Ga naar de inhoud

Globalisering op de terugweg?

Aangeslagen
maar nog niet uitgeteld. Walden Bello's analyse van globalisering en de stand van zaken in de
mondiale economie.

12 min leestijd
Placeholder image

(Het
origineel is hier te vinden . Oorspronkelijk
verschenen op 27 december 2006)

Toen de
term globalisering onderdeel begon te worden van het woordgebruik in de vroege
jaren '90, werd het gezien als de golf van de toekomst. Vijftien jaar geleden
werd in de geschriften van globalistische denkers als Kenichi Ohmae en Robert
Reich het aanbreken van de zogenaamde grensloze wereld gevierd. Het proces
waarin relatief autonome nationale economieën functioneel geïntegreerd worden
in een mondiale economie, werd als "onomkeerbaar" aangeprezen. En de
mensen die zich verzetten tegen globalisering, werden minachtend weggezet als
moderne reïncarnaties van de Luddites die tijdens de industriële revolutie
machines vernielden. Vijftien jaar later is duidelijk dat, ondanks
'flitsfabrieken' (runaway shops ) en
outsourcing, wat door moet gaan voor een internationale economie nog steeds een
verzameling nationale economieën is. Deze economieën zijn ongetwijfeld
onderling afhankelijk, maar binnenlandse factoren bepalen grotendeels hun
dynamiek.

Glanzende
vooruitzichten, erbarmelijke resultaten

Tijdens
de hoogtijdagen van de globalisering, werd ons verteld dat staatsbeleid er niet
meer toe deed en dat multinationale bedrijven binnenkort de staten in de
schaduw zouden stellen. Het feit is dat staten er nog steeds toe doen. De
Europese Unie, de regering van de VS en de Chinese staat zijn vandaag de dag
sterkere economische spelers dan ze tien jaar geleden waren. In China lopen
transnationale ondernemingen (TNCs) bijvoorbeeld aan het handje van de staat,
eerder dan andersom.

Daar
komt bij dat staatsbeleid dat intervenieert op de markt met als doel om
industriële structuren op te bouwen of werkgelegenheid te beschermen, nog
steeds effectief is. Het is zeker zo dat in de afgelopen jaren,
interventionistisch overheidsbeleid het verschil heeft gemaakt tussen
ontwikkeling of onderontwikkeling, tussen voorspoed en armoede. Maleisië's
vasthouden aan kapitaalscontrole tijden het financiële Azië -crisis van
1997-98, voorkwam dat het daar uit de hand liep zoals in Thailand of Indonesië.
Strike kapitaalscontrole heeft ook China afgeschermd van de economische
ineenstorting die haar buurlanden trof.

Vijftien
jaar geleden werd ons verteld dat we de opkomst konden verwachten van een
transnationale kapitalistische elite die de wereldeconomie zou managen.
Inderdaad werd globalisering de 'grand strategy' van de regering Clinton, die
het beeld had dat de elite uit de VS dan primus inter pares – eerste onder gelijken – zou zijn van een
mondiale coalitie die de weg zou wijzen naar deze nieuwe mooie orde. Vandaag de
dag ligt dit project in scherven. In de tijd dat George W. Bush aan de macht
was, heeft de nationale factie van de economische elite de internationale
overspoeld. Deze naar nationalisme neigende staten beconcurreren elkaar nu
scherp en proberen elkaars economieën de vernieling in te draaien.

Tien
jaar gelden werd de Wereld Handels Organisatie (WTO) geboren om zich bij de
Wereldbank en het IMF te voegen als pilaren van een systeem van wereldwijd
economisch bestuur in de era van globalisering. Hooghartig zagen de medewerkers
van de drie organisaties in Singapore tijdens de eerste Ministeriele top van de
WTO in december 1996 de voor hen liggende taak van 'mondiale besturing' als het
resultaat van 'coherentie', dat wil zeggen de coördinatie van het neoliberale
beleid van de drie instellingen om te zorgen voor een soepele technocratische
invoering in de mondiale economie.

