Ga naar de inhoud

Howard Zinn: Over anarchisme

De
Amerikaanse historicus Howard Zinn heeft een uitgebreid interview afgegeven aan
Ziga Vodovnik (Univ. Van Ljubljana). Dat interview gaat hoofdzakelijk over
Zinn’s visie op anarchisme. Eerder signaleerden we al Zinn’s verfrissende kijk
op het verkiezingscircus in de VS. "De
geschiedenis leert dat altijd als mensen onder tirannie moeten leven, ze
ertegen in opstand zullen komen"

20 min leestijd
Placeholder image

Het
oorspronkelijke interview verscheen op Znet.

Howard
Zinn,
85, is emeritus professor in de politieke wetenschap aan de universiteit
van Boston. Hij werd in 1922 in Brooklyn, New York, geboren als zoon van arme
immigranten. Al vroeg in zijn leven besefte hij dat de belofte van de
"Amerikaanse Droom", die in het verschiet zou liggen voor alle
hardwerkende mensen, alleen maar dat is – een belofte en een droom. Tijdens de
2e Wereldoorlog ging hij bij de US Air Force en diende als bommenwerper in de
"Europese arena". Dit zou voor hem een doorslaggevende ervaring zijn
die hem alleen maar sterkte in zijn overtuiging dat er niet zoiets bestaat als
een rechtvaardige oorlog. Het bracht ook weer eens het ware gezicht naar boven
van de sociaal-economische orde, waarin het lijden en de opoffering van de
gewone mensen altijd alleen maar ten dienste staat van het winstbejag van de
geprivilegieerde bovenlaag. Hoewel hij zijn jonge jaren besteed heeft aan het
werken in de scheepswerven om zijn ouders te helpen om het gezin te
onderhouden, begon hij na de Tweede Wereldoorlog met studies aan Columbia
University, waar hij in 1958 met succes zijn doctorale scriptie verdedigde. Hij
werd later benoemd tot voorzitter van de afdeling geschiedenis en sociale
wetenschappen op het Spelman College, een college voor zwarte vrouwen in
Atlanta Georgia, waar hij actief deelnam aan de beweging voor burgerrechten.
Vanaf het begin van de Vietnam Oorlog was hij actief in de
anti-oorlogsbeweging, en in de daaropvolgende jaren nam zijn deelname aan
bewegingen die een betere wereld wensten alleen maar toe. Zinn is de schrijver
van meer dan 20 boeken, waaronder A People’s History of the United States dat
volgens Library Journal "a brilliant and moving history of the American
people from the point of view of those who have been exploited politically and
economically and whose plight has been largely omitted from most
histories".is. Zijn meest recente boek heet A Power Governments Cannot
Suppress en is een fascinerende verzameling essays die Zinn de afgelopen jaren
geschreven heeft. De populaire radicale historicus geeft nog steeds lezingen in
de VS en elders op de wereld, en gaat met zijn actieve deelname en ondersteuning
van verschillende progressieve bewegingen ook nog steeds door met zijn strijd
voor een vrije en rechtvaardige samenleving.

Ziga
Vodovnik
is assistent professor in de politieke wetenschappen aan de Faculteit
van Sociale Wetenschappen aan de Universiteit van Ljubljana, waar zijn lessen
en onderzoek gericht zijn op anarchistische theorie/praktijk en sociale
bewegingen op het Amerikaanse continent. Zijn nieuwe boek Anarchy of Everyday
Life – Notes on anarchism and its Forgotten Confluences zal in 2008 uitkomen.
(Zie ook zijn eerdere interview over anarchisme met Noam Chomsky)

Ziga
Vodovnik:
Vanaf 1980 maken we mee hoe het proces van economische globalisering
elke dag sterker wordt. Binnen links zitten velen nu gevangen in het dilemma of
ze de soevereiniteit van de natiestaten moeten helpen versterken als een
verdediging tegen de controle door buitenlands en mondiaal kapitaal, of dat ze
anderszins moeten streven naar een niet-nationaal alternatief voor de huidige
vorm van globalisering dat evenzeer mondiaal is. Wat is jouw mening daarover?

