Ga naar de inhoud

Heus, Grieken werken 41 uur per week en zijn niet verder uit te persen

De vooroordelen tegen Griekenland hebben groteske vormen aangenomen. Welke Nederlander heeft drie banen om de eindjes aan elkaar te knopen? De gewone Griek krijgt de rekening betaald voor het falende beleid van de Griekse elite, betoogt Ingeborg Beugel.

11 min leestijd
Placeholder image

 

(Dit stuk, geschreven door Ingeborg Beugel, verscheen op 29.05.2011 in NRC Handelsblad en werd hier online gevonden. Er is ook een Engelse vertaling van)

Voor hoe de meerderheid van de Nederlandse media op dit moment over Griekenland berichten, is maar één woord: hetze. Van al deze arrogante dommigheden vol Nederlandse superioriteit- en onderbuikgevoelens spant De Telegraaf de kroon. ‘Hoppa, uit de euro. Burgers willen niet langer opdraaien voor spilzieke Grieken’, kopte deze krant op 19 mei, naar aanleiding van de uitkomst van een Telegraaf-enquête onder ruim 11.000 deelnemers. Of neem de kop ‘Weer miljarden in bodemloze put’ op 13 mei. Blijkbaar werkt dit soort nonsens. Inmiddels wil 58 procent va de Nederlanders geen cent meer aan Griekenland ‘geven’.

Voor wat het waard is: de gemiddelde Griekse pensioenleeftijd is nu bijna 65. Grieken die ik ken en die vroeger hun pensioen opnemen, krijgen meestal tussen de 200 of 600 per maand. Van vervolgens op je gat zitten is geen sprake. Ze moeten direct ander werk zoeken, vaak meer dan één baantje. Een middelbare schoolleraar verdient nu, na de eerste ronde bezuinigingen van vorig jaar, gemiddeld 800 euro per maand. Daarvan gaat 500 euro naar huur en andere vaste lasten. Je houdt 300 euro over om van te leven. Aan een gezin kun je als leraar niet beginnen. En wat moet je als kleuterleidster of stewardess, met een salaris van 650 euro per maand? Een Griekse weduwe (mijn overbuurvrouw op Hydra van 94) moet rondkomen met 400 euro per maand. Dat is niet eens genoeg voor haar luiers en medicijnen. Ze redt het, in afschuwelijke omstandigheden, dankzij familie en buren. Ik ken geen enkele Nederlander met drie banen om de eindjes aan elkaar te knopen, maar wel tientallen Grieken die drie banen hebben om te overleven. Ja, er zijn Grieken met te hoge en de vroegtijdige pensioenen. Zij vormen een uitzondering, geen regel. Trouwens: op Hydra woont een Nederlandse oud-lerares, een zorgeloze babyboomer, die op haar vijftigste met pensioen is gegaan, nooit meer hoeft te werken en zonder enig financieel gebrek de rest van haar leven kan genieten van Griekenland. Geen enkele Griekse collega kan haar dat na doen.

Volgens de laatste statistieken van Eurostat werken de Grieken 40,6 uur per week, het meest van alle 27 EU- lidstaten. Dat zegt niets over productiviteit en efficiëntie – die is minder – maar wel wat over de zogenaamde luiheid van de Grieken. Volgens OESO-cijfers uit 2009 over alle westerse landen zijn de Grieken de enigen die de grens van tweeduizend werkuren per jaar overschrijden: Griekenland 2.119 per jaar, Australië 1.690, België 1.550, Nederland 1.378. Dat Henk en Ingrid op straat of Henk-en Ingrid-achtige journalisten onwetend zijn, zich niet informeren en de meest grove beledigingen uiten, verbaast mij niet, gezien ons maatschappelijke klimaat, maar als politici en notabelen zich op dezelfde manier uiten, is het tijd om aan de bel te trekken.

