Ga naar de inhoud

ISDS, CETA en het Europees recht

Het is alweer een tijdje geleden: in oktober 2016 dreigde het Waals Parlement het vrijhandelsverdrag CETA tussen Canada en de Europese Unie niet goed te keuren, waardoor het ook op Europese schaal geen doorgang zou vinden. Paul Magnette, Waals minister-president en prominent politicus van de Waalse Parti Socialiste, was een tijdlang de held van het brede verzetsfront tegen CETA en de kop van jut van neoliberaal Europa.

7 min leestijd

(Overgenomen van Ander Europa)

Maar het duurde niet lang of het opstandig parlement nam genoegen met een zoethoudertje: een verklarende nota over CETA, die echter niets aan het akkoord verandert. En nog iets: de belofte van de Belgische federale regering dat ze bij het Europees Hof van Justitie zal laten nagaan of een ISDS-clausule zoals opgenomen in CETA wel in overeenstemming is met de Europese verdragen. Door ISDS kunnen buitenlandse bedrijven bij een arbitragehof, in feite een private rechtbank, een zaak aanspannen tegen een overheid en grote bedragen aan ‘schadevergoeding’ eisen als het bedrijf zich in zijn winstmogelijkheden miskend acht, bijvoorbeeld wegens het stopzetten van het gebruik van kernenergie, het verbod op tabaksreclame enzovoort. Het duurde wel enige tijd alvorens de Belgische regering haar belofte nakwam, maar uiteindelijk, in september 2017, kreeg het Europees Hof de vraag in haar bus: is ISDS (of de ICS-variante ervan) compatibel met de Europese rechtsorde?

Nu, anderhalf jaar later, komt een eerste reactie uit het Europese Hof. Nog niet het definitieve standpunt, maar dat van de advocaat-generaal (29 januari). Dat is een aanwijzing van de richting waarin het Hof zelf zich zou kunnen uitspreken, maar het hoeft het advies van de advocaat-generaal niet te volgen.

Wie uit dit juridisch kluwen conclusies wil trekken over de mogelijkheden en problemen voor de verzetsbeweging tegen CETA (*1) en in het bijzonder tegen ISDS moet goed thuis zijn in dergelijke aangelegenheden.Gelukkig heeft ook de linkerzijde haar experts; de Belgische ontwikkelingskoepel 11.11.11, in het bijzonder Michel Cermak van de Franstalige CNCD, maakt zich op dit vlak sinds lang zeer verdienstelijk, zowel wat analyse als wat mobilisatie betreft. Om u degelijk te informeren kunnen we dus niets beter doen dan de Nederlandse vertaling te brengen van een nota die zopas door de studiedienst van CNCD werd uitgebracht.

CETA en de arbitrageclausule: waarover gaat het?

Het handels-en investeringsverdrag EU-Canada (CETA) kwam in oktober 2016 volop in de actualiteit. Door de massale en herhaalde interpellatie van de civiele maatschappij hebben de Waalse en Brusselse autoriteiten hun handtekening geweigerd. Een van de betwiste punten was de arbitrageclausule, opgenomen in Hoofdstuk 8 van het verdrag, wat aan transnationale bedrijven zou toelaten om belangrijke financiële compensaties te eisen wanneer een publieke, sociale of milieutechnische maatregel zou ingaan tegen de winstverwachtingen. Onder de benaming “ISDS” (later herdoopt tot “ICS” in CETA, zonder evenwel de fundamentele tekortkomingen ervan recht te zetten) had de clausule tot veel protest geleid, en vanaf 2015 waren twijfels ontstaan over de compatibiliteit ervan met de Europese verdragen. Geen enkele regering was bereid geweest om het Europees Hof deze compatibiliteitsvraag te stellen, tot dat de Parlementen, en daarna de regeringen van Wallonië en Brussel deze controle eisten op het ogenblik van de ondertekening van het akkoord in oktober 2016.

Wat is het verloop bij een advies van het Europees Hof van Justitie?

België had op 6 september 2017 bij het Hof de vraag gesteld naar de compatibiliteit met het Europees recht. Na een publieke zitting in juni 2018 heeft de Advocaat-Generaal van het Hof zijn conclusies voorgelegd op 29 januari. Het Hof zal daarna zijn definitief advies geven en beslissen of het al dan niet de conclusies van de Advocaat-Generaal volgt. Bij wijze van voorbeeld kan men de zaak Achmea vernoemen, een Nederlandse verzekeringsmaatschappij die de Slowaakse staat gedaagd had na een versterking van de sociale zekerheid in dat land; het Hof heeft dan de Advocaat-Generaal niet gevolgd en bevestigde de niet-verenigbaarheid met het recht van de Unie van arbitrageverdragen tussen EU-lidstaten.

Het definitief advies van het Hof komt er gewoonlijk twee à drie maanden na de conclusies van de advocaat-generaal.

