Ga naar de inhoud

WTO-Zip nr. 60

De 60e zip, van 6 november 2005. En achterlijk omvangrijk en dus vol informatie over zaken die u wel enorm aangaan maar waar u vaak niets over te zeggen hebt…

42 min leestijd
Placeholder image

redactioneel

Het zit ze flink tegen bij de WTO. Er is nog geen wezenlijke doorbraak te bespeuren op het landbouwdossier, en de besprekingen op andere hoofdthema’s stagneren al geruime tijd. Maar de klok tikt genadeloos door.
Het is al bijna zo ver dat het technisch onmogelijk wordt om alles op tijd op papier te krijgen voordat de top in Hong Kong begint… De uiterste sluitdatum voor een doorbraak op landbouwgebied is nakend. De Vijf – de EU, de VS, Brazilië, India en Australië – mogen het morgen, dinsdag en woensdag voor de laatste keer proberen op onderonsjes in London en Genève. Komen ze er dan nog niet uit, dan is de mogelijkheid tot uitstel van de Hong Kong-top niet ondenkbeeldig.

Onderwijl groeit de ontevredenheid onder arme staten over hun uitsluiting bij de richtinggevende besprekingen en over de onwil van de rijke staten om ‘ontwikkeling’ serieus te nemen.

In deze ZIP niet de beloofde update over de WTO-onderhandelingen, wel een verslag van de laatste zitting van de Algemene Raad en een open brief aan WTO-voorzitter Lamy over het niet naleven van de WTO-regels door zijn staf.
Daarnaast aandacht voor diverse WTO-gerelateerde debatten en conferenties in Nederland. Ook aandacht voor de tweede zitting van het Tribunaal tegen minister Brinkhorst en EZ, met een link naar een internetreportage en een oproep om te stemmen over de vraag of Brinkhorst wel naar de WTO-top mag gaan (of niet).

Tenslotte, niet onbelangrijk, een samenvatting van een onderzoek naar de internationale regulering van handelsfinanciering door overheden. Ofwel: hoe zit dat nu met die Export Kredieten en -Verzekeringen?. En een artikel waarin de gebeurtenissen in de Spaanse enclaves Ceuta en Melilla tegen het licht gehouden worden van de neo-liberale globalisering op het Afrikaanse werelddeel.

Vriendelijke groeten,
Rob Bleijerveld

Inhoud

A) Vrijhandelstop America’s geheel mislukt!

De tweedaagse top van de Amerikaanse staten (minus Cuba) over de FTAA is uitgedraaid op een mislukking. Er is geen overeenstemming en geen slotverklaring. Brazilië wil wachten op de uitkomst van de WTO-top in Hong Kong. Venezuela zet in op de ‘Bolivariaanse handelszone’ (ALBA), die een alternatief zou moeten vormen voor de ‘Amerikaanse’ vrijhandelszone. En in de straten van de Argentijnse conferentiestad Mar del Plata en, vlakbij, in de Uruguaanse stad Montevideo barstten heftige rellen uit.

B) Volksraadpleging over Nederlandse rol bij komende WTO-top
Stem mee via internet (kan tot 20 november).

http://www.globalternatives.nl/raadpleging

C) Tribunaal eist dat minister Brinkhorst thuisblijft
On line reportage tribunaal beschikbaar

Tijdens de afsluitende zitting van het Tribunaal tegen Brinkhorst en het ministerie van EZ op 26 oktober gaven aanklagers een toelichting of aanvulling op hun oorspronkelijke aanklacht en gaf een vakkundige jury commentaar. Ook werden het gedrag en de denkwijze van de minister in het neoliberale model belicht door een economisch expert. Na drie uur lang overspoeld te zijn met belastende feiten en informatie brachten de aanwezigen hun oordeel uit: de meerderheid vond dat, gezien de schade die al berokkend is, de minister maar beter thuis kan blijven. Enkelen van hen vonden dat hij desnoods met dwang thuisgehouden moet worden.

D) Open Brief aan Pascal Lamy, voorzitter van het Trade Negotiations
Committee en directeur-generaal van de WTO
Herdefiniëren wat ‘consensus’ betekent in de WTO?

