dit in de praktijk kan betekenen, is dat het moeilijk wordt voor de autoriteiten om speculatie door handel in riskante derivaten te verbieden. Handel in derivaten van belangrijke voedsel- en landbouwgrondstoffen heeft bijgedragen aan de hoge voedselprijzen waardoor veel armen geen voedsel meer konden kopen. In het afgelopen jaar heeft India deze financiële handel verboden hetgeen mogelijk was omdat het land geen GATS-toezeggingen heeft gedaan op gebied van de derivatenhandel. Zuid-Afrika zou het daar veel moeilijker mee hebben omdat het de derivatenhandel al heeft geliberaliseerd en slechts één voorwaarde stelde met betrekking tot de wijze van vestiging van derivatenbedrijven in het land.

Een ander voorbeeld van de risiko’s van liberalisering is de wereldwijde handel in slechte kwaliteits-hypotheek-derivaten die zonder twijfel een belangrijke oorzaak was voor de huidige financiële crisis en kredietcrisis.
Ook de EU en andere geïndustrialiseerde landen zullen het moeilijk hebben om hun financiële markten grondig te hervormen en te reguleren. Ze hebben geliberaliseerd volgens een GATS-model met de naam ’Understanding on Commitments in Financial Services’ of in het Nederlands GATS Bijlage over Liberaliseringstoezeggingen in Financiële Diensten. at uit gaat van de verplichtende situatie dat elke nieuwe financiële dienst kan worden aangeboden door buitenlandse dienstenaanbieders, en dan zonder enige voorwaarde! Dit betekent dat het verbod dat de EU-lidstaten en de VS tegen ’short selling” of ’naked short selling’ instelden mogelijk strijdig is met hun toezeggingen voor de liberalisering van de handel in innovatieve effecten zoals derivaten.

Indien een regering haar liberaliseringstoezeggingen wil terugdraaien – hetgeen ze alleen binnen drie jaar na de inwerkingtreding van de GATS-toezeggingen kan doen – moet ze onderhandelen over compensatie met al die landen die aangeven benadeeld te zullen worden door zo’n besluit, bijvoorbeeld in geval hun financiële industrie opdrachten en winst zal mislopen. Dit kan erg kostbaar, tijdrovend en politiek ingewikkeld zijn. Daarom zijn landen tot nu toe zeer terughoudend geweest waar het ging om het terugdraaien van toezeggingen.

3.GATS en FTA’s dragen bij aan deregulering.

Terwijl er nu veel over meer regulering en toezicht wordt gesproken, beperkt GATS juist de regelgeving. Hoewel GATS het autoriteiten toestaat om prudentiële maatregelen te nemen om klanten te beschermen en financiële instabiliteit te voorkomen, is de vraag welke prudentiële maatregelen als acceptabel zullen worden beschouwd en welke niet. GATS bepaalt dat prudentiële maatregelen de GATS-verplichtingen niet mogen ondermijnen; dit is moeilijk na te gaan en kan sommige regeringen in het verleden ervan hebben weerhouden om bepaalde prudentiële maatregelen uit te voeren. Landen kunnen het GATS-artikel XIV gebruiken dat hen toestaat bepaalde verplichtingen níet uit te voeren als de openbare gezondheid op het spel staat. Maar WTO-lidstaten zijn bang om dat artikel te gebruiken omdat het te moeilijk te bewijzen is of omdat artikel XIV in de toekomst tegen hen zelf zou kunnen worden ingezet.

Aan landen die volledig en zonder voorwaarden onder GATS of FTA’s met de EU hebben geliberaliseerd, is het verboden om bepaalde maatregelen of wetten in te voeren die bruikbaar zouden kunnen zijn om de stabiliteit van de financiële markten in bepaalde landen of in bepaalde omstandigheden te garanderen. Het gaat bijvoorbeeld om wetten die het aantal dienstenaanbieders of de waarde van dienstentransacties beperken. Ook verplichten GATS and FTAs om kapitaalstromen vrijelijk te laten bewegen als ze zijn verbonden aan handel en de vestiging van grensoverschrijdende buitenlandse financiële diensten en onder GATS of FTAs zijn geliberaliseerd. Dit beperkt het ingrijpen door autoriteiten om instabiliteit van financiële markten te voorkomen of te verminderen.

