Ga naar de inhoud

Palmolie met minachting voor mensenrechten in Congo

In de Democratische Republiek Congo heeft AFD (De Franse ontwikkelingshulp, vert.) gedurende acht jaar een palmolieplantage gefinancierd waarvan de beheerders en het beveiligingsbedrijf beschuldigd worden van moord en landroof. Totdat ze zich er uiteindelijk  aan het einde van 2020 van distancieerden.

14 min leestijd

(Door Justine Brabant en Anthony Fouchard (Disclose), oorspronkelijk verschenen bij Mediapart, vertaling globalinfo.nl, (donateurs welkom!), met toestemming overgenomen en vertaald van Mediapart (waarvoor dank!) Foto MONUSCO Flickr CC2.0)

(De plantages waar het hier om gaat zijn tientallen jaren bezit geweest van Unilever. Die heeft ze in 2009, tegen de wil van de lokale bevolking, overgedaan aan de verzelfstandigde dochter Feronia. Vanuit Nederland is de ‘ontwikkelingsbank’ FMO betrokken met een lening van 16 miljoen. Dit ‘dossier’ zal onderdeel vormen van het CICC, eind oktober bij Framer Framed in Amsterdam (en online) vert.)

Zie ook: DR Congo: Communities take back control over land stolen from them and urge the oil palm company Feronia to confirm their announcement to “abandon” the land

Lokutu (Democratische Republiek Congo) – De oliepalmplantage van Lokutu, in het hart van de Democratische Republiek Congo, is zo uitgestrekt dat ze verlaten lijkt. Om de arbeiders te vinden tussen de 20.000 hectare ontginning, moet men zich laten leiden door het geluid van machetes, onmiddellijk gevolgd door het zware gekraak van een tros palmnoten die op de grond is gevallen.

Ter plekke geeft Richard het palmblad een slag met een “bijtel”, een soort lange scherpe bijl. Dan, met een precieze beweging, maakt hij de begeerde vrucht los uit de “oksel” van de boom. In minder dan 20 seconden, is het klaar. Richard, glimmend van het zweet, treuzelt niet. En met reden: om voor een volledige dag betaald te worden, moet hij tussen 90 en 110 trossen oogsten. Een slopend tempo voor deze 38-jarige man die zeven dagen per week in het palmbos werkt, tien uur per dag voor een dagloon van 1,23 euro – drie keer minder dan het minimumloon in de DRC, en onder de armoedegrens die door de Wereldbank is vastgesteld (1,62 euro per dag).

“Als ik deze output wil bereiken, moet ik om 6 uur ’s morgens beginnen,” zegt hij hijgend. “Alles moet klaar zijn tegen 16u, tegen de tijd dat de vrachtwagen aankomt. En zelfs met dat tempo, is het ingewikkeld. Afgelopen maart, bijvoorbeeld, zei Richard dat hij voltijds werkte, maar slechts voor 21 dagen werk werd betaald. Wat mij verdriet doet,” zegt hij, “is dat ik, zelfs als ik heel hard werk, niet genoeg heb om mijn gezin te voeden of mijn kinderen naar school te sturen en boodschappen te kunnen doen”.

In acht jaar tijd is Richards salaris met 50 eurocent gestegen. Tegelijkertijd heeft zijn werkgever, Feronia, die jaarlijks 41.000 ton palmolie produceert – een agro-industrie die wordt beschuldigd van ongecontroleerde ontbossing in het Congobekken – bijna 128 miljoen euro aan steun ontvangen van verschillende Europese banken. Het Franse ontwikkelingsagentschap (AFD) en Proparco, zijn dochteronderneming die zich op de particuliere sector richt, hebben bijna 25 miljoen euro van deze steun verstrekt.

De directie van Proparco verzekert ons dat dit project “beantwoordt aan een van haar prioriteiten, namelijk bijdragen tot de groei van de agro-industriële sector in Afrika, in aanvulling op en ter ondersteuning van de gezins- en gemeenschapslandbouw”. Ondanks acht jaar steun is dit doel nooit bereikt.