Maar nu
klaagt Sebastian Mallaby, de invloedrijke pro-globaliserings commentator van de
Washington Post, dat "handelsiberalisering tot stilstand is gekomen, hulp
is minder coherent dan het zou moeten zijn, en de volgende financiële vuurzee
zal gemanaged worden door een gewonde brandweerman.". In feite is de
toestand nog erger dan hij beschrijft. Het IMF is praktisch dood. Nu ze weten
hoe het Fonds de Aziatische financiële crisis heeft aangezwengeld en verergerd,
weigeren meer en meer van de meer geavanceerde ontwikkelingslanden nog daarvan
te lenen of betalen ze vroegtijdig hun schulden af, waarbij sommigen openlijk
verklaren dat ze van plan zijn om nooit meer te lenen. Dit betreft onder meer
landen als Thailand, Indonesië, Brazilië en Argentinië. Aangezien het budget
van het Fonds voor een groot deel afhankelijk is van schuldenterugbetalingen
door deze grote leners, krijg je zoals een expert het beschreef "een
flinke deuk in het budget van de organisatie."

Het kan
er misschien op lijken dat de Wereldbank er wat beter voorstaat dan het Fonds.
Maar aangezien de Bank een centrale rol speelde in het debacle van de
structurele aanpassings programma's die de meeste ontwikkelingslanden en de
overgangseconomieën die ze toegepast hebben in grotere armoede achtergelaten
hebben, met grotere ongelijkheid en in een staat van stagnatie, lijdt de Bank
ook aan een legitimiteitscrisis.

Maar de
crisis van het multilateralisme is misschien wel het meest acuut bij de WTO.
Afgelopen juli strandde de Doha-ronde van mondiale onderhandelingen over
handelsliberalisering abrupt toen besprekingen met de zogenaamde Groep van Zes
mislukte wegens verbittering over de weigering van de VS om wat te doen aan
zijn gigantische landbouwsubsidies. De Amerikaanse pro-vrijhandels econoom Fred
Bergsten vergelijk eens de handelsliberalisering en de WTO met een fiets: die
valt om als die niet vooruit gaat. De ineenstorting van de organisatie die een
van zijn Directeurs-Generaal ooit beschreef als de "kroonjuweel van het
multilateralisme" is misschien wel dichterbij dan het lijkt.

Waarom
globalisering vastliep

Waarom
is globalisering op de klippen gelopen? In de eerste plaats omdat de zaak van
globalisering overgewaardeerd was. Het grootste deel van de productie en
verkopen van de meeste transnationals blijft binnen de oorspronkelijke landen
of regio's plaatsvinden. Er is maar een handvol waarlijk mondiale bedrijven
wiens productie en verkoop relatief gelijkelijk over alle regio's verdeeld is.

Ten
tweede hebben nationale kapitalistische elites, eerder dan een
gemeenschappelijk en samenwerkend antwoord te smeden voor de mondiale crisis
van overproductie, stagnatie en ecologische ruinering, met elkaar gestreden om
de last van aanpassing naar elkaar toe te schuiven. De regering Bush
bijvoorbeeld, heeft een beleid gevoerd van een zwakke dollar ten einde een
economisch herstel en groei van de VS te bevorderen, ten koste van Europa en
Japan. De VS heeft ook geweigerd om het Kyoto-protocol te ondertekenen om
Europa en Japan ertoe te dwingen het merendeel van de kosten te betalen van
mondiale ecologische aanpassing om daarmee de Amerikaanse industrie comparatief
voordeel te geven. Terwijl samenwerking misschien de strategisch meest
rationele keuze zou zijn vanuit het oogpunt van het mondiale kapitalistische
systeem, zijn nationale kapitalistische belangen hoofdzakelijk bezorgd over het
behouden van voorsprong op hun rivalen op de korte termijn.

