Ga naar de inhoud

pensioenen: De tijd van praten is inderdaad voorbij

Discussie over pensioenen kan niet organisatorisch gestopt worden (*)

8 min leestijd

(Door Sjarrel Massop, oorspronkelijk verschenen bij solidariteit foto: demonstratie FNV in 2018)

De discussie over de pensioenen is op een onverwachte manier beëindigd. Althans, dat is de bedoeling van het onderzoeksverslag van de Commissie van goede diensten die met instemming van de sectorraad senioren is ingesteld door het Algemeen Bestuur van de FNV. De commissie zou nodig zijn om de verziekte verhouding te verbeteren tussen sectorbestuur en sectorraad van de senioren enerzijds en het Algemeen Bestuur en de werkorganisatie van de FNV anderzijds. Met als doel tot een constructieve samenwerking te komen. Conclusie: De tijd van praten is voorbij. Aanbeveling: doek de sector senioren op. Kortom, een organisatorische oplossing voor een inhoudelijk probleem. Opmerkelijk is dat de commissie niets zegt over ‘het probleem’, de ontwikkeling naar en de inhoud van het pensioenakkoord.

De commissie heeft verslag uitgebracht aan FNV-secretaris Bart Plaatje die – correct – in de sectorraadvergadering van 26 april er niet inhoudelijk op inging. Dat zal 12 mei gebeuren, nadat alle leden (sectorraad en -bestuur) in de gelegenheid zijn gesteld om kennis te nemen van het rapport dat ook naar het Ledenparlement gaat. De discussie moet echter niet beperkt worden tot de FNV en haar organen. De gevolgen zijn zo groot dat een publiek debat noodzakelijk is – het gaat over de toekomst van de vakbeweging!

Vergadering sectorraad

De sectorraad van 26 april 2022 was extra bijeengeroepen om drie agendapunten te behandelen. 1) Ongedaan maken van de vraag van het Algemeen Bestuur om de ‘niet loyale’ bestuursleden aan te geven, opdat ze geschorst konden worden. 2) Beoordelen van het royement van de voorzitter van de sectorraad. 3) Bespreken van het rapport van de Commissie van goede diensten. Het laatste agendapunt is dus verschoven naar 12 mei.

Over de eerste twee punten zijn drie moties ingediend door de sectorraadsfractie Utrecht/Flevoland, met als strekking: geen aangifte van de ‘niet loyale’ bestuursleden – oproep aan het Algemeen Bestuur om het royement van de voorzitter in te trekken en het Ledenparlement daarover te informeren – de voorzitter van de sectorraad de gelegenheid geven tegen zijn royement in beroep te gaan. Deze drie moties zijn met een zeer grote meerderheid door de sectorraad aangenomen, die zich hiermee nadrukkelijk uitspreekt voor de voortzetting van de discussie over de pensioenen en daarmee de inkomenspositie van ouderen.

Ontbinding sector senioren

De Commissie van goede diensten kwam echter tot een geheel andere conclusie. Zij achtte de situatie zo ernstig verziekt dat ze met de aanbeveling kwam om de sector senioren te ontbinden.
Nu is het zo dat alle leden die de AOW gerechtigde leeftijd bereiken, automatisch overgaan naar de sector senioren, tenzij ze aangeven in hun oorspronkelijke sector te blijven. De praktijk leert dat de sector senioren de grootste is binnen de ‘ongedeelde’ FNV. De aanwas van jonge nieuwe leden is klein, de oude garde blijft veelal trouw lid.
Een aantal bonden, zoals de onderwijs- en de politiebond, zijn niet meegegaan in de fusie en geen sector geworden, ze zijn onafhankelijk gebleven. Dit in tegenstelling tot de ‘oude’ AbvaKabo, Bouwbond en Bondgenoten die sectoren zijn geworden van de ongedeelde FNV en dus geen zelfstandige bond meer zijn.

De aanbeveling van de commissie is om al op 1 september aanstaande de sector senioren te ontbinden en binnen een half jaar alle leden over te brengen naar de sectoren waar ze voor hun pensioen georganiseerd waren. De belangen van ouderen worden dan in de sector behartigd. Er komt wel een ‘netwerkgroep’ van het Ledenparlement die de specifieke seniorenproblematiek kan behartigen. Een netwerk heeft echter geen stemrecht, alleen spreekrecht.

grafiek
Samengesteld door Huub Esten, lid sectorraad senioren FNV. Bewerkt vanwege de ruimte. Gegevens DNB en CBS.

Wanverhouding vermogen en verplichtingen

Het is zeer aannemelijk dat het Algemeen Bestuur het commissievoorstel overneemt en aandringt op de goedkeuring van het Ledenparlement. Daarmee is het over en uit met een sector die het FNV-pensioenbeleid zeer kritisch volgde en zeker de afgelopen vier jaar in meerderheid afwees. Dat betrof zowel het pensioenakkoord van 2019 als (de uitwerking van) het akkoord van 2020 dat via het wetsvoorstel Wet Toekomst Pensioenen in de Tweede Kamer deze dagen aan de orde is.
Het bestuur is van mening dat het akkoord door de leden is aangekomen, het Ledenparlement ingestemd heeft met de uitwerking en dat het wetsvoorstel de laatste fase is op weg naar de uitvoering van de wet.
Het Algemeen Bestuur verwacht van de kaderleden een loyale houding en ondersteuning van de genomen besluiten. Besluiten die met een beperkte discussie, een lage opkomst en veel tegenstemmen erdoor is gejast. Een groot deel van de sectorraad senioren heeft zijn onderbouwde kritiek voortgezet met de bedoeling de (leiding van de) vakbeweging te overtuigen de ontwikkelingen op het pensioengebied genuanceerder te beoordelen. Het grootste knelpunt was het al meer dan twaalf jaar achterwege blijven van de indexatie van de pensioen. Een neergang die schril afsteekt tegen een monstrueus pensioenvermogen van bijna 2.000 miljard euro en jaarlijkse verplichtingen van ongeveer 40 miljard, waarbij al jaren inkomsten uit de premies hoger zijn dan de verplichtingen.

