Ga naar de inhoud

Wat er mis ging in het Bolivia van Evo Morales

De verkiezingen in Bolivia hebben tot grote onrust geleid. De regering van president Evo Morales wordt beschuldigd van fraude. Zijn tegenkandidaat Carlos Mesa roept zijn aanhangers op om te blijven protesteren zolang de autoriteiten niet akkoord gaan met het organiseren van een tweede en beslissende ronde. Ook verschillende landen en organisaties, waaronder de Europese Unie, hebben daar eveneens bij Bolivia op aangedrongen. In een interview met Pablo Solón wordt kritisch gekeken naar de ontwikkelingen onder de regeringen van Evo Morales.

26 min leestijd

(Door Jeffery R. Webber en Pablo Solón, vertaling grenzeloos foto globovision cc20/flicr)

De Bolivianen gingen zondag 20 oktober naar de stembus. Volgens het kiesstelsel van het land moet de belangrijkste kandidaat, om in de eerste ronde verkozen te worden , 51 procent van de stemmen halen, òf meer dan 40 procent van de stemmen en een voorsprong van 10 procent ten opzichte van de kandidaat op tweede plaats. Anders is er een tweede ronde nodig.

Na de telling van 83,8 procent van de stemmen, gaf de website van het Hoogste Kiescollege (TSE) aan dat Evo Morales van de Movimiento al Socialismo (Beweging naar het socialisme, MAS) met 45,3 procent aan de leiding stond en Carlos Mesa van de Comunidad Ciudadana (Burgergemeenschap, CC) op de tweede plaats met 38,2 procent. Het leek erop dat er een tweede ronde zou volgen. Op dat moment beëindigde de TSE op onverklaarbare wijze de rechtstreekse uitzending van de telling van de stembiljetten. Tweeëntwintig uur later, op maandagavond, werd de uitzending van de tellingsresultaten hervat, waarbij de website meldde dat nu 95,63 procent van de stemmen geteld waren. De afstand tussen Morales, de koploper, en Mesa  was in de tussenliggende periode aanzienlijk toegenomen. Het verschil tussen de twee kandidaten zou nu 10,12 procent bedragen volgens de telling, dit nadat Morales had aangekondigd dat hij na het tellen van de stemmen van het platteland er zeker van was dat er geen tweede ronde nodig zou zijn.

Maandagavond braken er in het hele land protesten uit van de oppositie die de resultaten betwist. Er werden onder andere verscheidene departementale bureaus van de kiescommissie in brand gestoken. Tegelijkertijd gingen MAS-supporters de straat op om de overwinning te vieren. Het zal nog dagen duren voordat de gedetailleerde telling klaar is, maar de marge in de gedetailleerde telling lijkt klein te zijn, waardoor een tweede ronde in de verkiezing zeer waarschijnlijk is. Deze zou op 15 december worden gehouden.

Het is in dit verband nuttig om terug te kijken en te zien wat er bij deze verkiezingen op het spel staat. Jeffery R. Webber had op 29 augustus een gesprek met de voormalige ambasadeur en vertegenwoordiger van de regering-Morales bij de VN en nu links oppositioneel, Pablo Solón in La Paz, Bolivia..

Solón is directeur van de Fundación Solón, een instelling die in 1994 werd opgericht door Pablo’s vader, de kunstenaar Walter Solón Romero, met de bedoeling ‘de creativiteit en het kritische perspectief van de opstandige geest te stimuleren’. Met het verstrijken van de tijd en het overlijden van Walter in 1999, werd de stichting een centrum van onderzoek, kunst, analyse en activisme gericht op het zoeken naar alternatieven voor de sociale en ecologische onrechtvaardigheden en het fundamenteel veranderen van het sociaaleconomische systeem.

Jeffery R. Webber: Ik ben in het  kantoor van de Fundación Solón in La Paz met Pablo Solón, de directeur van de stichting. Om te beginnen met uw persoonlijke achtergrond: u was ambassadeur bij de Verenigde Naties tijdens de eerste termijn van Evo Morales. Wat was uw rol binnen de regering in die beginperiode en hoe zou u de regering van Morales tijdens zijn eerste ambtstermijn omschrijven?