Vakbonden en civil society organisaties uit de hele wereld zijn verbijsterd over het hoogst ondemokratische en misleidende proces waarmee de concept-ministersverklaring voor diensten gefabriceerd is door een staflid van de WTO. De bezwaren van de meerderheid van de lidstaten zijn aan de kant geveegd, en de regels voor consensus-besluitvorming worden uitgehold. Ze eisen van voorzitter Lamy dat hij opheldering verschaft en dat de WTO-regels vanaf nu in acht genomen worden.

E) Katoen, grondstoffen, TRIPs/medicijnen en kleine economieën
figureren in (afgebroken) zitting Algemene Raad van 19/20 oktober

Een week na een vruchteloze bijeenkomst van het Trade Negotiations Committee en in de schaduw van even vruchteloze, en gelijktijdig plaatsvindende onderhandelingen over het landbouwdossier door de zogenaamde Five Interested Parties werd de tweedaagse zitting van de Algemene Raad al op 19 oktober, de eerste vergaderdag, afgebroken. Geen discussie over hoofdthema’s, en geen vooruitgang op ‘minder belangrijke’ thema’s als katoen/grondstoffen, TRIPS/medicijnen, en kleine economieën. Een anti-climax!

F) Lezing/debat van Kritisch Landbouw Beraad over Hong Kong-top
7 november, Amersfoort

Met sprekers van de Evert Vermeer Stichting (Wat heeft de openbaarmaking van de Europese landbouwsubsidiebedragen het EVS geleerd, en hoe nu verder?) en Via Campesina (Welke strategie kiest Via Campesina in de aanloop naar de WTO-top?).

G) Informatie- en discussieavond: Arbeid in intensieve tuinbouw
Over precarisering, illegalisering, voedselketen, supermarktmacht
7 november, Amsterdam

In oktober vertelden vertegenwoordigers van de Coalition of Immokalee Workers (CIW) uit Florida over hun stijd tegen de fastfoodketen Taco Bell. De CIW zoekt samenwerking in Europa om sterker te staan tegen fastfoodketens en de bijeenkomst van 7 november is een eerste stap om te zoeken naar mogelijkheden om ook hier de zaak op te pakken. Hoe is de situatie in Europa en wat zijn mogelijke richtingen om verder te gaan? Waar liggen bondgenoten?

H)) De schande van Ceuta en Melilla

De enclaves van Ceuta en Melilla, speerpunten van de Spaanse aanwezigheid in Afrika, tonen ons vandaag de wraakroepende en pijnlijke beelden van de verwoestingen die door de neo-liberale globalisering op het Afrikaanse werelddeel worden veroorzaakt.

I) EP-rapporteur vraagt stakeholders over uitkomst ‘Hong Kong’
Internetconsultatie/dialoog onderdeel van rapport Doha Ronde

Rapporteur en Europarlementariër Papastamkos (EPP-ED) vraagt Europese ‘stakeholders’ om voor 21 november via internet hun “constructieve meningen, commentaren en opmerkingen” over de WTO-top in Hong Kong door te geven. Aansluitend is er een openbare en transparente dialoog met vertegenwoordigers van de instellingen van de Europese Unie.

J) Regulering van officiële handelsfinanciering “WTO-proof”
Onderzoek naar “The Arrangement”, het kartel van Westerse donoren

Een samenvatting van het promotieonderzoek van Peter C. Evans over de internationale regulering van handelsfinanciering door overheden: “International Regulation of Official Trade Finance: Competition and Collusion in Export Credit and Foreign Aid.” Industrieel ontwikkelde staten verstrekken jaarlijks meer dan 120 miljard US dollar aan ondersteuning van export en buitenlandse investeringen. De regulering van die officiële handelsfinanciering is echter vrij onduidelijk. De legale basis wordt gevormd door: “the Arrangement on Guidelines For Officially Supported Export Credits”, kortweg “the Arrangement.” In het onderzoek toont Evans aan dat “the Arrangement” het beste verklaard kan worden aan de hand van de karteltheorie.

