Ga naar de inhoud

‘Het feminisme voor de 99% is een antikapitalistisch alternatief voor het neoliberale feminisme’

Op donderdagavond 9 mei organiseert het IIRE een, wat zich nu laat aanzien drukbezochte, bijeenkomst over Feminism for the 99% – A Manifesto (1), met Tithi Bhattacharya (2). Het wordt een avond over antikapitalistisch, ecosocialistisch en anti-rascistisch feminisme. Thithi Bhattarcharya schreef Feminism for the 99% – A Manifesto samen met Cinzia Arruzza (3) en Nancy Fraser. In dit interview voor ctxt – Revista Contexto spreekt Josefina L. Martinez met Cinzia Arruzza over Feminisme voor de 99%, de nieuwe golf van internationaal feminisme en de relatie tussen kapitalisme en patriarchaat, geslacht, gender en klasse.

9 min leestijd

(Cinzia Arruzza en Josefina L. Martínez, ctxt – Revista Contexto, de vertaling verscheen oorspronkelijk bij grenzeloos)

Wat is het doel en de belangrijkste stelling van het Manifest voor een feminisme voor de 99%?

Het feminisme voor de 99% is het antikapitalistische alternatief voor het liberale feminisme dat de laatste decennia leidend is geworden door de geringe strijd en mobilisaties in de wereld. Wat we onder liberaal feminisme verstaan is een feminisme dat zich concentreert op vrijheden en formele gelijkheid, dat streeft naar het uitbannen van genderongelijkheid, maar met middelen die alleen toegankelijk zijn voor elitevrouwen. We denken daarbij bijvoorbeeld aan het soort feminisme dat vrouwen zoals Hillary Clinton belichamen. Of ook aan het soort feminisme dat in Europa een bondgenoot van staten aan het worden is in het ondersteunen van een islamofoobe politiek ‘in naam van de rechten van de vrouw’, zoals Sara Farris in haar recente boek beschrijft. (4)

Voor alle duidelijkheid, het is een type feminisme dat streeft naar gendergelijkheid binnen een specifieke klasse, de bevoorrechte, waarbij de overgrote meerderheid van de vrouwen wordt buitengesloten. Het feminisme voor de 99% is een alternatief voor het liberale feminisme, omdat het openlijk antikapitalistisch en anti-racistisch is. Het scheidt formele gelijkheid en emancipatie niet van de noodzaak om de samenleving en de sociale verhoudingen in hun geheel te veranderen: De noodzaak om de uitbuiting van arbeid, de plundering van de natuur, het racisme, de oorlog en het imperialisme te overwinnen. Tot slot is het direct gepositioneerd als onderdeel van het transfeminisme. Het verdedigt de rechten en behoeften van sekswerkers en het zoekt sociale en politieke allianties met alle bewegingen die strijden voor een betere wereld voor de 99%.

Denkt u dat de nieuwe vrouwenbeweging die zich over de hele wereld ontwikkelt, vooruit kan lopen op een meer algemene terugkeer van de klassenstrijd?

Dat is mijn hoop en ook mijn inzet. In de eerste plaats is deze nieuwe feministische golf de enige bestaande transnationale beweging die miljoenen vrouwen en mannen over de hele wereld samenbrengt. Ten tweede is het in sommige landen al moeilijk om de klassenstrijd duidelijk te onderscheiden van de feministische beweging: Ik denk natuurlijk vooral aan Argentinië, maar ook aan Spanje of Italië. Ik ben van mening dat degenen die oprecht geïnteresseerd zijn in de heropleving van de klassenstrijd, voor eens en voor altijd moeten afzien van een verdeeldheid zaaiende en denigrerende houding ten opzichte van deze nieuwe feministische golf en moeten ophouden te denken dat feministische mobilisaties een antithese van de klassenstrijd zijn, of op zijn best een externe aanvulling. Ik geef er de voorkeur aan de nieuwe feministische golf als een proces van radicalisering en politisering te zien, waarbij de subjectiviteit van de arbeidsters – vaak jong, in onzekere omstandigheden, slecht betaald, onbetaald, uitgebuit en seksueel lastiggevallen op het werk – zich ontpopt als een strijdlustige en potentieel antikapitalistische subjectiviteit.

