Ga naar de inhoud

FNV knallen, laat je zien en horen

De FNV, een virus in de polder: De zelfgenoegzame werkgeversvoorzitter De Boer prijst de FNV graag als altijd betrouwbare ‘partner’. Hij is een vaste televisiegast, een erkend super lobbyist die graag minzaam spreekt over zijn vrienden bij de vakbeweging. Misschien dikte hij het wat aan, zo vlak voor zijn afscheid, toen hij vorige week zondag bij Buitenhof de heilige harmonie predikte. Niet als een droom of een hoopvolle toekomst, hij deed verslag van zijn ervaringen. Een gruwel voor vakbondsleden, een laatste waarschuwing voor de voorzitter van de FNV Busker en vice voorzitter Elzinga. Zijn vleierij over het pensioenakkoord tart hun bestaansrecht als vakbondsbestuurders.

8 min leestijd

(Door Hans Boot, oorspronkelioijk verschenen bij Solidariteit, illustratie uit Solidariteit nr. 13, mei 1985)

Zo, dat is eruit. En nu? Juist in een doorlopende crisisperiode met een weinig merkbare FNV verscheen deze dagen een tweetal artikelen. Bij Vrij Nederland en bij Nu.nl. (*1) Beide met ruime aandacht aan de verzwakte en de stoffige vakbeweging. Niet toevallig, wanneer voor velen een sociale ramp knelt of nadert en ook nog eens de daling van het aantal leden van de FNV niet te stoppen lijkt. Kort geleden werd bekend dat in 2019 het totaal zakte naar 953.947 leden, dus niet het miljoen zoals beleidsstukken vermelden – 7 procent minder dan een jaar eerder.
In de artikelen scoort de ‘polderstrategie’ hoog. Intern in de vakbond wordt ze uiteenlopend gewaar-deerd, van noodzakelijke bestaansvoorwaarde tot noodlottige ideologie. Wat is daarvan te zien in de FNV-nota van 27 augustus 2020: De economische crisis te lijf – De plannen van de FNV.(*2)

Rust op de arbeidsmarkt

Spotprent poldermodel Eerst een indruk van de twee artikelen. Om te beginnen Nu.nl dat twee wetenschappers aan het woord laat: Willem Bouwens, hoogleraar arbeidsrecht en Dennie Oude Nijhuis, historicus. Beiden verkiezen een vakbond als een volwaardig gesprekspartner voor werkgevers en overheid met als taak collectieve afspraken te maken over rechten en loon van werkne(e)m(st)ers, uitmondend in een cao. Oude Nijhuis: zo ontstaat er rust op de arbeidsmarkt, terwijl Bouwens verwijst naar het recente pensioenakkoord waar de vakbonden toonden tot op hoog niveau een vinger in de pap te hebben.
De wetenschappers maken zich zorgen over het machtsverlies van de vakbeweging, en daardoor van de werkne(e)m(st)ers. Ze schrijven dat met name toe aan de dalende organisatiegraad die de acceptatie aan de onderhandelingstafel doet slinken. Wat er nog bereikt wordt, beschouwen niet-leden als mooi meegenomen, een cadeautje. Passend in de individualisering van de arbeidsverhoudingen.

Over een polderstrategie spreken Bouwens en Oude Nijhuis niet. Die is voor hen vanzelfsprekend, het begin en het einde. Weliswaar is het ‘afnemende draagvlak’ een bedreiging, maar troost Bouwens: Als de situatie nijpend wordt en de positie van de werknemers verslechtert, verwacht ik dat Nederlanders de vakbonden snel weer gaan ontdekken.
Misschien hebben ze veel meer over de vakbeweging te zeggen, de behoefte in te gaan op een maatschappelijk betrokken vakbeweging die zich met meer bezighoudt dan lonen en rechten was kennelijk niet groot. Hetzelfde geldt voor de interne organisatie en haar democratisch gehalte die steeds maar weer ter discussie staan bij de sociale akkoorden. En ook aan de invloed van acties op de onderhandelingstafel wijden ze geen woord. Zo te lezen, kennen de twee slechts de smalle vakbeweging waar De Boer zeer tevreden over zal zijn.