Een
derde factor is het eroderende effect van de dubbelzinnigheid in opstelling die
luid en duidelijk werd geëtaleerd door de hegemonische macht, de Verenigde
Staten. Terwijl de regering Clinton de VS in de richting van vrijhandel
probeerde te bewegen, preekte de regering Bush op hypocriete wijze vrijhandel
terwijl het protectionisme uitvoerde. Het is duidelijk dat het handelsbeleid
van de regering Bush lijkt te betekenen dat de rest van de wereld vrijhandel moet
plegen terwijl de VS zelf protectionisme pleegt. Ten vierde is er veel
dissonantie tussen de beloftes van globalisering en vrijhandel en de werkelijke
resultaten van het neoliberale beleid, die geleid heeft tot meer armoede,
ongelijkheid en stagnatie. Een van de zeer schaarse plekken waar armoede in de
afgelopen vijftien jaar daadwerkelijk verminderde is China. Maar
interventionistisch staatsbeleid die de marktkrachten heeft bestuurd en niet
neoliberale voorschriften heeft dat bewerkstelligd dat 120 miljoen Chinezen uit
de armoede zijn bevrijd. Daar komt bij dat voorstanders van het elimineren van
kapitaalscontrole hebben moeten incasseren dat de economieën die dat ter harte
hebben genomen, feitelijk ingestort zijn. De globalisering van financiering is
veel sneller gegaan dan die van productie. Maar het bleek ook dat het eerder de
instigator was van chaos, dan van voorspoed. De Aziatische financiële crisis en
de ineenstorting van de Argentijnse economie, die een van de meest dogmatische
uitvoerders was geweest van kapitaalsliberalisering, waren twee
beslissende omenten in de opstand van
de werkelijkheid tegen de theorie.

Een
andere factor die bijgedragen heeft aan het uiteenhalen van het
globaliseringsproject, was diens obsessie met economische groei. Onbeperkte
groei is zonder twijfel de troefkaart
van globalisering, de kern van z'n legitimering. Terwijl een recent rapport van
de Wereldbank snelle groei aan blijft prijzen als de sleutel om de middenklasse
wereldwijd te laten groeien, maken mondiale aardopwarming, peak oil en andere
ecologische ontwikkelingen aan de mensen duidelijk dat de omvang en patronen
van groei die met globalisering samenhangen een onomwonden ecologisch
armageddon betekenen.

De
laatste factor, die niet onderschat moet worden, is het verzet van gewone
mensen geweest tegen globalisering. De veldslagen van Seattle in 1999, Praag in
2000, en Genua in 2001; de gigantische wereldwijde anti-oorlogsdemonstratie op
15 februari 2003, toen de anti-globaliseringsbeweging zich omvormde tot een
mondiale anti-oorlogsbeweging; de ineenstorting van de Ministeriele
WTO-conferentie in Cancun in 2003 en de bijna ineenstorting in Hong Kong in
2005; de afwijzing door Franse en Nederlandse bevolking van de neoliberale
pro-globaliserings-grondwet van de EU in 2005 – dit waren allen belangrijke
knooppunten in een wereldwijde jarenlange strijd dat het neoliberale project
heeft teruggedrongen. Maar deze spectaculaire evenementen waren maar het topje
van een ijsberg, het resultaat van duizenden anti-neoliberale,
anti-globaliseringsgevechten in duizenden gemeenschappen in de hele wereld
waarbij miljoenen boeren betrokken waren, en arbeiders, studenten, inheemse
mensen en veel sectoren van de middenklasse.

Neergeslagen
maar niet uitgeteld

De door
de bedrijven aangestuurde globalisering is misschien aangeslagen, maar niet
uitgeteld. Hoewel veel krediet verloren, blijft veel pro-globalisering
neoliberaal beleid overeind in veel economieën, wegens gebrek aan
geloofwaardige alternatieven in de ogen van technocraten. Nu de besprekingen
vastgelopen zijn in de WTO, richten de grote handelsmachten zich op
vrijhandelsakkoorden (FTA's) en economic partnership agreements (EPA's) met
ontwikkelende landen. Deze overeenkomsten zijn op veel gebieden nog
gevaarlijker dan de multilaterale onderhandelingen op de WTO omdat ze vaak
grotere concessies eisen op het gebied van markttoegang en nauwere toepassing
van intellectuele eigendomsrechten. Maar tegelijkertijd geldt dat de zaken nu
niet meer zo soepel lopen voor de grote bedrijven en handelsmachten.
Doctrinaire neoliberalen worden langzaam weggewerkt uit sleutelposities, om
ruimte te maken voor meer pragmatische technocraten, die vaak neoliberaal
beleid in de praktijk ondergraven onder druk van acties uit de bevolking. Als het
om vrijhandelsakkoorden gaat (FTA's), begint het mondiale Zuiden de gevaren
daarvan te beseffen en zich ertegen te verzetten. Belangrijke Zuid-Amerikaanse
regeringen hebben – onder druk van hun
eigen bevolking – op de conferentie van Mar del Plata in november 2005 de
Vrijhandelszone van de Amerika's (FTAA/ALCA) onderuit gehaald, het meesterplan
van George W. Bush voor de Westelijke hemisfeer.