K) Petitie: “Geen wapenverkoop op krediet”

De Nederlandse overheid geeft krediet aan ontwikkelingslanden die in ons land wapens willen kopen en staat garant in geval dat land de schuld niet kan terugbetalen… Campagne tegen Wapenhandel is tegen exportkredieten voor wapenhandel en vindt dat het geld beter besteed kan worden aan armoedebestrijding, gezondheidszorg en onderwijs.
Teken de petitie!

L) Lobby in Brussel met betrekking tot EU-positie in Hong Kong

Op 7/8 en 9 november worden in Brussel twee conferenties georganiseerd over de relatie armoedebestrijding, duurzaamheid, gender en de WTO-onderhandelingen. Het vormt een hoogtepunt in de civil society-lobby van Europese instellingen met betrekking tot de Hong Kong-top van december.
Conferentie: ‘Trade as if development really mattered’ (7 en 8 november) en Conferentie ‘The EU’s responsibility at the WTO: Environment, Gender and Development’ (9 november).

M) Lezing/discussie: Piekende olieproductie en voorspellingen
8 November, Amsterdam

Ieder jaar consumeren we meer olie terwijl er steeds minder olie ontdekt wordt. Maar hoelang gaat dit nog goed oftewel, wanneer “piekt” de wereldolieproductie en is er steeds minder olie beschikbaar? Is er nog genoeg tijd om een energiecrisis te voorkomen?
Op 8 november organiseert Stichting Peak Oil Nederland een lezing- en discussieavond waar diep zal worden ingegaan op het probleem en de timing van de olieproductiepiek.

N) Publieksdebat: ‘Not my cup of tea’
Ondermijnt vrijhandel maatschappelijk verantwoord ondernemen?
9 november 2005, Amsterdam

In de aanloop naar de WTO Ministeriële conferentie in Hong Kong organiseert het MVO Platform een debat over de toekomst van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) in internationale handels- en investeringsverdragen. Met als voorbeeld de situatie in de wereldwijde thee-industrie.

O) Debat: Open grenzen, grenzen aan de markt
G.A.P.S.: alternatief voor liberalisering van publieke diensten
Vrijdag 11 November 2005

Het dienstenverdrag van de WTO bepaalt dat overheden zodra een markt open is, moeten aantonen dat zij zo weinig mogelijk lasten bij bedrijven neerleggen. Consumers International komt met een alternatief: Het General Agreement on Public Services (GAPS), een WTO-conform raamwerk waarbij consumentenrechten en eerlijke markten het uitgangspunt vormen voor gelegitimeerd overheidsingrijpen. Een debat tussen vertegenwoordigers van de consumentenbeweging, verantwoordelijke ministeries, tweede kamer, bedrijfsleven en wetenschap.

P) Conferentie: Vrijemarkt-toegang voor buitenlandse banken?
Wie betaalt de prijs?
1 december, Bern

Lobbyorganisations van financiële instellingen eisen dat ontwikkelingsstaten hun financiële markten liberaliseren en buitenlandse banken en verzekeringen toestaan hun markten te betreden. Wat tot nu toe uitgebleven is bij de WTO-onderhandelingen is het dringend noodzakelijke debat over de gevolgen die gedereguleerde markten hebben op het ontwikkelingsbeleid van die staten. De Berne Declaration nodigt uit.

Q) Activiteitenagenda ‘Week van Internationale Gezondheid’-campagne

Als aanvulling op de aankondiging in de vorige WTO.ZIP van de ‘Week van Internationale Gezondheid’ (onderdeel van de Wemoscampagne “Toegang tot zorg voor iedereen’) volgt hier een activiteitenoverzicht. Van 7 tot 14 november organiseren Centra voor OntwikkelingsSamenwerking en duurzame ontwikkeling samen met contactpersonen in ziekenhuizen activiteiten die gelinkt zijn aan de campagne. Een ‘landelijk ludiek aktie’ volgt op 14 november.

