Ga naar de inhoud

Indrukken van het WSF in Mumbai, India

Peter Custers was een van de 100.000 deelnemers aan het 3e Wereld Sociaal Forum (WSF).

6 min leestijd
Placeholder image

Van 16 tot 21 januari jongstleden is het World Sociaal Forum voor het eerst in Azië gehouden, in de Indiase stad Mumbai. Volgens de organisatoren, en ook volgens journalistieke waarnemers, hebben meer dan honderd duizend mensen deelgenomen aan het evenement. Dat betekent een onmiskenbaar succes voor de Indiase initiatief-nemers/sters, vanuit kwantitatief oogpunt althans. Op het overvolle terrein waar het WSF plaats vond, wemelde het dagelijks van de groepen betogers die uiteenlopende boodschappen uitdroegen: dansende inheemse vrouwen uit staten in het Noord-Oosten van India die opkwamen voor het recht op zelfbeschikking, dalits (‘onaanraakbaren’) die ageerden tegen het voortbestaan van het kastensysteem, studenten met plakkaten ten gunste van godsdienst-tolerantie, vakbondsgroeperingen uit verschillende Indiase deelstaten, met eisen tegen privatisering en tegen gedwongen ontslagen, leden van Medha Patkar’s beweging tegen de bouw van dammen in de Narmade-rivier, etc.. Het World Social Forum van 2004 was bovenal een groot festival, waar activisten uit uiteenlopende sociale bewegingen in India en in andere staten van Zuid-Azië elkaar en buitenlandse deelnemers/sters konden treffen, en ervaringen konden uitwisselen over de negatieve effecten van globalisering, en over andere vormen van onrecht.

Gezien het feit dat India voor het eerst gastvrijheid verleende aan het WSF, was ook de organisatorische opzet van het gebeuren geslaagd. Een jaar geleden nog leefden er ook bij Indiase activisten twijfels over de haalbaarheid van een WSF-India, omdat de Indiase linkse beweging weliswaar bloeit in diversiteit, maar niet de organisatorische slagkracht heeft van een Braziliaanse PTB, die het eerste en tweede WSF mee hielp vormgeven. De organisatoren van WSF-3 hadden echter onmiskenbaar lering getrokken uit de ervaringen rond het continentale, Aziatische treffen, dat zij een jaar eerder in Hyderabad, in de deelstaat Andhra Pradesh, coördineerden. Bij die gelegenheid was sprake geweest van veel overlappingen tussen seminars en workshops, en ook van een enorme versnippering van gebeurtenissen op ver van elkaar gelegen plekken in de stad. De vele Conferenties en inhoudelijke workshops gehouden onder de vlag van WSF-3 in Mumbai vonden allemaal op een en hetzelfde terrein plaats, in naast elkaar gelegen hallen en tenten, waardoor de duizenden deelnemers/sters relatief makkelijk hun weg konden vinden van het ene naar het andere evenement.

Over het gehalte van de debatten die er tijdens WSF-3 zijn gevoerd valt veel minder makkelijk een eensluidend oordeel te vellen. Zeker, op door mij bijgewoonde workshops over de gevolgen van globalisering voor Afrika, werd je goed voorgelicht over de stand van zaken voor het vergeten continent. Gerenommeerde Afrikaanse deskundigen wezen op de eigen bijdrage die Afrikaanse landen en sociale bewegingen hebben geleverd aan de strijd tegen Noordelijk protectionisme in Cancun (tijdens de Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie, de WTO). Zij hekelden de desastreuze effecten van het op export-gerichte ‘ontwikkelingsbeleid’ van Wereldbank en IMF, dat in het geval van Afrikaanse landen, die sterk afhankelijk zijn van de export van een of ’n paar grondstoffen, in de negentiger jaren geen vermindering van armoede, en zelfs geen groei heeft opgeleverd. En natuurlijk waren er op Afrikaanse seminars en op bijeenkomsten van de internationale Jubilee Campagne opnieuw betogen te beluisteren ten gunste van kwijtschelding van schulden, voor minst ontwikkelde landen. Toch leverde de veelheid van, gelijktijdig gehouden, seminars over diverse thema’s – een keuze waaraan de organisatoren van de WSF willen vasthouden gezien de noodzaak van ‘openheid’ – ook het gevoel op, dat de WSF zelf een soort wereldmarkt is, een ‘mela’ (Indiase fancy fair), waar nieuwkomers weliswaar veel informatie kunnen opdoen, maar uiteindelijk iedereen zich dreigt te verliezen in de veelheid van aanbod, en in de ongedwongenheid van het ‘anders-globalisme’.