Howard
Zinn:
Ik ben anarchist en volgens de anarchistische principes worden
natiestaten obstakels voor een echt humanistische globalisering. In zeker zin
creëert de beweging richting globalisering waarbij de kapitalisten over de
hindernissen van natiestaten proberen te springen, een soort mogelijkheden voor
bewegingen om nationale barrières te negeren en mensen mondiaal bijeen te
brengen, over nationale grenzen heen in weerstand tegen de globalisering van
het kapitaal. Dat zijn mogelijkheden om de globalisering van mensen te
bevorderen, haaks op de traditionele notie van globalisering. In andere woorden
om globalisering te gebruiken – er is niets mis met het idee van globalisering
– op een manier dat nationale grenzen omzeild worden en natuurlijk zonder dat
er nog sprake kan zijn van overheersing door het bedrijfsleven van de
economische besluiten die er overal op de wereld over mensen genomen worden.

ZV:
Pierre-Joseph Proudhon schreef ooit dat: "Vrijheid de moeder is, niet de
dochter van orde." Hoe zie jij het leven na, of voorbij de (natie)staten?

HZ:
Voorbij de natiestaten? (lacht) Ik denk dat wat er voorbij de natiestaten ligt,
een wereld is zonder nationale grenzen, maar ook met mensen die georganiseerd
zijn. Maar niet georganiseerd binnen naties, maar mensen als groepen, als
collectieven, zonder grenzen op nationaal gebied of hoe dan ook. Zonder
landsgrenzen, paspoorten, visas. Niets van dat alles. Met collectieven van
verschillende grootte, afhankelijk van de functie van het collectief, die
contact met elkaar onderhouden. Je kunt geen kleine zelfvoorzienende
collectieven hebben, omdat zij verschillende bronnen tot hun beschikking moeten
hebben. Dit is iets dat de anarchistische theorie niet goed uitgewerkt heeft en
misschien is het ook wel niet van tevoren uit te werken, omdat het in de
praktijk moet ontstaan.

ZV:
Denk je dat verandering bereikt kan worden via de geïnstitutionaliseerde
partijpolitiek, of alleen via alternatieve middelen – met ongehoorzaamheid,
door het opbouwen van parallelle structuren, alternatieve media, etc.

HZ: Als
je via de bestaande structuren werkt, zul je gecorrumpeerd worden. Je werkt via
een politiek systeem dat de atmosfeer verziekt, zelfs de progressieve
organisaties doen dat, zoals je nu in de VS zelf kunt zien, waar
"linkse" mensen allemaal bevangen lijken door de verkiezingscampagne
en in hevige discussies belanden of ze nu deze derde partijkandidaat moeten
steunen of die derde partijkandidaat. Dat zijn de kleine bewijsstukken die
duiden op het feit dat als je met electorale politiek begint te werken, je
begint je idealen te corrumperen. Ik denk daarom dat het belangrijk is om niet
te denken in termen van representatieve regering, niet in termen van stemmen,
niet in termen van electorale politiek, maar dat je moet denken in termen van
het organiseren van sociale bewegingen, organiseren op de werkplaats,
organiseren in buurten, organiseren van collectieven die uiteindelijk sterk genoeg
kunnen worden om over te nemen – eerst sterk genoeg om zich te verweren tegen
wat hen aangedaan wordt door autoriteit en daarna sterk genoeg om de
instituties feitelijk over te nemen.

ZV: Een
persoonlijke vraag. Doe jij mee aan verkiezingen? Ga je stemmen?

