Tien voorstellen om een capitulatie zoals in Griekenland te vermijden
Uitdagingen voor links in de eurozone. De volgende tekst werd door meer dan 70 activisten en persoonlijkheden uit meer dan 15 Europese landen ondertekend (lijst hier); onder hen leden van Podemos en Izquierda Unida (Spanje), Links Blok (Portugal), Parti de Gauche, Ensemble!, NPA (Frankrijk), Volkseenheid en Antarsya (Griekenland), radicaal links uit Denemarken, Cyprus, Slovenië, Bosnië-Herzegovina, Hongarije… Er zijn leden onder van het Europees Parlement, financiële verantwoordelijken van de stad Madrid, de gewezen voorzitster van het Grieks Parlement en een aantal leden van de waarheidscommissie over de Griekse schuld; onder hen Eric Toussaint (CADTM) die aan de basis ligt van het initiatief.
(De vertaling is oorspronkelijk verschenen bij Ander Europa)
De tekst verscheen in het Frans op de website van CADTM (9 februari) en in Engelse vertaling bij Jacobin (20 februari). In een eerste deel wordt een analyse gemaakt van de confrontatie tussen de regering Tsipras en de Troika in de eerste helft van 2015, eindigend met de Griekse capitulatie. Van deze analyse geven we een samenvatting in het Nederlands. Het tweede deel bestaat uit tien voorstellen die een herhaling van het Grieks debacle moeten vermijden bij een volgende confrontatie tussen een linkse regering en de Europese Unie; we geven er de integrale Nederlandstalige versie van.
Terugblik op het beleid van de Europese Unie en het verzet ertegen
Sinds mei 2010 werd de schuldproblematiek een centraal thema in Griekenland en in de rest van de eurozone. De Troika legde Griekenland een eerste ‘programma’ op, wat de Griekse schuld nog met 110 miljard euro verhoogde. Hetzelfde gebeurde in Ierland (2010), in Portugal (2011), Cyprus (2013) en op een specifieke manier in Spanje. Dergelijke zgn. programma’s hadden vijf fundamentele bedoelingen:
- De private banken toelaten om overheidssteun te krijgen. Zo konden ze ontsnappen aan de factuur voor de door hen gecreëerde kredietzeepbel, en zo kon een nieuwe internationale financiële private schuldencrisis vermeden worden.
- De nieuwe publieke kredietverleners (lidstaten van de eurozone, Europese fondsen EFSF en ESM, Europese Centrale Bank (ECB) en IMF) die in de plaats getreden waren van de private kredietverleners enorme dwangmiddelen in handen geven om de soberheidspolitiek te kunnen opleggen aan de regeringen van de periferie, om deregulering en privatisering te kunnen afdwingen en autoritaire praktijken door te drukken.
- De eurozone bijeenhouden, ten voordele van de grote bedrijven en de dominante economieën van de eurozone;
- De verharding van de neoliberale politiek in Griekenland en de andere landen van de periferie als voorbeeld en pressiemiddel gebruiken voor alle Europese volkeren;
- Autoritaire bestuursvormen doordrukken op Europese schaal zonder onmiddellijk te moeten grijpen naar fascistische en nazistische middelen, of regimes zoals dat van Franco, Salazar of de Griekse kolonels (1967-1974).
Willen we breken met het soberheidsbeleid, dan moeten we de lessen trekken uit de mislukking van de politiek gevoerd door de regering Tsipras in 2015. We moeten ons ook bewust zijn van de beperkingen van een aanpak zoals met de socialistische minderheidsregering van Antonio-Costa in Portugal.
Een alternatief beleid in het belang van het volk moet betrekking hebben op de soberheidspolitiek, de openbare schuld, de private banken, de eurozone en de autoritaire vormen van bestuur. Een alternatief beleid moet ook andere problemen aanpakken, waaronder de klimaatproblematiek en de ecologische crisis, de humanitaire crisis verbonden met Fort Europa en zijn duizenden doden per jaar, of nog de crisis in het Nabije Oosten. Ook de strijd tegen extreemrechts en het opkomend racisme moet aangepakt worden; radicaal-links, de syndicale, sociale, feministische en ecologische bewegingen moeten bruggen bouwen naar de krachten in de Verenigde Staten die verzet bieden tegen Trump en zijn plannen.
