Gevolgen opwarming aarde sneller en ernstiger dan verwacht, zegt IPCC
In het rapport van werkgroep II van het IPCC over de effecten van klimaatverandering en aanpassing wordt luid alarm geslagen: de ramp is ernstiger dan de modellen voorspellen, de gevolgen doen zich sneller voor en alle risico’s nemen toe. De armen, inheemse volkeren, vrouwen, kinderen en bejaarden lopen steeds meer gevaar, vooral in het Zuiden van de wereld. Het beleid dat wordt gevoerd om de schade te beperken is ontoereikend, druist in tegen duurzaamheid en vergroot de sociale ongelijkheid. De auteurs pleiten voor een inclusieve aanpak om de samenleving op alle niveaus om te vormen.
(Door Daniel Tanuro, vertaling Grenzeloos, foto: overstroming in Perth, Australie 2010 door Michael Spencer, Flickr CC2.0)
De bevindingen
Overal veranderen ecosystemen door de klimaatopwarming. Voor sommige ecosystemen zijn de aanpassingsgrenzen overschreden (vooral in de pool- en equatoriale gebieden) – ze zullen zich niet op natuurlijke wijze kunnen herstellen. Sommige extreme ontwikkelingen overtreffen de gemiddelden die voor het einde van de eeuw verwacht werden. Er verdwijnen nu al soorten als gevolg van de opwarming van de aarde.
De gevolgen voor mensen zijn zorgwekkend. Bos- en veenbranden, ontwatering van waterrijke gebieden en ontbossing veranderen sommige plaatsen waar CO2 opgenomen werd in plekken die CO2 produceren (bijvoorbeeld het Amazonewoud). De productiviteit van landbouw, bossen en visserij neemt af, waardoor de voedselzekerheid in gevaar komt. Het wetenschappelijke oordeel is duidelijk: het mondiale voedselsysteem slaagt er niet in de uitdaging van voedselonzekerheid en ondervoeding op duurzame wijze aan te pakken.
De waterproblematiek is bijzonder zorgwekkend. Terwijl de helft van de wereldbevolking ten minste één maand per jaar met ernstige waterschaarste te kampen heeft, leeft een half miljard mensen in gebieden waar de gemiddelde neerslag nu op het niveau ligt van de neerslag die vroeger slechts om de zes jaar viel. Smeltende gletsjers in de bergen veroorzaken stroomafwaarts overstromingen of tekorten, en miljoenen mensen in Azië, Afrika en Centraal-Amerika worden getroffen door ziekten die via water worden overgebracht.
In het algemeen zijn de gevolgen van de opwarming van de aarde voor de gezondheid ernstig en neemt de ongelijkheid toe. In landen die heel kwetsbaar zijn voor de opwarming van de aarde (waar 3,3 miljard mensen wonen) is het sterftecijfer door overstromingen, droogtes en stormen vijftien keer hoger dan elders op aarde. Sommige regio’s in de wereld naderen, of hebben al te kampen met, een hittestress die onverenigbaar is met werken. Verscheidene verschijnselen die verband houden met de opwarming van de aarde (warmte, koude, stof, troposferisch ozon, fijne deeltjes, allergenen) bevorderen chronische aandoeningen van de luchtwegen. De vernietiging van natuurlijke habitats en de migratie van soorten werken zoönoses in de hand.
Klimaatverandering is een belangrijke factor geworden bij de migratie en verplaatsing van bevolkingsgroepen. Sinds 2008 zijn elk jaar twintig miljoen mensen gedwongen verhuisd als gevolg van extreme weersomstandigheden (met name stormen en overstromingen). Deze menselijke tragedies zijn geconcentreerd in Zuid- en Zuidoost-Azië, in Afrika bezuiden de Sahara en in kleine eilandstaten. Andere bevolkingsgroepen zijn niet in staat om gebieden die onherbergzaam zijn geworden te verlaten, omdat ze daartoe de middelen niet hebben of om andere redenen.
Grote stedelijke concentraties in het Zuiden van de wereld zijn in het bijzonder blootgesteld aan de gecombineerde effecten van klimaatverandering en sociale oorzaken van kwetsbaarheid. Dat is vooral het geval in informele nederzettingen – zonder water of riolering, vaak op aardverschuivingsgevoelige hellingen – (waar vrouwen en kinderen in de meerderheid zijn). In Afrika bezuiden de Sahara leeft 60% van de stedelijke bevolking in informele nederzettingen; 529 miljoen Aziaten leven in vergelijkbare precaire omstandigheden.
De prognoses
De prognoses zijn nog zorgwekkender dan de bevindingen en kunnen in een paar woorden worden samengevat: escalerende dreigingen.
