Ga naar de inhoud

Nederlandse vertaling lezing Chomsky van 13 maart

Op zondag 13 maart 2011 gaf Noam Chomsky voor het eerst sinds jaren een grote publieke lezing houden in Nederland. Hij sprak de overvolle Westerkerk te Amsterdam toe met zijn lezing: “Contours of Global Order: Domination, Instability, and Xenophobia in a Changing World”. Oftewel: Schets van de mondiale orde: Overheersing, Stabiliteit, Veiligheid in een Veranderende Wereld: de Opkomst van Vreemdelingenhaat in het Westen. Hier de integrale vertaling door Martin Hulsing (zie oorspronkelijke tekst, video en audio van de lezing hier).

63 min leestijd
noam_chomsky_in_westerkerk_in_amsterdam_2011

Bij het bespreken van de titel voor deze lezing, had niemand kunnen voorzien hoe toepasselijk ze zou zijn – gezien de veranderingen in de wereld en de verstrekkende gevolgen voor de nationale- en wereldorde.

De opstanden voor democratie in de Arabische wereld vormen een spectaculair toonbeeld van moed, toewijding en engagement van het volk – en ze vallen toevallig samen met een opmerkelijke opstand van tienduizenden ter ondersteuning van arbeiders en democratie in Madison Wisconsin en andere Amerikaanse steden. Daarom was de boodschap die Kamal Abbas op 20 februari vanaf het Tahrirplein naar de arbeiders van Wisconsin stuurde zo opmerkelijk: “Wij Steunen Jullie zoals Jullie ons Steunden.” Abbas is een van de leiders in de jarenlange strijd die de Egyptische arbeiders voeren voor het veroveren van basisrechten. Zijn boodschap van solidariteit is gebaseerd op het klassieke idee binnen de arbeidersbewegingen: onderlinge solidariteit van arbeiders en volkeren over de hele wereld.

Historisch gezien, ondanks alle fouten die er zijn gemaakt, staan de arbeidersbewegingen veelal vooraan in de strijd voor elementaire rechten en democratie. Op het Tahrirplein, in de straten van Madison, en op veel andere plaatsen probeert men een geloofwaardige democratie tot stand te brengen: gebaseerd op een sociaal-politiek systeem waarin de mensen vrij zijn en op gelijkwaardige voet invloed kunnen uitoefenen op de instellingen waarin zij leven en werken.

Op dit moment kruisen de wegen van Cairo en Madison, maar zij bewegen zich in tegengestelde richtingen: in Cairo gericht op het veroveren van rechten die door de dictatuur lange tijd waren ontzegd, in Madison gericht op het verdedigen van rechten die in een lange en harde strijd veroverd waren en nu zwaar onder vuur liggen. Beiden tonen in het klein welke de tendensen zijn in de huidige wereld. Er is geen twijfel dat er vérstrekkende gevolgen zullen zijn van de gebeurtenissen die zich voltrekken op beide plekken, aan de ene kant de ontwikkelingen in het aftakelende industriële centrum van het rijkste en machtigste land in de geschiedenis van de mensheid, aan de andere kant de ontwikkelingen in het gebied dat door President Eisenhower werd omschreven als “het meest strategisch belangrijke gebied ter wereld” – “een kolossale bron van strategische macht” en “waarschijnlijk de rijkste economische hoofdprijs ter wereld op het gebied van buitenlandse investeringen” in de woorden van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in de jaren veertig van de vorige eeuw. Een hoofdprijs die de Verenigde Staten voor zichzelf en voor haar bondgenoten wilde behouden in de ontkiemende Nieuwe Wereldorde van die tijd.

Ondanks alle veranderingen sindsdien, is er reden genoeg om aan te nemen dat ook hedendaagse beleidsmakers het oordeel van de invloedrijke adviseur van president Roosevelt, A.A. Berle, ter harte nemen: controle over de energiereserves van het Midden-Oosten leveren een “aanzienlijke controle over de wereld” op. En overeenkomstig, dat een verlies van die controle het project van wereldoverheersing zoals dat zonder al te veel vaagheden werd uitgestippeld tijdens de Tweede Wereldoorlog, en dat in stand is gehouden ondanks de vele veranderingen in de wereld van vandaag, in gevaar zal brengen.

Al vanaf het begin van de Tweede Wereldoorlog in 1939, anticipeerde Washington dat het einde van de oorlog de Verenigde Staten in een positie van overweldigende macht zou brengen. Hoog geplaatste functionarissen en beleidsspecialisten van Buitenlandse Zaken overlegden tijdens de oorlog om plannen te maken voor de naoorlogse wereld. Zij schetsten het “Grote Gebied” (Grand Area) dat de VS zouden gaan overheersen, bestaande uit het westelijk halfrond, het Verre Oosten en het voormalige Britse imperium met haar energierijkdommen in het Midden-Oosten. Toen Rusland na Stalingrad de Nazi-legers verpletterde, werden de Grand Area doelstellingen uitgebreid tot Eurazië, zo ver als mogelijk was, met in ieder geval het industriële hart van West-Europa. Binnen de Grand Area zouden de VS met “militaire en economische oppermacht” de “onbetwiste macht” handhaven, en tegelijkertijd zorgen voor “beperking van iedere uitoefening van soevereiniteit” door landen die misschien deze wereldomvattende plannen zou kunnen bedreigen. Deze in oorlogstijd gesmede, zorgvuldig uitgewerkte plannen zouden snel worden geïmplementeerd.

Van het begin af aan was er zorg dat Europa misschien zou kiezen voor een onafhankelijke koers. De oprichting van de NAVO was deels bedoeld om dit tegen te gaan. Zodra de officiële dekmantel voor de NAVO was verdwenen in 1989, werd zij uitgebreid in oostelijke richting: daarmee sneuvelde één van de plechtige beloftes aan Gorbachov. De NAVO heeft zich sindsdien ontwikkeld tot VS-gestuurde interventiemacht met een flink opgerekte speelruimte. Jaap de Hoop Scheffer, Secretaris Generaal van de NAVO, wond er geen doekjes om toen hij de NAVO-conferentie liet weten dat “NAVO-troepen pijplijnen met olie en gas die bestemd zijn voor het Westen zullen gaan bewaken,” en meer in het algemeen de door tankers gebruikte zeeroutes en andere “cruciale infrastructuur” van het energiesysteem zullen beschermen.

Het is duidelijk dat de geloofsovertuiging die ten grondslag liggen aan de Grand Area een vrijbrief is voor militaire interventie. Die conclusie werd onomwonden uitgesproken door de Clinton-regering, die verklaarde dat de VS het recht hebben militair geweld toe te passen om te zorgen voor “onbelemmerde toegang tot cruciale markten, energie bevoorradingen, en strategische grondstoffen” en moeten ook de enorme militaire krijgsmacht behouden, “vooruitgeschoven ingezet” (“forward deployed”) in Europa en Azië “om de ideeën van de mensen over ons te vormen” en om “invloed uit te oefenen op gebeurtenissen die gevolgen hebben voor onze levensonderhoud en veiligheid.”

Dezelfde principes stuurden de invasie van Irak. Nadat de Amerikaanse mislukking om Irak haar wil op te leggen voor iedereen duidelijk werd, kon het werkelijke doel van de invasie niet langer verborgen worden achter schone retoriek. In november 2007 bracht het Witte Huis een Principeverklaring naar buiten waarin werd geëist dat de Amerikaanse troepen voor onbepaalde tijd in Irak zouden blijven en Irak werd toevertrouwd aan bevoorrechte Amerikaanse investeerders. Twee maanden later liet president Bush het Congres weten dat hij wetgeving zou blokkeren die de permanente stationering van het Amerikaanse Leger in Irak of “de Amerikaanse controle over de oliebronnen van Irak” zouden beperken – eisen die de VS kort daarna moesten loslaten omdat ze niet opgewassen waren tegen het Iraakse verzet.

In Tunesië en Egypte hebben de huidige opstanden indrukwekkende overwinningen behaald, maar zoals de Carnegie Endowment een paar dagen geleden rapporteerde, de namen zijn veranderd maar de regimes zijn intact: “een verandering van de heersende elite en van het bestuurssysteem liggen nog ver in het verschiet.” Het rapport bespreekt de interne barrieres voor democratie, maar negeert de externe barrières, die zoals altijd aanzienlijk zijn.

De VS en haar Westerse bondgenoten zullen alles doen wat in hun macht ligt om een werkelijke democratie in de Arabische wereld te voorkomen. Om te begrijpen waarom dient men slechts een kijkje te nemen naar de resultaten van Amerikaanse opinieonderzoeken in de Arabische wereld. Media zien er geen nieuws in, maar het is zeker dat beleidsmakers er van op de hoogte zijn.

Uit de onderzoeken blijkt dat Arabieren met een overweldigende meerderheid de VS en Israël beschouwen als de belangrijkste bedreigingen: de VS wordt zo gezien door 90 procent van de Egyptenaren, in de regio gemiddeld door meer dan driekwart. Er zijn er ook die Iran als een bedreiging zien: 10 procent. Oppositie tegen het Amerikaanse beleid is zo groot dat een meerderheid van mening is dat de veiligheid zou toenemen als Iran nucleaire wapens had – in Egypte 80 procent. Andere cijfers zijn vergelijkbaar. Als de publieke opinie van invloed zou zijn op het beleid, dan zouden de VS niet alleen geen controle over de regio meer hebben, ze zouden worden verbannen samen met haar bondgenoten, hetgeen de fundamentele beginselen van de wereldwijde dominantie zou ondermijnen.

Steun aan democratie is het domein van ideologen en propagandisten. In de echte wereld is de afkeer van democratie onder de elite de norm. Er is overweldigend bewijs voor het feit dat democratie slechts wordt gesteund zolang het bijdraagt aan sociale en economische doelstellingen, een conclusie die ook binnen de serieuzere wetenschap wordt toegegeven, met tegenzin.

Elite minachting voor democratie werd op dramatisch wijze duidelijk in de reacties op de Wikileaks onthullingen. De meeste aandacht, nog ondersteund met euforische commentaar, ging uit naar de berichten die melding maakten van Arabische steun voor het Amerikaanse standpunt jegens Iran. Het ging hierbij om steun van de Arabische dictators. De opvatting van de bevolking bleef onvermeld. Het werkzame grondbeginsel werd onomwonden uitgesproken door Marwan Muasher, voormalig hoog ambtenaar van de Jordaanse regering, nu Middenoosten-specialist van de Carnegie Endowment: “Er zijn geen problemen, alles is onder controle.” Kortom, als de dictators ons steunen, wat kan er dan verder nog aan de hand zijn?

