Ga naar de inhoud

Studenten en de waanzin van de economie

Ontgoocheling en verveling. Dat waren onze gevoelens na de confrontatie met elke relevantie ontberende “modellen” en de “theorieën” in de faculteit economie. En dan deed zich de gelegenheid voor om een gemeenschappelijk front op te richten die het “autisme” van de economische discipline en haar onderwijs aan de kaak stelt. Een “open brief” werd al heel gauw ondertekend door een honderdtal studenten. Ook vele professoren sloten zich aan bij de oproep. Sommigen hielpen zelfs mee met het opstellen van de brief.

9 min leestijd
Placeholder image

Vertaling (afkomstig van deze website) van Franse studenten die beter en ander economie onderwijs eisen. Een overkoepelende website vind je hier.

Sindsdien breidde de beweging zich sterk uit. Magazines en kranten maakten in hun kolommen plaats voor onze verontwaardiging. Internationale contacten vermenigvuldigen zich. Debatten gingen door aan de universiteit. Enzoverder. Maar die debatten lijken soms obscuur voor de “niet-ingewijden”. Daarom ontrafelen we hieronder de inhoud van het onderwijs in de economie aan het gros van de universiteiten, verduidelijken we de redenen van onze ontevredenheid en onderzoeken we de pistes om de crisis van het economisch onderwijs de kop in te drukken.

1. De economie in de auditoria

Vandaag ziet het curriculum van de faculteiten economie eruit als volgt. Een belangrijk deel is gewijd aan de kennis van de belangrijkste economische theorieën. Die cursussen hebben ook oog voor de historische en sociologische omstandigheden van het ontstaan van de theorie. Ze vergelijken en confronteren de theorieën. De studie van de politiek die de toch wel ideologisch geladen theorieën aanraden of afwijzen, ontbreekt evenmin. Verder worden in syllabi en werkcolleges de hedendaagse economische problemen uitgepluisd zijnde onder meer de werkloosheid, de mondialisering, de concentratie van bedrijven en de Europese eenmaking. Een cursus geschiedenis, onontbeerlijk wil men de huidige problemen begrijpen, vervolledigt het curriculum.
Althans dat is wat u zou denken. Dat is ook wat de student verwacht bij aanvang van de studies in de economie. Maar zo’n onderwijs bestaat niet meer, in het geheel niet. Slechts een minderheid van overwegend oud-studenten heeft de geschetste vorming genoten.

1.1. Welkom in de wereld van de economische “wetenschap”
Inderdaad, de economie wordt heden ten dage als een economische wetenschap bestempeld. Dat ze uitgaat van hypothesen algemeen erkend als waanzinnig, dat ze niet ondersteund wordt door empirische resultaten doet allemaal niet ter zake, de economie kreeg het etiket wetenschap en daarmee is de kous af. Volgens de meeste van haar theoretici is de “economische wetenschap” complexe, héél complexe materie. Geen sprake van dat er nagedacht wordt over sommige van de hierboven aangestipte problemen zonder dat vooraf een hele reeks “instrumenten” tot zich genomen worden. En die zullen u later, veel later, misschien wapenen om antwoorden te zoeken op hedendaagse economische vragen.
Die instrumenten dragen namen die vertoeven in hogere sferen: maximalisatie onder beperking, simultane vergelijkingsstelsels, optimale dynamiek van de functie tussentijdse consumptie… Het probleem is dat het beheersen van deze tot de verbeelding sprekende technieken veel tijd in beslag neemt. heel veel tijd. Het resultaat is dat eens studenten definitief hun neus uit de boeken halen, zij zich realiseren dat drie tot vijf jaren, of zelfs meer, voorbijvlogen. En? Niets. Het is afgelopen. Zij kennen nog altijd de ballen van de wereld waarin we leven. De muren rond de universiteit ontnam hen elk zicht op de buitenwereld.
Hadden ze de studie dan maar moeten voortzetten?! Uiteindelijk is dat een weerzinwekkende dooddoener. Zo’n visie heeft alleen maar oog voor de belangen van een kleine minderheid (1%) die een leven als vorser gaan leiden of een doctoraat nastreven. Maar los daarvan gaat het gewoon om een vals argument. Het gevoel dat de economische wetenschap oproept bij de bevolking zijnde een afkeer door haar vaagheid en onduidelijkheid blijkt gegrond: onder de warboel van steeds gezochtere, gekunsteldere vergelijkingen, schuilt niets of alleszins weinig.