Het is nog erger: de hevige internationale concurrentie die via het GATS is aangemoedigd, weerhield de nationale regelgevers en toezichthouders ervan om hun financiële industrieën via (internationale) regelgeving te beperken. Striktere regelgeving en toezicht werd gezien als een kostenfactor die de eigen financiële industrie minder concurrerend zou maken. Als een regering bijvoorbeeld maatregelen zou hebben ingevoerd om te voorkomen dat banken te groot worden om failliet te gaan, dan zouden zulke maatregelen zijn beschouwd als belemmering voor banken om groot genoeg te worden voor een goede concurrentiepositie (door schaalvergroting en hogere winsten). Nationale regelgevers en toezichthouders hebben gefaald om te garanderen dat met de belangen van consumenten, bijzondere omstandigheden of duurzaamheidsbehoeften van elk land rekening wordt gehouden.

4.Gebrek aan erkenning van de uitwerking van GATS en FTA’s in de discussies over hervormingen van het financiële systeem.

Hoewel wordt erkend dat de markten gefaald hebben zichzelf te reguleren, dat overheidsingrijpen noodzakelijk is en dat gepaste financiële regelgeving moet zijn ingesteld voor er wordt geliberaliseerd, is er tot nu toe nog weinig aan gedaan. Er is een gevaarlijk gebrek aan discussie over de uitwerking van liberalisering onder GATS en FTA’s op het financiële systeem en op de capaciteit van landen om te reguleren en toezicht te houden overeenkomstig de behoeften van hun bevolking. Zo verwijzen de 10 pagina’s met hervormingsaanbevelingen van het Financial Stability Forum (FSF), onder andere, op geen enkele manier naar GATS of FTA’s, maar geven aan dat vele reguleringskwesties nog moeten worden opgelost. De FSF duidt ook aan dat internationale samenwerking onder regelgevers en toezichthouders van internationaal opererende banken en andere financiële conglomeraten nog zeer onvoldoende is.

5.Financiële diensten services behoeven speciale aandacht omdat het gaat om een ’publiek goed’.

Het feit dat geïndustrialiseerde landen het riskante en speculatieve gedrag van de financiële industrie en de financiële markten hebben willen afkopen door borgstelling leidt tot de formele erkenning dat het bij financiële diensten in feite gaat om ’publieke goed’. Daarmee is erkend dat de financiële sector in feiten een basisdienst is van de economie en de maatschappij als geheel, en dat ze wereldwijd economische en sociale gevolgen kan hebben. De enorme kosten van de borgstelling, met hoeveelheden geld die miljoenen hadden kunnen redden van armoede en honger, betekenen dat nu alle nodige maatregelen moeten worden genomen om dezelfde fouten te voorkomen. Het betekent ook dat financiële dienstenliberalisering erg zorgvuldig moet worden onderzocht zodat het tenminste niet de overblijvende publieke funktie ondermijnt die financiële diensten hebben. Het mandaat van de regelgevers en toezichthouders zou moeten garanderen dat het financiële systeem volledig en geheel bijdraagt aan een duurzame en eerlijke maatschappij.

6.Doorgaan met de onderhandelingen is gevaarlijk.

Bij de recente oproepen om de Doha Ronde af te sluiten tijdens het hervormen van het financiële systeem – bijvoorbeeld door dhr Lamy en de Britse premier Brown – wordt verzwegen dat dit ook verdere liberalisering van financiële diensten met zich meebrengt. De EU en andere geïndustrialiseerde landen hebben altijd sterk aangedrongen op het opnemen van verdergaande liberalisering van financiële diensten in de Doha Agenda.

