Ga naar de inhoud

Hier gaat het in de EU echt over!

Ik vraag me regelmatig af waar de debatten in de Europese Unie écht over gaan, en ik ben vast niet de enige. Vandaar de titel van dit artikel. Ik dacht, zo’n titel levert vast veel hits op! Maar genoeg gelachen.

10 min leestijd

(Door Frank Slegers, oorspronkelijk verschenen op Ander Europa)

Eén reden waarom het allemaal chaotisch lijkt is dat Europa geen vertrouwd links-rechts debat kent. De linkse stem ontbreekt namelijk. Eén baldadig filmpje volstond voor de SP om in Nederland dagenlang in het centrum van het nieuws te staan. Maar op Europees niveau is de stem van links onhoorbaar. Je zou Verenigd Links aan het Schumanplein in Brussel of Europees Links aan de Meeûssquare een schop onder hun kont willen geven. Hebben ze dan niets te vertellen? Waarom raken ze niet uit de Europese bubbel?

Hún debat

De Europese debatten spelen jammer genoeg vooral op rechts. Op het eerste zicht gaat het vooral over postjes. Er is nu sprake van een coalitie “gaande van Alexis Tsipras tot Emmanuel Macron”, met als belangrijkste doel het voorzitterschap van de Europese Commissie, dat dus niet mag gaan naar de Europese Volkspartij, naar verwachting ook na de Europese verkiezingen de grootste.
“Van Tsipras tot Macron”, hoe bedenken ze het! Het zoemt van de geruchten over samenwerking tussen de sociaaldemocraten en de liberalen, die eindelijk begrepen lijken te hebben dat hun programma’s niet echt verschillen.

Er wordt dus niet gediscussieerd op basis van verschillende maatschappijvisies, en ook niet uitsluitend in functie van uiteenlopende nationale belangen. Toch gaat de discussie ook niet enkel over postjes.
Meer fundamenteel gaat de discussie over de instabiliteit van de Europese constructie, en het bestuur dat hierop een antwoord kan geven.

De markt lost niet alles op

De basis van de Europese constructie is de gemeenschappelijke markt, met de open concurrentie en de vier vrijheden, het vrij verkeer van kapitaal, goederen, diensten en arbeid. De ondeelbaarheid van die vier vrijheden heeft Michel Barnier als Europees onderhandelaar over de Brexit de Britten nog eens goed ingepeperd. Het volstond voor Barnier vast te houden aan die ondeelbaarheid, en een open grens te eisen tussen de Ierse Republiek en Noord-Ierland, om de Britten helemaal uit verband te spelen. Sindsdien weet iedereen weer: aan de gemeenschappelijke markt en de vier vrijheden wordt niet getornd.
De Europese Commissie ziet daar op toe, geruggesteund door het Europees Hof van Justitie. Talrijke Europese op het oog sociale of ecologische maatregelen worden in feite genomen om een gelijk speelveld te waarborgen op de gemeenschappelijke markt. Dat is echt de basis van de Europese Unie.

De markt en de rechtsstaat

Maar al lijkt niemand aan dit fundament van de EU te willen tornen, toch blijken bij nader toezien de problemen met deze markt niet te ontbreken. En dan hebben we het niet in de eerste plaats over de grenscontroles die hier en daar werden heringevoerd als antwoord op de zogenaamde vluchtelingencrisis.

Een eerste probleem is dat een aantal lidstaten het niet zo nauw nemen met de rechtsstaat: onafhankelijke rechters, vrije media, eerlijke verkiezingen, geen corruptie… Dit lijkt te gaan over Europese waarden, maar het verband met de gemeenschappelijke markt ligt voor de hand.
Wanneer de overheid in een lidstaat het eigen bedrijfsleven de hand boven het hoofd houdt verstoort dit de eerlijke concurrentie in de gemeenschappelijke markt. Dit is des te meer het geval wanneer dit sluiks gebeurt, achter de schermen, soms verbonden met de criminele onderwereld. De overheid heeft in elke lidstaat nauwe banden met het bedrijfsleven, maar wanneer er corruptie of illegale praktijken in het spel zijn wordt een grens overschreden, en komt Frans Timmermans als de spreekwoordelijke ridder op het witte paard aangestormd om de ‘Europese waarden’ te verdedigen.