De Muasher-doctrine is rationeel en wordt zeer hoog aangeslagen. Eén voorbeeld dat juist nu zeer relevant is, is de interne discussie in 1958 waarin president Eisenhower zijn bezorgdheid uitsprak over “de haatcampagne” tegen ons in de Arabische wereld, niet door de regeringen, maar door de bevolkingen. De Nationale Veiligheidsraad (NSC) legde uit dat men in de Arabische wereld denkt dat de VS de dictaturen steunen, en democratie en ontwikkeling tegenhouden, om de controle over de grondstoffen van de regio te waarborgen. Voorts concludeerde de Nationale Veiligheidsraad dat dit beeld in de basis correct is, en dat dit ook de manier is hoe we het moeten aanpakken, ziehier de Muasher-doctrine. Onderzoeken die het Pentagon na 9/11 liet uitvoeren laten zien dat er niets is veranderd.

Het is normaal dat overwinnaars de geschiedenis naar de vuilnisbak verwijzen, en slachtoffers haar omarmen. Het is misschien nuttig om een paar korte opmerkingen hierover te maken. Wat er nu gebeurt, is niet de eerste keer dat Egypte en de VS soortgelijke problemen hadden en zich in tegengestelde richting bewegen. Dat deed zich al eens voor in het begin van de 19de eeuw.

Economische historici hebben betoogd dat Egypte zich in een uitstekende positie bevond voor een snelle economische ontwikkeling op het zelfde moment dat de VS dat waren. Beiden hadden een overvloedige landbouw, met inbegrip van katoen, dé brandstof voor het begin van een industriële revolutie – hoewel de VS, in tegenstelling tot Egypte, de productie van katoen en arbeidskrachten hadden ontwikkeld door middel van verovering, uitroeiing en slavernij. De gevolgen hiervan zijn te aanschouwen in de reservaten voor hen die het overleefden en in de gevangenissen die sinds de Reagan-jaren enorm zijn uitgegroeid en als behuizing dienen voor een overtollige bevolking achtergebleven door een de-industrialisatie. Het fundamentele verschil was dat de VS kort daarvoor onafhankelijk waren geworden en daarmee vrij om de voorschriften van de economische theorie negeren. Vrijwel dezelfde voorschriften worden tegenwoordig gepredikt aan ontwikkelingslanden, maar werden in die dagen uitgedragen door Adam Smith. Smith drong er bij de bevrijde kolonies op aan om primaire producten te produceren en te exporteren en om de superieure Britse producten te importeren, en om vooral niet te proberen om cruciale goederen, vooraleerst katoen, te monopoliseren. Iedere andere weg “zou de groeiende waarde van de jaarlijkse productie vertragen in plaats van te versnellen, en zou de ontwikkeling van hun land naar echte rijkdom en grootsheid belemmeren in plaats van bevorderen,” waarschuwde Smith. Nadat de koloniën hun onafhankelijkheid hadden gewonnen, waren zij vrij om zijn advies te negeren en om dezelfde koers als Engeland te volgen: een onafhankelijke door de staat gestuurde ontwikkeling, met hoge tarieven ter bescherming van de eigen industrie tegen Britse export – allereerst op textiel, later staal en nog veel meer – en door allerlei methodes toe te passen om de industriële ontwikkeling te stimuleren. De onafhankelijke Republiek probeerde ook het monopolie op katoen te verkrijgen om zo “alle naties aan onze voeten te plaatsen,” vooral de Britse vijand, zoals president Jackson en anderen aankondigden bij de verovering van Texas en de helft van Mexico.

Voor Egypte werd een vergelijkbare koers geblokkeerd door Britse macht. Lord Palmerston verklaarde dat “ideeën aangaande redelijkheid [jegens Egypte] niet in de weg dienen te staan van zulke grootse en overheersende belangen” als het in stand houden van de economische en politieke hegemonie van Groot-Brittannië, waarbij hij uiting gaf aan zijn “haat” voor de “onwetende barbaar” Muhammed Ali die het lef had om te proberen een onafhankelijke koers te volgen. Met de inzet van de Britse vloot en financiële macht werd een einde gemaakt aan de Egyptische zoektocht naar onafhankelijkheid en economische ontwikkeling.

Na de Tweede Wereldoorlog, toen de VS de mondiale hegemonie van Groot-Brittannië overnamen, hanteerde Washington hetzelfde standpunt, en maakte duidelijk aan Egypte dat de VS geen hulp zouden geven, tenzij het zich zou onderwerpen aan de regels die voor de zwakken gelden: de vrije-marktregels, die de VS bij voortduring en naar believen mogen schenden, door het opleggen van hoge tarieven om import van Egyptisch katoen te verhinderen en leidt tot een slopend tekort aan dollars. Dit is de gangbare interpretatie van de marktprincipes.

Het was niet al te moeilijk om te zien dat de “haatcampagne” tegen de VS die Eisenhower zo’n zorgen baarde, was gebaseerd op de erkenning dat de VS net als hun bondgenoten, dictators ondersteunen en democratie en ontwikkeling tegenhouden.

Ter verdediging van Adam Smith dient te worden gezegd dat hij wel onder ogen zag wat er zou gebeuren als Groot-Brittannië de voorschriften van de gezonde economische theorie – tegenwoordig spreekt men van “neoliberalisme” – zou volgen. Hij waarschuwde dat als Britse fabrikanten, handelaren en beleggers zich op een ander land zouden richten, zij daarvan zouden kunnen profiteren, maar dat Engeland daar onder zou lijden. Toch dacht Adam Smith dat zij zich zouden laten leiden door een heimatgevoel, en op die manier de verwoestingen van de economische rationaliteit als door een onzichtbare hand Engeland bespaard zouden blijven. Deze passage is moeilijk te missen. Het is de enige keer dat de befaamde zinsnede over de “onzichtbare hand” voorkomt in The Wealth of Nations. De andere vooraanstaande grondlegger van de klassieke economie, David Ricardo, trok soortgelijke conclusies. Hij sprak zijn hoop uit dat een heimatgevoel de mannen met bezit “tevreden zou stellen met een kleine winstmarge in eigen land, in plaats van op zoek te gaan naar winstgevender toepassing van hun rijkdommen in het buitenland. Hij voegde er aan toe dat de heimat-gevoelens, “ik vind het spijtig om te zien, steeds zwakker worden.” Los van hun voorspellingen, de instincten van de klassieke economen waren zeer gezond.

De opstanden voor democratie worden soms vergeleken met Oost-Europa in 1989, maar dat snijdt geen hout. In 1989 werden de opstanden toegestaan door de Sovjet-Unie, en gesteund door het Westen omdat zij in overeenstemming waren met economische en strategische doelen. Die democratiseringen waren daarom nobele wapenfeiten en worden zeer geëerd, in tegenstelling tot de strijd “ter bescherming van de meest fundamentele mensenrechten” in Midden-Amerika in diezelfde periode. De geciteerde woorden zijn van de Aartsbisschop van El Salvador. Hij werd vermoord door militaire eenheden, bewapend en getraind door Washington, net als honderdduizenden andere slachtoffers in Midden-Amerika. In het Westen liep er geen Gorbachov rond in die verschrikkelijke jaren, en nu nog steeds niet. En Westerse machthebbers staan nog even vijandig tegenover democratie in de Arabische wereld als altijd, en daar hebben ze goede redenen voor.

Het Grand Area concept wordt nog altijd toegepast op de huidige crises en confrontaties. In kringen van Westerse beleidsmakers en in politieke analyses wordt de Iraanse dreiging gezien als het grootste gevaar voor de wereldorde en is daarom het belangrijkste speerpunt van het Amerikaanse buitenlandse beleid. Europa hobbelt er beleefd achteraan. Waaruit bestaat die Iraanse dreiging? Een gezaghebbend antwoord wordt gegeven door het Pentagon en de Amerikaanse inlichtingendiensten. In de veiligheidsrapporten van het afgelopen jaar wordt duidelijk gemaakt dat die dreiging niet militair is. Zij concluderen dat de militaire uitgaven van Iran “relatief laag zijn in vergelijking met andere landen uit de regio.” Haar militaire doctrine is beperkt tot “verdediging, gericht op het vertragen van een invasie en het forceren van een diplomatieke oplossing voor de vijandelijkheden.” Iran heeft “zeer beperkte mogelijkheden zich militair te doen gelden buiten haar grenzen.” Ten aanzien van de nucleaire optie, “Irans nucleaire programma en het streven om de mogelijkheid open te houden nucleaire wapens te ontwikkelen, zijn een centraal onderdeel van haar afschrikkingsstrategie.” Het zijn allemaal citaten.

Het wrede regime van geestelijken vormt zonder enige twijfel een bedreiging voor haar eigen bevolking, hoewel het in dat opzicht nauwelijks erger is dan dat van de Amerikaanse bondgenoten. De dreiging ligt echter ergens anders, en is inderdaad onheilspellend. Eén onderdeel van die dreiging vormt het vermogen van Iran om een aanval af te slaan, hetgeen een illegale uitoefening van soevereiniteit is, daar het de Amerikaanse vrijheid om te doen wat zij believen in de regio zou kunnen beperken. Een blind paard kan nog zien waarom Iran op zoek is naar de mogelijkheid om een aanval af te slaan; de aanwezigheid van zoveel militaire bases en nucleaire wapens in de regio zijn voldoende verklaring. Zeven jaar geleden schreef de Israëlisch militair historicus Martin van Crefeld: “De wereld is getuige geweest hoe de Verenigde Staten Irak aanviel, en zoals later duidelijk werd, zonder reden. Als de Iraniërs niet zouden proberen om nucleaire wapens te maken dan zijn ze krankzinnig,” vooral met de voortdurende bedreigingen te worden aangevallen, een schending van het VN handvest. Of er echt een aanval zal komen is onduidelijk. Het is mogelijk.

Maar de dreiging van Iran gaat verder dan alleen het feit dat zij zich kunnen verdedigen. Het Pentagon en Inlichtingendiensten benadrukken dat Iran ook probeert haar invloed in de buurlanden uit te breiden en op die manier de regio “destabiliseren”, zoals dat heet in het jargon van de Internationale Betrekkingen. De Amerikaanse invasie en militaire bezetting van de buurlanden van Iran is “stabiliseren”. De pogingen van Iran haar invloed uit te breiden is “destabiliseren” en daarom ook volslagen illegaal. Dit soort taalgebruik is de gewoonte. Op die manier gebruikte de vooraanstaande politiek analist James Chace de term “stabiliteit” in zijn technische betekenis wanneer hij uitlegt dat om orde te brengen in Chili het noodzakelijk was om het land te “destabiliseren” (door de gekozen regering van Allende omver te werpen en te vervangen door de dictatuur van Pinochet). Andere zorgen over Iran zijn evenzo interessant om te onderzoeken, maar voor nu volstaat dit deel om de heersende grondbeginselen en hun status in de imperiale cultuur te begrijpen; zoals Franklin Delano Roosevelt benadrukte bij het ontstaan van het huidige wereldsysteem, de VS kunnen “geen enkele uitoefening van soevereiniteit” tolereren die een belemmering vormt voor onze wereldomvattende plannen.