Elkaar wat gunnen in de handel

Vrij Nederland kijkt vooral terug tot begin jaren tachtig met zo’n twintig, bijna allemaal oudgediende, professionals als bondsbestuurders, politici en journalisten. Eerste conclusie: Het is een richtingenstrijd (…). Maar de bond kan niet zonder de polder, daar haalt ze haar bestaansrecht. Daarnaast wordt Paul de Beer, hoogleraar arbeidsverhoudingen geraadpleegd en, zij het zijdelings, een paar in dienst zijnde bestuurders; één daarvan – Roel Berghuis, Tata Steel – spreekt zich nadrukkelijk uit: stoppen met het sociaaleconomisch overleg in Den Haag, omdat daar niets of weinig te halen valt.

Uit de terugblikken klinkt weemoed en met een nauwelijks verborgen nostalgie gaat het over de massale en ook harde acties van de ambtenaren in 1983 (de brandweer spoot het hele Binnenhof vol, (..) het vuil werd niet opgehaald en de post niet meer bezorgd). Bijna in één adem volgt de verrassende demonstratie in 2004 van ruim driehonderdduizend mensen op het Museumplein tegen een serie sociale verslechteringen van het toenmalige kabinet. Op dat moment werd de polder verlaten. De Waal, voorzitter van de FNV in die tijd: er werd echt niet meer met elkaar gesproken. Hij bedoelde dat elk formeel contact, ook in het brandende middelpunt van de polder de Sociaal-Economische Raad (SER), gestaakt was. Sprekend is dat deze situatie als ongewoon werd beschouwd, opgelegd door tijdelijk drooggelopen verhoudingen in het gewenste overleg.
Pogingen tot herstel leken te slagen bij de totstandkoming in 2011 van het pensioenakkoord dat ook de verhoging van de AOW-leeftijd betrof. Deze keer barstte de bom intern en werd van twee hoofdrolspelers verwacht te vertrekken. Negen jaar later met het recente pensioenakkoord kon De Boer tevreden vaststellen dat hij en de betrokken minister met succes te maken hadden met een volwaardige gesprekspartner die zoals dat meer het geval was een afwijzende minderheid moest beteugelen. Het ‘drie partijen overlegmodel’ had gezegevierd met als prijs dat het een grote meerderheid overkómen was en zelfs actieve leden afhaakten. Dat de uitvoering van het akkoord zeer gespecialiseerd werk is dat nog jaren zal duren, zal weinigen inspireren. De aanhankelijkheid van twee ‘kenners’ is er niet minder om. De Waal: Het wezen van het poldermodel is dat we een handelsland zijn en in de handel moet je elkaar wat gunnen. Eén van zijn opvolgers, Heerts: De polder betekent evenwicht.

Alleen samen

Tekening afkomstig van voorom-slag Solidariteit
Tekening afkomstig van voorom-slag Solidariteit
Solidariteit nr. 3, mei 1984

Om nog even terug te komen op dat ‘elkaar gunnen’ en dat ‘evenwicht’. In welke werkelijkheid leven deze insiders en hoe verklaren zij de langzamerhand door weinigen betwiste sociale ongelijkheden. Het door hen veronderstelde en ook nog eens geliefde machtsevenwicht is pure ideologie, oftewel een schijnbeeld. Een trieste illustratie is de jarenlange onderschatting van de ontwrichtende werking van de uitzaaiende uitzendarbeid en in het algemeen de flexibilisering van de arbeidsverhoudingen. Onder het mom van individuele verantwoordelijkheid – ‘ieder kiest de hem of haar gewenste arbeid’ – werd gesproken van vals concurrerende ‘pulparbeid’. Met als één van de gevolgen dat ‘de polder’ zweeg over de precaire arbeid en dat zelfs daar de illusie van een ‘evenwichtig overleg’ niet gekoesterd kon worden.
Hoewel De Beer uiterst voorzichtig is in zijn kritiek, wijst hij op de tegenstelling tussen een naar verhouding homogeen ledenbestand van de FNV en een heterogene arbeidsmarkt van zzp’ers, arbeidsmigranten, deeltijdwerkers, noem maar op. Dat zij met een intensieve aandacht en mobilisatie te organiseren zijn en vervolgens succes boeken, hebben de schoonmaakacties van 2010 laten zien. “Nooit meer onzichtbaar”, zongen de schoonmakers.