R) Aktieoproep tegen de ministeriële WTO-conferentie in Hong Kong
10 jaar WTO = 10 jaar plundering en vernietiging

Een aantal Aziatische organisaties die deel uitmaken van het internationale globaliseringsnetwerk People’s Global Action (PGA) heeft een oproep uitgevaardigd voor verzet tegen de komende WTO-topconferentie in Hong Kong.

S) Activisten mobiliseren voor Hong Kong

Een aantal bewegingsnetwerken zijn al druk bezig met de voorbereidingen voor Hong Kong, waaronder media-activisten. Ze organiseren onder meer de ‘New Media and Social Transformation’-conferentie die als belangrijkste doel heeft diepgaande discussies te houden over de onafhankelijke mediabeweging in Azië en het plannen van mogelijk een lange termijnsamenwerking.

A) Vrijhandelstop America’s geheel mislukt!
(door Kees Hudig)

Dit staat als apart artikel op globalinfo.

B) Volksraadpleging over Nederlandse rol bij komende WTO-top
Stem mee over deelname WTO-top!
(door Voor de Verandering en XminY Solidariteitsfonds)

Staat ook als bericht op globalinfo.

C) Tribunaal eist dat minister Brinkhorst thuisblijft
On line reportage tribunaal beschikbaar
(door Rob Bleijerveld)

De medewerkers van het project ‘Vóór de Verandering’ startten een Tribunaal tegen Brinkhorst en het ministerie van EZ om het antwoord te vinden op de vraag naar de rol die Nederland bij de top in Hong Kong zou moeten en mogen spelen bij het vormgeven van het WTO-beleid en de internationale economie in het algemeen. Brinkhorst en zijn ministerie gaven keer op keer blijk van een harde neo-liberale opstelling en weigeren te overwegen om handel ondergeschikt te maken aan een proces van rechtvaardige en duurzame ontwikkeling.

Tijdens de eerste Tribunaalzitting in april zetten medewerkers van verschillende organisaties uiteen welke negatieve effecten het gevoerde beleid op hun specifieke gebied (zoals milieu, publieke diensten, voedsel en gezondheidszorg, ontwikkeling van Afrikaanse landen, democratie, etcetera) heeft. Dit leidde tot een uitgebreide aanklacht die in juli aan minister Brinkhorst overhandigd is, met het verzoek zich op de tweede zitting te komen verdedigen. Brinkhorst gaf echter te kennen niet aanwezig te willen zijn. Hij vond het een ongelijk debat.

Tijdens de tweede en afsluitende zitting op 26 oktober gaven aanklagers een toelichting of aanvulling op hun oorspronkelijke aanklacht. Een vakkundige jury gaf commentaar. Ook werden het gedrag en de denkwijze van de minister in het neoliberale model belicht door een economisch expert.Na drie uur lang overspoeld te zijn met belastende feiten en informatie mochten de aanwezigen hun oordeel uitbrengen door te stemmen. De meerderheid van de zaal vond dat, gezien de schade die al berokkend is, de minister maar beter thuis kan blijven. Enkelen van hen vonden dat hij desnoods met dwang thuisgehouden moet worden.

Tot eind november kunnen bezoekers van de website Globalternatives ook hun stem uitbrengen op de deelname van Minister Brinkhorst aan de WTO-conferentie in Hong Kong: stem hier.

Uitgebreidere verslagen van deze tweede zitting van het tribunaal zullen binnenkort naar buiten gebracht worden. Allerlei achtergrondinformatie over het tribunaal kunt u alvast vinden op de website: http://www.globalternatives.nl/tribunaal
Een reportage (met interviews; mp3; 12:24 minuten) door Edith van
Overveld is te beluisteren op: Alerta/Noticias

Bron: “Tribunaal eist thuisblijven Minister,” Noticias, 1 november
2005 (http://www.noticias.nl/wto2005_artikel.php?id=989)

D) Open Brief aan Pascal Lamy, voorzitter van het Trade Negotiations Committee en directeur-generaal van de WTO

Herdefiniëren wat ‘consensus’ betekent in de WTO?