De VS en Europa zijn verenigd in het bestraffen van Iran voor haar bedreiging van de stabiliteit, maar het is nuttig om in het oog te houden hoe geïsoleerd zij staan. De niet-gebonden landen hebben Irans recht op het verrijken van Uranium krachtig ondersteund. In de regio spreekt de Arabische publieke opinie zich zelfs sterk uit voor Iraanse nucleaire wapens. Een belangrijke regionale mogendheid, Turkije, stemde tegen de laatste door de VS ingediende motie voor sancties in de Veiligheidsraad, samen met Brazilië, het meest vooraanstaande land uit het zuiden. Hun ongehoorzaamheid leidde, niet de eerste keer, tot een scherpe berisping: Turkije was al hevig veroordeeld in 2003 toen zij de wens van 95 procent van de bevolking volgde en weigerde om deel te nemen aan de invasie in Irak, en daarmee het bewijs leverden hoe weinig besef ze hadden van de democratische principes, zoals die in het Westen worden gehanteerd. Na de wandaad in de Veiligheidsraad werd Turkije gewaarschuwd door Obama’s topdiplomaat voor Europese zaken, Philip Gordon, dat het tijd werd “om haar engagement voor een samenwerkingsverband met het Westen” te tonen. Een wetenschapper verbonden aan de Raad voor Internationale Betrekkingen vroeg zich af: “Hoe zorgen we er voor dat Turkije niet uit de bocht vliegt?” – en als goede democraten gewoon orders opvolgt. Ook Lula van Brazilië kreeg een veeg uit de pan in de New York Times voor zijn pogingen om Turkije te helpen een oplossing te vinden voor de Uraniumverrijking buiten de door de VS bepaalde kaders. De kop luidde: “Een smet op de nalatenschap van de Braziliaanse leider”. Kortom, je doet wat wij zeggen, want anders…

Een interessant aspect, effectief buiten beeld gehouden, is dat de Iran-Turkije-Brazilië deal bij voorbaat was goedgekeurd door Obama. Waarschijnlijk met de verwachting dat het toch niets zou worden, en als een propagandistisch wapen tegen Iran gebruikt zou kunnen worden. Toen het toch een succes werd, moest de vooraf gegeven toestemming weg gecensureerd worden. Vervolgens kwamen de VS in de Veiligheidsraad met een resolutie die zo weinig om het lijf had dat zelfs China voor stemde – het wordt ze nu nagedragen dat ze de resolutie daadwerkelijk naleven, in plaats van de unilaterale bevelen uit Washington te volgen, zie bijvoorbeeld de laatste uitgave van Foreign Affairs.

Waar de VS de Turkse ongehoorzaamheid met tegenzin door de vingers kunnen zien, is China een stuk moeilijker te negeren. De pers waarschuwt dat “Chinese investeerders en handelaren het vacuüm in Iran – ontstaan door de uittocht van het bedrijfsleven uit andere, voornamelijk Europese landen – aan het opvullen is,” en vooral haar heersende rol in de energiesector aan het uitbreiden is. De reactie vanuit Washington wordt enigszins getekend door wanhoop. Buitenlandse Zaken waarschuwde China dat als het onderdeel wil uitmaken van de internationale gemeenschap – een technische term die verwijst naar de VS en iedereen die hen toevallig of niet volgen – dan kunnen zij niet “de kantjes er af lopen en hun internationale verantwoordelijkheden, die volstrekt duidelijk zijn, uit de weg gaan.” De internationale verantwoordelijkheden zijn inderdaad volstrekt duidelijk: volg de Amerikaanse bevelen op. Het is niet waarschijnlijk dat China erg onder de indruk is.

Er is ook zeer veel bezorgdheid over de Chinese militaire dreiging. Een recent onderzoek van het Pentagon waarschuwt dat het Chinese militaire budget in de buurt komt van “een vijfde van wat het Pentagon uitgeeft aan het besturen en uitvoeren van de oorlogen in Irak en Afghanistan,” wat uiteraard slechts een klein deel is van het totale Amerikaanse militaire budget. De New York Times voegt er aan toe dat China’s uitbreidingen van haar militaire kracht “de mogelijkheden voor Amerikaanse oorlogsschepen om te opereren in de internationale wateren voor de kust zou kunnen beperken.” Voor de kust van China natuurlijk. Er wordt nog niet gespeculeerd over een voorstel waarbij de VS afstand zouden moeten doen van militaire eenheden die het Chinese oorlogsschepen onmogelijk maakt om in het Caraïbisch gebied te opereren. De Chinese onwetendheid van de regels van de internationale beschaafdheid wordt verder geschetst door haar verzet tegen plannen om het geavanceerde nucleair-aangedreven vliegdekschip George Washington, dat naar verluidt de capaciteit heeft om Beijing aan te vallen, deel te laten nemen aan vlootoefeningen een paar kilometer voor de Chinese kust. Daar tegenover staan de Westerse landen die begrijpen dat zulke Amerikaanse operaties slechts worden gedaan ter bescherming van stabiliteit en veiligheid. De liberale New Republic sprak haar zorg uit dat “China tien oorlogsschepen over internationale wateren heeft gezonden, vlak langs het Japanse eiland Okinawa.” Dat is een duidelijke provocatie – in tegenstelling tot het niet vermelde feit dat Washington het eiland heeft veranderd in een enorme militaire basis, ondanks de hevige protesten van de bevolking van Okinawa. Dat is géén provocatie, gebaseerd op het grondbeginsel dat wij eigenaar zijn van de wereld.

Los van de diepgewortelde imperiale denkwijze is er goede reden voor de buren van China om bezorgd te zijn over haar toenemende militaire en commerciële kracht. En hoewel de Arabische publieke opinie een voorstander is van het Iraanse nucleaire-wapenprogramma, betekent dat niet dat wij daar achter aan moeten lopen. De literatuur van de internationale betrekkingen staat bol van de voorstellen hoe we deze dreiging tegemoet moeten treden. Eén voor de hand liggende optie wordt slechts zelden besproken: werken aan een nucleair-vrije zone in de regio. Deze optie kwam (wederom) aan de orde tijdens de NPT (non-proliferatie verdrag) conferentie op het hoofdkwartier van de Verenigde Naties vorig jaar mei. Egypte, als voorzitter van de 118 landen die deel uitmaken van de niet-gebonden landen, riep op tot onderhandelingen voor een NWFZ (Nucleair Weapons Free Zone) in het Midden-Oosten, zoals is overeengekomen met het Westen, waaronder de VS, in de NPT overzichtsconferentie in 1995. De internationale steun hiervoor is zo overweldigend dat Obama formeel akkoord is gegaan. Het is een prachtig idee, liet Washington aan de conferentie weten, maar niet nu. Bovendien maakten de VS duidelijk dat er voor Israël uitzondering zal moeten worden gemaakt: in geen van de voorstellen mag opgeroepen worden dat het nucleaire programma van Israël of het verstrekken van informatie over “Israëlisch nucleaire faciliteiten en activiteiten” geplaatst zal worden onder toezicht van de IAEA, het internationale atoomagentschap. Zo strandt de poging om op deze manier een einde te maken aan de Iraanse nucleaire dreiging.

Hoewel het Grand Area concept nog immer overheersend is, is de capaciteit om deze te implementeren afgenomen. Het summum van de Amerikaanse macht lag direct na het einde van de Tweede Wereldoorlog, toen de Verenigde Staten letterlijk de helft van alle rijkdommen in de wereld hadden. Maar dat is op natuurlijke wijze afgenomen door het herstel, na de vernietiging ervan in de oorlog , van andere industriële economieën en door de dekolonisatie, die haar koers nam vervult van de vreselijkste ontberingen. Rond 1970 was het Amerikaanse aandeel van de rijkdommen in de wereld gedaald naar 25%. De industriële wereld was tripolair geworden, bestaande uit Noord-Amerika, Europa en Oost-Azië, toen nog rond Japan.

Er kwam ook een enorme verandering in de Amerikaanse economie in de jaren ’70, richting financialisatie en de export van productie. Er is niet heel veel tijd om hierover in detail te treden, maar een aantal factoren werkten samen die resulteerden in het creëren van een vicieuze cirkel van extreme concentratie van rijkdom, met name voor de rijkste 1 procent van de bevolking – bestaande veelal uit CEO’s, hedgefund managers, en dat soort types. Dat leidde tot een concentratie van politieke macht, en een staatsbeleid ter bevordering van economische concentratie: fiscaal beleid, regels voor bedrijfsbestuur, deregulatie, en nog veel meer. Tegelijkertijd zijn de kosten voor verkiezingscampagnes de pan uitgerezen, waarbij de politieke partijen steeds afhankelijker van economische machtsblokken zijn geworden: voor de Republikeinen is dat al heel lang zo, maar de Democraten, die tegenwoordig een positie van gematigde Republikeinen innemen, komen aardig in de buurt. De verkiezingen zijn een totale farce geworden, volledig in handen van de pr-industrie. Na zijn overwinning in 2008 kreeg Obama een prijs uit die hoek voor de Beste Marketing Campagne van het Jaar. Het hogere kader was euforisch. In de financiële pers werd uitgelegd dat ze al sinds Reagan kandidaten verkochten zoals je ieder ander product verkoopt, maar dat de verkiezingen van 2008 hun grootste prestatie was: het zou een omwenteling te weeg brengen in de hoofdkwartieren van het bedrijfsleven. De verkiezingen van 2012 zullen naar verwachting $ 2 miljard gaan kosten, grotendeels opgebracht door het bedrijfsleven. Nogal wiedes dat Obama de top van het bedrijfsleven selecteert voor het vervullen van topposities. De bevolking is woedend en gefrustreerd, maar zolang het principe van Muasher de overhand heeft, is dat geen probleem.

Terwijl toenemende rijkdom en macht stevig in handen is van een kleine groep, zijn de inkomens voor een groot deel van de bevolking gestagneerd en de mensen moeten zich behelpen: ze maken steeds meer arbeidsuren, ze bouwen schulden op en hun bezittingen worden steeds minder waard, regelmatig donderen zij de afgrond in door de financiële crisissen die begonnen met de ontmanteling van de reguleringsinstituties in de jaren ’80.