HZ: Dat
doe ik wel. Soms, niet altijd. Het hangt ervan af. Maar ik geloof dat het soms
beter is de ene kandidaat te hebben dan de andere, terwijl je ook wel weet dat
het niet echt iets oplost. Soms is het ‘mindere kwaad’ niet zoveel minder, dus
dan wil je dat het liefst negeren en oftewel niet stemmen of op een derde
partij stemmen als protest tegen het partijsysteem. Soms is het verschil tussen
de kandidaten een belangrijke in de directe zin, en dan geloof ik wel in het
proberen iemand op zo’n post te krijgen die ietsje beter is dan een ander. Maar
daarbij dan nooit uit het oog verliezen dat wie er ook op de post komt, de
cruciale vraag niet is wie er op die post zit, maar welk soort sociale beweging
je hebt. Omdat we in de geschiedenis hebben gezien dat wanneer je een machtige
sociale beweging hebt, het helemaal niet uitmaakt wie er aan de macht is. Dan
moet die gewoon buigen,- of die nu Democraat of Republikein is – en moet die op
een of andere manier de macht van sociale bewegingen respecteren.

We
zagen dit in de jaren 1960. Richard Nixon was bepaald geen ‘minder kwaad’, hij
was het grote kwaad, maar het was tijdens zijn regering dat de oorlog eindelijk
beëindigd werd, omdat hij te maken had met de kracht van de
anti-oorlogsbeweging en met de macht van de Vietnamese beweging. Ik stem wel,
maar altijd met het voorbehoud dat stemmen niet doorslaggevend is, en dat
organiseren de belangrijke zaak is.

Als
mensen soms wat aan me vragen over stemmen, hebben ze het vaak over of ik een
bepaalde kandidaat wil steunen. Ik zeg dan: ‘Ik wil die kandidaat gedurende die
ene minuut dat ik in het stemhok sta steunen. Op dat moment verkies ik A boven
B, maar voordat ik dat stemhok inga en daarna, zal ik me concentreren op het
organiseren van mensen en niet op het organiseren van een verkiezingscampagne.’

ZV:
Anarchisme staat wat dat betreft recht tegenover democratie aangezien die dan
nog steeds een vorm van tirannie is – tirannie van de meerderheid. Ze verzetten
zich tegen het begrip van de stem van de meerderheid, waarbij ze stellen dat de
opvattingen van die meerderheid niet altijd overeen hoeven te komen met wat
moreel juist is. Thoreau schreef eens dat we een verplichting hebben om te
handelen naar het dictaat van ons geweten, zelfs als dat tegen de meerderheidsopvatting
of de wetten in een samenleving in zou gaan. Ben jij het daar mee eens.

HZ:
Volstrekt. Rousseau zei eens, als ik onderdeel vorm van een groep van 100
mensen, hebben 99 mensen dan het recht mij ter dood te veroordelen, alleen
omdat ze de meerderheid vormen? Nee, meerderheden kunnen het fout hebben, ze
kunnen de rechten van minderheden overtreden. Als meerderheden het voor het
zeggen zouden hebben, zouden we nog steeds slavernij kunnen hebben. Toentertijd
hield 80 procent van de bevolking 20 procent als slaaf. Onder
meerderheidsrecht, zou dat ok zijn. Dat is een zeer beperkte visie op
democratie. Democratie moet een aantal zaken in het oog hebben – evenredige
vereisten van mensen, niet alleen de wensen van de meerderheid, maar ook die
van de minderheid. Ook moet rekening gehouden worden met het feit dat de
meerderheid, zeker in maatschappijen waar de media de publieke opinie
manipuleert, de plank geheel kan missen en kwaadaardig kan zijn. Dus ja, mensen
moeten volgens hun geweten handelen en niet door middel van meerderheidsstem.

ZV: Waar zie jij het historische begin van anarchisme
in de Verenigde Staten?

