Ga naar de inhoud

Geen octrooi op coronamedicijn

Het Duitse maandblad Analyse & Kritik (AK) had in haar mei-uitgave een special over corona en de medicijnenproblematiek. Een van de artikelen beschrijft het probleem van de octrooiwetgeving die de medicijnenmultinationals de macht geeft om te bepalen wie toegang tot de medicijnen heeft en wie niet. Eric Otieno beschrijft waarom dat in het geval van AIDS tot grote problemen in armere delen van de wereld voerde, en hoe daar bewegingen zich ertegen hebben verzet.

8 min leestijd

(Bron: AK 660, 19 mei 2020, vertaling globalinfo.nl (die graag donaties ontvangt) foto van website Desert 2 Desert)
(Zie ook eerder artikel over deze problematiek en de samenhang met de huidige pandemie)

Geen octrooimiddel

In de AIDS-pandemie verdedigde de Treatment Action Campaign in Zuid-Afrika zich tegen de wereldwijde regels inzake intellectueel eigendom.
Kaapstad, Zuid-Afrika, 10 december 1998. Een tiental demonstranten komt bijeen bij de St. George kathedraal. Op hun posters eisen ze dat de Zuid-Afrikaanse regering een uitgebreid behandelplan ontwikkelt voor alle HIV-positieve burgers en acidothymidine verspreidt onder HIV-positieve zwangere vrouwen om overdracht van moeder op kind bij de geboorte te voorkomen. In een bijbehorende verklaring benadrukken de demonstranten, die opereren onder de naam van de Treatment Action Campaign (TAC), dat hoge medicijnenprijzen een groot probleem zijn in de strijd tegen hiv/aids.

Hoewel HIV zich sinds het begin van de jaren negentig in delen van Zuid-Afrika had verspreid, werd het pas jaren later een landelijke epidemie. Het aantal infecties is tussen 1990 en 2000 gestegen van één naar drie miljoen. Een kwart van de zwangere vrouwen die gebruik maakten van de openbare gezondheidszorg was geïnfecteerd. Door een incubatieperiode van wel tien jaar werd Zuid-Afrika pas aan het eind van het laatste millennium geconfronteerd met een ernstige epidemie. Intussen hadden antiretrovirale therapieën (ART) het verloop van HIV elders aanzienlijk vertraagd. Door de beschikbaarheid van hoogwaardige ART was het aantal aids-gerelateerde sterfgevallen in veel landen in het mondiale Noorden gedaald. In Zuid-Afrika was het tegenovergestelde het geval.  

 De TAC is vooral een vrouwelijke beweging van arme HIV-positieve mensen en hun bondgenoten.

Ondanks de aanhoudende fixatie op de burgerlijke, mannelijke medeoprichters, is TAC, dat beschouwd wordt als een van de meest innovatieve sociale bewegingen van het begin van de 21e eeuw, vooral een vrouwelijke beweging van arme HIV-positieve mensen en hun bondgenoten. In de eerste twee jaar werd haar werk gedomineerd door de kwestie van de geneesmiddelenprijzen. De TAC steunde een wijziging van de Zuid-Afrikaanse geneesmiddelenwet die tot doel had concurrentie op de farmaceutische markt te creëren om de prijzen te verlagen. Het zou ook de invoer van generieke geneesmiddelen mogelijk maken en de generieke vervanging van geneesmiddelen waarvan het octrooi is verlopen, verplicht stellen.

De TAC-activisten/s vernamen pas achteraf dat een coalitie van zo’n 41 multinationale farmaceutische bedrijven, gesteund door de Amerikaanse regering, de regering van Mandela in februari 1998 had aangeklaagd in een poging om de gewijzigde geneesmiddelenwet tegen te houden. Ze probeerden de farmaceutische bedrijven te dwingen hun rechtszaak te stoppen door middel van protesten en transnationaal pr-werk. In een protest in september 1999 eisten ze een verlaging van de prijs van medicijnen als Fluconazole (van Pfizer) en een onmiddellijke stopzetting van de rechtszaak, die volgens de activisten een beschamende poging was om hen de toegang tot betaalbare ART te ontzeggen.

Vijandelijk terrein

De mondiale politieke economie, in het kader waarvan de Mandela-regering in 1997 probeerde de drugswet te wijzigen, was om verschillende redenen vijandig. De belangrijkste reden was de TRIPS-overeenkomst, die deel uitmaakte van het toenmalige nieuwe handelsregime van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Met de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom, die op 1 januari 1995 in werking is getreden, zijn uitgebreide internationale minimumnormen voor de bescherming van auteursrechten, handelsmerken en octrooien ingevoerd. Alle leden van de WTO waren voortaan verplicht deze in nationale wetgeving om te zetten.

Onderdelen van de tekst van de overeenkomst en hun verhaallijnen zijn in de jaren zeventig tot tachtig van de vorige eeuw geschreven door brancheorganisaties (van de medicijnenindustrie, vert.) in de Verenigde Staten. Op dat moment was het farmaceutische bedrijf Pfizer de drijvende kracht achter een discursieve verandering in de instellingen, die enerzijds de referentie van de intellectuele eigendomsrechten in de internationale handel vastlegden en anderzijds de schending ervan als een probleem van de wereldhandel presenteerden en handelssancties als oplossing opvoerden. Met centraal de term piraterij werd in de loop hiervan een spraakmakende campagne gelanceerd, waarbij elke vorm van inbreuk op intellectuele eigendomsrechten gecriminaliseerd werd met verwijzing naar verliezen voor de Amerikaanse economie. Overtuigd door de ondernemersorganisaties en gelegitimeerd door de WTO heeft de Amerikaanse regering juridische stappen ondernomen om de intellectuele-eigendomsrechten wereldwijd te beschermen, ook in Zuid-Afrika.