Wilders noemt Grieken „junks”, aan wie je geen geld moet geven. Onze nationale wigdrijver heeft zijn eigen nieuwe Marokkanen gevonden, in Europa – de Grieken en andere bewoners van ‘knoflooklanden’. Topman Piet Moerland van de Rabobank vindt dat „de Grieken de pijngrens moeten voelen”. Welke Grieken? De allesbehalve integere dames en heren met wie hij zelf willens en wetens zaken deed? Of de gewone Griekse burger, die er niets mee te maken had, maar nu de rekening gepresenteerd krijgt? Nederlanders die alleen maar gevoelig zijn voor hun portemonnee en geen oog hebben voor geschiedenis, causaliteit en de maatschappelijke consequenties van de veelal onterechte maatregelen die tot nu toe de zwakken van de Griekse samenleving hebben getroffen (simpele werknemers en gepensioneerden), doen hun naam eer aan.

Na zeven jaar dictatuur was Griekenland in 1974 voor het eerst vrij en onafhankelijk, na decennia van buitenlandse inmenging en onderdrukking van rechtse overheden die zich niet bekommerden om het volk. Toen Andreas Papandreou, de vader van de zittende premier, in 1981 als eerste linkse premier in de geschiedenis van Hellas aan de macht kwam, speelde hij in op de toenmalige nijpende behoeftes van het volk: behoefte aan vrijheid (alles moest kunnen, inclusief demonstraties, machtige vakbonden en universiteiten als vrijstaten waar de politie niet mag komen), aan nationale trots en aan een verzorgende staat. Hij dacht dat de economie zou groeien als je er maar geld in zou pompen, door de inkomens te verhogen en werk te verschaffen. Dus begon hij te lenen.

Papandreou had allesbehalve succes, ook al was hij hoogleraar economie in Berkeley geweest. Zijn strategie zou alleen hebben gewerkt in een beschermde economie, maar Griekenland zat in de EEG. Het extra inkomen van het volk ging naar consumptiegoederen die uit het buitenland werden geïmporteerd. Het uit het buitenland geleende geld stroomde meteen weer terug naar datzelfde buitenland. De industrie in Griekenland verdween langzaam. Bedrijven gingen over de kop. Noord- Europa was sterker en beter.

Hetzelfde gebeurde met andere landen in de zuidas van Europa. Zwakkere economieën dienden als een groeiende afzetmarkt voor de sterkere economieën in het centrum van Europa. Met de komst van de euro, in 2001, ging deze ontwikkeling nog verder door. Duitsland en Nederland hebben maximaal hiervan geprofiteerd, zowel door het innen van rente over leningen als door de groei van hun export.

In totaal hebben Europese banken en Brussel, die zonder enige zelfbeheersing toegaven aan hun eigen winstbejag, voor een kleine 2.000 miljard euro geleend aan Ierland, België, Portugal en Spanje – en aan Griekenland, terwijl iedereen wist dat het cliëntalisme daar sinds de toetreding tot de Europese Unie nog steeds welig tierde, de overheid uit haar voegen groeide, het ondernemingsklimaat slecht was, dat de linkse en de rechtse politieke elite corrupt was, dat de rijken massaal belasting ontdoken, dat de instituties slecht functioneerden en dat Europees geld niet goed werd gebruikt. Als je dat dertig jaar lang doet, zonder controle of sancties, kun je dan met droge ogen alleen de Grieken wanbestuur verwijten?

Wist Brussel in 2009 niet dat het Griekse begrotingstekort niet 6, maar 12 procent bedroeg? Kletspraat. Brussel en de banken stonden erbij, keken ernaar en deden zaken met iedereen die nu wordt uitgemaakt voor „bodemloze souvlaki”.