HZ: Een
van de problemen bij het omgaan met anarchisme is dat er veel mensen zijn die
anarchistische ideeën hebben, maar zichzelf niet noodzakelijkerwijs anarchist
noemen. Het woord werd voor het eerst gebruikt door Proudhon in het midden van
de 19e eeuw, maar in feite waren er anarchistische ideeën voor Proudhon, in
Europa en in de Verenigde Staten. Bijvoorbeeld zijn er sommige ideeën van
Thomas Paine, die geen anarchist was, die zichzelf ook geen anarchist zou
noemen, maar hij koesterde argwaan jegens de overheid. Ook Henry David Thoreau
(schrijver van het boek Walden en het essay On the Duty of Civil Disobedience,
vert.) . Hij kent het woord anarchisme niet en gebruikt het ook niet, maar
Thoreau’s ideeën komen dicht in de buurt van anarchisme. Hij staat erg vijandig
ten aanzien van alle vormen van regering. Als we de oorsprong van anarchisme in
de Verenigde Staten opzoeken, dan komt Thoreau waarschijnlijk het dichtst in de
buurt van een vroege Amerikaanse anarchist. Je komt anarchisme niet echt tegen
tot na de burgeroorlog. Als Europese anarchisten, met name Duitse anarchisten,
naar de Verenigde Staten komen. Zij beginnen feitelijk te organiseren. De
eerste keer dat anarchisme een georganiseerde kracht toont en publiekelijk
bekend wordt in de Verenigde Staten is in Chicago tijdens de Haymarket affaire
(in 1886 vert. wikipedia )

ZV:
Waar zie je de voornaamste inspiratiebron van het huidige anarchisme in de
Verenigde Staten? Wat is je mening over het Trascendentalisme – zoals Henry D.
Thoreau, Ralph W. Emerson, Walt Whitman, Margaret Fuller ed. – als inspiratie
op dit gebied?

HZ: Nou
het Transcendentalisme is, zouden we kunnen zeggen, een vroege vorm van
anarchisme. De Transcendentalisten noemden zich ook geen anarchisten, maar er
zitten anarchistische ideeën in hun denken en in hun literatuur. Op veel
vlakken vertoont iemand als Herman Melville sommige van die anarchistische
ideeën. Ze stonden allemaal zeer wantrouwig tegenover autoriteit. We zouden
kunnen zeggen dat het Transcendentalisme een rol speelde in het creëren van een
septische atmosfeer tegenover autoriteiten, tegenover de overheid.

Helaas
is er momenteel geen echte georganiseerde anarchistische beweging in de
Verenigde Staten. Er zijn veel belangrijke groepen of collectieven die zichzelf
anarchistisch noemen, maar die zijn klein. Ik kan me nog herinneren dat in de
jaren 1960 een anarchistisch collectief in Boston was dat uit vijftien (sic!)
mensen bestond, maar toen gingen ze splitsen. Maar in de jaren 1960 kreeg het
idee van het anarchisme meer belang in verband met de bewegingen van de jaren
’60.

ZV: De
meeste creatieve energie voor radicale politiek komt tegenwoordig uit het
anarchisme, terwijl maar een minderheid van de daarbij betrokken mensen zich
"anarchist" noemt. Wat is daarvoor volgens jou de belangrijkste
reden? Schamen activisten zich misschien om in verband gezien te worden met
deze intellectuele traditie, of is het meer dat ze trouw blijven aan de
overtuiging dat ze zelfs niet aan een label gebonden willen zijn?

HZ: De
term anarchisme is verbonden geraakt met twee fenomenen waar echte anarchisten
niet mee geassocieerd willen worden. De ene is geweld, en de andere is wanorde
of chaos. De populaire opvatting van anarchisme is aan de ene kant bommengooien
en terrorisme en aan de andere kant het ontbreken van wetten, van regels, van
discipline, iedereen doet wat hij wil, verwarring, etc. Daarom zijn ze
terughoudend om de term anarchisme te gebruiken. Maar feitelijk zijn de
anarchistische ideeën opgenomen in de manier waarop bewegingen in de jaren 1960
begonnen te denken.