Pablo Solón: Mijn relatie met inheemse- en boerenbewegingen gaat terug tot het laatste  decennium van de vorige eeuw. Oorspronkelijk zagen we de MAS als een politiek instrument van maatschappelijke organisaties. Het doel was niet om een politieke partij in de traditionele zin van het woord op te bouwen, maar eerder om sociale bewegingen, in het bijzonder de boeren- en inheemse bewegingen, een politieke arm te geven waarmee ze aan de verkiezingen deel zouden kunnen nemen, waarbij de bewegingen altijd de beslissingsbevoegdheid zouden behouden en  niet de partij.

In die periode heb ik Evo Morales ontmoet. In 2000 vond de ‘Wateroorlog’ tegen de privatisering van het water in de stad Cochabamba plaats, en later de ‘Gasoorlog’ en de strijd tegen de vrijhandelszone van Amerika (FTAA). Hier in Bolivia bouwden we een heel sterke beweging op die we de Boliviaanse Beweging van de Strijd tegen de FTAA noemden, die gecoördineerd werd door de Fundación Solón.

In deze context, als gevolg van de weigering van het Electorale Hof om de politieke vleugel van de sociale bewegingen een legale  status te geven onder hun oorspronkelijke voorkeursnaam, Instrumento Político Para la Soberanía de los Pueblos (het Politieke Instrument voor Soevereiniteit van de Volkeren), kozen de leiders ervoor om zich het reeds legaal bestaande, maar politiek verdwenen acroniem van de MAS toe te eigenen. Dat was indertijd geen linkse partij , maar een organisatie die voortkwam uit een afsplitsing van een  partij met Phalangistische karakteristieken – dit is waar de naam ‘socialisme’ in de MAS vandaan komt. Het was dus onder de vlag van de MAS dat de sociale bewegingen deelnamen aan de nationale verkiezingen van 2002.

Ik ben nooit lid van de partij geweest, omdat we het nooit nodig vonden. Toen de MAS in 2005 de verkiezingen won, nodigde Evo Morales me uit om deel te nemen aan de regering. In 2006 maakte ik deel uit van een team dat de regering moest adviseren over internationale politieke thema’s en was ik vertegenwoordiger op het gebied van integratie en handel. In die periode maakte  Bolivia deel uit van het tijdelijke voorzitterschap van wat men de Verenigde Naties van Zuid-Amerika noemde, waarin ik de ambassadeur van Bolivia was. In die rol leidde ik de onderhandelingen over de overeenkomst die de Unie van Zuid-Amerikaanse Naties (UNASUR) vormde.

Ik was ook verantwoordelijk voor het ongedaan maken van de handelsovereenkomst met Mexico en voor de onderhandelingen over de voorgestelde vrijhandelsovereenkomst met de Europese Unie, die uiteraard niet tot stand is gekomen omdat de EU eenvoudigweg wilde dat we zouden ondertekenen wat zij wilden. Later, van 2009 tot juni 2011, was ik ambassadeur van Bolivia bij de Verenigde Naties.

En hoe zou u de eerste regering van Evo Morales in het algemeen omschrijven?

De eerste fase van de regering-Morales duurde vanaf zijn overname van het presidentschap in 2006 tot eind 2009. Het was een periode van toenemende polarisatie en confrontatie in Bolivia. In het begin was het erg moeilijk om zelfs maar naar bepaalde regio’s van het land te reizen die tegen de regering waren, zoals Santa Cruz, Beni, Pando en Sucre. We stonden bijna aan de vooravond van een burgeroorlog.

De regering was in staat om die samenzwering te ontmantelen door middel van fundamenteel democratische mechanismen het organiseren van referenda en verkiezingen. Referenda om te beslissen of de regering evenals  de gouverneurs van de departementen aan konden blijven. Er is ook een referendum gehouden om de nieuwe grondwet goed te keuren, gevolgd door nationale verkiezingen in 2009.

In elk van deze democratische raadplegingen is de steun voor de regering en voor voorstellen die voortvloeien uit het proces van de grondwetgevende vergadering toegenomen. Het was een periode van sterke polarisatie die in zekere zin een happy end kende, omdat Evo Morales meer dan tweederde van de stemmen in het congres kreeg en in 2009 werd herkozen als president. Het verzet en de sabotage van de extreem reactionaire oligarchie was overwonnen.

