Ga naar de inhoud

Klimaatneutraal het straatje schoonrekenen

Autobedrijven, landen en Friday for Future commiteren zich aan de netto-nuluitstoot – met klimaatrechtvaardigheid heeft het allemaal weinig te maken.

7 min leestijd

(Door Eva Rechsteiner (*), oorspronkelijk verschenen in AK, Analyse & Kritik, vertaling globalinfo.nl (donateurs? graag!), foto: World War Zero: Dit is de naam van de campagne van de aangewezen Amerikaanse gezant voor klimaatbescherming John Kerry (hier bij de ondertekening van het klimaatverdrag van Parijs in 2016), die pleit voor klimaatneutraliteit foto UN Photo/Amanda Voisard /Flickr CC BY-NC-ND 2.0)

Na Daimler, nu ook Audi: de autofabrikant wil zijn autofabrieken tegen 2025 klimaatneutraal maken. Eind november publiceerde de IT-branchevereniging Bitkom een enquête volgens welke bijna elke tweede onderneming in Duitsland klimaatneutraal zou willen worden. De helft van deze bedrijven streeft naar klimaatneutraliteit in de komende tien jaar.

Naast diverse bedrijven stellen ook landen zich ten doel klimaatneutraal te worden. Na China, Japan en Zuid-Korea heeft nu ook Canada besloten dit te doen. De EU en Duitsland willen tegen 2050 klimaatneutraal zijn, China tegen 2060. Op gemeentelijk niveau heeft de politieke “klimaatdrukgolf” die een jaar geleden met Fridays for Future door de steden trok, een reeks vroege doelstellingen opgeleverd. Momenteel wordt in veel gemeenteraden onderhandeld over klimaatneutraliteit tegen 2030; sommige steden, zoals Münster, Tübingen en Erlangen, hebben deze ambitieuze doelstelling al aangenomen.

Er zijn verschillende termen in omloop voor klimaatneutraliteit, zoals broeikasgasneutraliteit of netto nulemissie. Wat ze gemeen hebben is dat er geen officiële definitie is. In wezen betekent deze term dat er, met betrekking tot ons ecosysteem, netto geen kooldioxide en geen andere broeikasgassen zoals methaan of distikstofoxide vrijkomen. Netto betekent dit dat CO2-emissies worden gecompenseerd door ze elders te verminderen.

Het “elders besparen” maakt de weg vrij voor compensatie. Het gevolg is dat bedrijven en overheidsinstellingen die klimaatneutraal willen worden, hun uitstoot niet zelf ter plaatse verminderen, maar zich “neutraliseren” door een vermeende vermindering in andere landen – meestal in het Zuiden van de wereld. Ondernemingen zoals Daimler of Audi vertrouwen bijvoorbeeld grotendeels op het compenseren van koolstofdioxide-emissies met compensatiecertificaten of groene stroom om klimaatneutraliteit te bereiken. In balanstermen leidt dit tot een “netto nul”-uitstoot, terwijl lokaal nog evenveel kooldioxide wordt uitgestoten. De CO2-besparingen door zogenaamde compensatieprojecten in andere landen zijn ook aanzienlijk lager dan wordt gesuggereerd of berekend.

 Kritiek op de kompensatieprojecten

Een andere compensatietechniek, die vooral door staten en de cementindustrie wordt gepropageerd, is CO2-afvang. Bij deze techniek, die ook koolstofafvang en -opslag (Carbon Capture and Storage – CCS) wordt genoemd, wordt de koolstofdioxide uit productie-installaties afgescheiden en in de grond opgeslagen. Naast de verhoogde energie die nodig is voor afvang, vervoer en opslag, zijn er ook risico’s voor het grondwater en de bodem, met name door lekkage van CO2.

Het instrument van compensatie is gebaseerd op het feit dat westerse landen ernaar streven de emissies in het Zuiden te compenseren en niet die in hun eigen land te verminderen. De kritiek op de compensatiemechanismen is velerlei: bebossingsprojecten kunnen geopolitieke conflicten over landgebruiksrechten veroorzaken en de traditionele landrechten van inheemse volkeren in gevaar brengen. Uit een studie van het Öko-Institut is gebleken dat vele projecten ook zonder compensatie-investeringen zouden zijn uitgevoerd.

De compensatiemaatregelen voldoen dus zelden aan het criterium van additionaliteit. Sommige projecten zijn al jaren geleden uitgevoerd en achteraf meegeteld, of de emissies zijn van tevoren kunstmatig opgedreven. Compensatieprojecten leiden dus zelden tot emissiereducties, maar vaak tot een verdere betutteling van de mensen in het Zuiden door de geïndustrialiseerde landen. Een ander bekritiseerd aspect is dat de prijsstelling van CO2 ertoe kan leiden dat het milieu tot handelswaar wordt gedegradeerd en dat dit de trend naar de financialisering van de natuur verder versterkt.

Maatregelen die gericht zijn op klimaatneutraliteit door CO2-reductie hebben vaak negatieve (milieu)effecten.

