Ga naar de inhoud

Hoofdverdachte afwezig op Tribunaal

Gedaagd worden voor een volkstribunaal als ‘vrije marktfundamentalist van het zuiverste water’. Die eer viel minister Brinkhorst onlangs ten deel, maar hij liet tijdens de verhoren verstek gaan. Een gemiste kans, want de man had er heel wat van op kunnen steken.

8 min leestijd
Placeholder image

Dit artikel verscheen in Ravage #6 van 29 april 2005

Het was een unieke rechtszaak: een veelhoofdige officier van justitie, een ijzingwekkende aanklacht waarin de meest uiteenlopende misdaden ten laste werden gelegd, een stoet getuigen à charge, maar de hoofdverdachte bevond zich op vrije voeten – op een steenworp afstand van de rechtszaal – en er verscheen niet eens een advocaat om hem te vertegenwoordigen of tenminste verzachtende omstandigheden aan te voeren.
Je zou zeggen: zoiets kan niet onopgemerkt blijven in een overbevolkt land. Toch wel. Het was waarschijnlijk te groot, te erg of te moeilijk voor de papegaaien en ‘deskundige’ kwebbelaars van onze toonaangevende media. Of ze waren nog te druk met het uitmelken van de Hofstadgroep en de zaak-Aalbers of de Beul van Twente, hoogste binnenkomer die week op het lijstje juridische publiekstrekkers.

Schouwspel
In ieder geval was het niet niks wat zich op donderdag 14 april afspeelde in het keurige Haagse Nieuwspoort: Tribunaal tegen minister Brinkhorst en het Nederlands economisch beleid, als aanklagers de stichting XminY en de groep Vóór de Verandering (VdV), getuigen uit zes andere organisaties van naam, een 30-tal aandachtige toehoorders en – laten we die niet vergeten – achter de glazen zijwand van de zaal aan een stuk door Kamerleden, fractiemedewerkers en andere radertjes in het zenuwcentrum van ons democratisch bestel die een glimp van het schouwspel probeerden op te vangen.
Helaas was de aangekondigde jury al op weg naar het Tribunaal in het ongerede geraakt. Het ministerie van Economische Zaken (EZ), lang van tevoren uitgenodigd een lid in dit college te benoemen, had het namelijk met een lullig briefje laten afweten en toen moesten de andere kandidaten zich dermate lang beraden dat ze deze zitting misten. Minister Brinkhorst (EZ) zelf had er overigens die middag, aldus een ingewijde op het Tribunaal, de voorkeur aan gegeven als debater op te treden in een spoedcursus spreken in het openbaar voor jonge ambtenaren op zijn eigen departement.
In zijn inleiding zette Kees Hudig van XminY de inzet van het Tribunaal uiteen: is het verstandig om minister Brinkhorst in december af te vaardigen naar de ministersconferentie van de Wereldhandelsorganisatie (gewoonlijk op z’n Engels afgekort als WTO) in Hong Kong of niet? Tijdens de vorige soortgelijke bijeenkomst in september 2003 in Cancún (Mexico) had de minister namelijk opzien gebaard door de stelligheid waarmee hij verkondigde dat vergaande liberalisering van de internationale handel zowel ten goede kwam aan het Nederlandse bedrijfsleven als aan de armoedebestrijding in ontwikkelingslanden.
Met zijn luidkeels beleden geloof in groei, groei en nog eens groei had Brinkhorst zich laten kennen als een vrije marktfundamentalist van het zuiverste water, die nog zweert bij theorieën van 18e eeuwse economen en geen enkele boodschap heeft aan de destructieve gevolgen van het heersende productiesysteem.

Vrij kapitaalverkeer
Voorafgaand aan de concrete beschuldigingen, schetste Lou Keune (Universiteit van Tilburg) het kader waarin dit Tribunaal zijn inziens moest worden gezien: het huidige Nederlandse regeringsbeleid als bijdrage aan en afspiegeling van het streven de wereldeconomie volgens neoliberale principes in te richten.
Tot die principes behoren de opheffing van alle mogelijke internationale handelsbarri̬res en met name de volledig vrijmaking van het kapitaalverkeer met inbegrip van de overmaking van winsten, het terugdringen van de rol van de nationale overheid en de verkoop van grote delen van het publieke domein aan particulieren en de gedachte Рvolgens Keune een cirkelredenering Рdat je economische groei nodig hebt om je vervolgens de luxe van milieubescherming te kunnen veroorloven.
De gevolgen van dit beleid in de zin van letterlijk moordende concurrentieverhoudingen, inkomensachteruitgang, marginalisering van steeds grotere groepen mensen en rigoureuze afbraak van natuur en milieu, zijn dermate ernstig dat de aanstichters en uitvoerders door Keune bestempeld werden als ,,verantwoordelijk voor grootscheepse schending van fundamentele mensenrechten.”
Als getuige-deskundige sprak ook nog de emeritus hoogleraar volkenrecht Paul de Waart over de spanning tussen mensenrechten en internationale handel. Bij hem moesten vooral de Verenigde Staten het ontgelden, als een ,,hegemoniale macht” die de neiging heeft het volkenrecht slechts te volgen wanneer dat hem goed uitkomt. De Waart benadrukte dat de VS nooit partij zijn geworden bij het verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, omdat in dat verdrag de noodzaak van ingrijpen in de Markt ligt opgesloten.
Om dezelfde reden hadden de VS in 1948 al de organisatie voor internationale handel (ITO) de grond in geboord. Die had – in samenwerking met de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds – moeten zorgen voor de optimale verwezenlijking van wat door de VN in de Universele Verklaring van de rechten van de mens was opgenomen.
Van de tegenwoordige WTO hebben we wat dat betreft in zijn ogen niet veel te verwachten. Vandaar dat een aantal ‘ontwikkelingslanden’ (en niet de minste) in het Amerikaanse kamp zijn aanbeland, beducht voor inmenging in hun binnenlandse aangelegenheden op grond van de schending van bepaalde mensenrechten.