Deze eerste regering vertoonde echter al enkele negatieve elementen die later aan de oppervlakte zouden komen. De regering van de MAS is een regering van mensen die bij hun aantreden geen enkele bestuurlijke ervaring hadden. De overweldigende meerderheid had geen enkele rol gespeeld in vorige regeringen. Zij waren nieuw, met een gebrek aan ervaring in het staatsbestuur en met ongelijke capaciteiten en opleidingen.

Een van de fouten die de regering heeft gemaakt, waarvoor ik ook verantwoordelijk ben, was het betrekken van te veel leiders van maatschappelijke organisaties bij de regering. We hebben de sociale organisaties verzwakt door de integratie van hun leiders in het staatsapparaat.

Dit was een ernstige fout. We hebben het belang van het behoud van de onafhankelijkheid van maatschappelijke organisaties van de staat niet in aanmerking genomen. De fout was om niet te erkennen dat we binnen de staat zouden lijden onder een proces van transformatie en dat er daarom een soort van capabele tegenmacht moest zijn – niet alleen om controle uit te oefenen op degenen onder ons die in de regering zaten, maar ook om meer gebieden van besluitvorming en actie over te dragen van de staat naar deze tegenmacht van maatschappelijke organisaties.

We deden precies het tegenovergestelde. We bouwden een steeds belangrijkere persoonlijkheidscultus op rond de figuur van Evo Morales. Hierdoor kon hij de tweede verkiezing met een overweldigende meerderheid winnen, maar het legde de basis voor de ramp die later zou komen.

Nadat de tweederde meerderheid in het congres was veiliggesteld, begon een dynamiek van monopolisering van alle instellingen van de staat. Vanuit de positie van de centrale regering werd de rechterlijke macht gemonopoliseerd, net als de rekenkamer en de ombudsman voor de mensenrechten. Het was een totaal onjuist perspectief om dit te zien als het versterken in plaats van het verzwakken van het veranderingsproces. De onafhankelijkheid van staatsinstellingen werd uiteindelijk afgeschaft, en er was geen tegenmacht van het maatschappelijk middenveld. Alles viel onder controle van de uitvoerende macht en een regering die zeer gepersonaliseerd was rond de figuur van Evo Morales. Na de verkiezing van 2009 was er een koerswijziging in de oriëntatie van de regering.

In 2008 kwam Evo Morales met tien geboden om de planeet te redden, waarin hij zich verzette tegen biobrandstoffen, mega hydro-elektrische projecten en genetisch gemodificeerde gewassen. Toen hij eenmaal een absolute meerderheid had behaald, verdiepte hij zich niet meer in het oorspronkelijke programma, maar zocht hij naar pacten met sectoren van de oppositie, gebaseerd op serieuze concessies, en in het bijzonder met de agrosector van de oostelijke laaglanden, die zijn regering in de eerste periode had gesaboteerd. Deze concessies omvatten alles: van het toestaan van genetisch gemodificeerde organismen tot het bevorderen van biobrandstoffen, het bevorderen van de export van vlees, en het niet opvolgen van de regulering van de sociaaleconomische functies van middelgrote grondbezitters en zakelijke grondbezitters, waardoor grootgrondbezitters hun grondbezit konden behouden.

De sectoren die in de eerste termijn tegen de overheid waren, begonnen met de regering mee te stemmen over bijna alle wetten die te maken hebben met de agrosector. Zo werd de wet op ethanol in het congres unaniem goedgekeurd, zowel door de oppositie als door de MAS-parlementsleden. De wetten die de verbranding van bossen stimuleren (de wetten 337, 741, 303, 1171 en andere) werden goedgekeurd met de steun van de oppositie, die de belangen van de elite van de agro-industrie van de departementen Santa Cruz en Beni tot uitdrukking bracht.

Wat was het motief, of de rationaliteit, van het pact met de elite in de agro-industrie? Waarom onderhandelen en waarom op hun voorwaarden, terwijl ze in zekere zin net in 2009 in politieke termen verslagen waren?