Salaris van 51 euro per maand

Het verhaal begint in 2012. Op dat moment was de Feronia productielocatie in wanorde. De plantages, die de hele Lokutu-regio bestrijken, waren zo goed als verlaten: de fabriek produceerde slechts zes ton palmolie per jaar, en de schulden liepen op. Maar bijna 8.000 huishoudens zijn afhankelijk van de boerderij. Dit was voldoende om een verzoek om financiële steun in te dienen bij internationale donors die zich ten doel stellen de levensomstandigheden van de plaatselijke bevolking te verbeteren.

In ruil voor internationale steun verbond Feronia zich ertoe een milieu- en sociaal actieplan (ESAP) op te stellen, dat ten goede moest komen aan de plaatselijke bevolking en de werknemers. De belofte is niet nagekomen: Feronia zal schulden blijven maken tot zij in 2020 failliet gaat; wat het ESAP betreft, de vorderingen ervan voldoen bij lange na niet aan de internationale normen.

Ernest werkt al zes jaar lang zes dagen per week temidden van chemische dampen voor een maandsalaris van 51 euro (120.000 Congolese frank).

Aan de kant van de laterietweg worstelt Ernest, zonder hemd, om een schijnbaar met de hand genaaide oranje leren beschermer aan te trekken. De landarbeider trekt zijn blauwe plastic handschoenen tot aan zijn ellebogen, zet zijn beschermend vizier op en laadt de enorme pesticidespuitbus op zijn rug die hij rond enkele honderden palmbomen zal moeten legen. “Sinds drie maanden zijn we uitgerust met maskers en vizieren en worden onze kleren elke avond in het bedrijf gewassen”, zegt Ernest, die al zes jaar lang zes dagen per week in de chemische dampen werkt voor een maandsalaris van 51 euro (120.000 Congolese frank). Voordien werkten Ernest en de rest van zijn team soms zonder schoenen en met eenvoudige chirurgische maskers. Als ze thuiskwamen, moesten ze elke avond hun eigen met chemicaliën doordrenkte pakken schoonmaken.
“Deze verbeteringen zijn voor ons wel goed, maar ze komen te laat,” zegt Joseph, die naast hem zit. De man spreekt op voorwaarde van anonimiteit uit angst voor represailles van zijn superieuren, zoals in 2019 het geval was. Destijds getuigden leden van zijn team in een onderzoek van de NGO Human Rights Watch naar de “onwaardige en gevaarlijke” arbeidsomstandigheden op de plantage. Als gevolg van dit onderzoek kregen zij een nieuwe, zware taak toebedeeld, die niets met hun kwalificaties te maken had: onkruid wieden. Dit is normaal het werk van de arbeiders,” legt Joseph uit. Twee maanden lang, zonder enige uitleg, moest het hele team onkruid verwijderen. Toen de algemeen directeur van het bedrijf hiernaar werd gevraagd, beloofde hij “een onderzoek in te stellen […] naar deze druk die tegen het beleid van het bedrijf ingaat”.

Eerst dacht ik dat het alleen aan mij lag, maar we spraken erover onder elkaar en beseften dat we allemaal hetzelfde probleem hadden. (Joseph, arbeider op de plantage)

Afgestudeerd in biochemie met bijna 10 jaar ervaring, is Joseph niet boos. “Ze hebben onze gezondheid geruïneerd,” zegt hij. Hij wijst op een taboeonderwerp: de problemen van seksuele impotentie waaronder de meeste werknemers van Feronia in de gewasbescherming te lijden hebben. “Niemand zal je dit vertellen, maar na een paar jaar contact met deze producten, kun je geen erectie meer krijgen,” zegt hij. “Eerst dacht ik dat het alleen aan mij lag, maar we spraken er onder elkaar over en beseften dat we allemaal hetzelfde probleem hadden.”