Geen van deze zaken is een probleem voor de ultrarijken, die profiteren van een verzekeringspolis van de regering, onder de naam “te groot om failliet te gaan.” Banken en investeerders kunnen met hun transacties grote risico’s nemen, en worden daarvoor rijkelijk beloond. Als het systeem een keer instort, en dat is onvermijdelijk, dan kunnen ze bij de verzorgingsstaat aankloppen, met hun boeken van Hayek en Milton Friedman onder de arm, voor een door de belastingbetaler opgehoeste financiële borgstelling. Dat is het normale procedé sinds de Reagan-jaren, waarbij iedere crises heviger is dan de voorafgaande – voor de gewone bevolking dan. Op dit moment staat de daadwerkelijke werkeloosheid voor een groot deel van de bevolking op het zelfde niveau als tijdens de Depressie, terwijl Goldman Sachs, één van de belangrijkste architecten van de huidige crises, rijker dan ooit is. Onlangs maakte zij met stille trom bekend dat het afgelopen jaar $17,5 miljard aan lonen en bonussen is uitgekeerd, waarbij CEO Lloyd Blankfein een bonus van $12,6 miljoen ontving terwijl zijn basissalaris meer dan verdrievoudigde.

Het is niet netjes om aandacht te besteden aan dit soort feiten. Dienovereenkomstig is de propaganda er op gericht de schuld in andermans schoenen te schuiven, in de afgelopen maanden waren dat de ambtenaren met hun vette salarissen, exorbitante pensioenen, etc.: allemaal fantasieën, naar het model van Reagan, die met verhalen kwam over zwarte moeders die met limousines werden voorgereden om hun uitkering op te halen – en andere fantasieën die niet herhaald hoeven te worden. We moeten allemaal de broekriem aanhalen; bijna allemaal.

Leraren zijn ook altijd een prima zondebok. Het maakt deel uit van de bewuste pogingen om het openbare schoolsysteem, van lagere school tot universiteit, af te breken en te privatiseren – wederom, zeer gunstig voor de vermogenden, maar een ramp voor de bevolking en zelfs voor de gezondheid van de economie op de lange termijn, maar dat is bijzaak zolang marktprincipe de boventoon voeren.

Andere prima zondebokken, zoals altijd, zijn de immigranten. Dat loopt als een rode draad door de Amerikaanse geschiedenis, het neemt toe in tijden van economische crises, nu ook nog versterkt door het gevoel dat ons land wordt afgepakt: de witte bevolking zou snel een minderheid gaan vormen. De woede van de getroffen personen is goed te begrijpen, maar de wreedheid van het beleid is schokkend. Wie zijn de immigranten waar men zich op richt? In het oostelijk deel van Massachusetts, waar ik woon, komen heel veel Maya’s die op de vlucht zijn voor de genocide in de Guatemalteekse hooglanden begaan door Reagans favoriete moordenaars. Anderen zijn Mexicaanse slachtoffers van Clintons NAFTA (North American Free Trade Agreement), een van die zeldzame overeenkomsten waarbij de arbeiders in alle drie de landen die deelnamen aan het verdrag klappen kregen. Terwijl NAFTA in 1994 ondanks protest vanuit de bevolking in het Congres werd doorgedrukt, startte Clinton ook met de militarisatie van de Amerikaans-Mexicaanse grens die daarvoor nog redelijk open was. Men begreep goed dat Mexicaanse boeren niet kunnen concurreren met de zwaar gesubsidieerde Amerikaanse landbouwbedrijven en dat Mexicaanse bedrijven geen kans maken tegen de Amerikaanse multinationals, die met NAFTA aanspraak kunnen maken op “nationale gelijke behandeling”. Dit soort vrijhandelsverdragen, een totaal misplaatste benaming, geeft bedrijven als zijnde rechtspersoon allerlei vrijheden, maar niet aan personen van vlees en bloed. Het was geen verrassing dat deze maatregelen tot een stroom van wanhopige vluchtelingen leidde, en tot een toenemende anti-immigranten hysterie in het thuisland waar het beleid onder de eigen bevolking ook slachtoffers maakt.

Veel van dit soort zaken gebeurt ook in Europa waar het racisme waarschijnlijk nog een stuk erger is dan in de VS. Men ziet met totale verbazing hoe Italië klaagt over de vluchtelingenstroom uit Libië, daar waar de Italiaanse Fascistische regering de eerste genocide na de Eerste Wereldoorlog beging, juist in het nu net bevrijde oostelijke deel van Libië. Of als Frankrijk, dat tot op de dag van vandaag de belangrijkste beschermheer van de wrede dictaturen in haar voormalige koloniën is, haar eigen afschuwelijke gruweldaden in Afrika over het hoofd ziet, terwijl Sarkozy op grimmige toon waarschuwt voor een “vloed aan immigranten” en Marine Le Pen daar tegen inbrengt dat hij te weinig doet om er iets aan te doen. Over België, waarschijnlijk de goudenmedaillewinnaar voor wat Adam Smith noemde “de beestachtige onrechtvaardigheid van de Europeanen”, hoeven we het niet te hebben.

De opkomst van neofascistische partijen in een groot deel van Europa is een angstaanjagend fenomeen, zelfs als we niet in herinnering nemen wat er op het continent is gebeurd in het recente verleden. Probeer je de reactie voor te stellen als er Joden uit Frankrijk uitgewezen zouden worden naar een leven van ellende en onderdrukking, en wees getuige van de afwezigheid van enige reactie op het verdrijven van Roma, ook slachtoffers van de Holocaust en Europa’s meest vervolgde gemeenschap. In Hongarije behaalde de neofascistische partij Jobbik 17 procent van de stemmen in de nationale verkiezingen – misschien geen verrassing als ¾ van de bevolking het gevoel heeft nu slechter af te zijn dan onder het communistische regime. We zouden opgelucht kunnen zijn dat in Oostenrijk de extreemrechtse Jörg Haider slechts 10 procent van de stemmen in de verkiezingen van 2008 won – ware het niet dat de nieuwe Vrijheidspartij, die hem rechts inhaalt meer dan 17 procent van de stemmen kreeg. Het is ijzingwekkend om te realiseren dat in 1928 de Nazi’s in Duitsland slechts 3 procent van de stemmen kregen. In Engeland zijn de Britse Nationale Partij en de Engelse Defence League, ultra racistisch rechts, aanzienlijke krachten. Wat er in Nederland gebeurt hoef ik jullie niet te vertellen. In Duitsland is de klaagzang van Thilo Sarrazin over de immigranten die Duitsland vernietigen een bestseller, terwijl Bondskanselier Merkel, hoewel ze zijn boek heeft afgekeurd, verklaart dat het multiculturalisme “totaal is mislukt”: de Turken die Duitsland werden binnengehaald om het smerige werk te doen, wil het maar niet lukken om echte Ariërs te worden, met blond haar en blauwe ogen. Voor hen die behept zijn met enige ironie kunnen zich misschien Benjamin Franklin, een van de vooraanstaande personen van de Verlichting, herinneren, die waarschuwde dat de zojuist bevrijde koloniën op moeten passen met de immigratie van Duitsers, omdat zij te donker zouden zijn; de Zweden ook. Tot in de 20ste eeuw waren de meest bespottelijke mythes over de Angelsaksische zuiverheid doodgewoon in de VS, zelfs onder presidenten en andere vooraanstaande personen. Ook in literaire en culturele kringen wemelde het van het ranzige racisme; al is de werkelijkheid natuurlijk veel erger. Het is eenvoudiger om polio uit te roeien dan deze afschuwelijke plaag, die met regelmaat in tijden van economische neergang kwaadaardige vormen aanneemt.

Ik heb slechts heel oppervlakkig deze uiterst belangrijke zaken besproken, maar ik zou niet willen eindigen zonder nog één van die bijzaken naar voren te brengen die in een marktsysteem aan de kant worden geschoven: het lot van de (biologische) soorten. De met het financiële systeem verbonden risico’s kunnen worden verholpen door de belastingbetaler, maar niets of niemand zal kunnen helpen als het milieu naar de knoppen gaat. Dat het naar de knoppen gaat is haast noodzakelijk binnen het marktsysteem. Vooraanstaande personen uit het bedrijfsleven die nu propagandacampagnes voeren om de bevolking ervan te overtuigen dat de door de mens veroorzaakte opwarming van de aarde een linkse oplichterij is, begrijpen zelf drommels goed de ernst van de bedreiging. Maar het is hun taak om op korte termijn de winsten op te jagen en het marktaandeel te vergroten; als zij het niet doen, worden ze vervangen door iemand anders. Het is goed mogelijk dat deze vicieuze cirkel dodelijk afloopt. Om te begrijpen hoe groot het gevaar is, zie daarvoor het nieuwe Congres in de VS, aan de macht gekomen met behulp van het bedrijfsleven en haar propaganda. Vrijwel alle leden zijn opwarmingsontkenners. Er is al een begin gemaakt met bezuinigingen op maatregelen die de milieucatastrofe zouden kunnen beperken. Nog erger is dat sommigen van hen echte gelovigen zijn, bijvoorbeeld de nieuwe voorzitter van een subcommissie voor milieu legde uit dat de opwarming van de aarde geen probleem zal zijn omdat God aan Noah heeft beloofd dat er niet nog een zondvloed zal komen. We zouden erom kunnen lachen als dit zich zou afspelen in een of ander verweggelegen, onbenullig land, maar niet in het rijkste en machtigste land ter wereld. En voordat we in lachen uitbarsten is het ook goed om te herinneren dat de huidige economische crises in belangrijke mate het gevolg is van het fanatieke geloof in dogma’s als de hypothese van de efficiënte markt, en in het algemeen in dat wat Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz 15 jaar geleden noemde “de religie” dat de markt het het beste weet. Deze religie zorgde er voor dat de centrale bank en de totale beroepsgroep van economen niet konden zien dat er een hypotheekzeepbel van $8 triljoen in de maak was, waar geen enkele economische basis aan ten grondslag lag, en die bij het uiteenspatten de economie verwoestte.

Dit alles, en nog veel meer, zal gewoon doorgaan zolang de Muasher-doctrine de boventoon voert. Zo lang de bevolking passief en apathisch blijft, afgeleid en bezig met consumeren of met haat jegens de kwetsbaarsten, dan zullen de machtigen kunnen doen wat ze willen, en zij die het overleven zal niets resteren dan het aanschouwen van de gevolgen.