De overheersende logica binnen de regering was niet langer om door te gaan in de richting van agro-ecologie, maar om de bestuurbaarheid en hun volgende herverkiezing te garanderen. Vanuit dit perspectief was het beter om deze sectoren aan onze kant te hebben, zodat ze niet tot conflicten leidden, maar ons steunden. Om dit te laten werken, moet je ze een aantal van de dingen geven waar ze om vragen, maar ze vragen steeds weer om meer, en uiteindelijk heeft de overheid het programma van de agrosector uitgevoerd. Hoe heeft het ‘veranderingsproces’ baat gehad bij deze regeling? Er zijn drie termijnen van deze regering geweest en er is een mogelijkheid voor een vierde termijn. Als je luistert naar de agrosector in de vlees-, soja-, suiker- en andere sectoren, dan zijn ze zeer tevreden. Ze hebben met deze regering gewonnen wat ze voorheen niet konden winnen, ook niet onder neoliberale regeringen.

Is dit dan het deel van het kapitaal met de meeste macht in de huidige regering?

De overheid sloot een alliantie met deze sector, die hen bepaalde voordelen biedt, in ruil voor continuïteit in de macht. Het zijn geen gelijkwaardige partners. De agrosector wil uiteindelijk geen Evo. De sector is diep oligarchisch en racistisch, maar doet goede zaken onder deze eerste inheemse regering. De logica ervan is dus: wij doen goede zaken, zij zijn aan de macht. En we gaan verder.

Daarom hebben beide actoren, de regering en de oligarchie van de agro-industrie, te midden van alle bosbranden die zich op dit moment in Bolivia voordoen, met gejuich de eerste zending vlees naar China aangekondigd. Geen enkele andere regering zou dit te midden van de tragedie van de branden hebben kunnen doen. Er zijn verschillende studies die de grootschalige impact van veeteelt op bosbranden en ontbossing aantonen. De regering heeft echter prioriteit gegeven aan deze alliantie, omdat ze denkt dat dit de beste manier is om de kans op herverkiezing te vergroten.

Wanneer en waarom bent u uit uw functie in de regering gestapt?

Ik nam ontslag als ambassadeur in New York omdat mijn moeder ziek was. Ik vertelde Evo Morales dat ik voor mijn moeder moest zorgen en dat iemand die niet voor zijn moeder zorgt, niet voor moeder Aarde kan zorgen. Maar ik heb altijd een nauwe relatie met hem onderhouden. Hoewel ik niet meer in de regering zat, ging ik zonder problemen naar hem toe als dat nodig was. Maar in 2011 begonnen we uit elkaar te groeien, eerst over genetisch gemodificeerde gewassen en later kwam de breuk in de kwestie van de TIPNIS, de aanleg van een snelweg door inheems gebied en een nationaal park. De druppel die de emmer deed overlopen was de repressie rond het TIPNIS-project in Chaparina op 25 september 2011. Op dat moment heb ik Evo Morales een open brief gestuurd waarin ik hem zei dat dit onaanvaardbaar was. Sindsdien hebben we nooit meer met elkaar gesproken.

We bevinden ons nu in een pre-electorale periode en u hebt in het openbaar opgemerkt dat er geen partijen zijn die een visie op het milieu hebben die past bij de omvang van de ecologische crisis. Kunt u de belangrijkste kenmerken van de verschillende partijprogramma’s uitleggen en een beeld geven van de verkiezingsstrijd en de opties, in electorale termen, waarmee de Bolivianen op dit moment worden geconfronteerd?

De oppositie tegen Evo Morales is een oppositie die meer op democratische dan op economische thema’s is gericht. Morales maakte een aanfluiting van het constitutionele referendum in 2016, dat nee zei tegen zijn herverkiezing. Evo heeft, door de controle die hij uitoefent op het grondwettelijk tribunaal, de grondwet op onwettige wijze gewijzigd met het volstrekt absurde argument dat het recht op herverkiezing voor onbepaalde tijd een mensenrecht is.

We hebben dus een oppositie die zich concentreert op deze democratische aspecten, maar in termen van agro-industrie bieden ze geen alternatief, waarbij sommigen zelfs pleiten voor een veel verdere versterking van de bestaande oriëntatie van de regering in dit opzicht. Ik zie geen enkele politieke partij die een verandering wil in de koers van de grote agrosector. Bijna alle partijprogramma’s hechten weinig belang aan de kwestie van de natuur, er wordt niet gesproken over de rechten van Moeder Aarde. De regerende partij is de enige die ze noemt, maar omdat ze zelf toegeeft dat het alleen maar iets is om te promoten in internationale fora, bieden ze geen maatregelen om het in Bolivia te verwezenlijken.