Een lied dat in de al weer ruim een half jaar durende sociale en economische crisis door Covid-19 opnieuw actueel is. Wat melden de FNV-plannen daarover?
Het gaat om elf kort toegelichte voornemens. Voor een deel niet nieuw, maar in deze specifieke crisisperiode heel begrijpelijk, zoals een leven lang leren voor iedereen en aandacht voor jongeren. Andere zijn specifieker verbonden aan (tijdelijk?) verdwenen werkgelegenheid en het gevolg van genomen overheidsmaatregelen, bijvoorbeeld begeleiding naar ander werk en bijzondere aandacht voor veiligheid op de arbeidsplaats. Weer andere zijn ingrijpender en staan meer in direct verband met het algemeen uitgangspunt: Onze maatregelen vragen inspanningen van werkgevers, werknemers, vakbonden, de politiek en de overheid, want alleen samen kunnen we deze crisis te lijf. ‘Tegen de achtergrond van wat hiervoor “de illusie van een evenwichtig overleg” heette, kan de voorwaarde van ”alleen samen” niet als toevalligheid gepasseerd worden.

Geen evenwichtskunsten

Coronavrius met dollarbiljetten in handen Ook van dit type voorstellen twee voorbeelden. Nummer 2: Met ruimhartige steun voor bedrijven en organisaties behouden we werk, Nummer 11: Tijdelijke solidariteitsheffing voor hoge winsten en de grote vermogens.
Ruimhartige steun. Een verlenging door de overheid onder twee voorwaarden: de bedrijven maken samen met de bond een plan, zonder uitbreiding van flexwerk, dat maatschappelijk verantwoord is (sociaal en duurzaam).
Hoe beknopt ook geformuleerd, de eerder gemaakte winsten blijven buiten beschouwing, ook die tijdens de eerste en tweede steunronde geïnd zijn en wat de aandeelhouders hebben buitgemaakt. Even ongenoemd is een drastische terugdringing van het flexwerk en zelfs een spoortje arbeidstijdverkorting ontbreekt. De bevestiging van het partnerschap (‘samen’) zal de grenzen aan het hoogst bereikbare stellen, dat zijn de kosten van deelname aan de door de ondernemer uitgeoefende macht.
Solidariteitsheffing. Bedrijven en mensen die veel geld hebben, dienen naast de overheid hun steentje bij te dragen aan het herstel uit de crisis.
Los van de merkwaardige verwijzing naar het begrip ‘solidariteit’ en de moraliserende toelichting het is niet meer dan eerlijk, is er alle reden de tijdelijkheid van zo’n belasting op winsten en vermogen op te heffen en controleerbaar vast te leggen. Nadrukkelijk aangevuld met de eis om de hoog oplopende pandemiewinsten uit de bedrijven en hun aandeelhouders te halen.

tot de plannen behoort ook de financiële steun aan de zogenoemde ‘cruciale sectoren’ en de daar werkenden mensen – hun werkdruk, loon, bezetting en arbeidsomstandigheden. Wat betreft ‘de zorg’ is dat door de betrokken vakbonden geconcretiseerd in een eis van 2,25 miljard euro. (*3) Het bleef niet bij een plan, op 3 september jongstleden maakte een verpleegkundige in een alternatieve troonrede de eisen openbaar. Helaas geen nieuws dat van de daken, uit de schermen en door de mondkapjes heen uitgeschreeuwd werd.
spotprentTot slot, over de inhoud van de plannen is heel wat kritisch commentaar te leveren. Om ze (aangescherpt) binnen te halen, is het niet genoeg, maar wel een begin, om de FNV aan te sporen: ‘laat je zien, schud de evenwichtskunsten af en roep je leden dag in dag uit op, spreek de mensen aan.
Voor de gebruikelijke voorzichtigheid is zeker na de schandelijke besluiten van het kabinet Rutte over de actuele ellende in Lesbos geen enkele reden. Kortom, FNV toon een internationale en maatschappelijke betrokkenheid, dat is een klassieke taak van de vakbeweging. En doe dat luid en vol overtuiging. De polder is prachtig, maar vergeet hem als leidraad in het beleid.