Ga naar de inhoud

Open grenzen? Onze welvaartstaat eerst? Een Duitse synthetische visie

Wie op zoek is naar een politiek en ethisch verantwoorde houding in het debat rond asiel en migratie wordt vaak heen en weer geschud tussen tegenstrijdige standpunten. Wie zijn wij om anderen uit te sluiten van onze (relatieve) welstand door hen desnoods met prikkeldraad buiten te houden? Solidariteit kent toch geen grenzen? Maar anderzijds staat onze welvaartsstaat, resultaat van generaties sociale strijd, ­ zwaar onder druk en zal misschien niet weerstaan aan de aanspraken van een ongecontroleerde migratie-instroom; een ‘laks’ beleid zou bovendien koren op de molen zijn van rechts en extreemrechts, die van hun anti-immigratiestandpunt een geducht electoraal wapen hebben gemaakt…

12 min leestijd

(Door Hans-Jürgen Urban/redactie/Ander Eurooa, foto website Buendniss Neukoeln)

Hans-Jürgen Urban: Het migratiedebat mag geen splijtzwam worden binnen links

Onlangs publiceerde Hans-Jürgen Urban, bestuurslid bij de Duitse vakbond IG Metall en auteur van talrijke interessante tussenkomsten in het publiek debat, een uitgebreid artikel (*1) dat poogt het beste te halen uit beide posities, een soort synthese van de argumenten van de adepten van open borders en de tegenkantingen in naam van de verdediging van de welvaartsstaat. De auteur houdt daarbij ook een pleidooi voor een stevig, maar constructief debat binnen links, niet in het minst binnen Die Linke, waar “conflicten rond programma en strategie buitengewoon hard worden uitgevochten”. Het ene kamp, rond mede-partijvoorzitster Katja Kipping, beschuldigt het andere, rond mede-fractievoorzitster in de Bundestag Sahra Wagenknecht, van racisme, waarop geantwoord wordt met het verwijt geen oog te hebben voor de verliezers onder het neoliberalisme, die daardoor in de armen van de rechtspopulisten gedreven worden.

Maar ook buiten het partijverband, binnen maatschappelijk links, is de kloof tussen de twee kampen zeer groot, in die mate dat Urban vreest dat de uitbouw van een pluralistisch links (*2) zou kunnen kelderen op de migratiekwestie.

Het leek ons de moeite om Urbans artikel samen te vatten. Het is een linkse stem uit het middenveld, uit het Europees land dat de meeste vluchtelingen opnam (*3), met een sterke solidariteitsbeweging (cfr. de monsterbetoging op 13 oktober ll. in Berlijn), maar waar ook racisme en xenofobie voeding geven aan extreemrechtse formaties als Alternative für Deutschland (AfD) en Pegida.

Migratie op de politieke scene

Het rechtspopulisme van het politieke centrum, zoals het door de Beierse CSU en met stilzwijgende sympathie in kringen van de CDU bedreven wordt, zoekt niet naar legale wegen voor immigranten, zodat ze niet uitgeleverd worden aan de gevaren van de Middellandse Zee en de terreur van criminele bendes. De rechtspopulisten beoefenen een activisme dat indruk moet maken op een rechts kiezerspubliek; Urban verwijst daarbij naar het migratie ‘masterplan’ van Horst Seehofer (CSU), de voormalige minister-president van Beieren en sinds een half jaar Merkels binnenlandminister. Over de criminalisering van initiatieven zoals Lifeline, waarmee al vele levens op zee gered werden, zegt Urban dat Europese regeringen er het laatste restje moreel kapitaal mee vergooid hebben.

Wat zich rechts van het politieke centrum bevindt betrekt uit de discreditering van de vluchtelingenpolitiek ‘een permanente energietoevoer’. Hun rechtspopulisme kan bestempeld worden als een “regressieve en geënsceneerde rebellie tegen de sociale, politieke en culturele negatieve gevolgen van de neoliberale transformatie van het kapitalisme”: regressief omdat er een verhaal aan gekoppeld wordt dat een achteruitgang betekent tegenover de eerder bereikte standaarden over politieke democratie en culturele diversiteit, geënsceneerd omdat de eigendoms- en verdelingverhoudingen van het kapitalisme niet in vraag gesteld worden. Dit rechtspopulisme krijgt uitdrukking in een sociale beweging met mensen uit alle maatschappelijke lagen, aangestuurd door een geprofessionaliseerde ideologische rechtse elite.