De oppositie heeft deze kwestie niet tot een verkiezingsitem gemaakt. De CC, de partij van ex-president Carlos Mesa, heeft een paar belangrijke standpunten op het gebied van het milieu, bijvoorbeeld met betrekking tot de opwekking en distributie van elektriciteit, maar waar het gaat om de oostelijke laaglanden, wil de partij liever niet het probleem van de agro-industrie aanpakken. Geen van de partijen heeft zich verzet tegen megawaterkrachtprojecten, laat staan tegen Rositas, het megawaterkrachtproject dat ze in Santa Cruz willen bouwen.

OK, dit is uw mening op het vlak van partijen. U zei eerder al dat een ernstige fout in de eerste ambtstermijn van de regering-Morales de integratie van leiders van sociale bewegingen in de staat was. Wat is uw visie op het gebied van de kracht en betekenis van sociale bewegingen in de huidige conjunctuur?

Die zijn erg zwak. We wilden allemaal dat de regering in 2009 een tweede termijn zou winnen en dat ze een beslissende overwinning zou behalen om een einde te maken aan het verzet van de oligarchie. Maar kort na het verkrijgen van de tweederde meerderheid in het congres, kreeg de ideologie – we accepteren geen onafhankelijke denkers, er kunnen geen onafhankelijke denkers zijn – de overhand. Hier moet iedereen het eens zijn met wat Evo Morales en Álvaro García Linera zeggen. Vicepresident Álvaro García Linera is de zuiverste uitdrukking hiervan.

Dus wat ze hebben gedaan is maatschappelijke organisaties verzwakken, ze transformeren ze tot simpele echo’s van de lijn van de overheid, zonder dat ze zelf een kritische of positieve positie hebben ingenomen. De sociale bewegingen zijn in een veel slechtere staat dan vóór de Wateroorlog van 2000. Ze hebben minder mogelijkheden voor autonomie, voor het stellen eisen, voor zelfbeschikking.

Degenen die tegen de regering ingingen, zijn verdeeld, gecriminaliseerd en in sommige gevallen opgesloten. De angst is veralgemeend. Binnen de regering zijn er veel mensen die het niet eens zijn met de officiële lijn, maar ze gaan dit niet publiekelijk zeggen omdat ze hun baan zullen verliezen. Iedereen die zijn baan wil behouden moet de lijn van bovenaf accepteren. Het is een vorm van totalitarisme die zich onderscheidt van militaire dictaturen. In sommige gevallen zijn de mechanismen perverser en in andere gevallen subtieler, bedoeld om degenen die een andere positie hebben het zwijgen op te leggen.

Wat is in de huidige conjunctuur de positie van de belangrijkste zakenfederaties, zoals CAINCO, de Kamer van Industrie en Handel in Santa Cruz? Ondersteunen ze openlijk sommige partijen meer dan andere? Wat zijn de wensen van het nationale en internationale kapitaal bij deze verkiezingen?

Ze gaan niets, om het even wat, in het openbaar zeggen. Wat ze hopen is dat ze hun zaken kunnen voortzetten, ongeacht wie er wint. Als Evo wint, zullen ze naast Evo doorgaan. Als de oppositie wint, gaan ze ermee akkoord. Op dit moment zijn ze niet betrokken bij een publiekscampagne voor de een of andere kandidaat, maar denken ze gewoon aan hun portemonnee.

Maar afgezien van hun schijnbare neutraliteit, denkt u niet dat ze bepaalde partijen financieren, dat ze een voorkeur hebben voor een bepaalde uitkomst?

Nou, ze hebben niets publiekelijk gezegd, dus je kunt het niet met bewijzen zeggen.

Er is geen publieke financiering van bepaalde campagnes?

Publiek? Nee. Achter de schermen moeten alle partijen iets ontvangen. Bolivia Dijo No (Bolivia zegt nee, BDN), de partij van Óscar Ortiz, heeft zeker de financiële steun van de agribusiness. BDN is de partij die hun belangen het beste behartigt. Het programma van BDN is het exporteren van het Santa Cruz-model naar de rest van het land. Ze willen een nieuw exportplan voor het Amazonegebied introduceren.

De oligarchie van Santa Cruz heeft geleerd dat ze in de eerste plaats haar zakelijke belangen moet beschermen en dus zal ze zich niet tegen de regering keren, vooral niet als ze dergelijke voordelen ontvangt. Ze gaan niet openlijk campagne voeren tegen de regering. Onder de tafel kunnen ze hier en daar financiering krijgen, maar ze weten dat BDN geen enkele kans maakt om deze verkiezingen te winnen. Waarom zouden ze het dan in het openbaar doen?