Een groot deel van radicaal links met parlementaire vertegenwoordiging had en heeft nog steeds een verkeerde opvatting over de Europese integratie via de EU en de eurozone. Men dacht dat de EU en de eurozone samen konden gaan met een terugkeer naar een sociaaldemocratische politiek, met wat minder onrechtvaardigheid en een beetje meer keynesiaanse aanwakkering van de economie. Men moet zich echter realiseren dat de EU en de eurozone niet hervormbaar zijn. In 2015 heeft iedereen kunnen vaststellen dat de legitimiteit die uitgaat van democratische verkiezingen niet voldoet om de Commissie, het IMF, de ECB en de neoliberale regeringen de rechten te laten respecteren in Griekenland en elders. Vijf dagen voor het Grieks referendum zette de ECB haar chantage in via de sluiting van de Griekse banken.
Het klopt dat men in principe een reeks maatregelen had kunnen nemen op Europees vlak om de economie aan te zwengelen, de sociale rechtvaardigheid te bevorderen, de terugbetaling van de schuld mogelijk te maken, zuurstof te geven aan de democratie. Varoufakis heeft als Grieks minister van financiën een aantal voorstellen in die richting gedaan. Maar die kregen van de Europese autoriteiten geen kans. Hetzelfde geldt voor andere voorstellen zoals de uitgifte van euro-obligaties; ze zijn technisch gezien mogelijk, maar progressieve regeringen die er voor opkomen hoeven geen steun verwachten van de Commissie of de ECB. Zelfs de zeer strenge bepalingen in de verdragen voor wat betreft begrotingstekorten en staatsschuld zouden opgeschort kunnen worden in naam van de uitzonderlijke crisissituatie, maar dat is men nooit van plan geweest. En hoe gematigd de opstelling van Tsipras en Varoufakis ook was, in de media en door de meeste Europese leiders werden ze voorgesteld als rebellen, en zelfs als radicale anti Europeanen… Het was zelfs niet voldoende dat Tsipras capituleerde, hij moest ook nog meer neoliberale maatregelen nemen en snijden in de sociale zekerheid, het pensioensysteem, privatiseringen versnellen, enzovoort. Als er al een verlichting van de Griekse schuld zou komen zal het ten koste zijn van nog meer van dergelijke maatregelen.
Een eerste conclusie dringt zich op: zonder sterke eenzijdige soevereine zelfverdedigingsmaatregelen zullen nationale autoriteiten en de volkeren die hen de opdracht gaven om te breken met het soberheidsbeleid niet in staat zijn om een punt te zetten achter de schending van de mensenrechten zoals die opgedrongen wordt door kredietverleners en grote bedrijven.
Men zal misschien opmerken dat als een linkse regering aan de macht kwam in Madrid ze het gewicht van de Spaanse economie, de vierde grootste van de eurozone, in de schaal kan werpen bij de onderhandelingen met de andere regeringen, en zo toegevingen krijgen die Tsipras niet kreeg. Maar welke toegevingen? Om de economie en de werkgelegenheid te laten opleven via grote publieke uitgaven en dus met een aanzienlijk overheidstekort? Berlijn, de ECB en op zijn minst vijf of zes andere hoofdsteden van de eurozone zullen zich daartegen verzetten. Of sterke maatregelen rond de banken? De ECB en de Commissie zullen dit afwijzen. Wat voor een grote lidstaat niet zal lukken, zal het landen als Portugal, Cyprus, Ierland, Slovenië of de Baltische republieken nog minder lukken.