Natuurlijk zijn er ook aanbieders die hoge kwaliteitseisen stellen aan compensatieprojecten. Bijvoorbeeld de Gold Standard, waarbij grootschalige projecten zoals dammen, herbebossing of industriële gasprojecten worden uitgesloten en extra resultaten worden geëist, zoals meer inkomen of biodiversiteit. Niettemin worden deze normen ook bekritiseerd door niet-gouvernementele organisaties zoals Friends of the Earth, Climate Justice Now of World Rainforest Movement als “vijgenblaadjes op de koolstofmarkt” die diepgewortelde patronen van kapitalisme, kolonialisme en patriarchaat in stand houden.

Bovendien bedraagt de CO2-prijs per bespaarde ton volgens het federaal milieuagentschap slechts 2 tot 23 euro per ton, zelfs voor projecten met een hoge standaard. Dit is veel te laag om de werkelijke milieu-effectkosten te internaliseren; hier beveelt het federaal milieuagentschap 180 euro per ton aan.

De Duitse regering ondersteunt deze compensatie met compensatiecertificaten. Het Bondsministerie voor Economische Ontwikkeling en Samenwerking heeft twee jaar geleden het initiatief genomen tot de “Alliantie voor ontwikkeling en klimaat” en bevordert actief de afgifte van gunstige compensatiecertificaten aan bedrijven en gemeenten. Aldi Süd, de Bundesliga en de Vrijstaat Beieren financieren herbebossingsprojecten in Kenia of mangrove-transplantaties in Senegal met weinig geld en met de hulp van de Alliantie. Ondertussen wordt in Duitsland zelf het Dannenröderbos gekapt voor een infrastructuurproject uit de vorige eeuw.

Klimaatgroeperingen ook voorstander van netto nul

Het is niet nieuw dat bedrijven aan greenwashing doen. Het wordt gevaarlijk wanneer groepen die zich inzetten voor klimaatrechtvaardigheid positief verwijzen naar klimaatneutraliteit en dit tot een eis aan politici maken. Groepen als Extinction Rebellion of Fridays for Future roepen bijvoorbeeld op om al in respectievelijk 2025 of 2035 netto nul te bereiken. Dit kan ertoe leiden dat bedrijven en overheidsinstellingen compensaties kiezen om het doel snel te bereiken in plaats van zich te richten op maatregelen die structureel tot een grote transformatie zouden leiden.

De doelstelling van klimaatneutraliteit is gericht op de kwantificering van broeikasgassen. Alles wordt gemeten en geëvalueerd – en alleen de maatregelen met direct meetbare CO2-besparingen worden uitgevoerd. Wanneer men zich alleen concentreert op het niveau van de kooldioxide-emissies in de atmosfeer, verbergt dit andere milieueffecten zoals verlies van biodiversiteit, erosie en stress op vruchtbare bodems. Maatregelen die gericht zijn op klimaatneutraliteit door CO2-reductie hebben vaak zelfs negatieve (milieu)effecten.

Zo kan de bouw van dammen voor de opwekking van duurzame elektriciteit leiden tot de overstroming van ongerepte ecosystemen en de ontheemding van plaatselijke bevolkingsgroepen. De teelt van biobrandstoffen veroorzaakt monoculturen, het kappen van regenwouden en de stijging van de voedselprijzen in het Zuiden.

Klimaatneutraal beleid is gebaseerd op het geven van voorrang aan broeikasgassen boven biodiversiteit, schone lucht en water, lawaaibestrijding en gezondheid. Andere indicatoren, zoals gendergelijkheid en behoud van hulpbronnen, worden gedegradeerd tot “nevenvoordelen”. Klimaatneutraliteit berust op end-of-pipe-technieken, pakt alleen de symptomen aan en is dus een beperkte aanpak van een veel groter probleem. Ruilhandel onder het mom van klimaatneutraliteit effent op slinkse wijze het pad voor nieuwe plunderingen van hulpbronnen in landen in het mondiale Zuiden.

De doelstellingen van klimaatneutraliteit suggereren dat we onze imperiale levenswijze en ons consumptieniveau kunnen handhaven – als we het maar klimaatneutraal zouden kunnen maken. De beweging voor klimaatrechtvaardigheid moet nadenken over de doelen die zij wil bereiken. Als de termen “klimaatneutraal” en “netto-nul-emissies” worden gebruikt op een manier die de doelstellingen afzwakt en het mogelijk maakt harde reductiemaatregelen te omzeilen, moeten deze termen uitdrukkelijk worden vermeden of moeten criteria worden vastgesteld die misbruik voorkomen. Een goed voorbeeld hiervan is de aanvraag van de plaatselijke groep “Friday for Future” bij de gemeenteraad van Konstanz, die voorziet in de uitsluiting van compensatieprojecten in het mondiale Zuiden en in nauwe territoriale systeemgrenzen stelt.

(*) Eva Rechsteiner werkt bij het Instituut voor Energie- en Milieuonderzoek in Heidelberg en houdt zich bezig met gemeentelijke klimaatbescherming. Zij is betrokken bij de beweging voor klimaatrechtvaardigheid en adviseert groepen als Friday for Future.