De wereldwijde crisis van 2008 begon vanaf 2012 een ernstige impact te hebben op veel delen van Zuid-Amerika, afhankelijk van het land. Maar Bolivia was een uitzondering, in die zin dat het een hoger niveau van groei en macro-economische stabiliteit vertoonde. Het is duidelijk dat de regering van Morales nooit een kans voorbij laat gaan om dit feit naar voren te brengen. Hoe verklaart u de Boliviaanse economische groei, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de open crises in Argentinië, Brazilië, Venezuela en elders? Blijft die doorgaan, of is de crisis gewoon nog niet in Bolivia aangekomen?

Hier en elders – in Brazilië, Venezuela – hebben we, ondanks de crisis van 2008, een hausse doorgemaakt vanwege de grondstoffenprijzen. Met name de olieprijs bleef tot 2014 stijgen. De crisis begon in dat jaar toen de olieprijs begon te dalen.

Tot 2014 waren Bolivia en verschillende andere landen in de regio in opkomst, dankzij een exportmodel dat gebaseerd is op bepaalde producten die een hoge prijs hadden op de internationale markt. De crisis begon in Bolivia toen de olieprijs daalde tot bijna 40 dollar per vat, terwijl de piek lag op 100 dollar per vat. De olieprijs was van invloed op de prijs van Boliviaans aardgasverkoop aan Argentinië en Brazilië.

De regering was in staat om tijdens de bloeiperiode enorme buitenlandse reserves op te bouwen tot een hoogte van 15 miljard dollar. Vóór de regering-Morales, waren de buitenlandse reserves van Bolivia nooit hoger dan 1 of 2 miljard dollar.

Om de gevolgen van de crisis te voorkomen, begon de regering haar buitenlandse reserves uit te geven en begon ze schulden aan te gaan. Vandaag de dag bedraagt de buitenlandse schuld ongeveer 25 procent van het bruto binnenlands product (BBP) en neemt toe. De overheid verkoopt ook schatkistpapieren op Wall Street, wat een andere vorm van schuldenlast is. Op deze manier is de crisis verlicht. Vooruitlopend op de verkiezingen van oktober heeft de regering de crisis onder controle gehouden.

Na de verkiezingen zal er, welke partij er ook wint, een economisch bezuinigingspakket komen. Het is bijna onmogelijk om een wisselkoers van 6,96 Bolivianos ten opzichte van de dollar te handhaven als we kijken naar de daling van de valuta’s in Argentinië en Brazilië. De daling is al begonnen, maar is tijdelijk getemperd door sterke overheidsinvesteringen. Helaas zijn deze staatsinvesteringen niet in levensvatbare productiesectoren gedaan. Er is veel geïnvesteerd in infrastructuur. Investeringen die gericht zijn op productieve sectoren zijn zeer slecht gekozen, bijvoorbeeld de suikerfabriek in San Buenaventura of de ureumfabriek. Dat wil zeggen, deze investeringen hebben geen nieuwe productieve economische basis gelegd die op korte termijn middelen kan genereren.

De huidige economie is niet langer in de eerste plaats afhankelijk van de export van aardgas, zoals tot 2014 het geval was. Tegenwoordig staat de export van mineralen uit de mijnbouw op de eerste plaats en de agro-industrie op de derde plaats. Maar de internationale situatie is verschrikkelijk door de scherpe daling van de sojaprijzen. De overheid handhaaft deze sector met subsidies, maar dat kan niet eeuwig zo blijven. Na de verkiezingen zullen we een stijging zien van de gas-, diesel- en elektriciteitstarieven.

Denkt u dat Morales in de eerste ronde gaat winnen? Is er een mogelijkheid dat hij de verkiezingen niet wint?

Ik weet het niet, want Bolivia is een heel instabiel land. Een maand geleden leek alles erop te wijzen dat Evo in de eerste ronde zou winnen, maar nu weet ik het niet. De impact van de ecologische ramp van de bosbranden zal zijn kansen beïnvloeden. Of hij de komende dagen en weken zal herstellen of niet, dat weten we niet. In ieder geval zal niemand in de eerste ronde winnen. Er komt een tweede ronde. Ik denk nu niet dat het mogelijk is dat Evo in de eerste ronde wint. Maar de situatie kan veranderen – Bolivia is een heel dynamisch land.

