Ga naar de inhoud

Klimaatcrisis, armoede, opstand?

De huidige klimaatverslechtering is de oorzaak van verwoestende, spectaculaire crises, overwegend in het zuiden van de wereld – met ernstige gevolgen voor degenen die er het minst verantwoordelijk voor zijn. Maar daarnaast veroorzaakt de achteruitgang van ons klimaat een verlaging van onze levensstandaard die een gestage, moedeloos makende druk geeft. Laten we nu eens onze aandacht richten op deze trager toenemende, slopender vorm van klimaatgeweld, in plaats van op vuurstormen, superorkanen en sprinkhanenplagen, waarvoor al zoveel belangstelling is.

5 min leestijd

(Door Nicholas Beuret (De auteur is een kritische wetenschapper uit Engeland. Het volledige artikel vind je hier. Vertaling en bewerking: Jan Paul Smit, overgenomen van doorbraak))

Foto:Klimaatactie #justsitdown bij Lambeth Bridge in Londen (10 april 2022).

Door de klimaatverslechtering komt de levensstandaard overal ter wereld onder druk te staan, omdat de kosten van de eerste levensbehoeften toenemen. De prijsverhogingen leiden niet alleen tot steeds grotere problemen bij de middenklasse – de werkenden die wat meer dan het absolute minimum en een schijn van inkomenszekerheid hebben – maar ook tot een steeds diepere crisis onder de armsten. De achteruitgang van het klimaat zal zich bij hen de komende tien jaar het sterkst doen voelen en dat zal bepalen hoe onze warmere toekomst eruit zal zien.

Supercyclus

De huidige en toekomstige prijsverhogingen die veroorzaakt worden door krapte op de voedsel- en grondstoffenmarkten is een zegen voor investeerders, olie-industrie en mijnbouwbedrijven. De financiële pers spreekt daarom niet over “tekorten” en “prijsverhogingen”, maar heeft het over een “supercyclus”. Dat is een periode waarin de grondstofprijzen – voedsel, erts, olie, kolen, enzovoorts – tientallen jaren achtereen uitzonderlijk hoog zijn.

De laatste supercyclus werd voornamelijk veroorzaakt door de snelle industriële ontwikkeling van China in de jaren negentig. Die bracht de snelste toename ooit van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen met zich mee en zorgde voor enorme winsten voor mijnbouwbedrijven en olie-industrie. Deze winsten leidden later tot speculatie op grote schaal met vastgoed en aandelen, de beruchte “zeepbellen”.

De enorme prijsstijging van olie, grondstoffen en voedsel, in combinatie met stagnerende inkomens en lonen, had vanaf 2006 tot gevolg dat veel mensen in de VS hun hypotheken en andere schulden niet meer konden betalen en op straat kwamen te staan. Zo liep de supercyclus uit op een financiële en humanitaire crisis of liever gezegd: zo veroorzaakte hij die.

Droogte, in combinatie met stijgende olieprijzen, dreef vervolgens in 2008 de voedselprijzen enorm op en leidde tot protesten en rellen over de hele wereld. Nadat de olieprijzen kortstondig waren gedaald, bereikten zij in 2009 opnieuw een vergelijkbaar hoog niveau, waardoor de voedselprijzen opnieuw stegen. Ditmaal lokte de stijging van de kosten van levensonderhoud een reeks opstanden en revoluties uit, waarvan de bekendste die in Noord-Afrika en het Midden-Oosten waren tijdens de Arabische lente. De uitzonderlijk hoge voedsel-, olie- en grondstoffenprijzen daalden in 2015, wat het einde van de supercyclus betekende.

Demonstratie in Londen tegen de stijgende kosten van levensonderhoud (12 februari 2022).

Droogte

De huidige ontwikkelingen wijzen allemaal op het begin van een nieuwe, nog heftiger periode van economische problemen. De klimaatverslechtering zal tot een nieuwe grondstoffen- en voedselsupercyclus leiden, waardoor de middenklasse en vooral de armsten opnieuw ernstig in de verdrukking komen.

