Ga naar de inhoud

Myanmar: boerenverzet tegen neo-liberale koers

In Myanmar behaalde de NLD (National League for Democracy) van Aung San Suu Kyi vorig jaar november een geweldige verkiezingsoverwinning. Dit zinde het leger niet en in februari van dit jaar pleegden de generaals een staatsgreep. In april vormde de NLD samen met tien gewapende verzetsgroepen van etnische minderheden een schaduwregering. Maar dat betekent wel dat de NLD eindelijk gehoor zal moeten geven aan de eisen van deze etnische minderheden, namelijk om een einde te maken aan het onteigenen van grond van kleine boeren voor plantages, mijnen, natuurreservaten, stuwdammen en snelwegen.

9 min leestijd

(Door Jan Paul Smit, overgenomen van doorbraak, foto: Het leger onteigent hier meer dan 80 ha landbouwgrond.)

Opbouw van landelijk netwerk van etnische minderheden

In 1948 werd de Engelse kolonie Birma samen met verschillende grensgebieden onafhankelijk, onder de naam Unie van Birma, die sinds 1989 de Unie van Myanmar heet. De grootste bevolkingsgroep, de Bamar, vormt ongeveer 70 procent van de bevolking. Daarnaast zijn er nog ruim 130 etnische minderheden, waarvan de Shan (10 procent), Karen (7 procent), Rakhine (3,5 procent) en Chinezen (3 procent) de grootste zijn. Het verdrag van Panglong vormde in 1947 de basis van de Unie van Birma. Deze overeenkomst garandeert de verschillende etnische minderheden volledige autonomie in hun gebieden.

Oorlogsverklaring

In 1962 (ook toen al) pleegde het leger een staatsgreep. Vanaf het begin was er in de afgelegen gebieden van de etnische minderheden heimelijk verzet tegen de militairen. Later ontwikkelden zich lokale gewapende groepen in gebieden aan de grenzen met Thailand, China en India. De guerrilla’s kregen verschillende gebieden zelfs volledig in handen. Sinds 1989 zijn er onderhandelingen tussen het leger en de lokale guerrilla’s over een wapenstilstand. Maar ondertussen onteigende het leger steeds meer land van boeren van etnische minderheden. In 2012 werden zelfs twee nieuwe landbouwwetten van kracht die de overheid de ‘legale’ mogelijkheid gaf boeren hun land af te nemen. Bovendien raakten de etnische minderheden hun gezamenlijke bossen en weidegebieden kwijt. Ook moesten ze accepteren dat bijvoorbeeld mijnbouwbedrijven hun rivieren vervuilen, want die zijn volgens de nieuwe wetten niet van de dorpelingen maar van de overheid.

De boeren beschouwden de twee nieuwe landbouwwetten als een oorlogsverklaring, want hun (gewapende) verzet was al die decennia juist bedoeld om de onteigening van hun land tegen te gaan. Zonder land om gewassen te verbouwen, zonder het recht om gebruik te maken van de gezamenlijke bossen rond de dorpen om hout te sprokkelen, kruiden te verzamelen, bladeren te plukken als veevoer, zonder rivierwater te mogen gebruiken voor irrigatie, of grasland om het vee te laten grazen, is er in feite geen sprake van gelijkheid en autonomie, zoals afgesproken in het verdrag van Panglong uit 1947. Zonder recht op land is er geen wapenstilstand, geen vrede mogelijk. Wat dat betreft waren en zijn de dorpelingen nog steeds vastbesloten.

Generaals en NLD beiden op het neo-liberale spoor

In 2015 waren de eerste democratische verkiezingen sinds 1962. De NLD behaalde een absolute meerderheid in beide kamers en NLD-leider Aung San Suu Kyi werd “staatsraad”, vergelijkbaar met premier. De bevolking in centraal Myanmar was razend enthousiast, maar de etnische minderheden in de grensgebieden waren toch niet echt blij. Ten eerste omdat de militairen nog steeds een grote greep op Myanmar hielden: zij benoemden grondwettelijk 25 procent van de parlementsleden en ook de ministers van Binnenlandse Zaken, Grensaangelegenheden en Defensie. Zij plaatsten bovendien hoge officieren op het ministerie van Volksgezondheid, Onderwijs en Energie en in het Hooggerechtshof. De door de generaals opgestelde grondwet kon slechts met instemming van hen gewijzigd worden. Alle bureaucratische functies waren voorlopig nog in handen van ambtenaren die het leger heeft benoemd. Tijdens de verkiezingen ging het leger gewoon door met het bombarderen van de guerrilla’s van de Shan bevolking in Oost-Myanmar.