Zolang de Griekse economie al die tijd groeide met een opmerkelijke 4 tot 5 procent, dankzij het toerisme en de scheepvaart ( waarin de Griekse reders de absolute wereldleiders zijn), was er niets aan de hand. De structurele instabiliteit, veroorzaakt door te veel leningen, bleef onzichtbaar, totdat de crisis in 2008 wel al Europa trof, maar nog niet Griekenland. De EU, onder voorzitterschap van Frankrijk, besloot om de banken te steunen. Daaraan deed Griekenland mee, hoewel de Griekse banken die steun toen niet hebben gebruikt. Ze hadden die niet nodig, want ze hadden niet – zoals de Nederlandse banken – meegedaan aan de ‘Amerikaanse casinospelletjes’. Wat dat betreft waren de Griekse banken meer solide ondernemingen dan de Nederlandse. Hun probleem was – en is nu – alleen dat ze (ook) Griekse obligaties in hun portefeuille hadden. In 2009 stortte de scheepvaart door de wereldcrisis in. Het toerisme nam dramatisch af. In het voorjaar van 2009 waarschuwde eurocommissaris Almunia herhaaldelijk dat het mis zou gaan met Griekenland. Niemand deed iets. Er waren Griekse verkiezingen in juni en september. Dan is het gebruikelijk dat Brussel een lidstaat niet lastigvalt. Bovendien vond de toenmalige rechtse premier Karamanlis, bondgenoot van het neoliberale Noord-Europa, dat de maatregelen wel konden wachten.

Pas in de herfst van 2009, na de ‘confessie’ en ‘Mea Culpa’ van premier Giorgos Papandreou in Brussel over het Griekse tekort, op het moment dat de wereldcrisis ook in Griekenland voelbaar was, werd de volle omvang van de problematiek duidelijk. Sindsdien draait de propagandamachine op volle toeren. De Grieken krijgen, in strijd met de werkelijkheid, niet alleen de schuld, maar zijn opeens ook mediterrane profiteurs, die op kosten van de rechtschapen, Noord-Europese belastingbetaler leven als een luis op een zeer hoofd. Het regende boze verklaringen van EU-bonzen als Barroso, Trichet, Juncker en Merkel. Papandreou kreeg niet de tijd om orde op zaken te stellen, nee: Griekenland moest onmiddellijk goed gedrag vertonen. Speculanten roken bloed. Ze gingen openlijk wedden op het failliet van Hellas.

Griekenland werd drooggelegd door de markten. Het kreeg geen krediet meer en moest aankloppen bij de EU. Onder leiding van Angela Merkel werd het IMF erbij gehaald. Keiharde voorwaarden werden gesteld, nog harder dan het IMF wilde: strafvoorwaarden. Straf voor wat? Het bestraffen van Griekenland is als een pervers brevet van eigen EU-onvermogen en voor het feit dat de EU vooral een bureaucratische instelling is die niet, wanneer het zou moeten, politiek ingrijpt om catastrofes te voorkomen.

Het gewone Griekse volk draait op voor de extreem hoge renteaflossing aan de Europese banken. De Griekse premier is helaas vorig jaar begonnen met waarmee hij had moeten eindigen. De belastingen zijn verhoogd. De salarissen waren al veel minder dan in Nederland, maar zijn nu met 15 procent verlaagd. De sociale zekerheid is geminimaliseerd. Allerlei publieke diensten zijn wegbezuinigd.

Het water staat de meeste Grieken aan de lippen. Elke dag demonstreren wanhopige mensen in het centrum van Athene. Zij liggen dus niet op het strand ouzo te drinken. Het is niet genoeg. De genadeloze cijfers laten zien dat de situatie in Griekenland juist slechter is geworden. De markt is ingestort. De hogere belastingen leveren niets op (uit een leeggeknepen koe kun je geen extra melk persen). Alle publieke Griekse sectoren – post, havens, elektriciteit, water, enzovoorts – moeten worden geprivatiseerd, niet zozeer om de Grieken te helpen, om de inderdaad veelal slecht functionerende instellingen efficiënter te maken, maar opdat ze als onderpand kunnen dienen voor de Europese banken. Sterk gedaalde inkomens en verhoogde belastingen, in combinatie met topzware leningen, maken niet alleen een economie kapot, maar ook de cohesie in een samenleving. De werkloosheid heeft al de 16 procent bereikt. Volgend jaar zal dat 22 procent zijn. Griekse jongeren hebben geen perspectief. Van de mensen onder 35 jaar wil 37 procent emigreren.

