Ga naar de inhoud

Klimaat en Kapitalisme in Kopenhagen

Vanaf de tweede week van december zullen vertegenwoordigers op de VN Klimaatconferentie in Kopenhagen de strijd aanbinden met de uitdagingen van klimaatverandering. Deze week zullen invloedrijke spelers bij de 7e Ministeriële Conferentie van de Werelhandelsorganisatie (WTO) in Genève proberen door te drukken dat de negen jaar oude Doha-ronde van handelsbesprekingen afgerond wordt. (Het stuk werd vlak voor de WTO-top geschreven, meer daarover hier vert.). De twee conferenties hebben volstrekt tegenstrijdige doelen en hun nevenschikking benadrukt een harde realiteit. De wereld moet kiezen tussen vrijhandel en efficiënt klimaatbeheer.

7 min leestijd
Placeholder image

De Mondiale Recessie: Verlichting voor het klimaat

Het origineel is bij Focus on the Global South te vinden)

De afgelopen 12 maanden zagen we de afgang van een specifiek soort internationale economie: export-gericht en gekenmerkt door de versnelde integratie van productie en markten. Deze geglobaliseerde  economie is zeer transport-intensief geweest, grootschalig afhankelijk van steeds toenemend vervoer over lange afstand van goederen. Bijvoorbeeld een bord voedsel dat in de VS gegeten wordt, reist (pdf) gemiddeld 1500 mijl van bron naar tafel. Transport is op z’n beurt intensief op het gebied van fossiele brandstoffen en droeg in 2006 voor 13 procent bij aan de emissie van broeikasgassen (greenhouse gas emissions (GHG)) en 23 procent van de mondiale Co2-uitstoot.

Een terugval in de export-afhankelijke mondiale economie betekent aldus ook een aanzienlijke terugval van koolstofemissies. Het betekent verlichting voor het klimaat. In 2009 is de teruggang van broeikasgassen de grootste sinds veertig jaar geweest. De duizenden schepen die voor anker liggen door gebrek aan mondiale vraag bij havens als New York, Singapore, Rio de Janeiro en Seoul, betekenen een aanzienlijke reductie van het gebruik van koolstofrijke Bunker C olie die door 80% van de zeeschepen gebruikt wordt. De terugval van luchtvracht heeft ook een belangrijke reductie van het gebruik van vliegtuigbrandstof betekend, die de snelst groeiende bron van GHG-emissies in de afgelopen jaren was.

Ontmondialisering als Kans

Als antwoord op de ineenstorting van de exportgerichte mondiale economie, zijn veel regeringen teruggevallen op hun inheemse markten, die ze opkrikken met stimuleringsprogramma’s die consumenten geld geven om uit te geven. Deze zet is gepaard gegaan met een terugtrekking uit gemondialiseerde productiestructuren, oftewel ‘ontmondialisering’. “De integratie in de wereldeconomie is op de terugtocht op bijna elk gebied,” schrijft The Economist. Terwijl het tijdschrift stelt dat bedrijven blijven geloven in de efficiëntie van mondiale aanbodketens, “zoals elke keten, zijn ze slechts zo sterk als de zwakste schakel. Een omslagpunt treedt op als een bedrijf besluit dat deze manier van het organiseren van productie z’n langste tijd heeft gehad.”
Veel milieu-activisten en ecologische economen in het Zuiden en het Noorden zien het uiteenvallen van de exportgerichte mondiale economie als een kans. Het opent de mogelijkheden voor overgang naar meer klimaatvriendelijke en ecologisch zinvolle manieren van het organiseren van de economie. Maar de afhankelijkheid van intensieve fossiele brandstoffen van mondiaal transport en vracht is maar een kant van het probleem. Milieu-activisten benadrukken dat er een verandering moet komen in het heersende economische model zelf. De mondiale economie moet een omslag maken van een aangestuurd door overproductie en overconsumptie, naar een model dat wordt aangedreven door echte noden en gekenschetst door gematigde of lage consumptie en gebaseerd op duurzame en gedecentraliseerde productieprocessen.

Overeenkomstig is de veronderstelling van beleidsmakers in het Noorden niet alleen gebaseerd op illusies maar ook nog eens bepaald gevaarlijk, dat consumptiepatronen zo kunnen doorgaan – en dat de enige uitdaging is de verandering van de energie-mix en de invoering van wat ’technofixes’ als biobrandstof, “clean coal”, atoomenergie, CO2-aftap en -opslag en CO2-handel. Het klimaatprobleem kan zeker niet strategisch aangepakt worden, zonder de aanpak van de onlosmakelijk eraan verbonden dynamiek van het kapitalisme die het milieu destabiliseert – diens onophoudelijke drang, veroorzaakt door de zoektocht naar winst, om levende natuur om te vormen in dode waren.