(Pauze)

Vragen en Antwoorden

Marcel van der Linden: Er zijn meer dan 60 papiertjes met vragen op het bord geplakt, en we hebben geprobeerd om ze een beetje te groeperen. Eén van de clusters met vragen betreft de huidige ontwikkelingen in de Arabische wereld. Dus ik zal beginnen u enkele van de vragen voor te lezen en daarna zal één van hen de vraag zelf te stellen.

Vraag 1: Wat zou de beste reactie van het Westen zijn op de gebeurtenissen in Libië?

Vraag 2: Verwacht u een militaire invasie van het Westen in Libië?

Vraag 3: Wat vindt u van een no-fly zone in Libië?

En dan hebben we nog een vraag van Abulkasim, student.

Abulkasim: Deze vraag gaat ook over Libië. Als men aan de ene kant denkt aan eerdere invasies die landen in verwoesting achterlieten, met kapotte infrastructuur en duizenden doden, en aan de andere kant de op handen zijnde dreiging voor de Libische bevolking, wat is uw positie aangaande een interventie in Libië?

Noam Chomsky: Allereerst wil ik me verontschuldigen voor hoe dit er uit ziet. [Gelach en applaus. Chomsky zit in de fraai bewerkte zetel van de predikant]. Ik kan het ook niet helpen [meer gelach]. Ik zal proberen niet al te pretentieus over te komen [nog meer gelach].

Uiteraard is er een groot verschil tussen de gebeurtenissen in Libië en die in de rest van de Arabische wereld. Kadhaffi is een eerste klas gangster. Er gebeurt iets op dit moment in Nederland dat daar direct mee heeft te maken. Ik weet niet of de media er over hebben bericht. Onlangs is de rechtszaak tegen Charles Taylor in Den Haag afgesloten. Een rechtszaak tegen een van de grootste moordenaars uit Liberia, etc. De rechtszaak vond plaats voor het Internationale Gerechtshof. Er worden in de rechtszaak enkele belangrijke dingen weggelaten, enkele opvallende zaken. Eén daarvan is Muammar Kadhaffi. De aanklagers, één van hen is een Amerikaanse Hoogleraar Rechten, de ander een voornaam Brits advocaat, wilden allebei ook Kadhaffi voor het hof dagen. Omdat hij, en ze hebben daar bewijzen voor, volgens hen verantwoordelijk was voor de financiering, de militaire steun en dergelijke, van de enorme gruweldaden in Sierra Leone waarvoor Taylor terecht stond. Dit werd door de VS en Groot Brittannië tegengehouden, zij wilden niet dat Kadhaffi vervolgd zou worden. Okay, daar valt iets uit op te maken. Kan iemand me vertellen hoeveel ophef dat heeft veroorzaakt in de Nederlandse pers? Het is nogal ernstig. Ik verwacht er niet al te veel van.

Het is illustratief voor wat er zich allemaal afspeelt. Kadhaffi is okay, zolang hij ons niet lastig valt en doet wat wij van hem verlangen. Zo schommelt het al een tijdje heen en weer. Libië was een soort boksbal voor het Westen, maar toen Kadhaffi braaf orders begon op te volgen, was alles okay. We hoeven hem niet meer te vervolgen voor de misdaden die hij heeft begaan. Alles is prima in orde. Nu is er een probleem. En in dit geval ligt alles net iets anders dan gewoonlijk. Het gebruikelijke probleem, zoals het zich in de rest van de Arabische wereld afspeelt, kent een standaard procedure die vrijwel steeds weer wordt toegepast. Keer op keer gebeurt het dat je je favoriete dictator niet meer kunt steunen, misschien dat het leger zich tegen hem keert of het bedrijfsleven. Dan volg je de standaard procedure. Steun de dictator zo lang mogelijk. Wanneer dat onhoudbaar blijkt, stuur hem weg ergens heen. Soms worden ze weggestuurd met een vliegtuig van de Amerikaanse luchtmacht voor een ballingschap in Frankrijk met de helft van de schatkist, zoals gebeurde in Haïti. Het doet er niet toe, zorg dat je hem kwijtraakt, en probeer vervolgens het oude regime weer zoveel mogelijk in ere te herstellen. Zo ging het met Marcos in de Filipijnen, met Duvalier in Haïti, met Soeharto in Indonesië, steeds hetzelfde. Dat is wat er gebeurt in Tunesië en Egypte. Voor olieproducerende landen ligt het iets anders. Saoedi Arabië, Koeweit en Bahrein wordt verteld om het deksel er stevig op te houden, er staat te veel op het spel.

Libië vormt hierop een uitzondering. Wat er gebeurt in Libië is behoorlijk afschuwelijk. Zoals opgemerkt, de bevolking heeft zwaar te lijden. Er is een manier om daar een einde aan te maken, een manier die niet wordt voorgesteld, en niet voorgesteld zou moeten worden, maar die zeker de moeite van het overdenken waard is. Een manier om het te stoppen is door op te roepen de opstand te beëindigen. Stop de opstand en de slachtingen zullen ophouden. Ik bedoel, het is een verschrikkelijke situatie, maar dat was het daarvoor ook al, en niemand in het Westen die het iets kon schelen. Daar valt uit af te lezen dat het het Westen niet gaat om de humanitaire kant van de zaak, het gaat om de opstand. Door te zeggen dat er een no-fly zone ingesteld moet worden, betekent dat we de opstand ondersteunen. Het betekent niet dat we een einde willen maken aan de slachtingen, het betekent steun aan de opstand. Misschien zal het zo gaan, misschien niet, maar dat is waar het over gaat. Want een einde maken aan de slachtingen kan ook door het beëindigen van de opstand. En dat is de kern van de zaak. Dan komen we bij de vraag, zou het Westen de opstand moeten steunen? De rol van het Westen in de regio is nogal zwaar beladen. Eerder noemde ik de opiniepeilingen onder de bevolkingen, het Westen wordt gehaat. En daar zijn hele goede redenen voor. Frankrijk, Engeland, de Verenigde Staten, Italië; zeer voor de hand liggende redenen waarom zij worden gehaat. Dus de vraag is, mag het Westen zich opdringen? En als het Westen op wat voor manier dan ook intervenieert –militair ingrijpen lijkt me onwaarschijnlijk, er is niemand die daar toe oproept. Maar zelfs met een no-fly zone zal één van de gevolgen zijn een toenemende haat. Als je oplet dan kun je zien dat Afrikaanse landen er nog vrijwel niets over hebben gezegd. De Arabische Liga kwam gisteren eindelijk met een verklaring waarin stond dat zij vinden dat er een no-fly zone moet komen. Maar er is een groot aantal zaken die je voor ogen moet houden bij het maken van een beslissing hierover. Er staat heel veel op het spel. Eén voordehand liggende vraag die gesteld moet worden is waarom zou het Westen met haar lange geschiedenis van vernietiging, onderdrukking, geweld en steun aan dictators, waaronder steun aan Kadhaffi, waarom zouden juist die Westerse machten degenen zijn om de opstand te steunen? Dat is waar het om gaat. Waarom niet, bijvoorbeeld het enige land in de regio dat daadwerkelijk wordt gerespecteerd, Turkije? Turkije is het enige land dat iets van respect geniet. Veel respect zelfs. Het is een NAVO-land, en heeft een grote luchtmacht. Als Qatar de Iraanse luchtmacht in een paar minuten kan uitschakelen, dan lijkt het me geen enkel probleem dat Turkije met haar geavanceerde toestellen en groot leger een no-fly zone instelt. Waarom wordt dat niet voorgesteld? Waarom wordt er aan hen geen verzoek gericht? Nou, zij stellen zich terughoudend op als het gaat om het ingrijpen in een burgeroorlog en het steunen van een opstand. Misschien hebben ze gelijk, misschien ook niet, maar de vraag blijft waarom zij niet? Niet alleen het Westen heeft de militaire capaciteit om de Libische straaljagers aan de grond te houden. Waarschijnlijk kan zelfs Qatar het doen. Als het nodig is om een no-fly zone in te stellen, waarom doen zij het niet? Waarom Egypte niet? Zij hebben een enorme militaire macht.

Ik denk dat dat de vragen zijn die in overweging genomen dienen te worden. Uiteindelijk moet er overeenstemming worden bereikt over het instellen van een no-fly zone. Dat is een moeilijke beslissing. Maar voordat deze vragen in ieder geval op serieuze wijze zijn overwogen, denk ik niet dat we ons in een positie bevinden om een conclusie te trekken over het instellen van een no-fly zone.

Marcel van der Linden: Een andere cluster met vragen gaat over Israël en Palestina.

De eerste vraag is: Ziet u nog steeds mogelijkheden voor twee-staten oplossing na het verschijnen van de Palestine Papers en alweer een veto van de VS? [Omdat Chomsky direct antwoordde kwamen de andere vragen niet meer ter sprake]

Noam Chomsky: Dat laatste is cruciaal. Er zal geen twee-staten oplossing komen zolang de VS het tegenhouden. Dat schetst de betekenis van wereldheerschappij. In de afgelopen 35 jaar hebben de VS de twee-staten oplossing geblokkeerd, vrijwel unilateraal. Het eerste voorstel in de Veiligheidsraad van de VN, het eerste voorstel voor een twee-statenoplossing – ik zou het geen oplossing willen noemen want ik zie het niet als een echte oplossing, maar als een twee-staten regeling, grotendeels in overeenstemming met de bestaande internationale consensus – werd in januari 1976 naar voren gebracht door de belangrijkste Arabische landen, Egypte, Syrië en Jordanië, de zogenoemde “confrontatie landen”. Ze stelden een brede resolutie voor aan de Veiligheidsraad. Er werd opgeroepen tot een twee-staten regeling op de internationale grens, die door iedereen wordt geaccepteerd. Daarbij gebruikten zij de formulering van VN [Veiligheidsraad resolutie] 242, die door iedereen formeel wordt geaccepteerd als het belangrijkste diplomatieke document. Dus een twee-staten regeling met garanties voor veilige en erkende grenzen, voor vrede en veiligheid van elke staat in het gebied; Israël en de nieuwe Palestijnse staat. Dat was de kern. De Verenigde Staten spraken er hun veto over uit. Dat gebeurde nogmaals in 1980. En zo gaat het maar door, ik zal niet weer de hele geschiedenis oprakelen.

