Ga naar de inhoud

Publiek-Private Partnerschappen: Dubieuze Duurzaamheid

Volgens de Kamerbrief van staatsecretaris Knapen zijn Publiek-Private Partnerschappen (PPP’s) tussen overheid, bedrijfsleven en andere partners effectief gebleken in het bevorderen van duurzame groei en voor het katalyseren van private middelen voor die groei. David Sogge, secretaris van het Bestuur van het Transnational Institute, Amsterdam, heeft hier zo zijn twijfels bij.

3 min leestijd
Placeholder image

Waar komt de kennis dat Publiek-Private Partnerschappen effectief gebleken zijn in het bevorderen van duurzame groei eigenlijk vandaan? Blijkbaar komt het niet van het volgende:

  • Een grondige IOB evaluatie van het Nederlandse Afrikabeleid 1998 – 2006, waarin het PPP proces als ‘teleurstellend’ wordt bestempeld – een enigszins eufemistische uitdrukking voor een programma waar geen enkel van de elf onderzochte voorbeeldprojecten succesvol werd afgerond.
  • Een interne evaluatie van de ervaring van de Wereldbank met PPP’s op het gebied van de watersector in Afrika tussen 1984-2003, waarin werd geconcludeerd: ‘efficiëntiewinsten werden behaald’, maar ‘ten koste van een toename van de lasten op de laagste inkomensgroepen’ en met aanzienlijke fiscale risico’s voor burgers en belastingbetalers.
  • Een ander rapport, over PPP’s in water- en de electriciteitsector, waarin de interne evaluatie-eenheid van de Wereldbank concludeerde dat de bank is ‘geplaagd door over-optimisme.’
  • Een vernietigend rapport van een Europese watchdog organisatie over het promoten van PPP’s in Oost Europa door een officiële ontwikkelingsbank, de EBRD, met een veelzeggende titel: Maak Geen Zorgen Over de Jaarbalans: De gevaren van publiek-private partnerschappen in Midden-en Oost-Europa.
  • Onderzoeksresultaten over meerdere PPP’s op het gebied van duurzaam natuurbeheer, die aanleiding waren voor een Nederlandse wetenschapster om te concluderen dat PPPs ‘weinig effectiever’ zijn dan publiek beheer, en dat ‘een pro-actieve rol van overheden en verbeterde en versterkte strategische sturing en coördinatie (metagovernance)’ is waar het echt om moet gaan.

Het is wellicht mogelijk dat PPP’s waarin winstbejag een verwaarloosbare component is, zoals sommige initiatieven rond volksgezondheid, positief uit zouden kunnen pakken. Maar uitgaande van recente conclusies van twee fiscalisten, lijkt me dat de ware betekenis van PPP’s eerder ligt in een proces waar de staat nieuwe winstmogelijkheden voor de private sector creëert, dan in het creëren van effectievere systemen om geld, goederen en diensten te mobiliseren. En verder vraag ik me af of PPP’s niet door hun aard de rendementscriteria van private financiering als prioriteit hanteren boven de behoeften van de publieke sector en de belastingbetaler. Als die stellingen kloppen, dan is de keuze voor PPP’s eerder ideologisch dan pragmatisch. De ideologie in kwestie, naar mijn mening, past niet goed bij de ambities om daadwerkelijk een verschil te maken in het bestrijden van armoede.

Bronnen:
*) Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) 2008, Het Nederlandse Afrika beleid 1998-2006, Evaluatie van de bilaterale samenwerking, Den Haag: Ministerie van Buitenlandse Zaken, pp. 484-485
*) Estache, Antonio, PPI Partnerships versus PPI Divorces in Least Developed Countries’, World Bank Policy Research Working Paper 3470, January 2005, Washington DC: World Bank
*) CEE/Bankwatch 2008, Never mind the balance sheet – the dangers posed by public-private partnerships in central and eastern Europe, w:st=”on”Prague: CEE Bankwatch
*) Alexander, Nancy ‘Public-Private Partnerships for Water Services in Africa’ G-24 Policy Brief No. 32
IEG, World Bank, 2005 Improving the World Bank’s Development Effectiveness: What Does Evaluation Show? World Bank, Washington, DC,
*) Visseren-Hamakers, I.J., 2010, ‘Partnerships maken biodiversiteitbeleid weinig effectiever: doelstellingen een brug te ver’. Milieu : opinieblad van de Vereniging van Milieu-professionals, 16 (1) p. 16 – 18.
*) UK Parliament Committee of Public Accounts, Press Notice No. 35 of Session 2005-06, 3 May 2006; ‘Warning over high cost of PFI projects’ Financial Times, 8 December 2010
*) Darinka Asenovaa and Matthias Beck, 2010, ‘Crucial silences: When accountability met PFI and finance capital’, Critical Perspectives on Accounting, Volume 21, Issue 1, January 2010, 1-13