Ontwikkelingslanden werd al gevraagd om allerlei financiële diensten te liberaliseren zonder dat de noodzakelijke regelgeving is ingesteld. Dit omvat een verzoek om hun markten permanent te openen voor handel in derivaten en voor investeringsbanken. Sinds 2002 heeft de EU aan verschillende landen verzocht om hun specifieke prudentiële maatregelen te verwijderen die landen hadden ingesteld om een financiële crisis te vermijden. Het meest krasse geval is dat waarin de EU landen als Brazilië, Chili en India verzocht te liberaliseren overeenkomstig de verreikende GATS ’Understanding on Commitments in Financial Services’ die de verplichting bevat dat buitenlandse financiële dienstenaanbieders toestemming wordt gegeven om elke willekeurige nieuwe financiële dienst te introduceren.

De GATS-onderhandelingen kunnen feitelijk een verrassend negatieve uitwerking hebben op de regelgeving. Tot dusverre waren de onderhandelaars niet in staat om te verzekeren dat het nieuwe concept voor GATS-regels voor binnenlandse regelgeving de prudentiële regelgeving in financiële diensten niet zal ondermijnen. Indien financiële prudentiële regelgeving onder de huidige concepttekst voor disciplines in binnenlandse regelgeving zouden vallen, dan zouden maatregelen en standaarden in de financiële sector in de toekomst op verschillende gronden kunnen worden betwist als “niet-objectief”, “niet-relevant”, of als “vermomde handelsbelemmering”. Ook betekent het dat licentieprocedures voor banken “zo eenvoudig mogelijk” moeten worden gemaakt. Toezeggingen doen over de liberalisering van financiële diensten voordat de nieuwe GATS-tekst voor binnenlandse regelgeving is uitonderhandeld kan gevaarlijk zijn voor de binnenlandse financiële regelgeving. Dit vergroot de onzekerheid over de vraag of maatregelen die werden geïntroduceerd om een financiële crisis te voorkomen, en die zijn aangepast aan ’s lands omstandigheden, als handelsbeperkingen zullen worden beschouwd.

7.Enkele urgente eisen:

1.Toezeggingen ongedaan maken

Gegeven dat sommige ontwikkelingslanden (zoals Zuid-Afrika) al zo veel van hun financiële dienstenmarkten hebben geopend volgens de GATS-regels – ook voor riskante en beweeglijke financiële diensten – zouden zulke landen moeten worden toegestaan om hun bestaande GATS-toezeggingen voor financiële diensten in te trekken zonder hiervoor compensatie te betalen. Volgens GATS-artikel XXI hoeft een land dat zijn toezeggingen voor financiële diensten intrekt geen compensatie te betalen als geen enkel land daarom vraagt.

2.Prudentiële regelgeving moet volledig worden toegepast

Landen zou moeten worden toegestaan om hun prudentiële maatregelen volledig te kunnen inzetten zonder beperkingen van de huidige GATS-regels en de GATS Annex on Financial Services. Ze moeten er wel voor zorgen dat dit (bv. borgstelling) de financiële industrie, die lobbyde voor steeds riskantere en meer speculatieve financiële operaties, niet nog meer bevoordeelt; het zou juist als steun voor de bevolking, kleine producenten, boeren en voor duurzame ontwikkeling moeten worden ingezet.

3.Geen Doha Ronde-deal tijdens de discussies over een nieuw internationale financiële orde (vaak de Bretton Woods II conferenties genoemd)

Er moet zeker geen Doha-deal worden gesloten die de liberalisering van financiële diensten omvat omdat de noodzakelijke nationale en internationale regelgeving en toezicht nog niet is ingesteld en het GATS en de FTA’s leiden tot het beperken van regelgeving.
Gegeven het falen van de markten en de erkende noodzaak voor regelgeving en toezicht voorafgaande aan liberalisering, zou verdere liberalisering van de dienstensector helemaal niet moeten worden overwogen. Dit betekent ook dat er geen opname zou moeten zijn van liberalisering van financiële diensten en kapitaalbewegingen in de vrijhandelsakkoorden, waarover nu wordt onderhandeld of die op ratificatie wachten.