Een discussie die dankzij WSF-3, lijkt me, behoorlijk geïntensiveerd is, is die aangaande de noodzaak van autonomie voor sociale en volksbewegingen. Die discussie was, een stukje althans, reeds aangezwengeld ten tijde van het continentale Forum in Hyderabad, een jaar terug. Bij die gelegenheid was er geen sprake geweest van een eenduidig standpunt van basisorganisaties. Sommige bewegingen, zoals de beweging tegen de bouw van de Narmada-dammen, hadden een prominente plaats in het officiële gebeuren en hielden daar ook aan vast terwijl de discussie over autonomie in een hoek van het Forum werd gevoerd. Een aantal andere bewegingen hadden een coalitie gevormd, die uit angst voor dominantie van grote, vanuit het Westen gesteunde NGOs, en ook uit angst voor dominantie van traditioneel-links (de CPM), vurig pleitten voor de noodzaak van een autonome ‘ruimte’ voor sociale bewegingen binnen het Forum. De radicalere, maoistisch getinte stromingen in de Indiase sociale beweging hielden zelfs een massale, tegen het Aziatische Forum gerichte demonstratie, met als hoofdthema de toen dreigende oorlog van de VS tegen Irak, waar de organisatoren van het Aziatische Forum merkwaardigerwijs maar minimaal aandacht aan besteedden.

Tijdens WSF-3 laaide dezelfde discussie opnieuw hoog op, zij het ditmaal zonder de wederzijdse vijandschap die kenmerkend was geweest voor de sfeer in Hyderabad. Ditmaal hadden zich meerdere coalities van Indiase sociale bewegingen buiten het officiële Forum opgesteld, en verzorgden parallelle culturele optredens in de sloppenwijken van Mumbai, hielden met het WSF vergelijkbare en nog strijdbaarder workshops, of massa-demonstraties tegen imperialisme, globalisering en militaire interventies van de VS. Het best georganiseerde van deze parallelle programma’s was ‘Mumbai Resistance’, dat was geïnitieerd door Indiaas bekendste, Gandhiaanse boerenbeweging, de KRRS, merkwaardig genoeg in samenwerking met Indiase en internationale maoïstische stromingen. De programma’s parallel aan WSF-3 verwoordden de ook elders levende zorg dat het verzet tegen de WTO en tegen WB/IMF, dat dankzij de dagen van directe actie in Seattle (VS), in Praag (Tsjechië) en in Genua (Italië) wereldwijde allures heeft gekregen, uiteindelijk zal verzanden in tandloze discussies tijdens een jaarlijks WSF-festival. Mede dank zij de diversiteit van demonstratieve initiatieven rond WSF-3 waren ook internationale netwerken die het WSF bloedserieus nemen, zoals de wereldwijde coalitie van boeren/boerinnenorganisaties Via Campesina, gedwongen zich te verdiepen in het vraagstuk van de autonomie van volksverzet.

Tenslotte een vraag over de mate van diepgang van het alterglobalisme, aan de hand van mijn Mumbaise ervaringen. Voor zover ik begrijp is een van de redenen, dat deelnemers/sters aan de wereldwijde beweging hebben gekozen voor de term alterglobalisme in plaats van voor anti-globalisme, het idee dat wereldwijde, geglobaliseerde solidariteit tussen onderdrukten en aktivisten die hun belangen uitdragen, juist een goede zaak is. Ik ben het met die stelling roerend eens, maar noteer dat we nog ver verwijderd zijn van waarachtige wereldwijde solidariteit. Het continent dat als geen ander geleden heeft onder het beleid van WTO, WB en IMF is Afrika, met name de minst ontwikkelde landen ten zuiden van de Sahara. Hier heeft het wanbeleid van de internationale financiële instellingen niet alleen geleid tot voortbestaan van massale armoede, en tot een dramatische verergering van het armoede vraagstuk, maar ook tot ineenstorting van een serie, voorheen sociale staten. Toch blijven ook anno 2004 nog veel andersglobalisten zich afvragen of ‘globalisering en Afrika’ überhaupt wel een geschikt thema is, en de aandacht voor de catastrofe die zich in Afrika voltrekt was ook op WSF-3 maar mondjesmaat. De constructie van een ‘andere’ wereld’ zou eigenlijk moeten beginnen met het schrappen van de WB/IMF richtlijnen voor Afrikaanse landen, en met formulering van een alternatief economisch programma van maatschappelijke organisaties voor minst ontwikkelde landen in Afrika.

Peter Custers
Campagnevoerder, XminY
26 februari, 2004

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Peter Custers.)