Meer dan een dozijn werknemers die door Disclose zijn ontmoet, zouden aan dezelfde symptomen lijden. De directie van Proparco en andere donoren zijn zich hiervan bewust. Desgevraagd geeft Proparco aan dat de AFD-groep “veel aandacht heeft besteed aan de verslagen van de maatschappelijke organisaties over de activiteiten van Feronia” en “regelmatig ontmoetingen heeft gehad met NGO’s, met name CCFD-Terre solidaire en Grain, om met hen te praten over de ontwikkeling van het project van Feronia om de plantages te saneren en weer op gang te brengen, en uiteraard over de grondkwesties en de milieu- en sociale onderwerpen van het milieu- en sociale actieplan dat deze investering begeleidt.”
 
In het gebied zelf lijkt er niets veranderd te zijn. Ernest leeft nog steeds met het idee dat hij misschien kanker heeft. “Maar ik zal het nooit weten,” zegt hij. “Als je het waagt iemand buiten het bedrijf te vragen of in vertrouwen te nemen, word je beschuldigd van verraad. In feite onderdrukt Feronia iedereen die het stilzwijgen durft te doorbreken.”

Vijf maanden gevangenis

Deze strategie van intimidatie stopt niet aan de poorten van het bedrijf. Mokilé Iswutele Zouzou, een van de stamhoofden van het dorp Yalifombo, dat op een steenworp afstand van het palmbos ligt, kan daarvan getuigen. De man ontvangt gasten in zijn bescheiden huis van stro en lemen blokken. Hier is het bedrijf drie maanden geleden begonnen met de bouw van een school. Deze belofte was ondertekend in een “cahier de charges” (bestek-document) waarover 4 jaar geleden, in 2017, met het bedrijf was onderhandeld, in ruil voor financiering door Europese banken. In dit “cahier” eisten de inwoners onder meer tien scholen, twee gezondheidscentra, het onderhoud van wegen, privé-huizen voor de sectorhoofden, waterputten, ijzeren dakplaten en zakken cement.

Volgens Proparco is aan deze verschillende projecten meer dan “12 miljoen dollar” besteed. De meeste zijn echter nog in aanbouw of onbruikbaar, zoals blijkt uit online beschikbare informatie en interne bedrijfsrapporten die door Disclose en Mediapart zijn verkregen. Dit is het geval met een gezondheidscentrum dat is opgeleverd zonder tafels of stoelen, een school waarvan de deuren en ramen nog steeds niet zijn geïnstalleerd, of de verbindingsweg tussen Yalifombo en de medische hulppost die nooit is onderhouden ondanks de belofte in het bestek. “De waarheid is dat niemand echt weet wat er met dit geld is gedaan,” betreurt Valentin Brochard, van de NGO CCFD-Terre solidaire.

Omdat hij samen met vier andere leiders van de gemeenschap deze onregelmatigheden aan de kaak had gesteld, werd Mokilé Iswutele ZouZou op een avond in maart 2020, rond 23.00 uur, bij hem thuis hardhandig gearresteerd. De Congolese politie heeft hem geen verklaring gegeven. Er is nooit een proces geweest. De vijf mannen werden op 27 augustus 2020 vrijgelaten, na vijf maanden gevangenis en na betaling van 40.000 Congolese frank (17 euro per persoon). “Dit is wat het kost om te proberen met het bedrijf te praten…” verzucht Mokilé.

Proparco investeerde in Feronia en waste zijn handen in onschuld over wat er met het geld zou gebeuren

Al acht jaar lang wordt AFD regelmatig op de hoogte gebracht van de machtsmisbruiken die door Feronia worden begaan, met name via maatschappelijke organisaties, waaronder CCFD-Terre solidaire. De ngo, die zich inzet voor de bestrijding van honger in de wereld en het terugdringen van ongelijkheid, heeft sinds 2012 minstens één keer per jaar met vertegenwoordigers van Proparco in Parijs over deze kwestie vergaderd. Er is ook een klacht ingediend door lokale gemeenschappen bij het onafhankelijke mechanisme voor milieu- en sociale klachten (ICM), een internationale instantie waarvan Proparco lid is.

