Ga naar de inhoud

Volgende halte: omverwerping van het systeem #Giletsjaunes

Lenin was zijn Staat en revolutie aan het schrijven toen hij ergens onderweg de pen moest neerleggen: er was een revolutie aan de gang. Ze komt zelden gelegen of op een verwacht moment. Eerlijk gezegd heb ik nog niet het gevoel gehad dat de gelehesjesopstand in Frankrijk, die verder de gele hesjes best kan missen – de scholieren die de straat opgaan dragen ze niet – de rommelende donder van de revolutie zou kunnen zijn.

7 min leestijd

Vertaling: krapuul.nl (en lichtelijk bewerkt door globalinfo.nl) foto Sébastien Huette cc/flickr: 1 december in Avignon

Zeker, het is hoog tijd. Hierna een stuk van apocalyptische strekking: het is er op of er onder. Het komt uit de hoek van het Comité invisible, dat al een tijd de Grote Kladderadatsj verwacht. Oordeel zelf, in combinatie met het stuk van Thomas Decreus. (Dat was het commentaar van de vertaler van krapuul)

Prochaine station : destitution (volgende halte: omverwerping)

Originele tekst in het Frans op Lundi Matin, en hier de Engelse vertaling

In tegenstelling tot wat we horen ligt het mysterie niet dat we in opstand komen maar dat we dit niet eerder hebben gedaan. Het abnormale schuilt niet in wat we nu doen, maar dat we het tot nu op zijn beloop hebben gelaten. Wie kan ontkennen dat het systeem op alle punten failliet is? Wie wil er nog kaalgeplukt, beroofd, overgeleverd aan de precariteit worden voor niets? Wie zal enige traan laten over het feit dat rijke buurten van Parijs geplunderd worden door de armen of dat de bourgeoisie hun glanzend nieuwe 4x4s in vlammen ziet opgaan? Wat Macron betreft, hij zou moeten stoppen met klagen want hij heeft ons opgeroepen hem op te zoeken. Een staat kan niet voorwenden legitimiteit te ontlenen aan een “roemrijke revolutie” om slechts te klagen over vernielzucht als een revolutie van start gaat.

De situatie is eenvoudig: het volk wil de val van het systeem. Het systeem is van plan door te gaan. Dit betekent dat de toestand nu een opstand is, zoals de politie zelf toegeeft. Het volk heeft de aantallen, moed, vreugde, intelligentie en naïviteit. De staat heeft het leger, de politie, de media, de listigheid en de vrees van de bourgeoisie. Sinds 17 november heeft het volk twee aanvullende hefbomen gebruikt: de economie blokkeren en de aanval die iedere zaterdag wordt uitgevoerd tegen het bestuurscentrum van Parijs. Deze hefbomen vullen elkaar aan omdat de economie de realiteit van het systeem is, terwijl de regering de symbolische representatie ervan is. Om het systeem omver te werpen moeten beide aangevallen worden. Dit gaat zowel voor Parijs op als voor de rest van het land: brandstichting in een plaatselijke préfecture en opmarcheren naar het centrum van de macht zijn eenzelfde gebaar.

Iedere zaterdag sinds 17 november is het volk als gemagnetiseerd aangelokt door hetzelfde doel: opmarcheren naar de schuilplaatsen van de regering. Van zaterdag tot zaterdag bestaat het verschil in de eerste plaats uit de enorme toename van ingezette politie om de mars tegen te houden en ten tweede de verworven ervaring uit de mislukking van de voorgaande zaterdag. Als er veel meer mensen met duikerbrillen en gasmaskers op waren deze zaterdag is dat niet omdat “groepen georganiseerde rotzooitrappers” de “demonstratie hebben geïnfiltreerd” maar eenvoudigweg omdat de mensen uitgebreid met gas bewerkt zijn de week tevoren en daaruit de conclusie getrokken hebben die iedereen met enig verstand zou hebben getrokken: kom goed toegerust de volgende keer. Trouwens, dit is geen demonstratie, dit is een opstand.

Als tienduizenden mensen het centrale Parijse gebied van Tuileries-Saint Lazare-Étoile-Trocadéro zijn binnengetrokken, was dat niet uit strategische overweging om eens dwars te zitten, besloten door bepaalde groepen, maar het gebeurde door de collectieve tactische intelligentie van de mensen tegen de politieinzet die hen van hun doel moest afhouden.

