Ga naar de inhoud

Het neoliberalisme op nieuwe wegen

Eerder heb ik een artikel geschreven over de legitimiteitscrisis waarin de sociaal-democratische partijen en vakbonden verkeren, die hen in een spagaat brengt in de huidige politieke situatie. (zie Konfrontatie)
Ze kunnen hun klassieke rol niet meer vervullen, nl beperkte concessies afdwingen van het kapitaal, in ruil voor een legitimering van een in wezen neoliberaal beleid. Enerzijds is het kapitaal in de huidige economische crisis minder dan ooit tot concessies bereid, anderzijds is de meerderheid van de bevolking tegen de afbraak van de laatste sociale zekerheid en de arbeidsvoorwaarden van de werkenden. Dit leidt ertoe dat de sociaal-democratische partijen niet zomaar meer in de regering kunnen gaan zitten zonder onmiddellijk delen van hun achterban te verliezen.

10 min leestijd
charlie

(Oorspronkelijk als column verschenen op konfrontatie.nl)

Het wantrouwen over de opstelling van de sociaal-democraten in de huidige tijd is groot. Of om het te zeggen met de woorden van iemand die SP stemt: de SP voert nu oppositie, en heeft mooie alternatieven en de verdediging van een sociaal beleid. Maar als Roemer straks in de regering komt, let maar eens op, dan maakt hij een draai van 180 graden. Ik had op basis van deze analyse nog voor de val van het kabinet voorspeld, dat er uitgaande van de maatregelen die toen op stapel stonden- een keiharde confrontatie met de bevolking van de regering en werkgevers op komst was, ook in ideologische zin. Waarbij niet alleen maatregelen zouden worden getroffen die de minderheid van chronisch zieken, migranten  en gehandicapten etc. zou treffen. Maar dat er aanvallen zouden komen op de verworvenheden van grotere delen van de bevolking, met name de werkenden in verschillende inkomens-lagen en bijvoorbeeld de WAO-ers die tot nu toe afgezien van de strengere toegangsvoorwaarden in de WIA gedeeltelijk buiten schot bleven en verder de gepensioneerden.   In het Haagse jargon worden dit ‘hervormingsmaatregelen’ genoemd. Sindsdien hebben de politieke ontwikkelingen tot nu toe mij geen gelijk gegeven. Althans nog niet.  Er is geen grote confrontatie van het kabinet Rutte en de werkgevers met de Nederlandse bevolking  gekomen- waarbij het migratieprobleem en het veiligheidsdenken in versterkte mate als argument werden uitgespeeld om een legitimeringsbasis voor het beleid te vinden, hoewel de bevolking het niet eens is met de maatregelen op sociaal-economisch terrein en waarbij de sociaal-democratische partijen en vakbonden slechts een ondergeschikte rol spelen.

Verschillende factoren zijn van belang bij het (nog) niet uitkomen van mijn voorspelling. Het artikel werd geschreven voor het kabinet Rutte viel. Wilders heeft- om mij nog steeds duistere redenen- de stekker op het allerlaatst uit het kabinet getrokken en we kregen weer nieuwe onderhandelingen die resulteerden in de ‘Kunduz-coalitie’ en het uitschrijven van verkiezingen. Onder deze omstandigheden is het voor de machtigen aan liberale zijde niet verstandig, de confrontatie met de bevolking te zoeken. Zij weten, dat het sociaal economische beleid dat zij voorstaan door de meerderheid van de bevolking niet wordt gedragen en ze zien, dat de SP ruikt aan de 40 zetels. Nee, Hans Wiegel, de maker van de coalitie tussen de SP en de VVD in Brabant, wordt in het strijdperk gebracht om op de televisie te verklaren dat bij de SP een afspraak een afspraak is. ‘De SP was een beetje verbaasd toen ik hen voor de coalitie in Brabant vroeg’, zei Wiegel, maar ik zei ‘enkele punten zullen jullie wel kunnen realiseren, maar veel andere zul je ver weg in de ijskast moeten zetten’. En hij vervolgde: ‘bij de SP is een afspraak een afspraak. Dat was bij de communisten ook zo. Bij de Partij van de Arbeid is dat heel anders. Als je daar een afspraak mee maakt, dan komen ze er 14 dagen later weer op terug. Rupsje nooit genoeg’.