Zelfverrijking
De aanklacht zoals die vervolgens werd geformuleerd bestond uit vier delen: toegang tot publieke voorzieningen, aantasting van het milieu, voedselzekerheid/levensonderhoud en gebrek aan democratie.
De onderzoeker Olivier Hoedeman van het Corporate Europe Observatory (CEO) beschuldigde de Nederlandse regering ervan dat ze blijft aandringen op de liberalisering en privatisering van drinkwatervoorzieningen, hoewel uit de hele wereld de bewijzen zich opstapelen over het wanbeheer en de zelfverrijking van de multinationals die deze sector beheersen. De Belgische en de Engelse regering hebben dan ook geprobeerd het beleid van de Europese Unie (EU) op dit vlak om te buigen, maar dat is mede door het verzet van de Nederlandse regering niet gelukt.
Anke Tijtsma van WEMOS (organisatie voor internationale gezondheidsvraagstukken) onderschreef de stelling van Hoedeman dat naast drinkwater ook onderwijs en gezondheidszorg dienen te worden uitgezonderd, wanneer de EU in het kader van de WTO blijft eisen dat landen hun dienstenmarkt openen voor buitenlandse bedrijven. Volgens haar staat het huidige beleid van de regering haaks op het recht op gezondheidszorg en alleen daarom al zou Brinkhorst in december beter thuis kunnen blijven.
Er zijn volgens Anne van Schaik van Milieudefensie drie hoofdargumenten aan te voeren om het beleid van minister Brinkhorst af te wijzen: de winst van economische groei is bedrieglijk, omdat een groot deel van de productiekosten niet wordt doorberekend; ondanks de ondertekening van het akkoord van Kyoto is het beleid niet gericht op een daling van de emissies in eigen land en Nederlandse bedrijven die zich in het buitenland niet houden aan de in Nederland gangbare regels wordt geen strobreed in de weg gelegd. Naar aanleiding van een opmerking uit de zaal deed Van Schaik ter plaatse de toezegging dat als de minister in Hongkong verstek laat gaan, zij en haar collega’s ook thuis zullen blijven.

Voedselzekerheid
Guus Geurts (XminY) en Ger Roebeling (WEMOS) stelden zich op het standpunt dat in grote delen van de wereld de voedselzekerheid in gevaar wordt gebracht door de (landbouw)productie voor de export waar de WTO met actieve Nederlandse steun systematisch op aandringt.
,,Mensenrechten”, aldus Geurts, ,,zijn niet te rijmen met het internationaal concurrentiemodel dat nog altijd zowel in de WTO als in de EU de toon aangeeft.” Wat dat betreft kregen ze steun van een drietal deskundigen, die haarfijn uit de doeken deden hoe de EU in het kader van haar relaties met de voormalige kolonies van lidstaten Europese ondernemingen voortrekt en lokale producenten en handelaars benadeelt.
Erik Wesselius (CEO) tenslotte hekelde het verschijnsel dat hoe meer de regering zich – bijvoorbeeld door de nieuwe grondwet van de EU te ondertekenen – vastlegt op de neoliberale beginselen van de WTO, hoe meer de nationale beleidsvrijheid beperkt wordt en daarmee het democratisch gehalte van ons politiek bestel aangetast.
Met heel veel moeite kan een staat of groep staat zich nog onttrekken aan liberaliseringsmaatregelen, zoals in het geval van het hormoonvlees uit de VS, maar dat kost dan handen vol geld (de boetes die de WTO de EU heeft opgelegd) en dat is natuurlijk voor armere landen geen reële optie. Als burgers en parlement nog enige invloed willen hebben op internationale handelspolitiek, dan zal volgens Wesselius voor alles paal en
perk moeten worden gesteld aan het handjeklap tussen bureaucraten en bedrijven, zoals in het European Services Forum.

Vervolg
Namens de organisatoren kondigde Lou Keune een tweede zitting van het Tribunaal aan op 27 oktober. Ruim voor die tijd kan minister Brinkhorst een aangetekend schrijven verwachten, waarin de aanklacht van de eerste zitting wordt verwoord en een aantal concrete eisen wordt gesteld.
Daar kan hij dan de hele zomer, met zijn jonge goed getrainde ambtenaren, over nadenken om zich vervolgens in het openbaar te verantwoorden. Als de minister opnieuw, zoals in de aanloop naar de eerste zitting, blijk geeft van afstotingsverschijnselen, zal de coalitie voor eerlijke handel waar VdV en XminY deel van uitmaken zich moeten bezinnen op verder gaande maatregelen.
Op dat laatste namen de protagonisten van het Tribunaal op 14 april ’s avonds al een voorschot, tijdens een levendig politiek globaliseringscafé in de Grote Pyr. De strategie van de Filippijnse actievoerder Walden Bello om de WTO te laten ontsporen gooide bij het gezelschap hoge ogen, maar die zal toch eerst nog in een concreet Nederlands actieperspectief moeten worden gegoten.

website Tribunaal: klik hier
En hier vind je het verslag globaliseringscafé

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door
Theo Ruyter.)