Ga naar de inhoud

Manuel Castells: ‘Neen is een positief signaal’

De bomaanslagen in Londen, Egypte en Turkije maakten deze zomer nog eens duidelijk dat het wanhoopsgeweld van splintergroepjes geglobaliseerd is en iedereen kan treffen. ‘De regels van het spel veranderen’, reageerde Tony Blair. Maar waarom groeit het geweld en wat is er met de mondiale samenleving echt aan de hand? Die vraag legde MO* voor aan Manuel Castells, de Spaanse socioloog die lang voor Seattle de andersglobaliseringsbeweging zag aankomen en die lang voor 11 september 2001 zei dat radicale uitsluiting tot radicaal geweld zou leiden. Castells gelooft in de kracht en de noodzaak van communicatie om het vertrouwen te herstellen en een gemeenschappelijk project te formuleren.

7 min leestijd
Placeholder image

Dit interview verscheen in het Belgische maandblad MO*, dat toestemming gaf voor overname op globalinfo. Een abonnement op Mo kost 28 euro. Zie voor meer informatie de website van Mo*.

Manuel Castells is drieënzestig. Hij is onder andere professor emeritus aan de universiteit van Berkeley en verzamelde een eindeloos palmares internationale prijzen en erkenningen. Hij adviseerde internationale instellingen zoals de Unesco, de Internationale Arbeidsorganisatie, het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) en de Europese Commissie. Hij was raadgever van de Chileense regering onder Salvador Allende en leverde gelijkaardige diensten aan de regeringen van Mexico, Frankrijk, Ecuador, Brazilië, Portugal, Spanje, Rusland en China. Momenteel is hij lid van het VN-panel dat zich buigt over de relatie van de Verenigde Naties met de civiele samenleving. In onze contreien kreeg Castells vooral erkenning omwille van zijn magnum opus The Information Age: Economy, Society and Culture, een trilogie die hij in de jaren negentig publiceerde, met The Rise of the Network Society, The Power of Identity en End of Millennium.

Het terrorisme en de repressieve reactie daarop door de staten omschrijft Castells als ‘een zwart tijdperk voor de mensheid’, maar hij beseft dat de wortels van elke actualiteit in het verleden liggen. ‘Wat we vandaag meemaken’, zegt Castells, ‘is het resultaat van drie maatschappelijke omwentelingen die tijdens de tweede helft van de twintigste eeuw toevallig samenvielen: de technologische revolutie, de globalisering met haar economische herstructureringen én de culturele veranderingen die veroorzaakt werden door de sociale bewegingen van de jaren zestig en zeventig.’ De beloften die deze nooit geziene maatschappelijke verschuivingen inhielden, worden anno 2005 overschaduwd door zelfmoordaanslagen, brutale machtspolitiek en verrechtsing. In Oost-Europa en Centraal-Azië, in Pakistan en Noord-Afrika, maar evengoed in het Westen lijken steeds meer jonge mensen aangetrokken door een politiek islamisme dat zich ongegeneerd van geweld bedient. Hoe verklaart Castells die tendens?

Manuel Castells: Religie is vandaag voor heel veel mensen op de wereld de eerste bron van hun identiteit. Dat is niet alleen het geval in de islamitische wereld, maar ook in de Verenigde Staten, waar de evangelische kerken en andere christelijke groeperingen opgang maken en zich steeds meer profileren als bewegingen met een diepgaande impact op de politieke agenda. Daarnaast groeit inderdaad het belang van de islam als bron van identiteit overal in de wereld waar je moslims hebt, en dat is in het grootste deel van de wereld. Je mag echter niet de fout begaan om die “islamitische identiteit” als een monoliet te zien die altijd en overal hetzelfde is. In het Midden-Oosten is er een zeer diepgaand verschil tussen soennieten en sjiieten, en de identiteit van de Europese moslimimmigranten is niet dezelfde als die van de prinsen van Saudi-Arabië. Er is een grote diversiteit in de islam, al blijven er tegelijk gemeenschappelijke trekken die erg belangrijk zijn, zoals de onderwerping aan Allah die boven alles gaat.

De fundamentalistische tendensen van vandaag zijn grotendeels een poging van uitgesloten mensen en groepen om een identiteit te verwerven binnen een wereld van kapitalistische globalisering. In de geglobaliseerde wereld is elke sociale en politieke controle op het winststreven weggevallen en gedraagt de natiestaat zich niet meer als een instelling die de belangen van haar burgers vertegenwoordigt. De mensen voelen zich dus verloren, zonder bescherming tegen een wereld waarin grenzen verdwijnen en waarin grote bedrijven en financiële belangengroepen zich steeds meer terrein toeëigenen. Mensen hebben het gevoel dat ze hun menselijkheid enkel nog kunnen beschermen door het bevestigen van hun eigen waarden en van die elementen waarmee ze zich in de loop van de geschiedenis geïdentificeerd hebben: religie, etniciteit en territorium.