Traditioneel reformistisch links blijkt niet in staat en ook niet van plan een progressief antwoord te bieden op de vraag naar bescherming tegen sociale achteruitgang en naar een hedendaagse groepsidentiteit. Door zijn neoliberalisering of elitair kosmopolitisme is het niet in staat om voeling te houden met de belevingswereld van de verliezers onder het neoliberalisme. Daar speelt het rechtspopulisme op in met linkse retoriek, maar de rechtse strategen herdefiniëren de sociale tegenstellingen tot een tegenstelling tussen Duitsers en migranten.

Bij eigenlijk links dreigt de migratiekwestie echter tot een breuk te leiden. Het is niet gemakkelijk de tegenstrijdige posities op een correcte manier weer te geven, want men moet veel tussen de regels lezen en het draait te vaak uit op personenkwesties in plaats van inhoudelijke argumenten. Tot de essentie herleid kan men echter twee tegengestelde posities onderkennen.

De ene positie vertrekt van het universalisme van de mensenrechten: iedereen heeft recht op een goed leven, op een zelfgekozen plaats op aarde; dit houdt dus het standpunt van open grenzen in en een onvoorwaardelijk antiracisme. Op de discussie over economische, sociale en politiek-culturele moeilijkheden of eventuele beperkte absorptiecapaciteit van de aankomstlanden wordt weinig ingegaan. Aanhangers van dit universalisme vindt men vooral in de antiglobaliseringsbeweging, professionele hulporganisaties en postmoderne wetenschappers en activisten in de kapitalistische centra.

De andere positie vertrekt in de eerste plaats vanuit het perspectief van de nationale welvaartsstaten in de kapitalistische centra en hun idealen van sociale democratie en binnenstatelijke solidariteit. Er is grote bekommernis om de mogelijke of reële gevolgen van ongereguleerde migratie voor de arbeidsmarkten en de sociale zekerheidssystemen van de aankomstlanden. Men is tegen beperkingen van het recht op asiel voor vluchtelingen, maar wijst vrije arbeidsmigratie af. Dit standpunt gaat meestal samen met de verdediging van geprecariseerde en met sociale achteruitgang bedreigde bevolkingsgroepen in de welvaartsstaten. Meer recent wordt dit standpunt soms aangevuld met pleidooien voor de bescherming van een lokale identiteit; de auteur verwijst hierbij naar de bekende Duitse sociale wetenschapper Wolfgang Streeck(*4).

Naast de vaak emotionele en persoonsgerichte twisten tussen beide kampen wijst Urban op leemtes in beider argumentatie. Het open-grenzenkamp toont dan wel een grote empathie met de vluchtelingen en een sterke motivatie om het migratieprobleem aan te pakken, “maar de onverschilligheid tegenover de economische, sociale en culturele voorwaarden voor deze universalistische solidariteit is hoogst verbazend.” Het is niet ongeoorloofd om de belangen van de loontrekkenden in de aankomstlanden en de mogelijke conflicten bij het ter beschikking stellen van middelen in de discussie te betrekken; bij vele interventies uit het open grenzen kamp stoort ook de houding van morele onfeilbaarheid.

Wat de ‘welvaartsstaatoriëntatie’ betreft, deze is niet blind voor de materiële en culturele aspecten voor het opbrengen van solidariteit, en men mag terecht verwijzen naar lokale en regionale identiteit van mensen. Maar het ‘lokaal patriottisme’ kan ook snel ontsporen; mensen hebben een ‘plurale identiteit’ die zowel lokale als universele verankering kan inhouden. Een te eenzijdige blik op de welvaartsstaat kan ook het inzicht van het historisch karakter van het huidig migratieprobleem en de aandacht voor de mensenrechten in de weg staan.