Deze stemmingen worden ook gehouden in de Algemene Vergadering [van de VN], waar geen veto uitgesproken kan worden. Er wordt vrijwel jaarlijks gestemd over resoluties met soortgelijke inhoud. De uitslag is meestal zoiets als 170-3. Die drie zijn de Verenigde Staten, Israël en misschien een Pacifisch eiland of iets dergelijks. Dat gaat voortdurend zo, en dat blijft zo. Het laatste veto was vorige maand. De resolutie was iets anders dan anders, daar het bestond uit twee onderdelen. In één deel werd opgeroepen tot het beëindigen van het uitbreiden van nederzettingen. Dat is in theorie ook het standpunt van Washington. En het betekent niet echt veel, want het probleem is niet de uitbreiding van de nederzettingen, het probleem is het bestaan ervan. Het tweede deel ging over het illegaal verklaren van de nederzettingen. Nou, dat ze illegaal zijn is niet eens een vraag; daar is geen enkele controverse over. Het Internationale Hof van Justitie heeft er een uitspraak over gedaan. De Veiligheidsraad heeft ze herhaaldelijk illegaal verklaard, waarbij de VS en Groot-Brittannië zich meestal van stemming onthouden, maar goed, de resoluties zijn aangenomen. De Israëlische regering erkende eind 1967 dat de nederzettingen illegaal zijn. Ze zeiden: “Ja, het is illegaal, maar we doen het toch.” De illegaliteit wordt niet betwijfeld, dus deze resolutie is volledig onomstreden. Toch spreken de VS er hun veto over uit, en daar gaan ze mee door.

Wat kun je daar van leren? Wie steunt er een twee-staten oplossing? Nou, in principe iedereen; alle Niet-Gebonden landen, Europa –in ieder geval het formele principe, ze zeggen dat ze het ondersteunen – wat ze in het echt doen is een ander verhaal. De Arabische Liga ondersteunt het. De Organisatie van Islamitische Staten, waar Iran bij zit, ondersteunen het. In feite heeft niemand er bezwaren tegen, behalve de Verenigde Staten en Israël. Als er onderhandelingen zouden zijn, als er serieuze onderhandelingen gaande waren, dan zouden die geleid worden door een neutrale partij, als men zich er daar iets bij kan voorstellen. Aan de ene kant zouden de VS en Israël staan en aan de andere kant de wereld. Als de onderhandelingen niet zo worden uitgevoerd, dan kan men ze niet serieus nemen. Dus in feite dat wat er gebeurt, is niet serieus te nemen. Totdat dat wordt doorbroken bijvoorbeeld als de VS hun standpunt veranderen, zal de wereld, Europa, bereid moeten zijn om te erkennen dat deze onderhandelingen, daar is geen enkele twijfel over, een totale farce zijn. Het is ondenkbaar dat de Verenigde Staten worden voorgesteld als neutrale partij. Zij zijn het die deze regeling al 35 jaar hebben geblokkeerd en daar mee doorgaan.

U kunt zich afvragen waarom, of wat het beleid zou kunnen wijzigen, maar dat is het grondwerk voor een serieuze discussie over dit onderwerp. Als de Verenigde Staten haar positie zouden wijzigen dan is een twee-staten regeling heel goed haalbaar. Er is één moment geweest dat men heel dicht bij een overeenkomst kwam, toen de VS voor korte tijd hun positie hadden gewijzigd. In januari 2001 tijdens Clintons laatste termijn als president, erkende hij dat de Amerikaans-Israëlische standpunten tijdens de mislukte Camp David onderhandelingen in 2000, voor iedere Palestijn volstrekt onaanvaardbaar waren. Daarna presenteerde hij wat hij noemde zijn parameters, vaag, maar het bood mogelijkheden. Vervolgens hield hij een toespraak waarbij hij zei dat beide zijden de parameters hadden geaccepteerd en dat beide zijden hun bedenkingen hadden. Daarop was er in januari 2001 een ontmoeting in Taba, Egypte, van hooggeplaatste Israëliërs en Palestijnen. Klaarblijkelijk hadden ze vrijwel alle problemen tot een oplossing gebracht. In hun laatste persconferentie zeiden beide partijen dat als ze nog een paar dagen de tijd zouden hebben, dat ze alles tot een oplossing zouden kunnen brengen. Uiteindelijk werden de onderhandelingen afgebroken; Israël brak ze voortijdig af, en daarmee stopte het. Daarna waren er nog allerlei informele onderhandelingen waaruit een aantal voorstellen kwamen, de zogenoemde akkoorden van Geneve, gepresenteerd in Genève in december 2003. Gedetailleerde voorstellen voor een twee-statenoplossing, ik bedoel, je kunt het er mee eens zijn of niet, maar het was in ieder geval een basis om op door te gaan. Ze werden formeel verwelkomd door Europa; de Europeanen zonden afgevaardigden om de verklaring in ontvangst te nemen. De verklaring werd met goedkeuring ontvangen door vrijwel de gehele wereld. Israël verwierp de verklaring en de VS schoven het op de lange baan. Okay, het is haalbaar, zeker, en er is één hindernis. Als die hindernis van positie verandert dan is het zeer wel haalbaar.

Er worden heel veel analogieën getrokken tussen Israël en Zuid-Afrika, de meeste van daarvan zijn naar mijn mening behoorlijk dubieus. We kunnen het daarover hebben, maar er is één analogie die nauwelijks wordt getrokken, of zelfs helemaal niet, maar die is naar mijn idee zeer reëel. Rond 1960 erkenden de blanke nationalisten in Zuid-Afrika dat zij internationale paria’s werden. De minister van Buitenlandse Zaken nodigde de Amerikaanse ambassadeur uit – deze informatie komt uit vrijgegeven documenten – en vertelde hem dat zij meer en meer werden behandeld als internationale paria´s, iedereen stemt tegen ons in de Verenigde Naties. Maar u en ik weten dat er slechts één stem in de Verenigde Naties van belang is: die van de VS. Zo lang jullie ons steunen, maakt het niet uit wat de rest van de wereld denkt. Als je bekijkt hoe het allemaal gelopen is, dan zie je dat hij gelijk had. De VS bleven Zuid-Afrika steunen. In 1977 legde de VN een wapenembargo op, in 1980 werden er door het Amerikaanse congres sancties opgelegd. Washington bleef het Zuid-Afrikaanse regime steunen, en dat deden ze op basis van de “War on Terror”, letterlijk. De oorlog tegen het terrorisme werd niet verklaard door George W. Bush in 2001, dat was een her-verklaring. Bij zijn aantreden als president in 1981 verklaarde Ronald Reagan dat de focus van zijn buitenlandse beleid zou liggen op de plaag van het internationaal terrorisme, etc. In het kader van die War on Terror rechtvaardigde de Reagan-regering haar steun voor Apartheid. Dat was ook de reden dat het African National Congress (ANC) in 1988, pas in 1988(!), door Washington werd gekenmerkt als een van de meer beruchte terroristische groeperingen in de wereld. Dus daarom moesten we in onze verdediging tegen de terreur Apartheid steunen. En in feite, als je terugkijkt op die periode, zeg aan het eind van de jaren 80, zag het er voorspoedig uit. Het ANC was militair uitgeschakeld, Apartheid was behoorlijk stabiel, ze werden gesteund door de VS, door Groot-Brittannië, en passief door anderen, het leek volstrekt ondoordringbaar. Een paar jaar later, ongeveer twee jaar later moet ik zeggen, was het afgelopen. Mandela werd pas een paar jaren geleden van de lijst met terroristen gehaald. Nu kan hij voor het eerst naar de Verenigde Staten komen zonder speciale toestemming. Rond 1989, 1990 verschoof het Amerikaanse standpunt. Mandela werd vrijgelaten van Robbeneiland en overgebracht naar een Halfway House om hem nog wat beschaving bij te brengen. In 1994 was het afgelopen met Apartheid. Dat is waar het om gaat, en er zijn nog meer van dit soort voorbeelden.

Een treffend voorbeeld is Indonesië. Zoals u ongetwijfeld weet viel Indonesië in 1975 Oost-Timor binnen. Een moorddadige invasie – als er iets als genocide bestempeld mag worden in de moderne geschiedenis dan is het deze wel – gesteund door de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Nederland, Frankrijk. Iedereen wilde meedoen aan deze genocide omdat Indonesië een rijk land is; er valt een hoop geld te verdienen. In 1999 escaleerden de wreedheden, en de VS en Groot-Brittannië – Nederland waarschijnlijk ook – gaven hun volledige steun. Midden september 1999 kwam Clinton onder aanzienlijke druk, uit eigen land en internationaal – deze druk is interessant, maar hoe dan ook, hij kwam onder druk en hij legde een korte verklaring af, waarin hij in essentie aan de Indonesische generaals uitlegde dat het spel afgelopen was. Een week later waren ze weg. Dat is wat macht is. Kan dat gebeuren in Israël-Palestina? Zeker.

Marcel van der Linden: Er waren nog veel meer vragen over Israël en Palestina, maar ik denk dat om ook andere onderwerpen een kans te geven, we nu overgaan op een ander onderwerp. We hebben hier vragen over Zuid-Azië.

V1: Pakistan wordt beschouwd als de meest gevaarlijke plek ter wereld. Om dit op te lossen, moeten de VS helpen bij het vinden van een oplossing van de kwestie Kasjmir met India?

V2: Gezien de opkomst van China, niet alleen in Azië, maar in de mondiale politieke orde, denkt u dat door de positie van China het Westen minder geneigd is om de democratische bewegingen in Azië te steunen?

Noam Chomsky: Nou, weet je, het is moeilijk om iets te verminderen dat al op een nulpunt zit. Dus technisch gezien zal het geen invloed hebben. Machtscentra doen niet aan ondersteuning van democratie, als democratie echt iets te betekenen heeft. Misschien dat zij democratische formaliteiten steunen, maar geen democratie waarin de bevolking daadwerkelijk participeert. De reden daarvoor ligt zo voor de hand dat ze op de lagere school onderwezen zouden moeten worden. Waarom zouden mensen met macht willen dat iedereen zich met hen bemoeit? Daar gaat het over. Je kunt het uitleggen met allemaal moeilijke woorden en het een wetenschappelijke politieke theorie noemen, maar het is eigenlijk heel simpel. Als je macht hebt, wil je niet dat iemand zich ergens mee bemoeit. Dus bent je tegen democratie. En het bewijs dat het inderdaad zo werkt is overweldigend. Soms moet je toegeven, omdat de druk van de bevolking niet te stoppen is. Het is onmogelijk mensen er voortdurend onder te houden. Ze winnen rechten, die maken dat er tot op zekere hoogte een formele democratie tot stand komt. Maar zolang machtscentra dat kunnen voorkomen, in eigen land of internationaal, dan zullen ze dat doen. Datzelfde gaat ook op voor het kleinste sociale niveau, zoals je je kunt voorstellen. Neem bijvoorbeeld de patriarchale familiestructuur. De man die de leiding voert zit niet te wachten op een democratie. Waarom zou je een ander toestaan zich er mee te bemoeien? En dat vind je in alle sociale structuren, helemaal tot aan het gebied van de internationale betrekkingen. Dat geldt voor wat er nu gebeurt in het Midden-Oosten, zoals ik eerder vertelde, maar het geldt ook voor hoe het hier gaat.