1.2. De koning is naakt
“Maar moeder, de koning heeft geen kleren aan!” merkt de kleine op in de fabel, zo onthullende wat iedereen reeds zag. En dat is exact de situatie van de hedendaagse economische wetenschap. Iedereen weet dat het gros van de onderwijsstof en van de onderzoeksmaterie nog weinig met de werkelijkheid heeft te maken. Maar jammer genoeg uit men dat slechts tijdens gesprekken in kleine groepjes aan toog of salontafel. Het is dus hoognodig om “De koning is naakt” uit te schreeuwen over alle daken. Recent deed een algemeen erkend theoreticus een eerste poging.
Wat wordt in feite onderwezen? Men praat van een volledig imaginaire wereld. De personen, “agenten” genoemd, wonen in een wereld zonder geschiedenis, zonder instellingen en overheid. Ieder doet zijn berekeningen in een kleine hoek, teneinde zo gelukkig mogelijk te zijn (men maximaliseert zijt nut). Iedereen is volslagen onwetend over wat zijn buur uitspookt. Hetzelfde geldt voor de ondernemingen, die geen organisaties zijn maar die zich beperken tot het aankopen van arbeid en kapitaal om dankzij een identieke technologie, die iedereen bezit, te “produceren”. Die technologie beschikt eveneens over de merkwaardige eigenschap dat ze zich onmiddellijk aanpast aan fluctuaties in prijs. Als het loon stijgt, hopla, ik ontslaag werknemers en ik koop wat meer machines aan, die uiteraard vanzelf zullen functioneren. De interest (prijs van het kapitaal) daalt, hopla, ik verpats machines en de arbeiders pakken zich samen aan hetgeen overblijft in het machinepark. En dat alles gaat in één adem, zonder moeite en zelfs zonder kosten.
Deze dominante, als “neoklassiek” gekwalificeerde, theorie schetst een harmonieus en bekoorlijk tafereeltje van de ware wereld. Ironisch genoeg stemt ze, zelfs indien we uitgaan van de geschetste basisveronderstellingen, geheel niet met de werkelijke werking van markten. Waar het verhaal helemaal lachwekkend wordt, is dat ze er niet in slaagt, ondanks deze afwijkende, dwaze hypotheses, om simpele resultaten te vinden. Zo is sinds de jaren ’70 gekend dat de “wet van vraag en aanbod” onmogelijk kan bewezen worden. En de werken van Nobelprijswinnaars van Arrow tot Debreu toonden al in de jaren ’50 aan dat het bekomen van een evenwicht tussen vraag en aanbod op alle markten (het “algemeen evenwicht”) slechts kon bewezen worden ten koste van een heleboel bijkomende hypotheses.
Nogal ongeloofwaardig, niet? We benadrukken dat het hier niet om fictie gaat. Niets van wat huet staat is uitgevonden, noch overdreven. De redenen van onze verontwaardiging spruiten hier makkelijk uit voort. Wij willen ontsnappen uit deze krankzinnige wereld die schuilt onder de namen “micro-economie” en “macro-economie”. Wij weigeren te erkennen dat enkel de theorieën die passen in het model en die dezelfde technieken gebruiken valabel zijn, en dat de anderen afgedaan worden als onwetenschappelijk. Hoe willen we dat doen?