Inplaats van deze overgang te koesteren naar een veel minder  fossiele brandstof-intensieve en meer ecologisch duurzame productie, zien de meeste technocraten en economen alleen een tijdelijke terugtrekking van exportgeleide groei totdat de mondiale vraag de vorige weer levensvatbaar zal hebben gemaakt. Het beleidsdebat in heersende kringen richt zich op wie de bankroete Amerikaanse consument zal opvolgen als motor van de mondiale vraag. Met Europa in stagnatie en Japan in bijna permanente recessie, wordt de hoop nu gevestigd op China, wiens groei de basis zou moeten vormen voor een mondiale reflatie. Maar dat is een luchtspiegeling. China’s groei van 8,9 procent in het laatste kwartaal (naar jaarbasis) is te danken aan haar huidige stimuleringsprogram, een pakket van $585 miljard dat grotendeels naar het platteland geleid is, De binnenlandse vraag zal waarschijnlijk weer stoppen met groeien als dit geld uitgegeven is. Een beperkte injectie geld zal Chinese boeren niet veranderen in de redders van de mondiale economie. Ten slotte hebben juist deze boeren, omdat ze de kosten moesten dragen van de exportgerichte economie van het land, hun inkomens en welzijn ernstig achteruit zien gaan in de laatste kwart eeuw.

Doodlopende steeg Doha

Maar hoe dit debat over de laatste strohalm van de mondiale consument dan ook opgelost wordt, de Wereldhandelsorganisatie en zijn machtigste leden, uit zowel het Noorden als het Zuiden, hopen dat de afronding van de Doha Ronde op de Zevende Ministeriële Conferentie de hervatting zal betekenen van de koolstofintensieve mars richting mondiaal geïntegreerde productie en markten.

De bezorgdheid van economen en beleidsmakers om de exportmotor die de mondiale economie zou moeten doen hervatten, en die vaak geen rekening houdt met bezorgdheid over het negatieve effect van exportgerichte mondialisering op het klimaat, is een gevaarlijke kloof in de aanloop naar Kopenhagen. John Cavanagh, directeur van het Institute for Policy Studies daarover: “We hebben economische beleidsmakers die bezig gaan met het tegengaan van recessie en ecologische economen die  bezig gaan met strategische wegen om klimaatverandering tegen te gaan en die praten langs elkaar heen”.

De klimaatonderhandelingen hebben zelf hun eigen problemen, zelfs zonder de dreiging van de WTO. In de aanloop naar Kopenhagen ligt de focus van de klimaatdiscussies op twee thema’s: mitigatie en adaptatie (terugdringen en aanpassen, vert.). Beide worden gesmoord door hoofdzakelijk de opstelling van de geïndustrialiseerde landen.
Op het gebied van mitigatie hebben ontwikkelde landen met een spilfunctie tot nu toe tegengehouden dat ze wettelijk bindende streefdoelen zouden moeten indienen. En de vrijwillige terugdringing van uitstoot die ze aangeboden hebben zijn klein. In het geval van de VS is president Obama’s niet bindende aanbod om de broeikasgassen (GHG) met 17 procent terug te brengen ten opzichte van het niveau van 2005. Dit vertaalt zich in een onbeduidende 4 procent ten opzicht van niveaus van 1990, die dienst doen als peilstand voor serieuze terugdringing. Het  Intergovernmental Panel on Climate Change heeft verzekerd dat een terugdringing met 25-40 procent van de GHG tegen 2020 de ondergrens is van wat de mondiale temperatuurstijging zou kunnen beperken tot twee graden Celsius in deze eeuw. En nu al wordt gezegd dat die schatting eigenlijk veel te voorzichtig is.

Op het terrein van adaptatie – het ondersteunen van armere landen om zich voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering – zijn de onderhandelingen vastgelopen doordat de rijke landen weigeren toe te stemmen in de minimale bedragen die aan hulp nodig zouden zijn, of het onvoorwaardelijk overdragen van technologie, of het kanaliseren via andere kanalen dan de Wereldbank die zij beheersen.

De uitdagingen op deze twee terreinen zijn groot genoeg. Tenzij in Kopenhagen de vraag centraal zal staan welk economisch model of strategie de landen in de wereld zouden moeten kiezen, zal zelfs de meest ambitieuze verdragen die behaald worden op het gebied van mitigatie en adaptatie een pleister op de wond zijn. Als de onderhandelaars in Kopenhagen niet kiezen voor het onttronen van het Doha-model, zal de fundamentele aandrijfkracht van klimaatverandering – een exportgerichte mondiale kapitalistische economie gebaseerd op eeuwig groeiende consumptie – aan de macht blijven.

(Walden Bello is parlementslid in de Filipijnen, president van de Freedom from Debt Coalition, senior analyst van Focus on the Global South en columnist voor Foreign Policy in Focus) Nederlandse vertaling: globalinfo.nl