Ik denk
dat dat misschien het best tot uiting kwam in de burgerrechtenbeweging en
daarbinnen het Student Nonviolent Coordinating Committee – SNCC. Zonder veel af
te weten van anarchisme als filosofie, belichaamde SNCC de kernelementen van
anarchisme. Ze waren gedecentraliseerd. Andere burgerrechtenbewegingen, zoals
Seven Christian Leadership Conference, waren gecentraliseerde organisaties met
een leider – Martin Luther King. National Association for the Advancement of
Colored People (NAACP) hadden hun zetel in New York en waren ook een soort
gecentraliseerde organisatie. SNCC daarentegen was geheel gedecentraliseerd. Ze
hadden zoals dat heette ‘veldsecretarissen’ die overal in het zuiden in de
kleine plaatsen werkten en een flinke autonomie hadden. Ze hadden wel een
kantoor in Atlanta, Georgia, maar die vormde geen sterke centrale autoriteit.
De mensen die buiten in het veld werkten – in Alabama, Georgia, Louisiana en
Mississippi – die stonden er grotendeels alleen voor. Ze werkten samen met lokale
mensen, met grassroots mensen. En dus was er geen leider van de SNCC en ook
groot wantrouwen jegens overheid, vanwege eerdere ervaringen binnen de SNCC. Ze
konden niet afhankelijk worden van hulp van overheden, ook al werd de regering
op dat moment, begin jaren ’60, beschouwd als progressief, liberaal. Met name
John F. Kennedy. Maar ze keken naar John F. Kennedy, ze zagen hoe die zich
gedroeg. John F. Kennedy steunde de zuidelijke beweging voor gelijke rechten
voor zwarte mensen helemaal niet. Hij benoemde in het zuiden
segregationistische (voor rassenscheiding, vert.) rechters, hij liet
segregationistische zuiderlingen gewoon hun gang gaan. Dus was SNCC
gedecentraliseerd en anti-overheid, zonder leiderschap, maar ze hadden alleen
geen visie op een toekomstige maatschappij, zoals anarchisten die wel hebben.
Ze dachten niet na over de lange termijn, ze vroegen zich niet af wat voor
soort maatschappij we in de toekomst wilden hebben. Ze waren gericht op het
onmiddellijke probleem van raciale scheiding. Maar hun houding, de manier
waarop ze werkten, de manier waarop ze georganiseerd waren, was volgens wat je
zou mogen noemen anarchistische lijnen.

ZV:
Denk je dat het minachtende (mis)gebruiken van het woord anarchisme een direct
gevolg is van het feit dat de ideeën dat mensen vrij zouden kunnen zijn, zeer
bedreigend was en is voor degenen die aan de macht zijn?

HZ:
Ongetwijfeld! Ongetwijfeld zijn anarchistische ideeën bedreigend voor degenen
die aan de macht zijn. Mensen die aan de macht zijn kunnen wel leven met
progressieve ideeën. Ze kunnen ideeën tolereren die pleiten voor hervormingen.
Wat ze niet kunnen tolereren is het idee dat er geen staat zal zijn, geen
centrale autoriteit. Daarom is het voor hen belangrijk om het idee van
anarchisme belachelijk te maken en dat beeld te scheppen van anarchisme als
gewelddadig en chaotisch. Dat kunnen ze goed gebruiken, ja.

ZV:
Theoretisch kunnen we in de politieke wetenschap twee verschillende opvattingen
van anarchisme onderscheiden – een zogenaamd collectief anarchisme dat tot
Europa beperkt bleef, en daarnaast het individualistische anarchisme dat tot de
VS beperkt bleef. Stem je in met deze analytische verdeling?