Maar hoe de boosdoeners aanpakken? Je trapt al snel op nationalistische zere tenen, want als bij toeval zijn de boosdoeners veelal lidstaten die toch al het gevoel hebben als tweederangsleden te worden behandeld. Er wordt nu gedreigd met financiële sancties, maar daarbij worden deze lidstaten nog meer weggezet als bedelaars, altijd bereid hun hand open te houden, maar nooit bereid serieus mee te werken.
Al snel gaat het dan over de gekoesterde nationale soevereiniteit, en botst de EU op haar gebrek aan legitimiteit. En dan is er de unanimiteitsregel om al te voortvarende witte ridders stokken in de wielen te steken.
Dit is zeker een kwestie die gaat spelen in de zoektocht van de EU naar een nieuw evenwicht.

Europese kampioenen

Een ander zeer punt in verband met de gemeenschappelijke markt is de kwestie van de ‘Europese kampioenen’: is het concurrentiebeleid niet te streng, met als gevolg dat het de vorming belet van grote Europese bedrijven die de mondiale concurrentie aankunnen? Speelt het concurrentiebeleid niet landen als China in de kaart, waar de overheid wel actief meewerkt aan de vorming van mondiale spelers?
De vraag is moeilijker dan op het eerste zicht lijkt. Want als men aanvaardt dat in een aantal gevallen fusies tussen Europese bedrijven moeten worden toegestaan, ook al verstoort dit de open concurrentie in de binnenmarkt, wie gaat dan beslissen in welke gevallen die keuze wordt gemaakt? Dan zullen immers politieke beslissingen moeten worden genomen. Wie gaat de legitimiteit hebben, we noemen maar wat, om een fusie tussen een Duits en een Frans bedrijf wel goed te keuren, en die tussen een Pools en een Hongaars bedrijf niet?

Momenteel kan het concurrentiebeleid voorgesteld worden als een ‘objectief’ beleid, met duidelijke regels en als enig doel de markt ten volle te laten spelen. Als het doel echter wordt ‘Europese kampioenen’ uit de grond te stampen moeten politieke keuzes gemaakt worden, en kan men zich niet langer verschuilen achter de markt.

De euro

Ook de euro werd ingevoerd om de werking van de interne markt te versterken, met name om ‘competitieve devaluaties’ onmogelijk te maken waarbij een lidstaat de eigen munt devalueert om een concurrentievoordeel te halen.
Het blijkt echter dat een gemeenschappelijke munt, beheerd door een onafhankelijke Europese Centrale Bank met louter economische motieven, namelijk een stabiele munt met een inflatie in de buurt van de 2 procent, niet volstaat.
Wanneer een lidstaat financieel in de problemen komt dreigt immers een gevaarlijke wisselwerking tussen de overheidsfinanciën en de banken. Nog steeds beleggen grote banken bij voorkeur in overheidspapier van de eigen lidstaat. Wanneer de overheidsfinanciën ten gevolge van economische problemen in een lidstaat in de gevarenzone komen, kan de lidstaat niet devalueren of geld bijdrukken. De crisis van de overheidsfinanciën doet dan de waarde van het overheidspapier uitgegeven door die overheid in waarde dalen. Dat brengt de banken in die lidstaat in de problemen, die immers veel van dat overheidspapier in de portefeuille hebben. Zij moeten een beroep doen op overheidshulp, wat die overheid in een nog slechtere financiële situatie brengt, wat de waarde van het overheidspapier nog verder doet dalen, enzovoorts. Wanneer in een lidstaat van de eurozone zoals Italië dergelijke vicieuze cirkel op gang komt bedreigt dat het overleven van de euro zelf, en vervolgens de gemeenschappelijke markt.

Dus wordt gezocht naar middelen om de band tussen lidstaten en ‘hun’ nationale banken door te knippen: Europees toezicht, een Europees solidariteitsfonds voor kleinere rekeninghouders, Europese regels voor de afwisseling van bankfaillissementen zodat niet op de eerste plaats de overheid van de betrokken lidstaat betaalt maar ook de aandeelhouders,…
Deze hervormingen schieten echter niet op, want supranationaal beheer van de banksector ligt gevoelig. Journalistiek wordt dit dan vertaald als de Duitsers die niet willen betalen voor verliezen geleden door potverteerders in andere lidstaten. Maar meer fundamenteel is het een keuze die opnieuw raakt aan de kern van de Europese Unie: de verhouding tussen het Europees niveau en de soevereiniteit van de lidstaten.