Om twee redenen stijgen de prijzen. Ten eerste vanwege de bekende effecten van klimaatverandering: droogte, rampen en dalende oogstopbrengsten. Zo veroorzaakt klimaatverandering nu al droogte over de hele wereld: op het moment van schrijven (mei 2021) kampen Madagaskar, Somalië en Afghanistan met voedseltekorten als gevolg van droogte, maar ook een aantal cruciale voedselproducerende regio’s, zoals bijvoorbeeld Californië, hebben last van de droogte.

Naarmate water schaarser wordt, neerslagpatronen verschuiven en oogsten afnemen, zal de prijs van voedsel stijgen, wat meer ondervoeding en honger zal veroorzaken. Ook zal een groter gedeelte van het loon aan basisvoedselproducten besteed moeten worden, zodat de levensstandaard over de hele linie daalt.

Grondstofprijzen stijgen

Het tweede effect, wat langzaam maar zeker sterker wordt, is de groeiende vraag naar grondstoffen vanwege de overgang naar ‘groene’ energie en uitstootarme industrie. Voor veel grondstoffen die nodig zijn voor deze omschakeling is momenteel onvoldoende aanbod, waardoor de prijzen voor ertsen en metalen sterk zullen stijgen. Gezien de lange aanlooptijd voor de ontwikkeling van nieuwe mijnen betekent dit dat de grondstoffenprijzen in de toekomst – dat wil zeggen, zolang de omschakeling duurt – hoog zullen blijven door de ‘groene’ investeringen van overheid en bedrijfsleven.

Zeker, er spelen nog andere factoren mee. Zo koopt China meer maïs op voor zijn veestapel en zijn er nog de gevolgen van de varkensgrieppandemie van vorig jaar, waardoor honderden miljoenen varkens omgekomen zijn. Dan is er nog China’s gigantische Nieuwe Zijderoute (Belt and Road)-project en de jacht op nieuwe investeringen door banken en hedgefondsen, vetgemest met overheidssubsidies.

Maar het tekort aan grondstoffen is doorslaggevend en vermoedelijk zal deze supercyclus doorgaan zolang de beschikbaarheid van grondstoffen achterblijft bij de vraag. Dit zal minstens een generatie duren, gezien de noodzaak om bijna de hele wereldeconomie om te vormen. Uiteindelijk betekent dit prijsverhogingen voor een breed scala aan basisgoederen, waaronder energie en voedsel. Dit zal de levensstandaard verlagen. We zullen dan waarschijnlijk te maken krijgen met een toename van ernstige schuldproblemen, een grotere vraag naar sociale voorzieningen en meer voedsel- en brandstofarmoede.

Klimaatprotest in Pittsburgh in de VS (22 april 2022).

Opstanden

De verslechtering van het klimaat dreigt de kloof tussen de rijken en de rest van ons te vergroten. Want de vraag is en blijft: wie moet er betalen voor de achteruitgang van het klimaat? Zal de meerderheid stilletjes toezien hoe hun levensstandaard omlaag gaat? Zullen de mensen “minder” als hun lot accepteren?

De zorgwekkende toename van xenofoob nationalisme wijst op een verlangen om ‘andere’ mensen – niet-Europese, niet-witte – te laten betalen voor een crisis die zij niet hebben veroorzaakt, teneinde ‘onze’ levensstandaard te beschermen. Maar er zijn alternatieven voor dit soort ‘groen’ paranoïde nationalisme.

Tijdens de voedselcrises van 2008 en 2011 kwamen mensen in opstand tegen corrupte en gewelddadige regimes en keerde de publieke opinie zich tegen het suïcidale kapitalisme dat ons naar een catastrofe drijft. Protest, rellen en revolutie zijn al sinds lang het antwoord van bevolkingen op het afkalven van hun levensstandaard. De laatste jaren is er massaal verzet geweest tegen politieagressie, institutioneel racisme, vrouwenhaat en klimaatcrisis. De achteruitgang van de levensstandaard zou de zaak nog eens kunnen doen kantelen.