In een document van 12 bladzijden en na twee bezoeken ter plaatse bevestigden de rapporteurs van het klachtenmechanisme de ontvankelijkheid van de klacht en stelden zij een bemiddelingsplan voor. Volgens onze informatie is dit plan nog steeds niet uitgevoerd. Twee jaar na de indiening van hun klacht hebben de gemeenschappen nog steeds geen toegang tot de rechter en duren de misbruiken voort. “Proparco investeerde in Feronia terwijl het zijn handen in onschuld waste over wat er met zijn geld zou gebeuren”, zegt Valentin Brochard, de vertegenwoordiger van CCFD-Terre Solidaire. Hij concludeert: “Dit is in strijd met alle officiële toezeggingen van de AFD-groep.”

Gevraagd naar de levens- en arbeidsomstandigheden van de werknemers van de plantage, meent Proparco dat “vooruitgang” is geboekt, met inbegrip van “het gebruik van meer vaste arbeidskrachten” (en niet van seizoenarbeiders) en een verhoging van de lonen die nu “boven het nationale minimumloon liggen”.
Wat Feronia betreft (dat van naam veranderde na failliet te zijn gegaan, zie hieronder), verklaart de algemeen directeur het zeer geringe aantal sociale of economische verwezenlijkingen door het feit dat de plantage “gedurende vele jaren niet rendabel was”. “De prioritering van de investeringen was dus gericht op de industriële en agronomische activiteiten om financiële duurzaamheid te bereiken […] die het bedrijf vervolgens in staat zou stellen effectief bij te dragen aan de sociale ontwikkeling”, legt zij uit.

16.600 Euro’s om het bedrijf “niet meer lastig te vallen”

Het gebrek aan winstgevendheid van de plantage verklaart niet alles. Het verklaart bijvoorbeeld niet de beschuldigingen van landroof aan het adres van Feronia. In 2015 heeft het bedrijf de plantage opgedeeld in 138 concessies, waardoor het beheer ervan schimmig is geworden, zonder dat de lokale gemeenschappen er ooit bij betrokken zijn geweest. Het AFD-filiaal schijnt zich nooit om deze beschuldigingen te hebben bekommerd. Tijdens verschillende ontmoetingen met maatschappelijke organisaties hebben de vertegenwoordigers van Proparco naar verluidt de verantwoordelijkheid voor deze verificatie doorgeschoven naar haar “Europese tegenhangers”.

Feronia en haar beveiligingsbedrijf dat zich bezighoudt met de “beveiliging van de plantages” zijn ook het onderwerp van talrijke beschuldigingen van schending van de mensenrechten. Op 21 februari bijvoorbeeld moest een jonge man, Blaise Mokwe, de plantages van het bedrijf oversteken om zijn moeder te bezoeken, die zich op 25 kilometer van Lokutu bevond, in het kleine dorpje Mosité. Met een machete in zijn hand, zoals vaak het geval is in deze streek, werd Blaise tegengehouden door de “industriële bewakers” van het bedrijf. “Ze dachten dat hij een palmnootdief was en sloegen hem in elkaar,” vertelt zijn oudere broer, Eddy Baitata Lisemu. Hij werd naar de gevangenis van Lokutu gebracht, maar enkele uren later vrijgelaten en overleed later die nacht.

Ik had de euvele moed om hen te vragen om ons een voertuig ter beschikking te stellen om hem te gaan begraven. Ze weigerden. (Eddy Batata Lisemu, broer van het slachtoffer)

Volgens een medisch rapport dat Disclose in handen kreeg, stierf de jongeman aan de gevolgen van een ‘gebroken rechteronderarm’ en een traumatische borstwond. De volgende dag zal het bedrijf de familie 86 euro (200.000 Congolese frank) betalen voor de kist. “Ik had de euvele moed om hen te vragen om ons een voertuig ter beschikking te stellen om hem te gaan begraven. Ze weigerden” zegt de broer van het slachtoffer. Als antwoord legde hij Blaise’s lichaam buiten bij de poorten van het bedrijf. Dit was voldoende om de managers van Feronia te overtuigen, die vervolgens 215 euro (500.000 Congolese frank) extra betaalden voor de begrafenis.