Sociale klassenpolitiek en links internationalisme

Na in grote trekken de uiteenlopende posities over migratie binnen links geschetst te hebben probeert Urban vervolgens een synthese te maken “van de rationele en progressieve elementen van de elkaar bekampende partijen”, in de hoop tot een objectief debat te komen en een stap vooruit te zetten met het oog op een pluralistisch links (‘Mosaiklinke‘) perspectief. Hij doet dit in zeven punten.

  1. Het uitgangspunt moet een onvoorwaardelijke solidariteit zijn met de mensen die hun toevlucht nemen tot de kapitalistische welvaartsstaten, waar een aanzienlijk niveau van welvaart kon veroverd worden. We zijn er tegen om ons af te sluiten van degenen die door rechts bestempeld worden als een gevaar voor onze geprivilegieerde positie.
  1. Deze stellingname voor de vluchtelingen en tegen racisme betekent echter niet dat kritische analyses van de gevolgen van een humaan migratiebeleid binnen de kapitalistische samenlevingen kunnen van de hand gewezen worden. Ook de economische, sociale en culturele voorwaarden van een solidair beleid moeten in het debat betrokken worden. Urban stelt dat daarbij moet beroep gedaan worden op een ‘klassenpolitieke’ herverdeling, op de grote vermogens en inkomens, wat niet betekent dat een bijdrage vragen van de loontrekkenden en middenklassen principieel moet uitgesloten worden; maar dat kan niet de kern van een herverdelingspolitiek zijn, na drie decennia van neoliberale herverdeling van onder naar boven.
  1. Aangezien het rond de welvaartsstaat is dat binnen links de geesten zich scheiden kan men deze kwestie niet uit de weg gaan; Urban heeft ook weinig begrip voor het misprijzen binnen bepaalde libertaire milieus voor wat rest van de welvaartstaat. Hij vindt integendeel dat er voor een solidaire migratiepolitiek een omvorming moet komen van de sociale zekerheidssystemen; deze moeten meer open staan voor mensen die (nog) niet konden bijdragen aan de financiering ervan via premies en belastingen. Even belangrijk is een beleid van sociale integratie van de vluchtelingen, op het gebied van arbeidsmarkt, onderwijs en sociale zekerheid. Op gemeentevlak moet geïnvesteerd worden in de sociale infrastructuur, niet alleen voor de opvang van vluchtelingen, maar voor iedereen, zodat het argument van de benadeling van de eigen bevolking ontkracht wordt.
  1. De bevestiging van een menselijk recht op een goed leven mag er niet toe leiden dat elk model van gereguleerde migratie meteen van racisme verdacht wordt. Nadenken over verantwoorde migratieregels is niet alleen legitiem maar ook noodzakelijk, gezien de complexiteit van de kwestie. Dit kan ook gaan over de gespannen verhouding tussen open grenzen en de financierbaarheid van de welvaartsstaat. Een gespannen verhouding betekent echter geen tegenstelling, zoals een bepaald neoliberaal nationalisme poneert met de slogan “Sozial geht nur national”(*5). Een links antwoord stelt oplossingen voor via integratie van de immigranten in de arbeidsmarkt en een correcte belasting van winsten, vermogens en hoge inkomens.
  1. Links moet het er ook over eens zijn dat er in het migrantendebat geen tegenstelling moet gezocht worden tussen een klassenbenadering en de problematiek van de erkenning als persoon (zoals die zich ook stelt bij vrouwen, LGBTQ etc.) Daarover zijn al heel wat inzichten verworven, onder andere doorheen de analyses rond intersectionaliteit in de sociale wetenschappen, en in het Amerikaans feminisme, bijvoorbeeld in het werk van Nancy Fraser. Deze analyses hebben de kritiek op het kapitalisme verrijkt met nieuwe inzichten over macht, onderdrukking, (niet-)erkenning en uitsluiting. Dat is ook van belang voor het begrijpen van het rechtspopulisme.
  2. Het klassenaspect van de migratiekwestie moet er voor links in bestaan dat het gros van de vluchtelingen beschouwd wordt als behorend tot een wereldwijde klasse van afhankelijk werkenden en levenden; de gemeenschappelijke belangen kunnen aldus de basis vormen voor een solidaire politiek waarmee de sociale en culturele verschillen kunnen te boven gekomen worden. Er ligt hier een belangrijke taak voor de vakbonden, die er moeten over waken dat er geen subproletariaat ontstaat. Maar ook die migranten die door taalproblemen, geringe beroepskwalificatie of traumatische ervaringen buiten de arbeidsmarkt vallen hebben recht op materiële ondersteuning en sociale integratie.
    Bij de integratie van migranten moet men zich ook hoeden voor elk paternalisme, hoe goed bedoeld ook. De aanpak moet gericht zijn op zelfontplooiing en autonomie, door inschakeling in solidaire belangenverbanden.
  1. In het linkse migratiedebat is er ook nood aan een vernieuwd internationalisme, dat zich zowel richt op degenen die vluchtten als zij die dat niet deden. De oorspronglanden van de migratie zijn in veel gevallen het slachtoffer van Westerse machtspolitiek, of van een verstoord milieu en klimaat waar het Westen ook de hand in heeft. Maar Urban wijst zeer terecht de pose van het “bestrijden van de vluchtoorzaken” als antwoord op de migratiekwestie categoriek van de hand als een “vijgenbladargument van rechtse migratiecritici”.