“Ultralinks” de schuld geven van deze poging tot opstand, daar trapt niemand in. Als ultralinks in staat was geweest bouwmachines in te laten rijden op politielinies of om tolhuisjes op autowegen te vernielen, zouden we het wel geweten hebben. Als het zo talrijk, zo ontwapenend, zo moedig geweest was, zouden we het geweten moeten hebben. Met zijn hoofdzakelijk op identiteit gerichte zorgen wordt dit zogenaamde ultralinks diep in verlegenheid gebracht door de onzuiverheid van de gelehesjesbeweging. De waarheid is dat het niet weet waarheen te gaan, het heeft een aartsburgerlijke angst zich te compromitteren door zich te mengen in deze menigte die niet past in een van zijn categorieën.

Wat ultrarechts betreft, dat wordt vermalen tussen hun veronderstelde middelen en hun doelen: het bevordert wanorde terwijl het orde zegt te willen, het gooit met stenen naar de nationale politie terwijl het zijn liefde uitspreekt voor de politie en de natie, het wil het hoofd afhakken van de republikeinse monarch uit liefde voor een niet bestaande koning. Over al deze zaken laten we de minister van Binnenlandse Zaken zijn lachwekkende gelal lozen. Het zijn niet de radicalen die de beweging maken, het is de beweging die mensen radicaliseert. Wie zou geloven dat ze overwegen de noodtoestand uit te roepen tegen een handvol vandalen?

Zij die een opstand maar half uitvoeren, graven hun eigen graf. Waar wij nu zijn kunnen we, met de huidige repressiemiddelen, of het systeem omverwerpen of het zal ons verpletteren. Het zou een ernstige beoordelingsfout zijn de mate van radicalisering van deze regering te onderschatten. Iedereen die zich als bemiddelaar tussen de mensen en de regering aanbiedt de komende dagen zal aan stukken gereten worden. Niemand wil meer vertegenwoordigd worden, we zijn allemaal groot genoeg om voor onszelf te spreken, en om op te merken wie probeert ons te kalmeren of in te tomen. En zelfs als de regering een stap terugzet zal zij slechts bewijzen dat we terecht gedaan hebben wat we gedaan hebben, dat onze methoden de juiste zijn.

Volgende week is dus beslissend: hetzij slagen nog meer van ons er in de economische machine tot staan te brengen door havens, raffinaderijen, stations, distributiecentra te blokkeren, door de schuilplaatsen van de regering en haar plaatselijke kantoren in te nemen komende zaterdag, of we zijn verloren. Volgende zaterdag hebben de marsen voor het klimaat, die uitgaan van het principe dat zij die ons naar deze catastrofe hebben geleid ons er niet uit zullen halen, geen reden zich niet bij ons op straat aan te sluiten. We zijn een vingerbreedte van het punt verwijderd waarop de regeringsmachinerie instort. Of we slagen de komende maanden erin de noodzakelijke koerswijziging tot stand te brengen, of de komende apocalyps zal twee keer zo zwaar zijn door een repressie waarvan de zwaarte al in de sociale media doorschemert.

De vraag is dus: wat betekent het eigenlijk om het systeem omver te werpen? Het is duidelijk dat het niet het kiezen voor nieuwe vertegenwoordigers betekent, want het falen van het huidige regime is ook het falen van het systeem van vertegenwoordiging. Het systeem omverwerpen betekent lokaal, kanton per kanton, de gehele fysieke en symbolische organisatie van het leven over te nemen, want juist de huidige organisatie van het leven staat ter discusie, is zelf de catastrofe. We moeten niet bang zijn voor het onbekende: miljoenen mensen hebben nog nooit nagestreefd zomaar te verhongeren. Zoals we in staat zijn ons horizontaal te organiseren om wegen te blokkeren, zo zijn we in staat ons te organiseren voor een verstandiger manier van leven. De revolte wordt lokaal georganiseerd. De oplossingen zullen lokaal gevonden worden. Het “nationale” niveau is slechts de echo van lokale initiatieven.

We zijn het zat iedere cent te moeten tellen. De heerschappij van de economie is de heerschappij van de misère, het is de heerschappij van de berekening. Wat er mooi is aan de blokkades, op de straten, aan alles wat we de afgelopen drie weken hebben gedaan, en wat in zekere zin betekent dat we al gewonnen hebben, is dat we opgehouden zijn met rekenen want we zijn begonnen op elkaar te rekenen. Als het om gemeenschappelijk welzijn gaat, wordt de kwestie van wettelijk eigendom van de voorzieningen voor het leven een detail. Het verschil tussen het volk en hen die het regeren is dat het volk geen stelletje eikels is.

Lundi Matin, vertaling AJvdK