De conclusies kan niet anders zijn dan dat het Algemeen Bestuur van de FNV met de aanbeveling van de Commissie goede diensten een schijnoverwinning behaalt en tevens een forse rekening gepresenteerd krijgt als het beleid niet wordt aangepast. De tijd van praten is inderdaad voorbij. De strijd voor de inkomens van (toekomstige) ouderen en dat is iedereen, zal echter doorgaan en in kracht toenemen, desnoods zonder de FNV.

Nee, tenzij

Het grote kritiekpunt van de meerderheid van de sector senioren is de renteontwikkeling. Een kritiek die al langer gedeeld is door pensioendeskundigen en neemt met de huidige economische situatie sterk toe. Met de door de overheid vastgestelde (reken)rente wordt de dekkingsgraad van de pensioenfondsen bepaald. Dat is de verhouding tussen het vermogen (de bezittingen) van een fonds en de verplichtingen aan uitkeringen. Als de dekkingsgraad hoog is, meer dan 120 procent, dan mogen de pensioenfondsen indexeren, dus aanpassen aan de prijsstijgingen.

De laatste maanden is een geweldige inflatie, geldontwaarding, te zien, dus ook het vermogen van de pensioenfondsen gaat hard achteruit. Dat vermogen is minder waard vanwege de inflatie. Maar tegelijk met de inflatie loopt de rente op. Eén procent rentestijging betekent een verhoging van de dekkingsgraden met vijftien punten. De werking van de dekkingsgraden is zo ingericht dat de verplichtingen terug berekend worden naar de actuele verplichtingen op dit moment. De rente is daarin een rekenfactor. Hoe hoger de rente, hoe minder pensioenfondsen in kas hoeven te hebben om aan toekomstige verplichtingen te voldoen. Daarmee doet zich het krankzinnige feit voor dat, ondanks de forse daling van het vermogen van de pensioenfondsen, de dekkingsgraden stijgen en de pensioenen uiteindelijk weer geïndexeerd kunnen worden. Dat geeft de absurditeit en dwaling van de Nederlandse politiek weer met betrekking tot het pensioenbeleid, waarin de FNV is meegegaan. Dit alles ten koste van de inkomens van ouderen. Dit is de reden, waarom de sectorraad senioren op 7 april tegen het wetsvoorstel, NEE zei, tenzij de methodiek van de rekenrente direct afgeschaft wordt.

Hoe verder?

Al geruime tijd waarschuwen de kritische senioren in de FNV voor deze rare toestand die de portemonnee van vele ouderen raakt. Alles wordt duurder en de koopkracht via de AOW en het aanvullend pensioen daalt. Mede dankzij het pensioenbeleid van de vakbeweging! Een artikel in de Groene Amsterdammer van 27 april jongstleden van Dick Bezemer, hoogleraar economie aan de universiteit van Groningen, is zeer illustratief voor de staat waarin het pensioensysteem zich bevindt. Een citaat.

Er is een pensioensysteem denkbaar dat al deze kosten en belangen vermijdt (9 miljard per jaar): een omslagstelsel zoals de AOW. Dat bedient evenveel mensen (de drie miljoen Nederlandse gepensioneerden) tegen een fractie van de kosten, niet negen miljard per jaar maar honderd miljoen euro per jaar, negentig keer minder. Er is geen beleggingspot mee gemoeid, geen moneymakers, geen bonussen, geen leger aan adviseurs en geen AOW sector. Een paar ambtenaren regelen dat tegen een bescheiden vergoeding.
Wat Bezemer voorstelt, is van het pensioensysteem dat een kapitaal dekkingssysteem is, een omslagstelsel te maken. Dan is er geen onnodige hoge kapitaalreserve nodig, met veel te hoge beheerkosten. Er zijn geen ingewikkelde speculatieve berekeningen met dekkingsgraden nodig. Zo’n systeem is beslist mogelijk, omdat al jaren met een kleine tussenpauze de opbrengsten van de premies ieder jaar hoger zijn dan de verplichtingen. Dat zou ook geweldig veel geld schelen. Indexatie kan snel en normaal geregeld worden in een omslagstelsel.

De FNV heeft aan deze bizarre flauwekul meegedaan en stelt inmiddels dat de tijd van praten voorbij is. Voor de sector senioren en de gepensioneerden van Nederland klopt dat inderdaad!
Het wordt tijd dat de ouderenorganisaties van Nederland hun krachten bundelen, samenwerken en hun activiteiten gezamenlijk organiseren om alsnog de Wet Toekomst Pensioenen tegen te houden en voor de inkomens van ouderen op te komen.
Daar zijn meer mensen voor nodig dan de drie miljoen gepensioneerden. Daar is in solidariteit, de Nederlandse bevolking, jong en oud, voor nodig. En als de FNV wil meedoen, dan is ze van harte welkom. Dan gaan we eerst de strijd voeren en later weer, met respect voor elkaar, praten!

(*) Zie voor een overzicht vanaf 2003: Dossier Pensioenen