Terwijl ik dit schrijf, 3 weken voor de verkiezingen, heeft de VVD zich zelfs nog helemaal niet op het politieke strijdtoneel begeven. De enige interventie van publicitair belang was een voorstel van Rutte in De Telegraaf, om iedere ‘hard werkende Nederlander’ 1000 euro netto inkomensverbetering te geven met ingang van 2014. Het zou hier te ver voeren, dit in mijn ogen tamelijk geslepen voorstel nader te analyseren. De liberalen zijn zo vlak voor de verkiezingen op zoek naar legitimering van hun beleid. Wat daarbij ook een rol speelt, is de hernieuwde opkomst van D’66 als concurrerende liberale partij. De nieuwe middenklasse van gezonde liberale jongeren, die in het kapitalisme wel zelf goede functies veroverd hebben, of die baat hebben bij de ZZP constructies en een flexibele arbeidsmarkt, die hen op basis van hun schaarse kennis en vaardigheden de vrijheid verschaft om hun leven in te richten zoals ze dat willen. Deze nieuwe middengroep is wars van de oude ideologische tegenstellingen tussen het liberalisme en socialisme. Ze zijn ook niet vatbaar voor de ideologie van Wilders, die een anti-buitenlanders sentiment hanteert en ze zijn internationaal georienteerd. Zij reizen  op basis van hun soms riante inkomen de wereld af, met een open mind voor andere volkeren en culturen. Zij zijn voor internationale samenwerking, werken vaak zelf in een internationale organisatie. Het is de nieuwe hoog opgeleide mondiale middengroep die internationaal georienteerd is. Op sociaal- economisch gebied zijn ze echter als liberaal voor verdere uitbreiding van de markteconomie en zij hangen de economische modellen aan die ook door de meer klassieke liberalen van het neoliberalisme worden verdedigd. Onder deze omstandigheden kan vanuit de VVD de kwestie van de Islam en de migranten geen al te centrale rol spelen. De internationaal georienteerde hoog opgeleide middengroepen hebben daar een hekel aan.  Bij de machtsstrijd tussen Verdonk en Rutte in het verleden hebben we gezien dat de VVD verdeeld is over het migratievraagstuk en dat er verschillen in opvatting zijn over op welke groep de partij zich moet richten.

Toch blijf ik erbij dat mijn voorspelling zal uitkomen. Of dat al op korte termijn gebeurt, in de loop van een paar jaar of nog iets later is afhankelijk van verschillende factoren. Zoals hoe en in welke mate in Nederland en Europa de economische crisis gaat doorvreten en wat de rol van de SP zal zijn na de verkiezingen, hetzij een rol, die hen zal worden opgedrongen hetzij een rol die ze zelf kiezen. Met de SP in de regering zal de komst van de confrontatie wellicht worden vertraagd. Maar wat de bedoelingen zijn van de liberalen werd mij duidelijk tijdens het kijken naar het VPRO programma ‘ Zomergasten’ op 19 augustus. Hoofdpersoon in het programma was Ben Verwaayen  die momenteel  in Parijs Chief Executing Officer (CEO) is bij de gigant in de communicatieindustrie Alcatel-Lucent. Verwaayen heeft een lange carriere achter de rug bij verschillende multinationale ondernemingen, maar meer nog, in zijn schaarse vrije tijd is hij actief in de Nederlandse politiek bij de VVD, onder andere als schrijver van het VVD verkiezingsprogramma in 2006. We mogen de man dus wel enige invloed in liberaal Nederland toedichten. En dan wel invloed op de  ideologische fundamenten van het liberalisme in Nederland. Hij vertelde in het begin vol trots dat hij zijn politieke bezigheden in de zeventiger jaren is begonnen als oprichter van een soort liberale vakbond voor soldaten als concurrent van de VVDM. Vervolgens ging hij werken bij ITT, die een kwalijke rol heeft gespeeld in het Chili van Allende en daarna Pinochet.
In een recensie van het programma in de Volkskrant van 23 augustus wordt het programma en deze hoofdpersoon door ene Jacq Zinken neergesabeld als een ‘opgeblazen ego’ en een ‘kletsmajoor’ die ook van zichzelf zegt dat hij dat is. En dat het programma het spoor bijster is. Maar ik heb ademloos naar het programma gekeken, want dat Ben Verwaayen een opgeblazen ego en een kletsmajoor zou zijn, is niet de essentie. Hij is dan wel een zeer machtige kletsmajoor, dus het is toch maar beter goed naar hem te luisteren.