Volgens de auteurs verhoogt elke extra opwarming op korte termijn het risico voor ecosystemen in alle regio’s. Het geraamde percentage soorten dat bij 1,5°C, 2°C en 3°C een groot risico loopt uit te sterven, bedraagt respectievelijk 9%, 10% en 12% (NB: de onzekerheidsmarge is groot, de werkelijkheid zou nog erger kunnen zijn), met een kwalitatieve sprong tussen +1°C en +3°C. [1] Extreme weersomstandigheden en andere stressfactoren zullen in omvang en frequentie toenemen, waardoor de aantasting van ecosystemen en het verlies van waarde van ecosystemen zullen versnellen. Bij een opwarming van 4°C, bijvoorbeeld, zal de frequentie van bosbranden met 50 tot 70% toenemen. Veranderingen in de gelaagdheid van het oceaanwater zullen de voedingsstoffenstromen verminderen. Tijdelijke verschuivingen in de ontwikkeling van plantaardig plankton kunnen de visbestanden doen afnemen.
Verdere opwarming zal ook de druk op het voedselsysteem en de voedselzekerheid doen toenemen. De negatieve gevolgen van de opwarming zullen voor alle voedselsystemen voelbaar worden en de regionale ongelijkheden op het gebied van voedselzekerheid zullen groter worden, aldus de onderzoekers. Afhankelijk van het scenario daalt de mondiale biomassa van de oceanen in 2014 met 5,7% tot 15,5% in 2080-2099 ten opzichte van 1995- 2014 en stijgt het aantal ondervoede mensen tegen 2050 met tientallen miljoenen.
Het waterprobleem zal acuut worden in termen van duurzaamheid. Volgens de gemiddelde scenario’s zal tegen 2100 50% van de gletsjers in hooggebergte in Azië verdwenen zijn. Bij een opwarming van 1,6°C zal het aantal door overstromingen ontheemde mensen in Afrika met 200% toenemen (en met 600% bij 2,6°C). Bij een opwarming van 2°C zullen extreme droogtes in de landbouw met 150-200% toenemen in het Middellandse-Zeegebied, West-China en op de hoge breedten van Noord-Amerika en Eurazië. Bij 2,5°C zal 55% tot 68% van de commercieel geëxploiteerde zoetwatervissoorten in Afrika met uitsterven worden bedreigd.
De stijging van de zeespiegel zal steeds bedreigender worden: de risico’s in kustgebieden zullen vooral na 2050 toenemen en zullen daarna blijven stijgen, zelfs als de opwarming stopt. Het risico neemt toe met 20% bij een stijging van 15 cm, verdubbelt bij een stijging van 75 cm en verdriedubbelt bij een stijging van 1,4 meter (NB: een dergelijke stijging is deze eeuw waarschijnlijk). Ook Afrika loopt een groot risico: 108 tot 116 miljoen mensen zullen al in 2030 worden getroffen en tot 245 miljoen in 2060. De ontwikkelde landen zijn er niet immuun voor: in Europa zal het risico tegen 2100 vertienvoudigd zijn en zelfs nog sneller en meer bij ongewijzigd beleid.
De gevolgen voor de gezondheid zijn even groot en worden nog verergerd door de ‘aantasting en vernietiging van de gezondheidsstelsels’. In een scenario met hoge emissies zou het jaarlijkse aantal klimaatgerelateerde sterfgevallen in 2100 met 9 miljoen toenemen. In een gemiddeld scenario zou dit aantal in 2050 met 250.000 per jaar toenemen. Het aantal slachtoffers van ondervoeding zal toenemen, vooral in Afrika, Zuid-Azië en Centraal-Amerika. In alle scenario’s zullen gebieden in de wereld die nu dichtbevolkt zijn, onveilig of onbewoonbaar worden.
Als het ongelijke beleid wordt voortgezet, zal het aantal mensen dat in extreme armoede leeft, stijgen van 700 miljoen tot een miljard in 2030. De auteurs verwijzen in dit verband naar het overschrijden van ‘sociale omslagpunten’.
Belangrijkste zorgen
Evenals in eerdere verslagen noemt werkgroep II van het IPCC vijf ‘belangrijke redenen tot bezorgdheid’ (Reasons for Concern, RFC’s): afzonderlijke ecosystemen die worden bedreigd, zoals koraalriffen en bergmilieus (RFC1); extreme weersomstandigheden (RFC2); de sociale spreiding van de effecten (RFC3); enkele samengestelde globale effecten, zoals het aantal klimaatgerelateerde sterfgevallen (RFC4); en afzonderlijke grootschalige gebeurtenissen, zoals het afbreken van ijskappen (RFC5).