Maar als er nu meerdere linkse regeringen terzelfdertijd hun eisen zouden formuleren? Dat zou natuurlijk prima zijn, maar men kan daar niet op rekenen, al was het maar door de verschillende electorale kalenders. Zou een linkse regering in Parijs, in het geval van een overwinning van Mélenchon bij de presidentsverkiezingen van mei 2017 en van radicaal links bij de daaropvolgende wetgevende verkiezingen, in staat zijn om een hervorming van de euro op te dringen? Dat is het uitgangspunt van de campagneploeg van Jean-Luc Mélenchon. Maar men kan daar redelijkerwijze aan twijfelen. Veronderstel dat Mélenchon president wordt en een regering samenstelt. Hij zal een aantal maatregelen willen doorvoeren voor de sociale rechtvaardigheid en een hervorming van de euro nastreven. Maar wat zou daarvan mogelijk zijn… Wat een linkse regering in Frankrijk wél zou kunnen doen is niet te gehoorzamen aan de verdragen en haar eigen keuzes laten respecteren, maar een grondige hervorming van de euro zal ze niet kunnen bereiken. Daarvoor zouden er gelijktijdig verkiezingsoverwinningen moeten zijn in de belangrijkste landen van de eurozone, inclusief de periferie. Het neemt niet weg dat een opstandige Franse regering die unilaterale maatregelen neemt ten voordele van de bevolking van Frankrijk en van andere landen (bijvoorbeeld door eenzijdige annulering van de schuld aan Frankrijk van Griekenland en van zogezegde ontwikkelingslanden) een positieve rol zou kunnen spelen in Europa.
Uit deze vaststellingen moet men niet concluderen dat we een nationalistische uitweg uit de crisis zoeken. Zoals in het verleden moet er een internationalistische strategie ontwikkeld worden, en gezocht worden naar een Europese integratie van de volkeren die in schril contrast staat met de huidige integratie, helemaal gedomineerd door de belangen van het kapitaal.
De zwakke schakels van de Europese dominantie bevinden zich in de landen van de periferie. Indien SYRIZA een correcte strategie had gehanteerd zou een positieve wending mogelijk zijn geweest in 2015. Dat gebeurde niet. De andere zwakke schakels waar radicaal links in de komende jaren aan de macht kan komen zijn Spanje en Portugal. Misschien is het ook mogelijk in Ierland, Slovenië, Cyprus… Dat hangt er onder andere van af of radicaal-links de lessen kan trekken uit 2015 en wervende democratische anti kapitalistische voorstellen kan naar voren kan schuiven. Het hangt zonder enige twijfel ook af van de mate van sociale mobilisatie. Zonder druk voor echte verandering en tegen manke compromissen vanuit de straat, de wijken en de werkplaatsen kan de toekomst er alleen maar somber uitzien.
Tien voorstellen om een capitulatie zoals in Griekenland te vermijden
Om te vermijden dat een capitulatie, zoals we die in 2015 in Griekenland meemaakten, zich zou herhalen doen we hier tien voorstellen voor de sociale mobilisatie en het optreden van een regering die werkelijk ten dienste staat van het volk. Deze maatregelen moeten onmiddellijk en terzelfdertijd uitgevoerd worden.
Het eerste voorstel is de noodzaak voor een linkse regering om niet te gehoorzamen aan de Europese Commissie, op een duidelijke en vooraf aangekondigde manier. De partij, of de coalitie van partijen die willen regeren, en we denken hierbij natuurlijk aan Spanje, moeten van meetaf aan weigeren te gehoorzamen aan de eisen voor een soberheidsbeleid, en zich engageren om het budgettair evenwicht te weigeren. Het antwoord moet zijn:”We zullen de verplichting van een begrotingsevenwicht niet respecteren, want we willen de publieke uitgaven verhogen in de strijd tegen een antisociaal soberheidsbeleid en voor een ecologische transitie.” Daarom is de eerste vereiste om er zich op een duidelijke en vastberaden manier toe te verbinden niet te gehoorzamen. Na de Griekse capitulatie is het van essentieel belang de illusie te laten varen dat men van de Europese Commissie en de andere Europese regeringen respect voor de volkswil kan verkrijgen. Nog langer deze illusie koesteren leidt tot mislukking. Ongehoorzaamheid is een plicht.
Tweede punt: er zich toe verbinden om beroep te doen op de mobilisatie van het volk, zowel in elk land afzonderlijk als op Europees vlak. Ook dat was een van de mislukkingen in 2015 in Griekenland en in Europa. Het is duidelijk dat de Europese sociale bewegingen onvoldoende mobilisatiekracht ontplooiden. Zeker, er waren betogingen, maar de solidariteit met het Griekse volk was onvoldoende. Maar het is ook zo dat de strategische oriëntatie van SYRIZA er niet op gericht was om beroep te doen op de mobilisatie van de bevolking in Europa, en zelfs niet in Griekenland. En als de regering Tsipras dan toch tot mobilisatie opriep via het referendum van 5 juli 2015 was het om de volkswil niet te respecteren, terwijl 61,5% zich uitspraken tegen de eisen van de kredietverleners en hun voorstellen verwierpen.