Verwaayen is voorstander van een grote mate van bestaansonzekerheid. Zijn thema tijdens de uitzending was de opkomst van onder andere China. Europa slaapt in en raakt achter. We verliezen de concurrentie. Bij ons heb je verzorgingssystemen, waar de mensen in blijven hangen. We willen houden wat we hebben en er een groot hek omheen zetten, maar dat kan niet in een gemondialiseerde  maatschappij. Zowel bij ondernemers als andere werkenden is er geen initiatief meer. Er zijn geen durfals. De mensen springen niet meer. In China en Afrika springen ze bij duizenden. Daarom verliezen we de concurrentie. Dat moet anders. We moeten vooruit. China koopt strategische posities in de grondstoffenmarkt. Hij liet een filmpje zien van een Italiaans dorp, waar de Italiaanse textielindustrie verdween. In de plaats van die Italiaanse ondernemers en arbeidskrachten kwamen de chinezen, die in hetzelfde dorp nieuwe textielfabrieken hadden opgericht. Waar alleen Chinezen werkten. Er woonden nu 30.000 Chinezen in het dorp. Verwaayen wil dit niet tegenhouden. We moeten zelf gaan springen. En als we vastgeroest blijven in ons verzorgingssysteem, gaan we de strijd verliezen. De realiteit is, dat we onze welvaart op deze manier niet kunnen behouden. Hoewel hij zich bij doorvragen van de interviewer wat op de vlakte hield wat dit nou concreet betekent. Hij switchte daarbij naar iets anders. In dit verband analyseerde hij de ontwikkelingen op macroniveau op een manier, die in de verte wel op marxistische analyses lijkt, waarbij het gaat om de ontwikkeling van de productiekrachten, die in strijd komen met de productieverhoudingen. Verwaayen noemde het anders, met andere termen. Hij analyseerde dat de macht op basis van markt- en technologische ontwikkelingen langzaam verschuift naar het Oosten, naar Azie en Zuid-Amerika. Maar de machtsstructuren, de VN Veiligheidsraad, de besluitvormingsstructuur van Europa, de politieke besluitvormingsstructuren in Nederland, zijn nog steeds gebaseerd op de machtsverhoudingen uit het Fordistische tijdperk en het tijdperk van de Koude Oorlog. Het lijkt wel, of de stagnerende politieke structuur van Europa hetzelfde is als de machtsstructuren in de lange Nederlandse 18e eeuw, na de Gouden Eeuw, toen we economisch achteruit gingen, Nederland zijn machtige positie in de wereld op basis van de Gouden Eeuw verloor en de besluitvorming verzandde in een onduidelijke overlegcultuur. Hij noemde dat vertegenwoordigers van de als los zand aan elkaar hangende provincies in die eeuw naar den Haag gingen met de boodschap: je mag wel praten, maar geen besluiten nemen. Onze zelfstandigheid moet gehandhaafd blijven en wij moeten gaan voor onze belangen. Datzelfde zie je in Europa. De ministers van de verschillende landen gaan naar de Raad van ministers met de opdracht: onze belangen staan voorop, neem geen besluiten. Daarom concludeerde Verwaayen dat er in Europa een ‘sterke man’ moet komen die beslissingen kan nemen. De interviewer vroeg haastig: ‘maar toch wel gekozen?’. ‘Ja, gekozen’ zei Verwaayen.  Maar hij zei het niet uit zichzelf, en ik had de indruk dat hij dit niet het belangrijkste vond.

Verwaayen liet ook de slechte kanten van het kapitalisme zien. Mensen die worden ontslagen, mensen die onder druk gezet worden meer te produceren op een vreselijke manier. Daarom vindt hij dat er een sterke staat moet zijn, die als een soort marktmeester optreedt. Het zou te vervoeren, al zijn analyses hier aan te halen. Alles stond bij hem in het teken van de revolutionaire dynamiek van het mondiale kapitalisme, waaraan we ons moeten aanpassen door de concurrentiestrijd aan te gaan met andere machtsblokken. Duidelijk is dat figuren als Verwaayen met een beroep op  ‘het is bedoeld om de samenleving te verbeteren’ er alles aan zullen doen, wanneer zij d e kans krijgen, om de nu nog enigszins samenhangende samenlevingen in Europa zodanig om te ploegen in het kader van de revolutionaire kapitalistische dynamiek en dat wij allen genoodzaakt zullen zijn om ook te springen. En wie niet goed terechtkomt heeft pech gehad.

Het blijkt dat de schrijver van een verkiezingsprogramma van de VVD  zich in zijn analyses zeer scherp bewust is van de groeiende onderliggende tegenstellingen in het mondiale kapitalisme anno nu. En wat er –gezien vanuit zijn positie- moet gebeuren om die tegenstellingen te overwinnen. Verwaayen en zijn companen zullen keihard toeslaan bij een doorvretende economische crisis en de daarmee samenhangende verzwakking van de economische en politieke positie van Europa en haar multinationals in de wereld. Wat dat betreft heeft Verwaayen al de nodige ervaring bij het verdedigen van de rol van ITT in Chili bij de overgang van Allende naar Pinochet. Hij was in Nederland de leider van de communicatieafdeling die de rol van ITT moest verdedigen. ‘Hebt u ooit een onderzoek ingesteld, toendertijd, naar de werkelijke rol van ITT’? Vroeg de interviewer. ‘Nee’, zei Verwaayen, ‘dat was niet van belang. Ik had een job te doen’.