Verder hadden de etnische minderheden slechte ervaringen met Suu Kyi: ze was geen tegenstander van de gehate landbouwwetten van 2012. In hetzelfde jaar bemiddelde zij in een confrontatie tussen kleine boeren en het leger in West-Myanmar, die zich heftig verzetten tegen onteigening voor een kopermijn. Tot woede van de boeren riep Suu Kyi hen op “de wet te respecteren” en hun land op te offeren voor de ontwikkeling van de natie.

Zowel de generaals als de NLD bleken op hetzelfde neo-liberale spoor te zitten. Zij wilden Myanmar steeds verder openen voor buitenlandse investeerders: mijnbouwbedrijven, agroconcerns, bouwbedrijven, toeristenbedrijven, noem maar op. De langdurige dictatuur had de generaals enigszins in een internationaal isolement gebracht. De gedeeltelijk democratisering maakte het mogelijk westerse bedrijven aan te trekken.

Het gevolg was echter dat het land van de etnische minderheden nu nog meer bedreigd werd. Nog meer land werd onteigend en het leven van de kleine boeren werd steeds zwaarder. Al meer dan een vijf miljoen van hen migreerden naar andere gebieden in Myanmar of naar het buitenland, naar China of Thailand bijvoorbeeld.

Eerste stappen

Om tot een krachtig boerenverzet tegen onteigeningen te komen was samenwerking tussen de verschillende etnische minderheden onontbeerlijk. Dat was nog niet zo eenvoudig voor elkaar te krijgen, want behalve de verschillen in taal waren er ook de nodige spanningen. Begin 2012 organiseerde het Trans National Institute (TNI) in Thailand een intensieve workshop over landrechten voor lokale organisaties en gewapende groepen van etnische minderheden. Hier ontstond voor het eerst een gevoel van solidariteit tussen de verschillende etnische groepen. Daarna ontmoetten verschillende lokale groepen elkaar in Yangon, de grootste stad in Myanmar, en wisselden er ervaringen uit over strategieën rond landconflicten. Vervolgens hadden de vertegenwoordigers van de lokale groepen ontmoetingen met de Myanmar Mensenrechtencommissie, het Myanmar Vredescentrum en de Nationale Economische en Sociale Adviesraad.

Als volgende stap organiseerden twee lokale etnische organisaties, de Paung Ku en het Karen Milieu en Sociale Netwerk samen met TNI een serie bijeenkomsten voor een grote groep activisten van allerlei verschillende (etnische) achtergronden. Naast activisten uit gebieden die door guerrilla-groepen gecontroleerd werden, waren er nu ook mensen bij uit Centraal-Myanmar. In totaal ontmoetten mensen van 60 organisaties uit alle 14 deelstaten van Myanmar elkaar. Iedereen was het er over eens dat landonteigening het belangrijkste probleem was.

Landelijk netwerk

Begin 2014 richtten activisten het landelijk netwerk LIOH (Land in Our Hands) op. Aan het eind van dat jaar publiceerde de regering onverwacht een nieuw wetsvoorstel over grondgebruik dat landonteigening van etnische minderheden nog makkelijker zou maken. Om de democratische schijn op te houden kondigde de regering aan hoorzittingen te houden. Het LIOH-netwerk was geschrokken, en besloot alles op alles te zetten om op alle zittingen kritiek te laten horen. Er was extreem weinig tijd om de wet te bestuderen, onderling te bespreken en een gezamenlijke visie te formuleren, maar het lukte het LIOH-netwerk uiteindelijk toch op alle zittingen de stem van de etnische minderheden te laten horen. Buiten en binnen de hoorzittingen organiseerde het netwerk demonstraties. Slechts een paar van de kritiekpunten nam de regering op in de uiteindelijke wet. Maar alle activiteit leverde het netwerk een grotere bekendheid op onder de bevolking en verdiepte het inzicht van de activisten.

Meteen daarop volgend startte het netwerk gedurende heel 2015 een uitgebreid actie-onderzoek over landonteigening. Meer dan 2.000 mensen in 62 dorpen in 13 deelstaten vertelden over hun ervaringen. Het onderzoeksrapport stelde vast dat landonteigening in Myanmar al heel lang gaande was en wijdverspreid. De grote hoeveelheid concrete ervaringen van zoveel arme boeren uit alle delen van Myanmar maakte het rapport tot een belangrijk wapen in de strijd tegen onteigening.

