Ga naar de inhoud

Populisme? “It’s the democracy, stupid!”

Vijf stellingen over populisme en de crisis van de representatieve democratie. Een spook waart door Europa: het spook van het “populisme”. Talloze debatten, artikelen in de media, op internet, en in wetenschappelijke bladen behandelen deze “nieuwe bedreiging van de democratie” [1]. Maar waarover hebben we het eigenlijk als we het over “populisme” hebben? Is dit wel een bruikbaar begrip voor linkse politiek? En dragen we hiermee wel de kritiek uit die noodzakelijk is voor een basisdemocratisch project? Aan de hand van vijf stellingen gaat dit artikel op een zzoektocht naar linkse begripsbepaling.

5 min leestijd
Placeholder image

 

(dit stuk verscheen in uitgave nr. 11 van klasse!)

Stelling 1: Populisme is vooral wat het niet is 

In zijn boek “On Populist Reason” maakt de politieke filosoof Ernesto Laclau een interessante observatie: populisme is een vaag concept, een fenomeen dat tot nog toe niet sluitend gedefinieerd is. Misschien raakt het feit dat het niet sluitend valt af te bakenen zelfs de kern van de zaak. Volgens Laclau is het een teken dat de term “populisme” niet verwijst naar een empirische werkelijkheid, maar vooral werkt als een “geuzenterm”. Hij wordt gebruikt om tegenstanders te discrediteren. Een “populist” is iemand die we intellectueel en politiek niet serieus zouden moeten nemen. “Populisme” verwijst zodoende naar een stijl van politiek die niet serieus en niet democratisch zou zijn. Welnu.

Stelling 2: Politiek is populistisch

Volgens Laclau legt de vaagheid van uiteenlopende definities een hele andere rol bloot van het begrip “populisme”. Het gaat niet om een afwijking van “gewone” democratische politiek, maar ligt eigenlijk daaraan ten grondslag. Anders gezegd, populisme is een van de basismechanismen van het politieke: politiek berust op tegenstellingen en conflict. Degene die hun tegenstander populistisch verklaren zijn dus vaak niet bereid om tegenstellingen te herkennen of conflicten uit te dragen. Vanuit een links perspectief is dit een probleem.

In “Hatred of Democracy” benadrukt de filosoof Rancière dat de elitaire opvatting van democratie de beheersing van sociale conflicten centraal stelt. Basisdemocratische opvattingen, oftewel de radicale uitbreiding van democratiseringsprocessen, worden daardoor meer en meer als probleem gezien. Nog sterker, Rancière laat zien hoe de uitbreiding van democratiseringsprocessen wordt neergezet als de eigenlijke bedreiging: de huidige hoeders van de democratie ontmaskert hij als de eigenlijke demcoratie-haters.

Het mechanisme dat hij beschrijft vinden we ook terug in het populisme-verwijt. Afwijkende meningen worden graag als “populistisch” bestempeld, zodat de politiek in bezit van de “experts” mag blijven. In de democratie van de experts is echt conflict ondenkbaar. De oplossing is immers een louter technische kwestie.

Stelling 3: Niks mis met populariseren: het is onderdeel van elk basisdemocratisch project

Wellicht is “populisme” dan ook gewoon het verkeerde woord voor wat we ter sprake willen brengen. Van Dale omschrijft populisme als “de neiging zich te richten naar de massa van de bevolking”. Het begrip “populariseren” zit daar dicht tegenaan, maar legt er wel een andere nadruk op: iets populair maken. En linkse idealen en basisdemocratische praktijken willen we toch juist wel populair maken?
Door het populisme-verwijt is populariseren waarschijnlijk ook al een vies woord geworden. Maar het laat wel een belangrijk mechanisme zien van basisdemocratie: uiteraard kun je niet alleen met de strijd en je tegenstander bezig zijn. Alternatieve waarden en praktijken moeten ook uitgedragen en verspreid worden: de vergroting van een linkse basisdemocratische beweging. Dit proces zou je “populariseren” kunnen noemen. Rechts is daar best goed in op dit moment.

Stelling 4:  Het probleem is niet “populisme”, maar autoritarisme, dogmatisme, en racisme

In het debat over ”de opkomst van het rechts-populisme” in Europa wordt vaak het vermeende populisme van nieuwe rechtse partijen voorop gesteld [2]. Gezien de bezwaren van Laclau en Rancière mogen we ons echter afvragen of dat het eigenlijke probleem is. Vanuit een links perspectief is er weinig mis met Wilders’s kritiek aan de parlementaire Haagse politiek. Dit wil echter niet zeggen dat er niets mis is met Wilders en de PVV. Hun remedie voor de geconstateerde problemen van de parlementaire politiek is immers hun eigen deelname in datzelfde spelletje. Dat is uiteraard weinig geloofwaardig. Links gaat in Nederland echter veel te vaak mee in de kritiek van Wilders als “populist”.

Het eigenlijke probleem blijft daardoor vaak onbespreekbaar. Zijn kritiek op de politieke elite is onvolledig omdat hij er zelf deel van uit wil maken. En op dat punt zou links een ander antwoord moeten formuleren: een antwoord dat begint met de kritiek van autoritarisme, dogmatisme, en racisme. Dat zijn allen iinstrumenten van uitsluiting. Deze aspecten van de nieuwe rechtse partijen lijken mij het eigenlijke probleem te zijn, maar staan bepaald niet in het centrum van het debat. Misschien omdat de andere politieke partijen toch ook wel een beetje autoritair, dogmatisch en zelfs racistisch zijn? De manier waarop Wilders vasthoudt aan enkele simpele waarheden en probeert zijn racistisch beleid van bovenaf op te leggen, is in ieder geval wel verbijsterend.

Stelling 5: Een sluitend links antwoord beweegt zich buiten het parlement

Een sluitend links antwoord op de PVV en het “populismedebat” zou de kritiek op het parlement als on-plek voor democratische politiek moeten uitbouwen. Dit kan wederom niet zonder een perspectief te ontwikkelen voor buitenparlementaire machtsuitoefening. En hoe moet dat zonder een krachtige buitenparlementaire beweging? Juist hieraan mankeert het echter op dit moment. Het perspectief van linkse tegenbewegingen beweegt zich tot nog toe binnen verzet tegen nieuwe beleidsmaatregelen en met name bezuinigingen, de hoop op de val van het huidige kabinet, en op een nieuw (links?) kabinet als verlossing. Dit perspectief schiet fundamenteel tekort.

Misschien is voor een ander perspectief ook een ander begrip van “populisme” nodig. Daarvoor zijn de hierboven uiteengezette gedachtes hopelijk bruikbaar. Populisme duidt op een mechanisme dat ten grondslag ligt aan politiek: tegenstellingen benoemen en conflicten uitdragen. Het wordt tijd dat links in Nederland weer de maatschappelijke en politieke tegenstellingen formuleert waar het om zou moeten gaan. En dat de conflicten rondom deze tegenstellingen aan de basis worden uitgevochten om tegenmacht op te bouwen ten opzichten van de Haagse elite (waar de PVV al lang deel van uitmaakt).

Zie weblog van een onderzoeksgroep aan de Universiteit van Amsterdam www.bedreigdedemocratie.nl

Zie  bijvoorbeeld de analyse van Oudenampsen: http://www.flexmens.org/drupal/?q=Politiek_2.0

—————–