In een interview voor het VPRO-programma Tegenlicht zei u ooit: ‘Irrelevant worden is erger dan uitgebuit worden. Ooit zullen we met nostalgie terugdenken aan de tijd dat we uitgebuit werden. Want uitbuiting is tenminste een sociale relatie. Als er geen uitbuiting is, is er ook geen sociale relatie die je kan aanvechten. “Ik kan de hele wereld opblazen, en mezelf erbij. Het maakt allemaal niet uit want ik heb geen vijand, geen vriend, geen enkele relatie.” Alle voorwaarden zijn dan vervuld om de boel te laten ontploffen, niet zoals een revolutie die men ontketent vanuit een droom, maar vanuit een totale wanhoopsdaad.’ Dat was in 1998.
Manuel Castells:
Wat ik in dat interview zei, was gewoon de logische gevolgtrekking van een analyse die ik toen maakte van gedragingen en conflicten in situaties van uitsluiting. Spijtig genoeg hebben de fenomenen die ik toen vaststelde en analyseerde zich vandaag versterkt. Uitsluiting is de belangrijkste oorzaak van de conflicten die we vandaag beleven -uitsluiting uit de netwerken die rijkdom, welvaart, communicatie, zin in het leven produceren. Door die blijvende en toenemende uitsluiting groeien de kansen op geweld én neemt de mogelijkheid toe om staatsmacht op te bouwen die gebaseerd is op angst voor de terreurnetwerken. Een zwart tijdperk voor de mensheid.

Ziet u kansen om die uitsluiting te bestrijden?
Manuel Castells:
Een voorafgaande nuance. Uitsluiting op zich veroorzaakt nog geen conflicten. Zolang het slachtoffer van de uitsluiting zijn of haar situatie aanvaardt, is er helemaal geen sprake van conflict. Het conflict ontstaat uit het verzet tegen die uitsluiting. Om tot zo’n verzet te komen hebben de uitgeslotenen doelstellingen nodig en eigen, alternatieve waardesystemen. Het verzet kan dan inhouden dat mensen een eigen identiteit verdedigen. Maar ze kunnen ook, gedreven door economische motieven, geweld gebruiken om toegang te krijgen tot de consumptie van zaken waar ze anders op geen enkele manier aan zouden geraken. De beste manier om economische uitsluiting te bestrijden is door ontwikkeling te delen, zoals dat vandaag gebeurt in Chili. Dat klinkt eenvoudig, maar om dat te bereiken, zijn er diepgaande politieke veranderingen nodig, zowel in elk land afzonderlijk als op wereldvlak. Zelfs een kapitalistisch ontwikkelingsmodel zoals dat bijvoorbeeld in China en India gehanteerd wordt, kan tot op zekere hoogte uitsluiting bestrijden. Al blijft daar de ontwikkeling ongelijk verdeeld en blijft een grote massa uitgesloten van de groei. Om culturele uitsluiting te bestrijden -een essentiële uitdaging vandaag-, is er dringend behoefte aan een interculturele dialoog, aan tolerantie en wederzijdse leerprocessen.

Steeds meer Europeanen beluisteren niet-westerse muziek, interesseren zich voor niet-westerse culturen en bezoeken niet-westerse landen. Is dat de dialoog waarop u hoopt?
Manuel Castells:
Je ziet in Europa tegelijk meer multiculturalisme én meer verwerping van het multiculturalisme. Het is een strijd waarbij enerzijds gestreefd wordt naar culturele verrijking van onze samenlevingen en waar anderzijds de angst om te veranderen heerst, een weigering om andere waarden te leren kennen en ervaren. We leven in een periode van angst. Angst die heel vaak nog wordt aangeblazen door regeringen, om de gezagscrisis waaronder ze lijden beter onder controle te houden. De huidige Amerikaanse regering is daar een duidelijk voorbeeld van. George Bush regeert alleen op basis van angst, voor de rest is zijn beleid een puinhoop. Tegelijk verzetten veel mensen zich tegen een leven in de greep van de angst en zo ontstaan er alternatieve projecten. Niet alle reacties tegen de globalisering kunnen worden gereduceerd tot een zoeken naar identiteit. Er is ook de ecologische beweging, het feminisme, de antiglobaliseringsbeweging, de hackercultuur. Dat zijn veel complexere projecten die positieve waarden voorstellen. Mensen zijn ook in 2005 meer dan enkel angst, individualisme en vernieling. Overal zie je embryo’s van sociale bewegingen groeien, van culturele kritieken, van politieke alternatieven.

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Alma de Walsche/Mo*.)