We moeten ons herinneren dat van eind februari tot eind juni 2015, Yanis Varoufakis en Alexis Tsipras verklaringen aflegden die de publieke opinie er van moesten overtuigen dat een overeenkomst mogelijk was, en dat alles in orde zou komen. Maar hadden ze in plaats daarvan na iedere belangrijke onderhandeling uitgelegd waarover het ging, via communiqués, interviews in de media, publieke toespraken, voor de zetel van de Europese instellingen en elders, hadden ze duidelijk gemaakt wat de inzet was, dan zou dat geleid hebben tot bijeenkomsten van duizenden en tienduizenden mensen, de sociale netwerken zouden dit alternatief discours bij honderdduizenden en miljoenen mensen uitgedragen hebben.
Derde punt: zich verbinden tot een audit van de overheidsschuld, met deelname van de burgers. De situatie in de 28 landen van de Europese Unie is verschillend, en zo ook in de eurozone. Er zijn lidstaten waar de staking van de terugbetalingen een absolute prioritaire noodzaak is, zoals in het geval van Griekenland, om de sociale noden te kunnen lenigen en de fundamentele mensenrechten te waarborgen. Dat is ook een sleutelelement voor een strategie van zelfverdediging. In Spanje, Portugal, Cyprus en Ierland hangt het af van de krachtsverhoudingen en de conjunctuur. In andere landen is het mogelijk om eerst een audit te organiseren en vervolgens te besluiten tot de schorsing van de terugbetalingen. Dergelijke maatregelen moeten genomen worden rekening houdend met de specifieke situatie in elk land.
Vierde maatregel: een controle instellen op de kapitaalbewegingen. En duidelijk uitleggen waarover dit gaat. Het betekent niet dat mensen niet een paar honderden euro’s naar het buitenland kunnen sturen. Internationale financiële transacties zullen tot op een bepaalde hoogte toegelaten zijn. Maar boven dit bedrag moeten kapitaalbewegingen strikt gecontroleerd worden.
Vijfde maatregel: de financiële sector en de energiesector socialiseren. De financiële sector socialiseren is meer dan de creatie van een aantal openbare banken. Het gaat over het instellen van een overheidsmonopolie op de financiële sector, dat wil zeggen de banken en verzekeringen. Dit moet onder controle van de burgers gebeuren. De financiële sector moet zo een openbare dienst worden (*1) In het kader van de ecologische transitie is de socialisering van de energiesector natuurlijk ook een prioritaire maatregel. De ecologische transitie is onmogelijk zonder overheidsmonopolie op de energiesector, zowel op het vlak van de productie als van de distributie.
Zesde voorstel: creatie van een niet convertibele complementaire munt, en het debat aangaan over de euro. Of men nu voor een uittrede uit de euro is of voorstander om erin te blijven, een niet convertibele complementaire munt is noodzakelijk. Met andere woorden een munt voor lokaal gebruik, voor betalingen binnen het land. Bijvoorbeeld om er pensioenverhogingen mee te betalen, weddeverhogingen voor ambtenaren, voor het betalen van belastingen, voor het gebruik van openbare diensten… Door het gebruik van een complementaire munt kan men zich deels losmaken uit de dictatuur van de euro en de Europese Centrale Bank.
Het debat over de euro kan men niet uit de weg te gaan. In meerdere landen is een uittrede uit de eurozone een optie die verdedigd moet worden door partijen, vakbonden en sociale bewegingen. Verschillende landen van de eurozone zullen niet echt kunnen breken met het soberheidsbeleid en een ecosocialistische transitie maken zonder de eurozone te verlaten. Bij het verlaten van de eurozone zou er ofwel een herverdelende munthervorming doorgevoerd moeten worden (*2), of een buitengewone progressieve belasting geheven op roerend goed boven 200.000 €. Het gaat hier dus niet over onroerende rijkdom (huizen etc.) die in het volgend punt ter sprake komt.