Een sociaal en fiscaal Europa?

Vooral vanuit sociaaldemocratische hoek wordt het voorstel aangedragen iets te doen aan de instabiliteit van de Europese Unie door het ‘Europese huis af te maken’, door er een sociaal en een fiscaal luik aan toe te voegen. Hiermee hoopt men dan een aantal buffers in te bouwen om schokken op te vangen, en tegelijk tegemoet te komen aan de burgers in Europa. Die zien immers hoe Europese supranationaliteit in de praktijk betekent dat sociale en democratische rechten die ingebed zijn in de nationale architectuur van de lidstaten ondergraven worden. Via een sociaal en fiscaal Europa moet de Europese Unie een echte gemeenschap worden.

Vooral in verkiezingstijd hoor je dezelfde riedels weer opduiken: een Europese belasting op dit en op dat, een Europees opgelegd minimumloon, een Europese werkloosheidsverzekering,…

Vergeet het maar.

Niet een ‘sociaal Europa’, maar wel een aantal schokdempers zitten in de pijplijn om de EU schokbestendiger te maken: enerzijds een Europa in concentrische cirkels, waarbij enkel de lidstaten in de kern het volle gewicht van de Europese rechten en plichten dragen, terwijl de lidstaten die daar niet aan toe zijn wat meer in de marge gedrukt worden. Zo is er het Franse voorstel de eurozone op te tuigen met een stevig budget en een eigen parlement. Anderzijds wordt sinds Jean-Claude Juncker ook duidelijk geopteerd voor een meer ‘politieke’ Commissie, dat is een Commissie die niet blindelings en technocratisch de regels doet naleven, maar rekening houdt met politieke afwegingen.

Een Europees leger?

Ook voor andere hete hangijzers zoals migratie en klimaat speelt de spanning tussen de legitimiteit van de Europese Unie en de soevereiniteit van de lidstaten. Hoe versterk je de samenhang van de Unie, de onderlinge solidariteit?

Een truc zo oud als de politiek is het vinden van een gemeenschappelijke vijand. Die blijken meer dan voldoende voorhanden: Rusland, China, Trump,… De Europese leiders zijn er weliswaar nog niet uit hoe de Europese Unie zich moet opstellen in de schuivende internationale verhoudingen, met standpunten die gaan van het verdedigen van het Atlantisch bondgenootschap tot dromen van een Europees huis waar ook het energierijke Rusland deel van uitmaakt. Maar de consensus groeit wel dat Europa van alle kanten wordt bedreigd, en dus meer van zich af moet kunnen bijten, inbegrepen militair.

Nu raakt niets meer aan de nationale soevereiniteit dan het leger. Toch lijkt het er op dat de EU paradoxaal genoeg een nieuwe gemeenschappelijke dynamiek zoekt rond thema’s als veiligheid, politionele samenwerking, bescherming van de gemeenschappelijke buitengrenzen en opdrijven van de militaire samenwerking. Dat sluit naadloos aan bij de verrechtsing van het politieke klimaat, en presenteert de EU als een gemeenschappelijk schild tegen een dreigende buitenwereld.
Dat moet dan de ademruimte geven om de andere problemen aan te pakken, die allemaal op het snijpunt tussen Europese legitimiteit en nationale soevereiniteit zitten.

Sterk leiderschap gevraagd

Maar het blijft moeilijk navigeren in woelige economische en sociale wateren met het niet erg stabiele schip dat de Europese Unie is. Daarom is de eerste bekommernis van de Europese leiders onmiddellijk na de verkiezingen een sterke kapitein of ploeg te vinden om het schip te besturen, daadkrachtig maar niet roekeloos. Daarover wordt nu vergaderd, maar de lezer van Ander Europa hoeft niet langer in onzekerheid te leven. In een vorig artikel heeft deze site al een tipje van de sluier gelicht: de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie wordt Michel Barnier. Stay tuned!