Genève, 1 november 2005

Beste Meneer Lamy,

Ondergetekenden – vakbonden en civil society organisaties uit de hele wereld – zijn verbijsterd over het hoogst ondemokratische en misleidende proces waarmee de concept-ministersverklaring voor diensten gefabriceerd is. Het komt er op neer dat de bezwaren van de meerderheid van de lidstaten aan de kant geveegd zijn. Dit proces herdefinieert eveneens de “consensus”-modus van de besluitvorming.
Voorheen was steeds eerst consensus nodig voordat een voorgesteld artikel opgenomen werd in een onderhandelingstekst. Nu blijkt dat de voorzitter – tenminste in het geval van de Raad voor Handel in Diensten – artikelen van eisers ingevoegd heeft die hij geschikt acht zonder dat daarover overeenstemming is onder de lidstaten, en dat die artikelen alleen verwijderd kunnen worden indien daarover een algehele consensus is onder de 148 lidstaten.

Op 13 oktober stuurde de voorzitter van de Raad voor Handel in Diensten (CTS), de Mexikaanse ambassadeur Fernando de Mateo een eerste “Notitie door de Voorzitter” over “Mogelijke Elementen voor een Concept Ministerstekst over Diensten” (JOB(05)/234) rond. Bij “Doelen” van de onderhandelingen was door ambassadeur Mateo inbegrepen:

– Modal or other specific multilateral objectives
– Sectoral and modal objectives as individually expressed by Members… and under “Approaches”
– Plurilateral approaches, sectoral – and/or mode-specific
– Multilateral approaches (e.g. measure specific)
– Numerical targets and indicators.

Deze elementen hebben echter niet de steun van alle leden samen. Met name “benchmarks”, “modal specific approaches” of “numerical targets” om de GATS-onderhandelingen te versnellen, werden afgewezen door een groot aantal ontwikkelingslanden waaronder Minst Ontwikkelde Landen. De vele verklaringen die in de verschillende CST-bijeenkomsten zijn afgelegd door landen en coalities bewijzen dit. In de CTS verzochten vele delegaties daarom – gezien het ontbreken van consensus – om de verwijdering (of plaatsing tussen vierkant haken) van deze elementen. Ze wezen ook op de dubbele standaard die gehanteerd wordt: de sectie onder “Regels” die betrekking heeft op onderhandelingen over een noodgarantie-mechanisme (Emergency Safeguard Mechanism – ESM) negotiations werd tussen vierkante haken geplaatst hoewel overeengekomen was dat daarover onderhandeld zou worden. Evenzo werd herhaaldelijk uitgesproken dat een nieuwe paragraaf over “Principes” nodig was om de huidige GATS-architectuur te versterken.

Ondanks deze bezwaren kwamen de nieuwe voorstellen met betrekking tot de nieuwe benaderingen weer tevoorschijn – zonder vierkante haken – in ambassadeur Mateo’s tweede concept van elementen van 20 oktober (JOB(05)/234/Rev.1) en was een verdere bewerking ervan te vinden in de concept Ministerstekst over Diensten van 26 oktober (JOB(05)/262). Een tweede concepttekst zal worden uitgegeven op 3 november en dat is de tekst die de voorzitter van plan is in Hong Kong voor te leggen. Terwijl de voorzitter elementen aan de tekst toevoegt waarover duidelijk geen consensus is, vereist het verwijderen van (andere) elementen volgens hem juist wel consensus van de lidstaten! Tegelijkertijd is de ESM niet door de voorzitter bewerkt en opgenomen in de concept Ministerstekst. Dat terwijl al was overeengekomen dat daarover onderhandeld zou worden – een belofte die dateert van de Uruguay Round en neergelegd is in Article X.1 van het GATS-akkoord. Het waren vooral de ontwikkelde landen die bij de EMS op de rem stonden. Tot slot faalt de concept Ministers Tekst in het versterken van de huidige GATS-architectuur.