Zevende maatregel: een radicale hervorming van de belastingen. Opheffing van de btw op basisproducten en basisdiensten, zoals voeding, elektriciteit, gas en water (voor deze laatste drie tot een bepaalde hoeveelheid per individu) (*3) en andere goederen van essentieel belang. Anderzijds een verhoging van de btw op luxeproducten. Er moet ook een verhoging komen van de belasting op de winsten van privébedrijven en inkomens boven een bepaald niveau. Met andere woorden een progressieve belasting op inkomens en vermogen. Woonhuizen zouden vrijgesteld moeten worden van belasting onder een bepaald niveau dat afhangt van de samenstelling van het gezin. De hervorming van de belastingen moet onmiddellijk effect sorteren: zeer aanzienlijke daling van de indirecte en directe belastingen voor de meerderheid van de bevolking en een aanzienlijke verhoging voor de 10% rijksten en de grote bedrijven. Ook moet de strijd tegen de fiscale fraude en ontwijking opgevoerd worden.
Achtste maatregel: deprivatisering, het terugkopen tegen een symbolische euro van geprivatiseerde bedrijven. Een dergelijke euro, uitbetaald aan degenen die profiteerden van de privatiseringen, zou wel eens op veel instemming kunnen rekenen. En ondertussen kunnen de openbare diensten onder controle van de burgers versterkt worden.
Negende maatregel: een grootschalig urgentieplan voor de creatie van sociaal nuttige banen en economische rechtvaardigheid. Arbeidsduurvermindering met behoud van loon. Opheffing van de antisociale wetten, wetgevende initiatieven om tegemoet te komen aan misbruiken bij hypothecaire leningen, wat in de eerste plaats voor Spanje, Ierland en Griekenland dringend nodig is. Via wetgeving kunnen veel gerechtszaken tussen gezinnen en banken vermeden worden. Een Parlement kan door een wet hypothecaire schulden lager dan 150.000 euro annuleren en zo een eind maken aan juridische procedures. Er moet ook een grootschalig programma van openbare investeringen komen om de werkgelegenheid en sociaal nuttige activiteiten te ontwikkelen op het lokale niveau.
Tiende maatregel: een begin maken van een grondwetgevend initiatief. Het gaat niet over veranderingen in het kader van de bestaande parlementaire instellingen. Het gaat over de ontbinding van het Parlement en de rechtstreekse verkiezing van een Grondwetgevende Vergadering, daarbij aansluiting zoekend bij andere grondwetgevende initiatieven op Europees vlak.
Dit zijn tien basisvoorstellen die we ter discussie voorleggen. Maar één ding is zeker: de maatregelen moeten de problemen aan de wortel aanpakken en moeten terzelfdertijd toegepast worden, want het programma moet coherent zijn. Zolang er geen radicale maatregelen doorgevoerd worden, die men vanaf het begin aankondigt, zal er geen punt gezet worden achter het soberheidsbeleid. Dit beleid kan niet gestopt worden zonder radicale maatregelen tegen het grootkapitaal. Degenen die denken dat zoiets vermeden kan worden maken zichzelf iets wijs, en ze zullen geen concrete vooruitgang kunnen boeken. Op het Europese vlak maken de aard van de Europese constructie en de diepte van de kapitalistische crisis dat er geen plaats is voor een neo-keynesiaanse productivistische politiek. Het ecosocialisme moet geen randdebat zijn, maar tot de kern van het debat behoren. Vandaaruit moeten er onmiddellijke en concrete voorstellen komen. De strijd tegen het soberheidsbeleid moet tot een goed einde worden gebracht, om dan een anti kapitalistische weg in te slaan. De ecosocialistische transitie is een absolute en dringende noodzaak.
Noten: (*1) Meer hierover in Que faire des banques?
(*2) Door bij de overgang naar de nieuwe munt een progressieve wisselkoers te hanteren kan men de liquide middelen van de 1% rijksten verminderen ten voordele van de anderen.
(*3) Men kan daarbij ook denken aan gratis voorziening tot een bepaald verbruik.