Hoe ziet  u de specifieke politieke situatie in Bolivia binnen de dynamiek van de bredere regio? Als we bijvoorbeeld kijken naar de directe buren, zien we extreemrechts in Brazilië en de mogelijke terugkeer van (Kirchner) Fernández-Fernández in Argentinië. Als de situatie in Bolivia dus instabiel is, geldt dit ook op regionaal niveau. Wat is de rol van Bolivia in dit regionale scenario?

Voor de regering van Evo Morales zou het beste scenario de terugkeer van de politiek van Kirchner in Argentinië zijn. Het zou hem zuurstof geven en de regering steunt de campagne voor de terugkeer van Kirchner. Als Evo zou winnen, zou de regering de handhaving van bepaalde subsidies waarschijnlijk voor een langere periode verlengen dan wanneer een meer neoliberale regering zou worden gevormd. Maar er komt een moment dat je de subsidies niet kunt verlengen, zelfs niet als je dat wilt, omdat je geen nieuwe economische structuur hebt gecreëerd die het je mogelijk maakt om dat te doen. Als Evo wint, gaat hij een pakket van economische bezuinigingen doorvoeren, of dat nu op een geleidelijke of schokkende manier gebeurt. Ik zie geen politieke opties in de regio die een echte verandering voorstellen die ons in staat stelt om uit deze vicieuze cirkel te ontsnappen, tussen populisme van rechts en populisme van links, die verschillende politieke discoursen hebben, maar die in wezen samen een extractivistisch economisch model voor de export ten koste van de natuur ondersteunen.

In het Braziliaanse geval introduceerde Dilma Rousseff in 2014 een bezuinigingspakket, na precies het tegenovergestelde politieke programma te hebben uitgedragen. Achteraf gezien zien we dat dit een keerpunt was in het proces dat er uiteindelijk toe heeft geleid dat Jair Bolsonaro het presidentschap heeft verworven. Het lijkt er dus op dat er politieke risico’s zijn die gepaard gaan met de uitvoering van de bezuinigingen door progressieve regeringen. Als u gelijk heeft dat Evo in het Boliviaanse geval bezuinigingsmaatregelen zal invoeren, welke vormen zal de waarschijnlijke politieke complexiteit die daarop volgt dan aannemen in de onmiddellijke nasleep?

Als Evo wint, zal rechts radicaliseren en als Evo niet wint, zullen we over vijf jaar een vergelijkbare situatie hebben als in Argentinië vandaag. Want als Evo niet wint, zal het Carlos Mesa van de oppositie zijn die de harde maatregelen zal moeten toepassen. Zodra Mesa dergelijke maatregelen begint toe te passen, zal het de bevolking en aanhangers van de MAS in opstand brengen en zal Evo als redder worden gezien. In wezen zijn er echter geen structurele verschillen in de programma’s, wie er ook wint, met betrekking tot belangrijke sectoren zoals de agro-industrie.

Wat is dan de strategie voor mensen zoals u, die een linkse positie proberen te behouden, onafhankelijk van die van de regering? Wat te doen op dit moment? Moet de nadruk liggen op het opnieuw opbouwen van een beweging van onderaf op middellange tot lange termijn?

Ik denk niet dat er een ander alternatief is. Onder de twee bestaande electorale mogelijkheden is er geen alternatief. We moeten opnieuw iets anders opbouwen en van onze fouten leren. Tot 2006, toen we in de regering kwamen, hadden we hele sterke bewegingen. We moeten dus erg kritisch zijn over de fouten die we gemaakt hebben, zodat  nieuwe bewegingen die niet herhalen.

Op dit moment is de tweedeling tussen links en rechts niet essentieel. We hebben het niet over het creëren van nog een grote baas (‘caudillo’) om Evo Morales of een andere neoliberale partij mee te confronteren. We hebben het over de wederopbouw van het sociale weefsel van sociale bewegingen en van nieuwe actoren, zodat ze kunnen beginnen met zelfbestuur en zelforganisatie. Een dergelijke beweging is vandaag de dag in Bolivia nog maar net begonnen.