Minister De Jager (Financiën, CDA) ziet maar één oplossing: „Een heel erg stevig, pijnlijk aanpassingspakket van de economie, bezuinigingen en privatiseringen, of er nu politieke tegenstand is of niet”. Hoe ziet hij dit voor zich? Moeten Grieken die huizen hebben gekocht, maar die deze niet meer kunnen betalen omdat de huizenmarkt volledig is ingestort, massaal worden uitgezet? Moeten wanbetalers van water en elektriciteit worden afgesneden? Moeten alle Griekse bussen in de remise, scholen en ziekenhuizen gesloten worden? Tot hoever willen de De Jager en zijn neoliberale maatjes gaan?

Geen Griek is er bij mijn weten niet van doordrongen dat de schulden moeten worden terugbetaald, maar ze willen terecht een lagere rente en een langere afbetalingstermijn. Ze willen ook dat de kakofonie van onheilspellende en hatelijke verklaringen van Europese leiders ophoudt, opdat Griekenland lucht kan krijgen om zich te herstellen.

De gesel van deze tijd is dat voor buitengewoon ingewikkelde en complexe problemen steeds meer simplistische oplossingen worden geformuleerd, in neoliberale jip-en-janneketaal. De werkelijkheid van globalisering en extreme verwevenheid van financiële instellingen is anders en schreeuwt om meer inzicht, bezinning en goed bestuur. Niemand heeft overzicht. ‘Simpele oplossingen’ bestaan niet. Brussel weet het niet meer. De Nederlandse politiek ook niet.

In een solidair Europa moet de vraag niet zijn: hoe krijg ik met zoveel mogelijk winst mijn geld terug? Maar: hoe help ik een land uit het slop waarvoor ik mede verantwoordelijk ben en wie gaat daar de rekening voor betalen? Een deel van het geld zou in de eerste plaats moeten worden gehaald bij de mensen die verantwoordelijk zijn voor deze rotzooi – bij de elite. Grieken die jarenlang hebben gefraudeerd, belasting hebben ontdoken, geld hebben verdoezeld en onverantwoordelijk hebben gespeculeerd gaan vrijuit, onder meer dankzij de recente wet op parlementaire immuniteit. Het is de Grieken een doorn in het oog dat Papandreou nog niet één corrupte politicus heeft weten aan te klagen, niet één ondernemer of scheepsreder heeft gestraft en dat er nog geen eurocent is teruggevonden van de miljarden euro’s die in diverse zakken zijn verdwenen. Daarop stuurt Brussel ook geenszins aan. Sterker nog – Brussel zwijgt als het graf.

Hiermee worden ongetwijfeld allerlei andere louche praktijken verhuld – zoals het geld van Siemens, dat rijkelijk smeergelden heeft uitgedeeld in ruil voor een monopoliepositie tijdens de Olympische Spelen in Athene van 2004; of Duitsland, dat Griekenland dwong om dure Duitse onderzeeërs te kopen, die ze niet nodig heeft, tegen twee keer de prijs die Turkije ervoor moest betalen; of Frankrijk, dat Griekenland in ruil voor ‘hulp’ dwong om peperdure gevechtsvliegtuigen aan te schaffen.

De Telegraafpropaganda tegen Griekenland voorziet Europa, en dus ook Nederland, van een handig uit te buiten zondebok.

———————-

Bezuinigen…op z’n Grieks. Vraaggesprek met Ingeborg Beugel. 28 mei 2011. Beluister hoe Ingeborg Beugel afrekent met de leugens en hetze tegen Griekenland door Nederlandse media. Te beluisteren via deze link

 

De plannen van de Griekse regering om in het kader van bezuinigingsmaatregelen staatsbedrijven te privatiseren, wakkeren de spanning in het land verder aan. De twee belangrijkste vakbonden in het land bereiden een nieuwe algemene staking voor en via internet roepen boze Grieken op tot protesten op centrale pleinen in tal van steden. Intussen probeert de Griekse regering de oppositie ervan te overtuigen dat er geen andere weg is om het land uit de economische impasse te halen. De Griekse schuld is inmiddels gestegen tot 350 miljard euro. Over de Griekse protesten en de omvang van de schuldenlast gaan we praten met journalist en programmamaker Ingeborg Beugel. Ze heeft lange tijd in Griekenland gewoond en is net terug uit het land.

 

filmpje optreden in tv-programma EO

——————————–