Wat zeggen de conclusies die op 29 januari werden bekendgemaakt?

De conclusies van de Advocaat-Generaal bekendgemaakt op 29 januari bevatten geen argumenten die wijzen op een onverenigbaarheid van CETA met het Europees recht.

Indien het Hof beslist om de Advocaat-Generaal niet te volgen, zou dat kunnen inhouden dat de clausule moet gewijzigd, of zelfs ingetrokken worden. Als het Hof een onverenigbaarheid tussen de arbitrageclausule en de Europese verdragen identificeert, zou dit de intrekking van deze clausule kunnen inhouden, en concreet toelaten dat overheidsmaatregelen ter bescherming van de gezondheid, het milieu of de consumenten kunnen getroffen worden zonder dat men moet vrezen voor boetes. In dat geval moet een geamendeerde versie van CETA (of een protocol dat CETA wijzigt) getekend worden door de EU.

Biedt dit advies over CETA kansen?

De alliantie die in 2016 mobiliseerde, die geleid werd door organisaties ter bescherming van de consumenten, van de werknemers, van de gezondheid, van het milieu, van de mensenrechten en van de internationale solidariteit heeft op 28 januari de oproep STOP CETA 2019 gelanceerd. De oproep maakt de balans op van de vooruitgang geboekt door de civiele maatschappij en wijst op de punten waar nog moet gescoord worden:

“Toen Karel De Gucht in 2013 aankondigde dat hij het Trans-Atlantisch Verdrag (TTIP) vóór de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 zou afsluiten, durfde niemand te geloven dat we dit zouden kunnen voorkomen. We hebben het gedaan. Geen enkele regering heeft ermee ingestemd om CETA voor het Hof van Justitie te brengen. We hebben het verkregen. Niemand had ooit van CETA gehoord. We hebben de krantenkoppen gehaald door Wallonië en Brussel aan te moedigen om -met de steun van 72% van hun bevolking- te weigeren om CETA blindelings te ondertekenen. Maar het werk is nog niet af.”

De conclusies van de Advocaat-Generaal zijn een belangrijk element, maar het advies dat het Hof van de EU zal uitbrengen is dat ook. Na de tijd van de rechtspraak komt de tijd van de politiek: het zijn de bevoegde autoriteiten die een standpunt zullen moeten innemen over de goedkeuring van het verdrag.

Een fundamenteel debat over CETA heropenen?

Het Hof van Justitie zal zich uitspreken over een specifieke aangelegenheid, de verenigbaarheid van Hoofdstuk 8 paragraaf F met het Europees recht, maar niets over de verenigbaarheid van Hoofdstuk 8 en de andere hoofdstukken van het verdrag met de democratie en de vooruitgang op vlak van maatschappij en milieu. Er zijn andere punten in CETA die zorgen baren: de reglementaire samenwerking, de liberalisering op vlak van diensten, de negatieve gevolgen in de landbouwsector. Die moeten bekeken worden in het licht van de ervaringen tijdens de eerste maanden waarin CETA (gedeeltelijk) in voege trad. Dat debat moet absoluut gevoerd worden alvorens CETA goed te keuren (ondertekening en/of ratificatie) en voor het eventueel definitief in voege treden.

Een Europese campagne tegen arbitrageverdragen

Het arbitragesysteem is opgenomen in meer dan drieduizend verdragen wereldwijd, waarvan 66 in België. Het is niet zeker dat een ongunstig advies van het Europees Hof de opheffing meebrengt van de bestaande verdragen. Bovendien heeft minister Reynders aangekondigd “binnenkort” over nieuwe dergelijke verdragen te willen onderhandelen, terwijl het Europees Parlement op 12 februari zal stemmen over het eerste verdrag na CETA waarin dit arbitragesysteem is opgenomen. Een systeem dat reeds veel schade heeft aangericht: zo werd in Frankrijk de “wet Hulot” over olieproducten uitgehold ten gevolge van het risico op een arbitrage. Met andere woorden, het vormt een bedreiging voor de realisatie van de Doelstellingen voor Duurzame Ontwikkeling van de Verenigde Naties.

Het arbitragesysteem heeft de voorbije maanden moeten inbinden: Canada heeft aangekondigd dat het de arbitrageclausule weggenomen heeft uit zijn verdrag met de Verenigde Staten. De Europese Commissie heeft een verdrag afgesloten met 22 lidstaten, waaronder België, dat voorziet in de opheffing van bilaterale verdragen waarin een arbitrageclausule was opgenomen.

Dat systeem is dus op zijn retour, maar het is niet begraven. Het blijft een bedreiging voor sociale vooruitgang, en het moet definitief uit de wereld geholpen worden. Dat is de betekenis van de Europese campagne STOP ISDS die op 22 januari gelanceerd werd, voor de duur van een jaar, en nu reeds 270.000 handtekeningen kreeg.

——-

(1) Zie De terugkeer van CETA: een thema bij de verkiezingen van 2019?