Toen de NLD-regering van Suu Kyi in 2017 de twee verfoeide landbouwwetten van de generaals van 2012 wilde aanpassen, organiseerde het LIOH direct een landelijke workshop. De verschillende etnische minderheden formuleerden hier gezamenlijk hun eisen. De twee wetten moesten niet ‘aangepast’ worden, maar er moest een volledig nieuwe nationale landwet komen die acceptabel was voor alle etnische minderheden, lokale organisaties en dorpsgemeenschappen. In die wet diende het recht op grond voor boeren opgenomen te worden. De boeren moesten ook het recht krijgen gewassen naar eigen keuze te telen. Boeren moesten vrijheid van organisatie krijgen en de nationale regering zou hun traditionele lokale beheer van de dorpsgronden moeten erkennen, beschermen en bevorderen. Ook moesten er boeren opgenomen worden in landgeschillencommissies. De regering diende verder een economische politiek te voeren die de boeren beschermde in plaats van in het nauw bracht, zoals tot nu toe. Het LIOH-netwerk dreigde met massa-acties als de regering niet inging op zijn eisen.

Toen de NLD-regering de eisen van de etnische minderheden naast zich neer wilde leggen, organiseerde het LIOH-netwerk in alle deelstaten bijeenkomsten waar in totaal 1.600 deelnemers van 500 lokale organisaties bijeenkwamen. In een verklaring verweten de activisten de regering dat zij geen respect had voor de rechten van inheemse volken en dat zij verantwoordelijk was voor de toenemende spanningen tussen gewapende groepen en het leger van Myanmar. Vervolgens organiseerde het netwerk een nationaal protest met een sociale media-campagne en lokale demonstraties. Politieke organisaties en gewapende groepen van etnische minderheden ondersteunden de acties.

Boerenprotest tegen landonteigening op het plein voor het gemeentehuis in Yangon.

Gezamenlijk verzet tegen de generaals

Ondertussen zijn we alweer een paar jaar verder en zien we dat het LIOH zich ontwikkeld heeft tot een brede, zeer diverse organisatie. Ze bestaat uit boerenorganisaties, lokale etnische organisaties, individuele land-activisten, kleine en middelgrote boeren en vluchtelingen. Vertegenwoordigers van dorps-, deelstaat- of nationale organisaties nemen deel aan het LIOH-netwerk. Sommige organisaties krijgen geld van donoren en anderen bestaan volledig uit vrijwilligers. De ene organisatie houdt zich bezig met verzet tegen mijnbouw, een ander tegen de aanleg van stuwdammen, grootschalige landbouwprojecten of natuurreservaten.

Sommige LIOH-activisten hadden nog nooit eerder deelgenomen aan een vergadering met mensen van andere etnische groepen. Het LIOH is echt de eerste multi-etnische landbeweging in de geschiedenis van Myanmar. Het smeden van een hechte samenwerking tussen de verschillende etnische minderheden is niet makkelijk, maar dat is toch wat op dit moment het meest noodzakelijk is om de plattelandsbevolking te beschermen tegen de neo-liberale koers van de generaals en de NLD. Het is een jarenlang intensief proces.

En toen grepen de generaals op 1 februari van dit jaar opnieuw de macht. De coup riep meteen ongekend massale protesten op. De junta reageerde meedogenloos. Meer dan duizend mensen werden de afgelopen maanden door de militairen gedood. In april richtte de NLD samen met verschillende andere democratische groepen de National Unity Government op, een schaduwregering. Vertegenwoordigers van etnische minderheden en van tien sterke lokale guerrilla-legers uit de grensgebieden steunen deze regering openlijk. Voor het eerst in de geschiedenis van Myanmar trekken mensen van etnische minderheden en van Centraal-Myanmar samen op. Het is duidelijk dat het leger op den duur niet opgewassen zal zijn tegen dit gezamenlijke verzet. Dat zorgt voor wat optimisme in deze donkere tijd in Myanmar. Tegelijkertijd is de NLD nu moreel verplicht om, als zij later opnieuw aan de macht komt, wél te luisteren naar de eisen van de etnische minderheden, de belangen van de plattelandsbevolking serieus te nemen en hun eigen neo-liberale koers los te laten.

Wil je verder lezen, ga dan naar dit artikel in Frontline, Journal of Peasant Studies, Jacobin Magazine of naar het Myanmar-portaal van TNI.

Jan Paul Smit