Voorlopige conclusie

We citeren integraal de voorlopige conclusie die Hans-Jürgen Urban uit zijn analyse trekt:

Een mozaïek-linkse strategie van globale klassensolidariteit heeft met de open grenzen-positie het universalisme van de mensenrechten gemeen en een daarop berustende solidariteit met de vluchtelingen. Maar deze strategie verwerpt de houding van morele onaantastbaarheid, en ontkent de inspanningen niet die van de ontvangstlanden gevraagd worden.
Van de aanhangers van de welvaartstatelijke solidariteit neemt ze de verwijzingen over naar de economische, sociale en culturele voorwaarden voor een op normen gebaseerde solidariteit. Maar ze heeft kritiek op de analytische beperktheid, de politieke ambiguïteit en de emotionele kilte rond oorzaken en gevolgen van het vluchten. De linkse strategie koppelt daaraan de vraag naar een grondige sociale hervorming, die de traditionele, op staatsburgerschap gebaseerde structuren van de welvaartstaat open gooit. Op die manier geeft ze een politiek-economische basis aan een universele moraal.

Urban beweert niet dat hiermee voor links de migratiekwestie ‘opgelost’ is. Er stellen zich nog heel wat vragen, bijvoorbeeld hoe de rechtse instrumentalisering van het migratiefenomeen kan gecounterd worden, of hoe er een maatschappelijk draagvlak kan gecreëerd worden voor een humaan migratiebeleid. Om te zoeken naar antwoorden op deze vragen vindt Urban het essentieel dat er binnen links een nieuwe discussiecultuur komt, niet bang voor controverse, maar waarbij minder vlug beroep gedaan wordt op het verwijt van racisme. Hij vindt het ook belangrijk dat er voeling onderhouden wordt met kritische sociale wetenschappers, die een belangrijke inbreng kunnen hebben in op feiten gebaseerde standpunten. Ten slotte vindt Urban dat de migratiekwestie ook een gelegenheid moet zijn om het kapitalisme zelf in vraag te stellen, want de door de financiële markten aangedreven kapitaalsaccumulatie leidt niet tot solidariteit, maar telkens opnieuw tot precarisering en sociale dumping.

————–

*1) Hans-Jürgen Urban, augustus 2018,  Epochenthema Migration: Die Mosaiklinke in der Zerreißprobe? Hier online beschikbaar.

*2) Urban stelde enkele jaren geleden het begrip Mosaiklinke voor. Links heeft maar een toekomst als haar verschillende culturen en tradities zich vrij kunnen ontwikkelen, maar daarbij aan een gemeenschappelijk project werken, zoals de steentjes van een mozaïek hun individualiteit bewaren maar samen uitdrukking geven aan het geheel.

*3) Medio 2018 telde men in Duitsland 1,1 miljoen mensen die er in de voorbije jaren een of andere vorm van bescherming gekregen hadden; daarnaast nog 400.000 die op een beslissing wachten.

*4) W. Streeck, Ein Weltbürger ist nirgendwo Bürger, Die Zeit, 21 juni 2018.

*5) Rainer Hank, National sozial, in: Frankfurter Allgemeine Sonntagszeitung, 15 juli 2018.