Ook was
een van de redenen waarom veel mensen zich verzetten tegen premier Thaksin
Shinawatra in de maanden voor de recente coup in Thailand, diens haast om een
vrijhandelsverdrag met de VS af te ronden. In Januari 2006 probeerden zo'n
10.000 betogers het gebouw te bestormen in Chiang Mai waar de Amerikaanse en
Thaise onderhandelaars bijeen kwamen. De regering die Thaksin opvolgde, heeft
het vrijhandelsakkoord in de ijskast gestopt en bewegingen elders die FTA's
proberen te stoppen, zijn geïnspireerd geraakt door het succes van de Thaise
acties.

De
teruggang van neoliberale globalisering is het meest duidelijk in Latijns
Amerika. Lang uitgebuit door buitenlandse energiegiganten, heeft Bolivia nu
onder president Evo Morales de energiebronnen genationaliseerd. Nestor Kirchner
in Argentinië gaf een voorbeeld hoe ontwikkelende landen zich teweer kunnen
stellen tegen financieringskapitaal toen hij de Noordelijke schuldeisers dwong
om te aanvaarden dat ze slechts 25 cent terug zouden krijgen voor elke dollar
die ze uitgeleend hadden. Hugo Chavez heeft een ambitieus plan gelanceerd voor
regionale integratie, het Bolivariaanse Alternatieve voor de Amerika's (ALBA),
dat gebaseerd is op daadwerkelijke economische samenwerking in plaats van op
vrijhandel en met nauwelijks of geen deelname van noordelijke multinationals en
aangedreven door wat Chavez zelf beschrijft als een "logica die het
kapitalisme voorbij is".

Globalisering
in perspectief

Nu we
gedeeltelijk terug kunnen blikken, blijkt globalisering niet zozeer een nieuw,
hoger stadium in de ontwikkeling van het kapitalisme te zijn geweest maar
eerder een antwoord op de onderliggende structurele crisis van dit
productiesysteem. Vijftien jaar nadat het jubelend beschreven werd als de golf
van de toekomst blijkt globalisering minder een "heerlijke nieuwe
fase" van het kapitalistische avontuur te zijn geweest, dan een wanhopige
poging door het mondiale kapitaal om te ontsnappen uit stagnatie en
balansverstoringen die de mondiale economie in de jaren '70 en '80 begonnen te
teisteren. De ineenstorting van de centralistische socialistische regimes in
Midden- en Oost-Europa leidde de mensen hun aandacht af van deze werkelijkheid
in het begin van de jaren 1990. In progressieve kringen denken velen dat de
taak die ze voor zich hebben liggen is om globalisering menselijker te maken.
Maar globalisering is een aflopende zaak. De zich opstapelende economische en
politieke conflicten doen boven alles denken aan de periode die volgde op het
einde van wat historici wel noemen 'de eerste era van globalisering' die loopt
van 1815 tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914. De nijpende taak
is niet om de door de bedrijven geleidde globalisering te sturen in een
"sociaal democratische" richting, maar om diens aftocht te
coördineren zodat deze niet dezelfde chaos en ontwrichting ontstaat die
kenmerkend waren voor zijn aftocht in dat eerdere tijdperk.

(Walden
Bello is professor in de sociologie aan de Universiteit van de Filippijnen en
uitvoerend directeur van het in Bangkok gevestigde onderzoeks- en
campagne-instituut Focus on the Global South. Een uitgebreidere versie van dit
artikel getiteld "The Capitalist Conjuncture: Overaccumulation, Financial
Crises, and the Retreat from Globalization" verschijnt in de nieuwste
uitgave Third World Quarterly (vol.27, no. 8, 2006)