HZ:
Voor mij is dat een kunstmatige scheiding. Zoals vaak gebeurt, maken analytici
het zichzelf makkelijk en ze houden ervan om categorieën te vormen en daar dan
bewegingen in te passen, maar ik denk niet dat je dat doen kunt. Hier in de
Verenigde Staten zijn natuurlijk mensen geweest die in individualistisch
anarchisme geloofden, maar in de Verenigde Staten heb je ook georganiseerde
anarchisten gehad, zoals in Chicago in de jaren 1880 of het SNCC. Ik denk dat
je in beide gevallen, in Europa en in de Verenigde Staten, je van beide soorten
voorbeelden kunt vinden. Behalve dat misschien in Europa het idee van
anarcho-syndicalisme sterker werd dan in de VS. Ondertussen heb je in de VS wel
de IWW gehad, dat een anarcho-syndicalistische organisatie was die het zeker
niet hield bij individualistisch anarchisme

ZV: Wat
denk je over het "dilemma" van de middelen – revolutie versus sociale
en cultu
rele evolutie.

HZ: Ik
denk dat er verschillende uiteenlopende vragen zijn. Een daarvan is het thema
van geweld en ik denk dat anarchisten op dat gebied van mening hebben
verschild. Hier in de VS vind je daar meningsverschil over en je kunt dat
meningsverschil terugvinden in een persoon, Emma Goldman. Over haar mag je
zeggen dat zij na haar dood het anarchisme in de jaren 1960 in de algemene
belangstelling bracht, toen ze plotseling een belangrijk figuur werd. Maar Emma
Goldman was voorstander van de moord op Henry Clay Frick (ondernemer die
stakend personeel liet vermoorden door beveiliging, waarna de anarchist
Alexander Berkman een poging deed om hem te vermoorden, vert.) Maar later kwam
ze daar op terug. Haar vriend en kameraad Alexander Berkman heeft het idee van
geweld nooit helemaal opgegeven. Aan de andere kant heb je mensen die in zekere
zin anarchistisch waren zoals Tolstoy en Gandhi, die in geweldloosheid
geloofden.

Er is
een centraal karakteristiek binnen het anarchisme over de kwestie van de
middelen en dat centrale principe is het principe van de directe actie – dat je niet uitgaat van de
vorm die de maatschappij je aanbiedt, van representatieve regering, stemmen,
wetgeving, maar direct macht probeert te grijpen. In het geval van vakbonden,
in het geval van anarchosyndicalisme, betekent dat bijvoorbeeld arbeiders die
gaan staken, en niet alleen dat, maar ook feitelijk de industrie waarin ze
werken proberen over te nemen en te besturen. Wat is directe actie? In het
zuiden, toen zwarte mensen aan het organiseren waren tegen rassenscheiding,
gingen ze niet op de overheid wachten tot die ze een teken zou geven, of naar
de rechter stappen om klachten in te dienen of zitten wachten tot het congres
een wet aangenomen had. Ze ondernamen directe actie, ze gingen restaurants
binnen, gingen er zitten en weigerden te vertrekken. Ze gingen die bussen in en
creëerden de situatie zoals ze wilden dat die zou zijn.

Natuurlijk,
staken is altijd een vorm van directe actie. Met een staking vraag je ook niet
aan de overheid om het je wat naar de zin te maken door een wet aan te nemen,
je onderneemt directe actie tegen de werkgever. Ik zou zeggen dat, voor zover
de middelen het toelaten, het idee van directe actie tegen het kwaad dat je
probeert te bestrijden een soort algemene noemer is voor anarchistische ideeën
en anarchistische bewegingen. Ik denk nog steeds dat een van de meest
belangrijke principes van het anarchisme is dat je geen onderscheid kunt maken
tussen doel en middelen. En dat houdt in dat als je een egalitaire samenleving
wilt, dat je dan egalitaire middelen moet benutten, en als je een geweldloze
maatschappij zonder oorlog wilt, dan kun je niet oorlog benutten om je doel te
bereiken. Ik denk dat anarchisme vereist dat middelen en doelen met elkaar in
overeenstemming zijn. Ik denk dat dit in feite een van de karakteristieken is
die anarchisme onderscheidt.