4.Financiële diensten uit het GATS en de vrijhandelsakkoorden

De discussies over een nieuwe internationale financiële orde zouden moeten gaan over hoe de openbare functie van financiële diensten op voldoende wijze kan worden gegarandeerd. Dit kan niet worden gedaan onder GATS en de FTA’s maar zou moeten plaatshebben in een andere institutionele setting en op een andere wijze, bijvoorbeeld via een openbare financiële sector indien dat de beste weg is. Teneinde haar rol met betrekking tot het ’publieke goed’ te kunnen vervullen moet de financiële dienstensector garanderen dat ze volledig bijdraagt aan de wereldwijde duurzame ontwikkeling, in plaats van de huidige staat van dienst die tot sociale uitsluiting en klimaatverandering leidt door het financieren van de onduurzame projecten, onduurzame handel en productie, en onduurzame bedrijven. Praktisch gezien betekent dit een totale wijziging van het mandaat en besluitvorming van wetgevers en toezichthouders.

5.Enkele algemene eisen met betrekking tot een financieel systeem dat ten dienste staat van de mensen en het milieu:

  • Democratisering van de besluitvorming over financiële regelgeving en verantwoording door toezichthouders en centrale banken op plaatselijk, nationaal, regionaal en internationaal niveau. Dit houdt de betrokkenheid in van degenen die het publieke belang willen verdedigen en van ontwikkelingslanden.
  • De geheime lobby en het uitoefenen van druk op hoog niveau door internationale financiële conglomeraten (ook tijdens handelsbesprekingen) zouden moeten worden verboden.
  • De ’financialisering’ van de economie moet worden gestopt. Financiële diensten moeten voorrang geven aan armen, gemarginaliseerden, kleine boeren en kleine bedrijven en niet de winsten van aandeelhouders en managers uit de financiële industrie voorop stellen. Dat kan ook betekenen dat van regelgevers, toezichthouders en de financiële industrie wordt verlangd dat ze alleen financiële diensten verlenen aan operaties, projecten, investeringen, bedrijven, productie, handel, huisvesting en consumptie die rechtvaardigheid en duurzaamheid bevorderen. Financiële dienstenaanbieders, waaronder kredietbeoordelingsbureaus, zouden niet als ’gewone’ bedrijven moeten worden beschouwd en moeten waar nodig onder de publieke sector worden ondergebracht.
  • Regeringsbeleid dat alleen uitgaat van de concurrentiekracht van de eigen financiële industrie en het aandringen op marktopening ten koste van regulering en toezicht die bescherming en verbeterde dienstverlening biedt aan de meerderheid van de bevolking en kleine ondernemers en boeren moeten worden gewijzigd.
  • Er moet krachtige regelgeving worden opgesteld die kan voorkomen dat financiële dienstaanbieders te groot worden of te sterk met elkaar verweven raken om failliet te gaan. Verdere liberalisering van financiële diensten en fusies&overnames tijdens de huidige crisis zullen de problemen verergeren in plaats van een oplossen van het ’moral hazard’-probleem waarbij steeds meer groeiende borgstellingen met belastingsgeld wordt gegeven aan diegenen die te veel risiko’s namen en onheus handelden.
  • Financiële conglomeraten zouden weer moeten worden opgesplitst opdat geen van hen tegelijkertijd aktief kan zijn als bankier, verzekeraar, aandelenhandelaar, investeringsadviseur en investeringsbankier.
  • Geen enkel financieel product zou mogen worden aangeboden totdat het officieel is goedgekeurd en getest of het veilig is voor consumenten (geen woeker-leningen) en of het niet leidt tot financiële instabiliteit en “giftige’ risiko’s.
  • Belastingparadijzen en financiële diensten ten behoeve van belastingsontduiking moet worden verboden.

—————————

Voor commentaar en verdere inlichtingen kan u contact opnemen met Myriam Vander Stichele.

Dit origineel engels artikel verscheen eerst op casino crash.
De vertaling is van Rob Bleijerveld, waarvoor onze hartelijke dank.