Twee zaken zijn hierbij met name zorgwekkend:

Ten eerste zijn multilaterale benaderingen zoals numerieke doelen en indicatoren in strijd met de ingebouwde flexibiliteiten in GATS. Ze dwingen landen om een vastgesteld aantal dienstensectoren te openen en brengen daarmee de ontwikkelingsdoelen en beleidsruimte van ontwikkelingslanden in gevaar. Zelfs plurilaterale benaderingen zijn problematisch omdat de onderhandelingen in dat kader aangedreven zullen worden door de landen met de grootste exportcapaciteit. Deelnemers aan plurilaterale onderhandelingen zullen beslissingen nemen over uiterst belangrijke zaken als “classification issues” binnen sectoren, maar zullen ook de regulerings-standaarden ontwerpen die ze acceptabel achten binnen het kader van de plurilaterale akkoorden. Die standaarden zullen in overeenstemming zijn met de belangen van de grote ondernemingen. Gezien de eerder opgedane ervaring met financiële diensten en telecommunicatie-akkoorden is er geen garantie dat lidstaten niet op intensieve wijze onder druk gezet zullen worden om deel te nemen aan deze plurilaterale akkoorden. Diegenen die later misschien in willen stappen, zullen ondervinden dat de regels van de sector al vastgelegd zijn, in overeenstemming met de ondernemersbelangen.

De tweede zorg heeft betrekking op het proces. In de aanloop naar de Ministeriële Conferentie van de WTO in Cancún bekritiseerden we het proces waarbij de voorzitter van de Algemene Raad op “eigen verantwoording” de Ministertekst ontwierp zonder consensus van de lidstaten. Nu bekritiseren we het vergelijkbare proces dat plaatsvindt. Wat dit proces ontbeert, is deelname (“inclusiveness”) en transparantie. We vragen u nadrukkelijk, meneer Lamy: vertegenwoordigt de aanpak van ambassadeur Mateo een nieuwe wijze van definiëring en uitoefening van consensus in de WTO? Mag de voorzitter concept-elementen op tafel leggen waarover geen consensus bestaat en daarna consensus eisen voor het amenderen van de tekst?

Als voorzitter van het Trade Negotiating Committee gaf u aan van plan te zijn om half november een concept Ministerstekst op tafel te leggen die gebaseerd is op de conceptteksten die aangereikt worden door de voorzitters van de verschillende onderhandelingscommittees. Bent u van plan een geconsolideerde Ministerstekst aan te bieden die gebaseerd is op bijdragen van onderhandelingscommittees die op twijfelachtige wijze vervaardigd zijn, zoals we zagen in het voorbeeld van de voorzitter van de Raad voor Handel in Diensten?

We zien uit naar uw opheldering over deze zaak en naar uw verzekering dat – zoals in voorgaande jaren – een concept Ministerstekst aan de ministers van de WTO-lidstaten zal worden aangeboden waarin de alle standpunten van lidstaten waarover geen consensus bestaat tussen vierkante haken staan. Civil society organisaties in lidstaten van de WTO zullen u aanspeken op uw verantwoordelijkheid om te verzekeren dat de concept Ministerstekst die voor Hong Kong aan de ministers gestuurd wordt, beantwoordt aan de consensus-belangen en -standpunten van de WTO-lidstaten en, in het bijzonder, in deze Doha Ontwikkelings Ronde, van ontwikkelingslanden. Hier geen gevolg aan geven zal het “multilaterale”, “regelsgebaseerde” handelssysteem belachelijk maken.

Bron:
De brief en de lijst van de 71 ondergetekenden is te vinden op: http://www.focusweb.org/Article709.html
Voor de persverklaring bij de brief, zie: “Civil Society Groups Submit Open Letter to Lamy Slamming WTO Procedural Irregularities in GATS Negotiations,” van 1 november 2005 (http://www.focusweb.org/Article710.html).
Voor een uitgebreide analayse over GATS, zie: “The Great GATS scandal,” van Aileen Kwa, van 2 november 2005 (http://www.focusweb.org/Article712.html).