2. Wat weer is het?

2.1. Open de ogen, voor de hedendaagse economie ze sluit
De middelen die we voorstellen zijn eenvoudig:
– Plaatsmaken voor verscheidene theorieën: de theorieën bestempeld als neoklassiek mogen niet het monopolie hebben op de verklaring. Andere economische theorieën uit het verleden en het heden (Smith, Marx, Keynes, de institutionalisten, …) hebben ook hun recht op bestaan in het onderwijs. Dat is een minimum vereiste om de kritisch geest van de studenten te voeden.
– De theorie situeren in haar context: op welke problemen antwoorden de theoretici op hun moment dat ze hun theorie schreven (bijv. de crisis van 1929 voor Keynes)? Wat waren de debatten in die tijd? Welke economische organisatie hadden ze voor ogen? Welke politieke economie stelden ze voor? Met welke gevolgen? Enzovoort.
– De plaats van de formalisering beperken: de wiskunde neemt in de vorming een overdreven plaats in. Ze is bovendien absoluut niet nodig, en zelfs niet nuttig, voor een essentieel begrip van de theorieën (zelfs die van de neo-klassieke). Wiskunde hoeft dus slechts mondjesmaat gebruikt worden, enkel wanneer het gebruik zinvol is om een concreet probleem op te lossen of om een theoretisch probleem te situeren. Maar de formele of denkbeeldige oefeningen die studenten tijdens al die jaren tot treurens toe uitvoeren moeten verdwijnen

2.2.Maak plaats, maak plaats…
Plaats ruimen is dus de boodschap. Net zoals de Franse econoom Jean Gadrey zijn wij van mening dat “het overgrote deel van de micro-economie enkel moet onderwezen worden in naam van de geschiedenis, naast bijvoorbeeld de marxistische theorie over de ‘waarde van arbeid’, en moet verdwijnen uit de eerste cyclus”. Eenmaal dit verwezenlijkt zal er weer een frisse wind door de auditoria waaien.

Maar plaatsmaken volstaat niet. Ook wijzigingen in de pedagogie dringen zich op. De huidige organisatie is als volgt: een diarree vergelijkingen in de hoorcolleges, en vervolgens de “toepassingen” (nog altijd los van enige realiteit) in de begeleide werkcolleges. Een mogelijke oplossing bestaat erin om het aantal lesuren van de student te verminderen (vrij hoog in de economische wetenschappen) om zowel het individuele werk als het werk in kleinere groepen aan te moedigen (het totaal uren van de proffen blijft ongewijzigd) rond zinvolle vragen en onderwerpen.

Enkel op die manier is het realiseerbaar om anders te werken, rond economische en sociale vraagstellingen. De concrete behandeling van de belangrijkste maatschappelijke kwesties zal ook toestaan om in het economische onderwijs andere disciplines te integreren zoals sociologie, geschiedenis, recht en psychologie). Vandaag is zo’n integratie een rariteit is, die deels veroorzaakt werd door de (barrière) van de wiskunde, volgens velen nog altijd gezien als de noodzakelijke voorwaarde van “wetenschappelijkheid”.

Conclusie

De economie wil zich voordoen als een wetenschap, dus moet men leren om de “instrumenten” te beheersen, eigen aan al de theorieën. Wij verwerpen deze benadering, en gaan uit van de politieke geladenheid van deze discipline, zoals duidelijk blijkt uit de benaming “politieke economie”. Theorieën moeten in hun maatschappelijke context geschetst worden, wijzende op de relevantie en op de uitkomsten van de economische poltiek die eruit volgen. Het is ontolereerbaar om de student nog langer te laten verzuipen in oefeneningen, die hem alle redenen uit het oog doen verliezen waarom hij ooit koos om de banken van de faculteit economie met zijn zitvlak vereert. In het bijzonder moet het gewicht van de “neo-klassieke theorie” in het curriculum drastisch verminderen, om plaats te maken voor andere benaderingen. Jazeker, wij wensen theorie, of beter theorieën, maar dan wel theorieën die ons toelaten om te denken, om te zien en die niet enkel dienen als voorwendsel voor min of meer steriele, niets opleverende oefeningen Zo kunnen we enigszins afstand nemen van wat ons onderwezen wordt, om een kritische en constructieve blik werpen op de economie. Zo zullen we een kans hebben om te begrijpen om wat zich daarbuiten afspeelt.

Mouvement des étudiants pour la reforme de l’économie
website

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Zie in bericht.)