Ga naar de inhoud

In Frankrijk vindt een opstand plaats

Wat zich op zaterdag 1 december afgespeeld heeft in Frankrijk, had de allures van een regelrechte opstand. Het ziet er niet naar uit dat de woede gauw zal gaan liggen.

12 min leestijd

(Door Thomas Decreus, oorspronkelijk, inclusief foto’s verschenen op DeWereldMorgen)

Al vanaf de vroege ochtend vonden er op de Place de l’Étoile stevige confrontaties plaats tussen gele hesjes en de oproerpolitie. Die confrontaties waren zo hevig dat de politie zich steeds verder moest terugtrekken. Dat het meteen tot rellen kwam, was deels te wijten aan een vrij onverstandige tactiek van de politie. Die had besloten om de Champs-Elysées af te sluiten. Betogers konden er pas op nadat ze grondig gefouilleerd waren. Maar die tactiek werkte als een rode lap op een stier. Toegestroomde betogers voelden zich misprezen en begonnen systematisch de controleposten zelf aan te vallen.

En toen moest de dag van protesten eigenlijk nog beginnen. De aangekondigde betogingen waren immers gepland voor na de middag. Rond 13u vertrok een groep van duizenden gele hesjes vanaf St. Lazare in de richting van de Champs-Elysées. Het was een erg bonte en rijk geschakeerde groep die bestond uit studenten, mensen uit de voorsteden, gele hesjes, antifascistische groepen, personeel van het publiek transport en vakbonden. Daarnaast waren er ook andere, kleinere betogingen van gele hesjes die elkaar buiten de Champs-Elysées opzochten en door de straten hun eigen betogingen opzetten.

In dat chaotische geheel verloor de politie de controle over de stad. Banken werden aangevallen en in brand gestoken, net als politievoertuigen, luxe-auto’s en luxewinkels. Er werden barricades opgericht en de ordetroepen moesten steeds meer terrein prijsgeven. Pas tegen de late avond kon de politie enigszins de controle herstellen.

Parijs, 1 december

Dit soort taferelen vonden niet alleen in Parijs plaats. In heel Frankrijk, zelfs in kleine dorpjes en steden kwam het tot rellen. In Marseille werd een gedeelte van de kerstmarkt in brand gestroken, in de vroege ochtend werd de landingsbaan van de luchthaven van Nantes tot tweemaal toe bezet en er werd brand gesticht in de prefectuur van Le-Puy-en-Valey. Ook verschillende pèageposten langs snelwegen werden vernield en in brand gestroken. Daarnaast zijn er nog steeds tientallen blokkades operationeel over het hele land.

Rellen in Bordeaux zaterdagavond
Brandende prefectuur van Le-Puy-en-Valey
Péage in brand

‘Vreedzame betogers’

De eerste december in Frankrijk was geen dag van betogingen, maar een dag van opstand. Je kan moeilijk iets anders concluderen. Toch lijken of willen de Franse media en ook Vlaamse media maar niet snappen wat er aan de hand is. Over wat zich zaterdag in de straten van Parijs en andere steden afspeelde wordt geschreven als ‘rellen’ ‘in de marge van’ protesten. Daarbij probeert men een onderscheid te maken tussen ‘vreedzame betogers’ en ‘relschoppers’.

Maar dat onderscheid valt gewoon niet meer te maken. Er bestond een algehele bereidheid onder de betogers om buiten de wet te treden en de confrontatie met de politie aan te gaan. Niet uit hooliganisme, maar uit kwaadheid om het feit dat er dag na dag moet geknokt worden om te overleven en uit diepe frustratie voor het uitblijven van enig begrip van de Franse overheid.

Dit straatgeweld is in Frankrijk niet meer gezien sinds de heetste dagen van 1968. Toch blijft de Franse overheid communiceren alsof er weinig aan de hand is. Men probeert, net als het gros van de media, de opstand nog steeds weg te zetten als het werk van ‘relschoppers’ die het ‘vreedzame protest’ trachten te ‘verzieken’.

Daarnaast wordt ook geprobeerd om het verzet te demoraliseren door voortdurend te spreken over zeer lage opkomstcijfers. Zo beweerde het Ministerie van Binnenlandse Zaken dat er over heel Frankrijk op 1 december slechts 75.000 mensen op straat kwamen en dat er in Parijs slechts enkele duizenden mensen op de been waren. Absurd natuurlijk, want het feit dat de politie controle verloor toont aan dat het in Parijs om tienduizenden mensen moet gegaan zijn. Die mensen waren ook niet telbaar in Parijs, want één grote betoging is er op geen enkel moment geweest.

Een andere tactiek van de Franse overheid bestaat erin om het protest te discrediteren als extreem rechts. Reeds vanaf het eerste weekend dat de gilets jaunes op straat kwamen, was dat de teneur in vele media. Maar dit klopt niet. Er zijn weliswaar extreem rechtse groepen die mee actievoeren met de gele hesjes maar die zijn dominant noch representatief voor de beweging – hoewel ze dat maar al te graag zouden zijn.