Het lijkt erop dat vrouwen in de huidige en toekomstige strijd van de arbeidersklasse een leidende rol zullen spelen. Doen ze dat nu al?

Het is een interessant verschijnsel om rekening mee te houden: we zien een aanzienlijke toename van stakingen en mobilisaties op de werkvloer in het kader van sociale reproductie. Denk aan de stakingen van leraren in de Verenigde Staten (illegale stakingen, die de dynamiek van de arbeidersbeweging aanzienlijk veranderen), de stakingen van gezondheidswerkers in India of die van leraren in Brazilië. Dit zijn stakingen waarbij vrouwelijke werknemers de meerderheid vormen en een sleutelrol spelen. Hoewel er geen expliciet verband bestaat tussen deze stakingen en de internationale vrouwenstaking van de afgelopen jaren, ben ik van mening dat de feministische beweging een rol speelt bij het versterken van de positie van deze vrouwen en aantoont dat rebellie mogelijk en noodzakelijk is.

In de feministische mobilisaties (in Spanje of Argentinië) horen we meer en meer: ‘Patriarchaat en kapitaal, een criminele alliantie’. Wordt het debat over de relatie tussen genderonderdrukking en kapitalisme heropend?

Ik denk dat de reden hiervoor is dat we opnieuw nadenken over structurele verschijnselen en de complexiteit van sociale relaties, terwijl de laatste decennia het grootste deel van het feminisme werd ondergedompeld in de zogenaamde ‘taalkundige wending’, waarbij de aandacht vooral uitging naar kwesties van taal, cultuur en interpersoonlijke machtsverhoudingen.

Vanuit dit oogpunt is het een zeer positief teken dat jonge feministische activistes en denksters geïnteresseerd zijn in het begrijpen van het structurele verband tussen genderonderdrukking en kapitalisme, in het begrijpen van de onderliggende oorzaken van onze huidige situatie.

In verschillende artikelen betwist u de these van het ‘duale systeem’, die kapitalisme en patriarchaat als autonome systemen definieert. Waarom vindt u deze theorie onjuist en wat zijn de praktische gevolgen voor de vrouwenbeweging?

Er zijn verschillende versies van de theorie van de ‘duale systemen’, met verschillende politieke gevolgen. De meest klassieke, beïnvloed door het Franse materialistische feminisme, eindigt – op de een of andere manier – met het conceptualiseren van raciale- en genderonderdrukking als systemen van uitbuitende relaties; daarbij conceptualiseren ze geslacht als klasse. Ik vereenvoudig te veel; de theorie heeft de laatste decennia een aantal ontwikkelingen doorgemaakt en heeft bij sommige auteurs tot genuanceerdere conclusies geleid.

Mijn bezwaren zijn echter van tweeërlei aard. Ten eerste, als we sekse als klasse zien, dan moeten we seksuele en genderonderdrukking ook interpreteren als klassentegenstellingen, wat in principe de mogelijkheden van gemeenschappelijke allianties en strijd (van vrouwen en mannen) uitsluit. Eenvoudig gezegd: Ik ga ook geen alliantie met mijn baas aan. Ten tweede, als seks, ras en klasse drie autonome systemen uitdrukken die elkaar kruisen of combineren, is het helemaal niet duidelijk waarom ze dat doen: wat is de reden? In feite zijn in sommige gevallen traditionele vormen van genderonderdrukking letterlijk in strijd met kapitalistische belangen.

In tegenstelling tot de ‘duale’ theorieën verdedigt u het belang van het begrip ‘sociale reproductie’ voor een marxistische feministische theorie.