In (de Zuidafrikaanse hoofdstad vert.) Pretoria sleepte de zaak zich voort in de rechtszaal. In oktober 1999 keerden twee TAC-activisten terug uit Thailand met 3.000 capsules biocols – een generieke variant van Pfizer’s Fluconazole – in hun bagage. Zij maakten een spraakmakend verslag van hun illegale actie nadat ze met succes door de douane waren gegaan. Voor de prijs van de 3.000 capsules die ze in Thailand kochten, zouden ze slechts 60 merkcapsules van Pfizer in Zuid-Afrika hebben kunnen kopen. Als gebaar van goede wil hebben de Zuid-Afrikaanse autoriteiten zich onthouden van vervolging. De TAC heeft, in samenwerking met Artsen zonder Grenzen en de Confederatie van Zuid-Afrikaanse Vakbonden, herhaaldelijk soortgelijke tactieken gebruikt om ART te importeren, bijvoorbeeld uit Brazilië.

De Verklaring van Doha

Op de dag van de hoorzitting van de rechtszaak tegen de Zuid-Afrikaanse staat, 5 maart 2001, reageerden activisten/s in 30 landen op de oproep van TAC om tegelijkertijd protesten te organiseren. Zowel de EU als de Nederlandse regering hebben resoluties aangenomen waarin de farmaceutische producenten werden opgeroepen hun rechtszaak te laten vallen. Zo had de TAC met succes de eerste transnationale protestcampagne van de 21e eeuw gelanceerd. In Pretoria zelf hadden 500 mensen de avond ervoor buiten de rechtbank gekampeerd. Op de dag van de hoorzitting (die prompt werd verdaagd) marcheerden 5.000 mensen naar de Amerikaanse ambassade. Toen de zaak op 18 april 2001 werd heropend, vroegen de farmaceutische fabrikanten opnieuw om uitstel en lieten ze hun rechtszaak de volgende dag vallen. De gewijzigde Geneesmiddelenwet is aangenomen.

Enkele maanden later begon de nieuwe ronde van de WTO-onderhandelingen, de zogenaamde Doha-ronde. De overeenkomstige ministeriële conferentie heeft in november 2001 de verklaring van Doha over TRIPS en de volksgezondheid in de wereld goedgekeurd, die zeven paragrafen omvatte en enkele van de door het TAC aan de orde gestelde kwesties behandelde. De ministeriële conferentie heeft in wezen erkend dat de bescherming van de intellectuele eigendom van invloed is op de prijs van geneesmiddelen, hoewel deze over het algemeen als bevorderlijk voor de innovatie worden beschouwd. Het mondiale Zuiden, aldus de verklaring, wordt in het bijzonder getroffen door pandemieën en er was behoefte aan maatregelen via TRIPS om deze problemen aan te pakken. Maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid moeten voortaan voorrang krijgen boven een al te restrictieve interpretatie van de TRIPS.

In de verklaring wordt het recht van de WTO om dwanglicenties voor geneesmiddelen aan de lidstaten te verlenen en zelf te bepalen wanneer deze worden gebruikt, opnieuw bevestigd. Bovendien kregen landen zonder eigen productiecapaciteit de mogelijkheid om generieke geneesmiddelen in te voeren. De verklaring riep de geïndustrialiseerde landen op om de overdracht van technologie naar landen in het Zuiden te bevorderen en verlengde de termijn voor de tenuitvoerlegging van TRIPS op het gebied van farmaceutische producten voor de “minst ontwikkelde” landen tot januari 2016. Hoewel de verklaring destijds diende als blauwdruk voor octrooien in de farmaceutische sector, heeft de toename van bilaterale en regionale handelsovereenkomsten sindsdien op veel plaatsen geleid tot instelling van de strengere TRIPS-plus-bepalingen. Het structurele probleem blijft om deze reden bestaan.

De moraal van het verhaal

De kwestie van octrooien en wereldwijde toegang is daarom niet onbelangrijk om te betrekken op de inspanningen om een Covid 19-vaccin te ontwikkelen. Hoewel de EU-donorconferentie voor het Covid 19-vaccin verwijst naar het “mondiale” en “publieke” karakter van deze inspanningen, bieden de huidige structuren van de multilaterale wereldhandel geen passend beleidskader. Een TAC-activist meldde in april 2020 dat farmaceutische bedrijven zich al in 2005 strategisch hadden hersteld. Ze zijn nu bezig met het patenteren van diagnostische en therapiebegeleidende technologieën om ook met betaalbare medicijnen geld te kunnen blijven verdienen.

Er zijn belangrijke lessen te leren: Enerzijds staat TRIPS garant voor extreem hoge winsten voor farmaceutische bedrijven. Aan de andere kant worden de zwakke punten in het ontwerp mateloos uitgebuit. In beide gevallen hebben miljoenen mensen geen of slechts moeilijk toegang tot essentiële geneesmiddelen. Onlangs werd gemeld dat Donald Trump naar verluidt geld zou hebben aangeboden aan een in Tübingen gevestigd farmaceutisch bedrijf om exclusieve toegang te krijgen tot een potentieel Covid 19-vaccin voor de VS. Hoewel het verslag door verschillende autoriteiten is ontkend, is de politieke explosiviteit ervan duidelijk.
——————-
Over de auteur: Eric Otieno is politicoloog en socioloog. Als doctoraatsstudent aan de leerstoel Ontwikkelingsbeleid en Postkoloniale Studies van de Universiteit van Kassel doet hij onderzoek naar protest en hervorming in de mondiale politieke economie in het kader van de gelijknamige groep jonge onderzoekers van de Hans Boeckler Stichting. www.otienos.com