ZV:
Chomsky werd een keer gevraagd naar zijn specifieke visie op de anarchistische
maatschappij en diens zeer gedetailleerde plan om daar te komen. Hij antwoordde
dat
"we niet uit kunnen puzzelen welke problemen er allemaal op zullen
doemen, tenzij je ermee experimenteert." Heb jij ook het gevoel dat veel
linkse intellectuelen teveel energie steken in hun theoretische debatten over
de juiste doelen en middelen, om zelfs maar te beginnen met
"experimenteren" in de praktijk?

HZ: Ik
denk dat het waardevol is om ideeën naar voren te schuiven, zoals Michael Albert
deed met Parecon bijvoorbeeld, als je maar wel flexibiliteit behoudt. We kunnen
nu geen blauwdruk produceren voor de maatschappij van de toekomst, maar ik denk
dat het wel goed is om daarover na te denken. Ik denk dat het goed is om een
doel in gedachten te hebben. Het is constructief, het kan behulpzaam zijn, het
is gezond, om na te denken over hoe de toekomstige maatschappij er uit zou
kunnen zien, want dan heb je iets dat een beetje richting geeft aan wat je
vandaag doet, maar alleen zolang deze discussie over de toekomstige
maatschappij geen obstakels gaat vormen voor het werken aan die toekomstige
maatschappij. Want anders kun je wel de hele tijd zitten discussiëren over deze
of gene utopische mogelijkheden, terwijl je ondertussen niets onderneemt om je
daar dichter in de buurt te brengen.

ZV: In
je boek
A People’s History of the United States toon je aan dat onze vrijheid,
rechten, milieuregels, etc. nooit aan ons geschonken zijn door de rijke en
machtige elite, maar altijd veroverd werden door gewone mensen – door
burgerlijke ongehoorzaamheid. Wat zou in dat licht onze eerste stap moeten zijn
in de richting van een andere, beter wereld?

HZ: Ik
denk dat onze eerste stap is om onszelf te organiseren en te protesteren tegen
de bestaande orde – tegen oorlog, tegen economische en sexuele uitbuiting,
tegen racisme, etc. Maar we moeten ons organiseren op een manier dat middelen
en doelen overeenstemmen, en op een manier dat we een soort menselijke
verhouding creëren die in de toekomstige maatschappij zou moeten bestaan. Dat
zou betekenen ons te organiseren zonder centrale autoriteit, zonder
charismatische leiders, op een manier die in het klein het ideaal van een
toekomstige egalitaire maatschappij vertegenwoordigt. Zodat zelfs als je morgen
of volgend jaar niet een of andere overwinning behaalt, je in de tussentijd
toch een model hebt gecreëerd. Je hebt dan je eigen toekomstige maatschappij
ontworpen en ook directe voldoening bereikt, ook al heb je niet je
uiteindelijke doel behaald.

ZV: Hoe
denk je over de verschillende pogingen om wetenschappelijk te bewijzen dat
Bakunins ontologische vooronderstelling klopt dat menselijke wezens
"instinkt voor vrijheid" hebben, niet alleen de wil daartoe maar ook
een biologische behoefte?

HZ:
Eerlijk gezegd geloof ik wel in dat idee, maar ik denk niet dat je daarvoor
biologische bewijzen kunt vinden. Zou je een gen voor vrijheid moeten vinden?
Nee. Ik denk dat de andere mogelijke manier is om te kijken naar de
ontwikkeling van menselijk gedrag. De geschiedenis van menselijk gedrag toont
dit verlangen naar vrijheid, laat zien dat altijd als mensen onder tirannie
moeten leven, ze er tegen in opstand zullen komen.

——-

Weer
zo’n waardevol stuk van globalinfo? Doe eens gek en steun dat project.

—————