De manier waarop ik deze relatie – samen met auteurs als Nancy Fraser, Tithi Bhattacharya, Sue Ferguson, Sara Farris, David McNally en anderen – interpreteer, is gebaseerd op het begrip sociale reproductie. In een paar woorden verwijst dit begrip naar de activiteiten en het werk die betrokken zijn bij de biologische – dagelijkse reproductie en en de reproducie van generatie op generatie  van de beroepsbevolking. Maar laten we duidelijk zijn: het reproduceren van een beroepsbevolking betekent het reproduceren van mensen en het leven. Dit beperkt zich niet alleen tot de behoeften aan levensonderhoud of overleving, maar ook tot de bevrediging van complexere behoeften en de reproductie van vaardigheden die ertoe bijdragen dat arbeid wordt omgezet in dat bijzondere goed dat op de kapitalistische markt kan worden verkocht.

We hebben het dus over het socialiseren van kinderen, het onderwijs, maar ook de gezondheidszorg en sociale diensten. De beroepsbevolking in dit soort activiteiten is sterk gefeminiseerd: de overgrote meerderheid van de werknemers (al dan niet in loondienst) zijn vrouwen en ze behoren in hun arbeidsomstandigheden tot de meest uitgebuitene.

En hoe verhouden onderdrukking en uitbuiting zich tot de sociale reproductie?

De sleutel tot het begrip van wat sociale reproductie te maken heeft met genderonderdrukking (en deels raciale onderdrukking) is dat sociale reproductie – onder het kapitalisme – noodzakelijkerwijs ondergeschikt is aan productie ins functie van winst.

De paradox is dat het kapitalisme sociale reproductie nodig heeft en dat het relatief functioneel is, maar ze er niet voor wil betalen. Vooral omdat alle activiteiten van sociale reproductie weinig technologie in zich hebben en arbeidsintensief zijn, wat betekent dat ze duur zijn. De manier waarop kapitalisten (en staten) erin slagen deze kosten zo laag mogelijk te houden varieert, maar we kunnen een aantal veelvoorkomende verschijnselen vaststellen: de toename van het gebruik van slecht betaalde en ongeorganiseerde arbeidsmigranten in geprivatiseerde sectoren (bijvoorbeeld migranten die zorgen voor mensen die afhankelijk zijn van zorg en ouderen); de bezuinigingen op sociale uitgaven en sociale diensten die vrouwen dwingen om dit werk thuis gratis te doen; de commercialisering  van de meest rendabele aspecten van sociale reproductieve arbeid – restaurantketens, wasserijen en dergelijke – opnieuw gebruik makend van goedkope arbeidsmigranten.

We kunnen concluderen dat de uitbuiting van de klasse en de onderdrukking van geslacht en ras een complex geheel vormen in het kapitalisme.

Er is veel meer te zeggen over deze processen, de theorie van de sociale reproductie verklaart niet alles, maar het geeft ons de theoretische instrumenten om te zien hoe ogenschijnlijk niet met elkaar verbonden verschijnselen zich afspelen in een context van sociale verhoudingen van productie en reproductie, die het leven van mensen gevangen houden, de beschikbare mogelijkheden sterk beperken en de tijdelijkheid van ons leven organiseren en beperken.

Noten

(1) Feminism for the 99% wordt uitgegeven door Verso

(2) Tithi Bhattacharya is één van de organisatrices van de Internationale Vrouwenstaking in de Verenigde Staten, actief in de BDS beweging, professor in de Zuid-Aziatische geschiedenis aan de Purdue University en schrijfster van The Sentinels of Culture: Class, Education, and the Colonial Intellectual in Bengal. Recent heeft ze Social Reproduction Theory, Remapping Class, Recentering Oppression met bijdrages van diverse schrijfsters samengesteld.

(3) Cinzia Arruzza is één van de organisatrices van de Internationale Vrouwenstaking in de Verenigde Staten, universitair hoofddocent filosofie aan de New School of Social Research in New York  en schrijfster van het boek Dangerous Liasons: Marriages and Divorces between Marxism and Feminism. Dit is te koop bij het IIRE.

(4) Sara Farris In the Name of Women’s Rights: The Rise of Femonationalism, Duke University Press, April 2017.

*. De bijeenkomst is in het Engels, maar desgewenst kan er voor een vertaling naar het Nederlands worden gezorgd. 

Dit interview verscheen oorspronkelijk op ctxt – Revista Contexto. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.