Voor elk van deze RFC’s vergelijken de auteurs het huidige risiconiveau met het risiconiveau dat in hun vorige rapport (IPCC AR5, 2014) werd beoordeeld. Het risiconiveau verwijst naar de doelstelling van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) dat in Rio (1992) is aangenomen om: ‘gevaarlijke antropogene verstoring van het klimaatsysteem te voorkomen’. De conclusie van de vergelijking moet als een alarmbel klinken: het risico is voor de vijf RFC’s in alle scenario’s hoog tot zeer hoog geworden (zelfs als het niveau van opwarming laag blijft). Als de temperatuurstijging onder de 1,5°C blijft, blijft het risico voor RFC’s 3, 4 en 5 ‘matig’, maar voor RFC 2 is het al hoog en voor RFC 1 gaat het van hoog naar zeer hoog.
Het is bekend dat sommige emissiereductiescenario’s uitgaan van een ’tijdelijke overschrijding’ van 1,5°C, terwijl ze ‘ruim onder 2°C’ blijven (Overeenkomst van Parijs). Dit zou ernstige risico’s en onomkeerbare gevolgen met zich meebrengen, aldus de onderzoekers. Bovendien zou het risico toenemen dat grote hoeveelheden in ecosystemen opgeslagen koolstof vrijkomen (als gevolg van branden, smeltende permafrost, enzovoort), wat de klimaatcatastrofe zal versnellen.
Grenzen aan aanpassing, onrechtvaardigheid van beleid
De regeringen beweren een beleid van aanpassing aan het onvermijdelijke deel van de klimaatverandering te voeren, zoals in de internationale overeenkomsten is bepaald. In het rapport van werkgroep II van het IPCC worden de volgende conclusies getrokken: 1°) het is oneerlijk en ondoeltreffend en komt meer ten goede aan de beter bedeelden dan aan de armsten; 2°) in plaats van een aanvulling op de noodzakelijke drastische en snelle vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, dient het als vervanging daarvoor, zodat de opwarming verergert, wat de mogelijkheden tot aanpassing beperkt, ten nadele van de armen; 3°) deze speelruimte wordt nog verder verkleind door de inzet van maatregelen die erop gericht zijn de vermindering van de uitstoot te omzeilen (bijvoorbeeld: koolstofvastlegging en -opslag, boomplantages, grote hydro-elektrische dammen) ten koste van inheemse volkeren, de armen en vrouwen.
In het verslag wordt duidelijk gesteld dat ‘de heersende ontwikkelingsstrategieën in strijd zijn met een klimaatduurzame ontwikkeling’. Daarvoor worden verschillende redenen aangevoerd: toenemende inkomensongelijkheid, ongecontroleerde verstedelijking, gedwongen migratie en ontheemding, steeds toenemende uitstoot van broeikasgassen, voortdurende veranderingen in landgebruik en de omkering van de langetermijntrend naar een hogere levensverwachting.
Volgens de auteurs is het van cruciaal belang een inclusief, billijk en rechtvaardig beleid te ontwikkelen, met name ten aanzien van inheemse volkeren waarvan de kennis op waarde moet worden geschat. De versterking van de positie van gemarginaliseerde gemeenschappen is van cruciaal belang voor de gezamenlijke ontwikkeling van een duurzaam klimaatbeleid. Het gebrek aan sociale rechtvaardigheid door de regeringen wordt als het grootste obstakel genoemd, met name in het licht van de uitdagingen van de verwevenheid tussen voedsel, energie en water.
Gezondheidszorg, onderwijs en sociale basisvoorzieningen zijn van vitaal belang om het welzijn van mensen en de duurzaamheid van de ontwikkeling te vergroten, aldus het rapport. Daarom is het van het grootste belang de financiële middelen van het Zuiden te verhogen, waar de kosten van aanpassing aan de opwarming van de aarde heel snel hoger zullen liggen dan de 100 miljard dollar per jaar die het Noorden heeft beloofd te betalen (maar niet heeft betaald) aan het Groene Klimaatfonds. In het rapport worden bedragen genoemd van 127-290 miljard dollar per jaar in 2030-2050, oplopend tot 1 biljoen dollar.
Het rapport van werkgroep II van het IPCC biedt natuurlijk geen sociale strategie om de kapitalistische klimaatcatastrofe te bestrijden: de algemene toon is er een van goede bedoelingen en wensdenken over het betrekken van alle sociale actoren. Maar activisten van sociale bewegingen zullen twee dingen nuttig vinden voor hun strijd: een wetenschappelijke bevestiging van de extreme ernst van de gevolgen van de opwarming van de aarde en een rigoureuze demonstratie van de systemische onrechtvaardigheid van het klimaatbeleid.
Voetnoot
[1] 9% uitsterven is meer dan duizend keer de natuurlijke snelheid van het uitsterven van soorten
Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.