Toch lijkt er ook paniek te heersen in de kringen rond de president en bij de politiediensten. Het idee om de noodtoestand uit te roepen circuleerde en op zondagmiddag vond een crisisberaad plaats in het Elysée. Daarna werd er niet meer gecommuniceerd. Macron bracht ook in allerijl een bezoek aan de zwaarst getroffen gebieden in de Franse hoofdstad, waarbij hij het geweld stevig veroordeelde.

Studenten roepen op om mee te manifesteren

Ingehouden woede

Hoe kon het zover komen? De opstand van de gele hesjes is de uiting van een onvrede die reeds jarenlang aan het smeulen is in de Franse samenleving. Dat de opstand er zou komen stond in de sterren geschreven. Dat hij deze vorm zou aannemen en op dit moment zou uitbarsten hadden echter weinigen voorzien.

Afgaande van wat er op straat gezegd en geroepen wordt, kunnen we stellen dat het protest van de Franse gele hesjes zich richt tegen twee zaken. Er is, ten eerste, een algehele haat tegenover de politieke kaste en gevestigde instituties en er is, ten tweede, de roep om een betaalbaar en dus waardig leven. Uiteraard zijn die twee met elkaar verbonden. De roep om een meer sociale politiek valt reeds jarenlang in dovemansoren bij de Franse elites. Welke kleur er ook aan de macht is, steeds opnieuw wordt ingezet op verdere liberalisering, privatiseringen, besparingen en belastingen. Zo groeit het gevoel dat de politiek niks meer geeft om de bevolking.

Die onvrede kwam reeds tot uitdrukking in de lente van 2016. Toen werd er in heel Frankrijk maandenlang geprotesteerd tegen de hervorming van de arbeidswetgeving. Hoewel dat protest nog te categoriseren viel binnen het meer klassieke ‘linkse’ protest, vonden er tijdens die protestbeweging belangrijke verschuivingen plaats. De klassieke vakbondsbetogingen werden steeds meer overgenomen door de ‘cortège de tête’, een bonte groep van scholieren, black blocs en mensen die niet tot partijen of vakbonden behoorden en die helemaal vooraan in de betoging post vatten. Op den duur hadden vakbonden geen enkele grip meer op hun eigen betogingen. De betogingen werden ook steeds onstuimiger en gewelddadiger.

Cortège de tête, maart 2016

Daarnaast was er de bezetting van de Place de la République, beter bekend onder de naam Nuit Debout. Uiterlijk leek dat een verderzetting van protesten die in de lijn lagen van de Occupy-beweging. Maar eigenlijk was het een overgang naar een nieuwe vorm van protest. In tegenstelling tot Occupy was Nuit Debout veel minder vreedzaam. Meer dan als discussieplatform diende het plein vaak als uitvalsbasis voor spontaan georganiseerde, soms nachtelijke, betogingen waarin banken en politiekantoren aangevallen werden. Ook kantoren van de PS werden toen over heel Frankrijk aangevallen en gevandaliseerd.

Macron is in het machtsvacuüm gesprongen dat de protesten van 2016 nagelaten hebben. Hij kon zich manifesteren als de redding die Frankrijk nodig had, maar zijn partij werd in zeven haasten opgebouwd en bijeengehouden door spuug en plaksel. Macron is vooral een goede marketeer. De hoop die hij tijdelijk wist op te wekken bleek uit plastic te bestaan. Eenmaal verkozen blonk Macron uit in arrogantie die soms grensde aan hoogmoed. Bij de aanvang van zijn ambtsperiode sprak hij over zichzelf als ‘Jupiter’, de oppergod van het Romeinse godenrijk die onbewogen regeert. Die megalomanie uitte zich ook in kleinere uitvallen, details bijna, maar details die zich stevig nestelden in het collectieve geheugen van de Fransen en een grote symboolwaarde hadden. Zoals de schooljongen die ‘Manu’ zei tegen Macron en door hem op paternalistische wijze en voor het oog van de camera de les gespeld werd. Of de werkzoekende man aan wie Macron zei dat hij slechts de inspanning moet doen om de straat over te steken om werk te vinden.

Ook in de speech die Macron vorige week gaf naar aanleiding van de eerdere protesten van de gele hesjes weerklonk een ontzettend belerende toon. Zo gaf Macron aan dat het volk moest ‘opgevoed’ worden omdat ze blijkbaar niet begrijpen dat je niet tegelijk belastingen kan verlagen en de koopkracht kan laten verhogen. Het is een wat eufemistische manier om te zeggen dat alle mensen die protesteerden eigenlijk gewoon dom zijn.

Macron zette tijdens zijn beleidsperiode in op de versnelde invoering van een neoliberaal beleid. Het hoger onderwijs, de uitkeringen, de spoorwegen, de arbeidswetgeving; het moest er allemaal aan geloven. De politiek die ertoe leidde dat Hollande de PS met hem in de afgrond trok werd dus geradicaliseerd onder Macron. Tegelijk veranderde er niets aan de concrete levenssituatie van miljoenen Fransen en groeide er een gevoel van machteloosheid en frustratie.