Het is denkbaar dat de positie van China, al zie ik niet helemaal waarom, zal leiden tot minder steun voor kleine stappen in de richting van formele democratieën. Maar het zal geen verandering brengen in de oppositie tegen daadwerkelijk democratie, omdat steun voor daadwerkelijke eenvoudigweg niet bestaat. Wat overblijft, is een kwestie van kleine aanpassingen. Er valt veel te zeggen over de rol van China in de regio, heel veel. Ik noemde eerder al een paar dingen, maar er is nog veel meer te zeggen. Bijvoorbeeld over de Shanghai Cooperation Organization, een belangrijk samenwerkingsverband. Het is opgericht door China, om voordehand liggende redenen. China, Rusland, en de Centraal-Aziatische landen maken er deel van uit. Pakistan neemt eraan deel als waarnemer, ik denk dat India ook een status van waarnemer heeft, evenals Iran. Het dient voornamelijk als samenwerkingsverband voor energie. Binnen het samenwerkingsverband zijn voldoende energiebronnen voor handen. De Verenigde Staten wilden toegelaten worden als waarnemer, maar dat werd geblokkeerd. De deelnemende landen weigerden om de VS toe te laten. Beleidsplanners beschouwen het systeem als potentiële tegenhanger van de NAVO, zoals u weet een ander mondiaal systeem dat probeert haar mondiale invloed en macht uit te breiden. Er is een hoop gesjacher wie over welk gebied meer controle heeft. Zoals altijd is het Midden-Oosten een hele belangrijke regio. Op dit moment gaat meer dan de helft van alle olie uit het Midden-Oosten naar China. De VS zijn daar niet blij mee, maar accepteren het om ingewikkelde redenen. Ze willen niet dat China gebruik gaat maken van Iraanse olie, omdat dat het beleid Iran te isoleren zou dwarsbomen, of er zelfs een einde aan zou maken. Dus als een soort voor-wat-hoort-wat zorgen ze er voor dat China voldoende olie van Saoedi-Arabië krijgt. Het idee is waarschijnlijk dat China haar investeringen in Iran zal terugdraaien. De Chinezen schenken er niet veel aandacht aan, ze doen wat ze willen. Dat is een grote bron van irritatie in de Verenigde Staten. Hun standpunt is, kijk, wij zijn er al zo’n 3000 jaar, zonder ons al te veel aan te trekken van de barbaren, wij gaan gewoon door. Kritiek vegen ze eenvoudig van tafel. Daar zijn ze niet blij mee. Dat is de reden waarom Buitenlandse Zaken met van die wanhopige reacties komt, zoals ik eerder vermeldde. China doet gewoon wat ze goed dunkt, en breiden hun invloed uit, voornamelijk op commercieel gebied, maar potentieel op veel meer gebieden.

In het geval van Pakistan, ondersteunen China en de Verenigde Staten (en Groot-Brittannië) de Pakistaanse regering, met verschillende motieven. China behoort al langere tijd tot een van de grootste supporters van Pakistan. Als het om Pakistan gaat, dan denk ik dat het terecht is dat Pakistan het gevaarlijkste land ter wereld wordt genoemd. Ten eerste, het wordt met touwtjes bij elkaar gehouden. Het bestaat uit een lappendeken van groepen die niets met elkaar hebben, bijeengebracht door de Britten. In een groot deel van Pakistan, in Beloetsjistan, in Sindh, zien zij Punjab als Pakistan. Dat denken ook de Punjabis: wij zijn Pakistan. Zij vormen ook meer dan de helft van de bevolking, hebben de meeste rijkdommen, runnen het leger en de regering. De andere regio’s zijn daar niet blij mee. In Beloetsjistan en andere regio’s zijn feitelijk gezien guerrillaoorlogen gaande. Het is een lappendeken van oorlogen.

Twee dingen maken Pakistan in het bijzonder gevaarlijk. Het ene is het nucleaire wapensysteem, het is enorm en ook nog het snelst groeiende in de wereld. Het andere is de radicale islamisering. Het gaat niet om een meerderheid, maar het is aanzienlijk en wordt steeds groter. Het is je misschien opgevallen, dat moet haast wel, een paar weken geleden werd een vooraanstaande Pakistaanse persoon, Salmad Tasseer, vermoord omdat hij kritiek had op de blasfemiewet. Daarop waren er grote demonstraties ter ondersteuning van de moordenaars, waaraan ook allerlei hervormingsgezinde personen deelnamen, zoals de jonge advocaten die in de voorhoede stonden bij de omverwerping van de dictatuur van Musharraf. Zij demonstreerden ter ondersteuning van de moordenaar. OK, dat zegt iets. Dit zijn belangrijke groepen in de maatschappij die een radicale islamisering ondergaan. En er is een groot nucleair wapensysteem.

Ik moet hieraan toevoegen dat beide tendensen deel uit maken van Reagans erfenis aan de wereld. In de jaren tachtig werd Pakistan geregeerd door de meest afschuwelijk uit een serie van gruwelijke dictators, Zia-ul-Haq, en hij zorgde voor de ontwikkeling van nucleaire wapens. Hij voerde ook een programma uit ter bevordering van radicale islamisering, die leidde tot een verspreiding van Madrassa scholen waar je de Koran leert, en de Jihad, en niets anders, enzovoort. De financiën hiervoor werden geleverd door Saoedi-Arabië, het centrum van de radicale islam in de wereld, en ook het centrum van de Jihadi-financiering. Deze twee landen, Saoedi-Arabië en Pakistan, de meest radicale islamitische landen ter wereld, en centra van de Jihad, zijn al sinds lange tijd bondgenoten van Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Groot-Brittannië en de Verenigde Staten steunen al 50 jaar de radicale Islam, en gaan daar gewoon mee door. In de jaren tachtig, toen dit zich voltrok in Pakistan, pretendeerde de Reagan-regering niet te weten dat Pakistan nucleaire wapens aan het ontwikkelen was – wat ze uiteraard wel wisten. Voor Groot-Brittannië geldt hetzelfde. En zij steunden de radicale islamisering.

OK, deze twee tendensen gaan gewoon voort, en breiden zich uit. In de vraag werd ook India genoemd. Twee jaar geleden maakten de Verenigde Staten een afspraak met India, met het uiteindelijke resultaat dat hun nucleair wapenprogramma wordt ondersteund – dat staat niet letterlijk zo in de afspraak, maar als je de afspraak goed bekijkt zie je dat dat het resultaat is: het steunt de civiele kernenergie van India, met de mogelijkheid voor India om ook de technische nucleaire materialen voor kernwapens te importeren. En dat is precies wat ze doen. Obama was heel openhartig in zijn verdediging van het Indiase nucleaire wapenprogramma. Een jaar geleden werd er in de Veiligheidsraad een resolutie aangenomen die alle landen opriep om toe te treden tot het Non-Proliferatieverdrag. Obama steunde deze resolutie, maar hij liet twee landen, Israël en India, onmiddellijk weten dat het niet van toepassing was op hen. Oftewel, ga je gang. Als India kernwapens ontwikkelt, doet Pakistan hetzelfde, als in een reflex. Ze hebben een behoorlijk krankzinnige strategische denkbeeld, maar zo werkt dat voor hen, ze moeten met elkaar in evenwicht zijn. Voor Pakistan is dat onmogelijk. India is veel rijker, groter, en zo verder. Dus zij compenseren door middel van terrorisme en nucleaire wapens. Een van de belangrijkste terroristische organisaties in Pakistan, Lashkar-e-Toiba, die wordt gerund door de Pakistaanse inlichtingendienst – officieel werd ze verboden, maar functioneert nog gewoon. Een paar weken geleden was er een incident in Pakistan, toen een Amerikaan, Raymond Davis – die zich voordeed als diplomaat, maar een CIA-agent blijkt te zijn – uit zijn auto stapte, en twee mensen die hem volgden vermoordde, hij is een getrainde moordenaar. Volgens Pakistan waren die twee personen van ISI, de Pakistaanse inlichtingendienst. In ieder geval, er was totale woede in Pakistan hierover – ze houden er niet van dat er door het hele land CIA agenten rondlopen. Ze houden niet van de aanvallen met onbemande vliegtuigen, drones – Pakistani zijn zeer anti-Amerikaans. Het Pakistaanse leger, één van de stabiele instellingen in het land, samen met de inlichtingendienst, is boos omdat de VS proberen hen te dwingen aanvallen uit te voeren op de tribale gebieden, wat ze niet zien zitten. Zelfs de Britten voerden daar geen aanvallen uit. En dan komt Raymond Davis, die volgens hen twee hoge veiligheidsagenten vermoordt, moord in koelen bloede.

Er gebeuren allemaal van dit soort dingen. Uiteraard maakt het de Pakistani boos, zelfs hen in de enige min of meer stabiele instellingen die de lappendeken bij elkaar houden. Er is een enorm kernwapenprogramma, er is een radicaal islamitische programma. Reken het maar uit, de kans dat radicale islamisten nucleaire splijtstoffen in handen krijgen is sterk toegenomen. En dat is geen grapje – dat kan er toe leiden dat er een kernbom zal afgaan in Londen of New York. Dat weten ze in Washington ook wel. Neem nog maar eens een kijkje op Wikileaks. Een aantal van de interessantere berichten gingen hierover. De Amerikaanse ambassadeur in Pakistan, die het huidige beleid steunt en alles okay vindt, waarschuwde Washington toch juist hiervoor. De oorlogen in Afghanistan en de doorwerking daarvan in Pakistan, dreigt een verdere radicalisering en destabilisering van Pakistan, met mogelijk vergaande gevolgen – de ultieme horror – van een Jihadi kernwapen. Buitenlandsbeleid analisten zeggen hetzelfde. Als u toegang tot internet heeft, neem dan een kijkje in een conservatief tijdschrift over buitenlandsbeleid in de VS, het is rechts, vrij goed, het heet National Interest. In het laatste nummer stond een artikel over deze kwestie, van een gerenommeerde Pakistan-specialist, Anatol Lieven. Het verhaal heeft een soort clou: de Amerikaanse en Britse soldaten sterven in Afghanistan om de wereld gevaarlijker te maken voor Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Het is een reëel gevaar, en, ja, dit soort dingen gebeurt echt. U kunt zich afvragen waarom, maar het gebeurt, en men begrijpt het. En de bezorgdheid over deze zaken is volledig terecht.