Veertien jaar geleden was dat niet het geval. Er was een zeer gemobiliseerde, autonome en zelfbesturende beweging. Het zal moeilijk zijn om die opnieuw op te bouwen. Het ergste is dat het uiteenvallen van deze sociale bewegingen, van het sociale subject, niet door een regering van rechts, maar door een regering van links werd veroorzaakt. Het sociale subject kon overleven ondanks de onderdrukking en wreedheid van de dictaturen en het beleid van neoliberale regeringen. Op bepaalde momenten werd het zwaar beschadigd. Maar onder deze regering, onze eigen regering, een regering die we aan de macht hebben geholpen, is een verschrikkelijk fenomeen ontstaan: de inheemse gemeenschap van Aymara en Quechua, die zich 500 jaar lang tegen de kolonisatie heeft verzet, is vandaag de dag erg zwak, omdat een inheemse regering een zeer consumtie-gericht en ontwikkelings-gericht perspectief van westerse moderniteit bevordert. Als gevolg hiervan zijn de Aymara- en Quechua-gemeenschappen, en hun alternatieve visie van Goed Leven (Vivir Bien), nu zwakker dan vóór de komst van deze regering. Het zou precies het tegenovergestelde moeten zijn.

Een ander onderwerp: laten we het hebben over de catastrofe van de branden in Chiquitanië, de tropische savannes van het departement Santa Cruz. Wat is in het algemeen de omvang en diepte van deze ecologische crisis?

Kwantitatief gezien gaat het hier [eind augustus] om een verbrande oppervlakte van 1,8 miljoen hectare (JRW: in oktober 2019 5,3 miljoen hectare). De minister van Defensie zei gisteren: ‘Maar het was niet alleen maar bos, slechts 500.000 hectare was bos. Zelfs met 500.000 hectare verbrande bossen is het een ramp.

In 2016, een jaar van grote ontbossing, werd bijna 300.000 hectare ontbost. Nu overtreffen we dat met meer dan 500.000 ontboste hectaren. Volgens een rapport over de hotspots die door NASA-satellieten worden gegenereerd, bevindt een derde van de branden zich in beschermde gebieden van Bolivia. Dat is ongelooflijk! Tien procent van deze branden bevindt zich in ongerepte oerbossen.

Het is verschrikkelijk vanuit het perspectief van de bossen, de uitstoot van broeikasgassen, het dierenleven en de ecosystemen. Dit zijn levenssystemen die worden vernietigd. Dit zal niet alleen gevolgen hebben voor water en regen in die gebieden, maar ook in andere gebieden. We versnellen het zesde uitsterven van het leven op aarde.

Welke economische transitie is er dan nodig in Bolivia?

Wat de regering had moeten doen, is wat wij oorspronkelijk hadden voorgesteld. Toen we in de regering kwamen, zeiden we dat we de agro-industrie niet zouden steunen, maar dat we een gemeenschappelijke agro-ecologie zouden steunen die de natuur zou beschermen, fundamenteel gericht op de lokale markt. Maar de overheid, die prioriteit geeft aan herverkiezing, heeft er de voorkeur aan gegeven om afspraken te maken met de agrosector en dit is het resultaat.

Er zijn andere opties mogelijk. Als je bijvoorbeeld vlees wilt exporteren, kan dat, maar dan in kleinere hoeveelheden en binnen de perken – vlees dat op een ecologische manier wordt geproduceerd, zonder bossen te vernietigen, vlees met een hoge prijs, gericht op consumentenmarkten die bereid zijn meer te betalen voor het behoud van bossen. Om dit te doen is het noodzakelijk om de landbouwactiviteiten volledig te heroriënteren, zodat ze naast het bos kunnen bestaan, in plaats van dat ze worden ontwikkeld ten koste van het bos. Het bevorderen van de export van noten, van asaivruchten, kortom een reeks andere producten die zich in de bossen bevinden en die kunnen worden verbouwd zonder de bossen te vernietigen.

Met lithium heeft Bolivia ook een kans als we het op een gepaste manier ontwikkelen; ook in het geval van zonne-energie, vooral omdat we een van de landen zijn met de hoogste niveaus zonnestraling. Dit zou een breuk betekenen met het ontwikkelingsmodel.

Dit artikel verscheen eerder op Political Economy Research Centre. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.

Zie ook: Letter to the Alternative Globalization Movement on the situation in Bolivia, van Pablo Solón.