Die frustratie onder de Fransen heeft veel te maken met het gevoel dat het politieke engagement of het traditionele manifesteren gewoon niks meer uitmaakt. In 2016 hebben de vakbonden maandenlang gemobiliseerd maar de arbeidswetgeving werd toch hervormd. Vorig jaar in de lente werden universiteiten geblokkeerd of bezet, maar toch werd een nieuw inschrijvingssysteem doorgevoerd. Voor wie ze ook kiezen, wat ze ook doen – het lijkt allemaal niks uit te maken. Dus hebben de Fransen gekozen om het heft zelf in handen te nemen en meteen over te gaan tot harde acties.

Aanval op kantoor PS in Rouen, 2016

Noodtoestand?

De protesten van 2016 lieten al een embryonale beweging zien, zonder leiders of eisen, die het geweld niet schuwde. Het bracht ook een generatie jongeren voort die zich bekwaamden in straatprotest en confrontaties met de politie. Maar, en misschien belangrijker, de beelden van die protesten en de bikkelharde repressie ertegen waren wekenlang te zien op de Franse televisie. Veel van de technieken die toen ontstonden worden nu massaal toegepast door de ‘gele hesjes’.

De ‘gele hesjes’ nemen geen bestaande betogingen over, ze mobiliseren volledig op eigen kracht en breken helemaal met de klassieke betoging. Ze zwermen uit over de stad, organiseren blokkades en wachten niet tot de politie aanvalt om zelf aan te vallen. De overheid staat machteloos omdat er geen leiders, geen aanspreekpunten, geen concrete eisen of duidelijk identificeerbare krachten zijn die het protest blijven voortstuwen. Wat traditioneel gezien een zwakte is van een beweging, is in deze offensieve fase een ongelooflijke sterkte. Zo sterk zelfs dat de noodtoestand dus overwogen wordt.

Die noodtoestand daadwerkelijk uitroepen zou weleens hetzelfde effect kunnen hebben als een rode lap op een stier. Uit een peiling vorige week bleek dat tachtig procent van de Fransen de ‘gele hesjes’ steunde. Dat wil zeggen: ongeveer het hele Franse volk. Vandaar ook dat deze beweging – als je eigenlijk zelfs kan spreken over een beweging – zo diffuus is en het zo moeilijk is er een duidelijke noemer op te plakken. De onvrede doorbreekt de traditionele grenzen tussen links en rechts, progressief en conservatief. Verschillende kanten van het politieke spectrum zien zich verenigd in hun afkeer ten aanzien van Macron.

Dit zie je ook terugkeren in de samenstelling van de mensen die op straat komen. Het gaat om ‘gewone’ mensen uit de provincies en de voorsteden. Dikwijls mensen die voor de eerste keer in hun leven op straat komen. Het zijn oude en jonge mensen, mensen van kleur en witte mensen, vrouwen en mannen, boeren en arbeiders, werkenden en werklozen. Zaterdag werd die groep aangevuld met volk uit de meer klassieke protestbewegingen: studenten, syndicalisten, actiecomités uit de voorsteden en anarchisten.

Het wil echter niet zeggen dat er geen interne spanningen of zelfs strijd plaatsvindt binnen de beweging van de gele hesjes. Zaterdag raakten antifascistische groepen en extreem rechts meermaals slaags in de straten van Parijs en uiteraard proberen de politieke opposanten van Macron – in casu Melenchon en Le Pen – op allerhande manieren te recupereren. Wat dit protest voorlopig bijeenhoudt is de gezamenlijke haat tegenover Macron en de woede om de immobiliteit van het politieke systeem. 

En nu?

Wat er deze week zal gebeuren is onvoorspelbaar. Het zou kunnen dat een deel van de publieke opinie zich zal afkeren van het geweld en dat de beweging van binnenuit zal openbreken. Maar die kans lijkt toch eerder klein, want de woede blijft constant en het draagvlak voor het protest heel groot. De vraag is ook wat Macron zal doen, blijven volharden in zijn paternalistische en arrogante houding zal enkel meer olie op het vuur gooien.

Er circuleren oproepen om deze week raffinaderijen te blokkeren en ondertussen blijft het ook onrustig op veel plaatsen. Deze ochtend worden verschillende scholen geblokkeerd – het exacte aantal is onmogelijk te bepalen – en er ontstaan spontane betogingen. Vanochtend vroeg zijn boze ambulanciers ook begonnen met het blokkeren van het centrum van Parijs.

Ambulanciers bouwen barricades, 3 december
Scholierenprotest 3 december
Scholierenprotest, 3 december

Het risico is reëel dat de Franse staat in een kramp zal schieten en zal overschakelen naar bikkelharde repressie. Maar dat zal de crisis mogelijks verergeren en mogelijks leiden tot de val van Macron. Die val van Macron zal weinig soelaas brengen, want dan zitten we opnieuw met het vacuüm dat ten grondslag ligt aan zijn macht. Zowel Mélenchon als Le Pen hebben op dit moment niet de kracht en het gewicht om die leegte op te vullen.