Marcel van der Linden: We hebben nog ongeveer 15 minuten, dus ik denk dat we nog wel twee vragen kunnen doen [zacht gelach].

Noam Chomsky: Ik praat zo lang omdat ik niet hou van die laatste vragen, op die manier hoop ik er onderuit te komen [lacht].

Marcel van der Linden: Ik heb hier een vraag van de Anarchist Anonymous. Uhm, zou iemand van hen misschien….[gelach]. De vraag is: “Bent u een anarchist? Zo ja, zou het dan niet interessanter zijn om naar de opstanden in het Midden-Oosten te kijken op een anarchistische manier, in plaats van het eenvoudig reproduceren van de verhalen in de media, die bijvoorbeeld spreken van ‘opstanden voor democratie’. En om te spreken over wat de mensen willen en doen, in plaats van de regeringen?

Noam Chomsky: Anarchisme is een nogal breed begrip, het kan van alles beteken. Ik noem mezelf een anarchist in de zin waarop ik het anarchisme interpreteer. Ik heb er over geschreven. Het is een belangrijke stroming binnen de traditie, het is niet zoals iedereen het anarchisme interpreteert. Ik bekijk het als een stroming in het menselijk leven en geschiedenis die kritisch kijkt naar autoriteit en overheersing en eist dat zij zichzelf rechtvaardigt. Dat betekent dat het bestaan van dit soort structuren geen rechtvaardiging op zich is. Het varieert van familiestructuren tot die van de internationale gemeenschap. Dus iedere structuur van autoriteit en overheersing dient zich te bewijzen. Het moet aantonen dat er een legitieme reden van bestaan is. Als het dat niet kan, dan moet het worden ontmanteld. Het is een stroming die door de gehele geschiedenis loopt, en dat zal ook altijd zo blijven. Zolang de geschiedenis zal doorgaan. Dus ik denk dat dat het kernidee van het anarchisme is, en in die zin, ja, denk ik dat iedereen een anarchist zou moeten zijn [applaus].

Ik moet hier aan toevoegen dat ik denk dat het soms mogelijk is om met een rechtvaardiging te komen. Bijvoorbeeld, als ik wandel met mijn kleindochter van drie jaar, en zij loopt onverwacht de straat op, dan pak ik haar hand en trek haar terug. Dat is een bepaalde vorm van autoriteit, waarvan ik denk dat ze gerechtvaardigd is. Maar dat is het punt, iedere autoriteitsstructuur dient zich te rechtvaardigen. Dat is meestal niet het geval, en dat veroorzaakt volksbewegingen die stukje bij beetje vooruitgang boeken.

Terug naar de opstanden in de Arabische wereld, je moet ze beschrijven in termen van wat er gebeurt. Niet in termen van wat wij hopen dat er gebeurt. Wat er gebeurt, is denk ik heel erg belangrijk. Zijzelf noemen het “opstanden voor democratie”, ik vind het geen probleem om hun terminologie over te nemen. Ze proberen om een formele democratie tot stand te brengen. Zoals ik al eerder zei, de regimes zijn niet veranderd. Maar wat ze proberen tot stand te brengen is een goed idee. Neem bijvoorbeeld Egypte; er is al een hoop verbeterd. De pers is redelijk vrij. Dat is een grote stap voorwaarts ten opzichte van een door de staat gecontroleerde pers. Een aantal van de meest repressieve structuren zijn ontmanteld, zoals de veiligheidsdiensten, folteraars, enzovoort. Dat is allemaal goed. Het regime is niet veranderd. De sociaaleconomische machtsstructuur blijft overeind, maar er wordt geprobeerd daar verandering in te brengen. Als het gaat om het anarchistische perspectief – ik heb niet genoeg tijd om er over te praten – maar eerder noemde ik dat de arbeidersbeweging in Egypte een lange geschiedenis van verzet kent. Wat er nu gebeurt, komt niet zomaar uit het niets. Wat zij doen – het komt niet in het nieuws, verslaggevers zijn daar niet in geïnteresseerd – maar er lijkt van alles te gebeuren in grote industriële complexen, zoals in de Mahalla textielfabrieken die ik eerder noemde. Dat is de bron van de beweging van 6 april. Het lijkt erop dat de werknemers de fabrieken overnemen, en zelf gaan besturen. Okay, dat is een echte revolutie. En een toegewijde anarchistische zou dit moeten toejuichen. Dit zijn ook de dingen waarover we moeten praten, maar we moeten het ook niet groter maken dan het is. We zien de aanwijzingen ervan, maar het is niet makkelijk om het te ondersteunen. We moeten blij zijn dat het gebeurt, en het zien als een soort model dat ook op andere plekken kan worden toegepast, zoals hier. Maar dat is wat er gebeurt.

Wat betreft Anarchist Anonymous, het is een geweldige groep. Ik ga ervan uit dat jullie weten waar ze mee bezig zijn. Bijvoorbeeld, toen de Amerikaanse overheid probeerde Wikileaks op te heffen, en bepaalde bedrijven zoals Amazon, Google en nog enkele andere die ik ben vergeten, Wikileaks in de ban deden, viel Anarchist Anonymous die bedrijven aan en blokkeerden hen. Dat is fantastisch, daar hou ik van [giechelt, publiek lacht].

Marcel van der Linden: En nu de één miljoen dollar vraag.

V1: Hoe moet links reageren op het rechts populisme?

V2: Waarom hebben linkse partijen en organisaties zoveel moeite met het vinden van de juiste oplossingen tegen het de rechts populistische partijen en gedachtengoed, enz. Hoe kunnen we ons verenigen en werken aan een echte oplossing?

V3: Hoe kan de linkse beweging in zuidoost Europa, waar het communisme zo’n negatieve invloed uitoefende, meer steun van de bevolking krijgen? Kan die steun worden verkregen buiten de politiek om?

De laatste vraag is van Hans van Dijk. Misschien kan hij de vraag zelf stellen?

Hans van Dijk: Ja, mijn vraag is, wat kunnen de mensen in Nederland doen, volgens uw analyse, tegen de rechts-populistische beweging en tegen vreemdelingenhaat, die tegenwoordig als beweging zo dominant in de publieke sfeer in ons land is?

Noam Chomsky: Nou, eigenlijk, ik denk deze vraag een van de eenvoudigere is. We leven in hele vrije landen. We leven niet in Egypte. U wordt in Nederland en de Verenigde Staten niet in de gevangenis gegooid en gemarteld en dat soort dingen. Er zijn heel veel mogelijkheden. Er zijn nog recentelijk veel vrijheden veroverd. Ik bedoel, zelfs zaken als het recht om te stemmen, minimale vrijheid. In de Verenigde Staten hadden vrouwen niet het recht om te stemmen tot de jaren 20. In feite was dat het zelfde jaar als vrouwen in Afghanistan het recht kregen om te stemmen. Daar ging een lange strijd aan vooraf. En meer rechten van vrouwen zijn in de laatste 20 of 30 jaar met grote stappen vooruit gegaan. Hele grote stappen voorwaarts, maar toch… Vrouwen hebben die rechten voor een groot deel veroverd. Ik bedoel, als ik kijk naar mijn eigen persoonlijke ervaring. Toen ik begon met onderwijs waar ik nu zit aan MIT [Massachusetts Institute of Technology] in 1955, dan zag je keurig geklede, witte mannen door de gangen lopen, gedisciplineerd en gehoorzaam. Tegenwoordig is de helft vrouw, één derde uit minderheidsgroepen. Men gaat informeel gekleed, en de onderlinge relaties zijn informeel. Men is veel meer betrokken, er is veel meer activisme. Het was toen een hele rustige periode. En MIT was een soort microkosmos van de situatie in de rest van de wereld.

Nou, hoe is dat veranderd? Er was zeker genoeg oppositie. Het veranderde omdat mensen zich gingen organiseren en actief werden. Ze raakten betrokken bij het onderwijs. Er is geen specifieke formule, activisme moet passen in de omstandigheden. En uiteindelijk werd het een groot succes. Dit is niet het enige geval, daar zijn heel veel voorbeelden van te geven.

Neem bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Bij de stichting was het het meest vrije land in de wereld, het meest democratische, maar het was een land met een formele democratie voor witte mannen met bezit. Niet voor zwarten. Niet voor vrouwen. Niet voor mensen zonder bezit. Dat is tegenwoordig niet meer het geval. Er is nog steeds genoeg discriminatie, en dat soort dingen, maar niet zoals bij de stichting van de Verenigde Staten. Er zijn heel veel vrijheden veroverd.

Op dit moment wordt in Wisconsin een poging gedaan om vrijheden die veroverd zijn terug te draaien. Vrijheden die werden veroverd door middel van strijd van de bevolking en activisme.

Racisme in de Verenigde Staten is heel erg hardnekkig. Het voert terug tot de slavernij, en iedere nieuwe groep immigranten kreeg er mee te maken. Ongeveer 100 jaar geleden in Boston, waar ik woon, hadden restaurants bordjes hangen met daarop de tekst “geen honden of Ieren”. Ieren werden vrijwel net zo behandeld als Afro-Amerikanen. Dat is nu niet meer het geval. Ze spelen nu een belangrijke rol in het politieke systeem, et cetera. Iedere golf immigranten werd langzaam geassimileerd. Een van de belangrijke krachten hierbij was de vakbondsbeweging. Er was binnen de arbeidersbeweging heel fel racisme tegen immigranten, onder het aloude motto “ze nemen onze banen over “, enzovoort. Maar elke keer als er een grote staking was of operatie om de vakbond te versterken, dan verdween het racisme, heel duidelijk. Dat is wat u kunt doen. Als u constructieve doelen heeft waar mensen aan kunnen meedoen, en u richt zich op scholing die leidt tot begrip, dan verdwijnen zaken die in het verleden nog normaal waren als zijnde onaanvaardbaar. Als dat gebeurt verdwijnt vreemdelingenhaat, en dan vind u de oplossingen voor problemen, enzovoort. Er is geen formule voor dit soort dingen, geen magische pil. Het hangt allemaal af van de specifieke omstandigheden. Het hangt af van toewijding en doorzettingsvermogen. Dan werkt het. Onze samenlevingen zijn een stuk beter geworden dan het was. Die verbeteringen waren geen cadeautjes, daar is voor gevochten, van het begin tot het einde. En dat is nog steeds het geval, en dat zal ook altijd zo zijn. Daarom denk ik dat er geen eenvoudige oplossingen zijn. De enige oplossingen die werken, die kennen we, zelfs uit onze eigen ervaring, en uit het verleden. Het antwoord is hetzelfde.

(einde)