Daartoe moet Eddy twee “ontvangstbevestigingsdocumenten” ondertekenen waarop het door de onderneming uitgegeven bedrag wordt vermeld. In het exemplaar van 23 februari 2021, ondertekend door vertegenwoordigers van Ferronia, staat dat Eddy, “verantwoordelijk voor wijlen Blaise Mokwe Matu, die door de bedrijfsbewakers van het PHC-bedrijf werd gemarteld, erkent dat hij het bedrag van 500.000 CFA francs van genoemd bedrijf heeft opgenomen”.

Maar wat een eenvoudige “culturele” compensatie had kunnen zijn, gezien de gewoonten en gebruiken in het gebied, leek uiteindelijk op een echte wens om de zaak juridisch te begraven. Een delegatie van plaatselijke autoriteiten, voorgezeten door de provinciale minister van Binnenlandse Zaken, kwam snel tussenbeide bij de familie Mokwe. Zij drongen erop aan dat Eddy een “lijst van beschuldigingen” zou opstellen, een soort lijst van grieven naar aanleiding van de moord op hun familielid. Op 30 april 2021 werd een bemiddelingsresolutiedocument gedrukt. Voor een mooi bedrag (16.600 euro) moet de familie Mokwe een “akte van erkenning” ondertekenen die wordt afgesloten met deze laatste zin: “Wij verzoeken alle leden van de familie de genoemde maatschappij niet te storen”.

Op de vraag over deze betaling, en over het feit dat deze misschien was verricht om de familie ervan te weerhouden een klacht in te dienen, antwoordde Feronia eenvoudigweg dat de betaling was verricht “na een openbare bemiddeling […] waarbij de verschillende partijen aanwezig waren”.

Gevraagd naar de zaak van Blaise Mokwe, en meer in het algemeen naar de beschuldigingen van mishandeling, geweld, corruptie, pogingen om de rechtsgang te belemmeren en willekeurige arrestaties, verklaarde Proparco dat de “genoemde feiten en getuigenissen uiterst schokkend waren” en dat zij “deze acties veroordeelde”, terwijl zij benadrukte dat zij sinds november 2020 geen banden meer onderhield met Feronia.

Gedood om een plastic stoel

In 2020 ging Feronia failliet en trokken de ontwikkelingsbanken zich bijna allemaal terug uit het project. De plantage werd overgenomen door een op Mauritius gevestigd investeringsfonds, Straight KKM 2 Limited. In een beknopt persbericht, gepubliceerd in april 2021, constateert de AFD-groep “het einde van [haar] indirecte deelneming” in de onderneming. Het AFD heeft echter niet geantwoord op onze vragen over de hoogte van het bedrag van de financiële verliezen die door deze investering worden gegenereerd.

In Lokutu hebben de werknemers en de dorpsgemeenschappen geen enkele informatie over de juridische ontwikkelingen van het bedrijf. Papy Lonkonfo, het hoofd van de sociale dienst van het bedrijf, stelt droogjes: “Wat zou er zijn zonder dit bedrijf hier? Het is beter dan niets.” Zolang de juridische situatie niet is opgehelderd, zullen de bewoners en de arbeiders van de palmbossen het nog enige tijd met “beter dan niets” moeten doen.

Wat de managers van de plantage betreft, die lijken hun methoden niet te hebben veranderd. In maart 2021, werd opnieuw een man gedood onder duistere omstandigheden. Manu Efolafola, die beschuldigd werd van het stelen van een plastic stoel, werd door en man van de beveiliging van de plantage en politieagenten in een kano de rivier afgeroeid, toen hij, zijn handen met een touw geboeid,  in het water viel. Zijn lichaam is nooit gevonden.