E) Katoen, grondstoffen, TRIPs/medicijnen en kleine economieën figureren in (afgebroken) zitting Algemene Raad van 19/20 oktober
(door Rob Bleijerveld)

De belangrijke bijeenkomst van de Algemene Raad van 19 en 20 oktober eindigde al halverwege de eerste vergaderdag zonder enige wezenlijke discussie over hoofdthema’s. Een week na een bijeenkomst van het Trade Negotiations Committee (TNC) die niet leidde tot vooruitgang en in de schaduw van parallelle onderhandelingen over het landbouwdossier door de zogenaamde Five Interested Parties [1]) was de zitting van de Raad een anti-climax.

Door de frictie tussen de hoofdrolspelers in de WTO was er geen doorbraak op landbouwgebied en sinds de TNC-zitting van 13 oktober waren geen nieuwe onderhandelingsvoorstellen op tafel gelegd over de vier andere hoofdthema’s. Daarom werd in de Algemene Raad alleen gesproken over de onderhandelingsagenda tot aan Hong Kong en onderwerpen als katoen en andere grondstoffen, TRIPS/medicijnen, en kleine economieën. Waarvan akte.

Werkverdeling en tijdslijnen

Het WTO-secretariaat maakte bekend dat de voorzitters van de onderhandelingsgroepen voor NAMA, Landbouw, Diensten, Regels en Ontwikkeling verantwoordelijk zijn voor het opmaken van de concept onderhandelingsteksten. Deze overhandigen die teksten vervolgens aan Lamy die op zijn beurt zorgt voor het opstellen van de concept ministersverklaring voor Hong Kong. De voorzitter van de Algemene Raad zorgt voor conceptteksten over de thema’s waarvoor geen onderhandelingsgroepen bestaan, zoals TRIPS/medicijnen, kleine economieën, technologieoverdracht, handel/schulden/financiering, Minst Ontwikkelde Landen, en e-commerce.

Volgens Lamy moet het eerste concept van de ministerstekst half november klaar zijn. Op 1 en 2 december is de laatste bijeenkomst van de Algemene Raad gepland, waarop organisatie en uitvoering van de Ministeriële top besproken zullen worden. Waarnemers verwachten dat de Algemene Raad dan ook zal praten over het voorliggende concept van de onderhandelingstekst voor de ministers.

Stand van zaken

Volgens Lamy hebben de landbouwonderhandelingen sinds kort weer momentum door nieuwe voorstellen, voortvloeiend uit de onderhandelingen tijdens de ‘Agricultural Week’ (17 tot en met 21 oktober). Toch liggen met name de standpunten over markttoegang voor landbouwproducten nog te ver uiteen. Ook op gebied van NAMA, Diensten en Regels is meer concrete vooruitgang nodig. De “winst voor ‘Ontwikkeling’ is vooral afhankelijk van de vooruitgang op deze vier gebieden”, aldus de WTO-voorzitter…
Volgens hem waren de delegaties het op 13 oktober grotendeels eens over hun inschatting van de stand van zaken, de visie op transparentie en deelname, en de centrale positie van ‘ontwikkeling’. Twee plaatsvervangende directeurs-generaal zullen de Implementatiekwesties van resp. TRIMs [2], geografische indicaties en de relatie TRIPS/Conventie over Biodiversiteit [3] op zich nemen.

Katoenultimatum

De katoenkwestie werd het belangrijkste gespreksthema op 19 oktober [4].
De handelsminister van Mali eiste, mede namens de regering van Tsjaad en twee organisaties van Afrikaanse katoenproducenten, dat er in Hong Kong een concrete oplossing bereikt wordt. Nodig zijn korte termijn-aktie tegen de gevolgen van binnenlandse subsidies en exportsubsidies, een einddatum voor alle subsidies, een besluit om katoenproducenten te compenseren voor de naar schatting 250 miljoen dollar direkte en 1 miljard dollar indirekte verliezen tot nu toe.
Ook moet ‘katoen’ uit het landbouwdossier gehaald en als strategische kwestie behandeld worden. Ze wensen geen genoegen meer te nemen met mooie woorden en intenties maar willen een duidelijke indicatie dat de WTO-lidstaten hun streven ondersteunen. De minister benadrukte dat de economieën van de (vier) West-Afrikaanse staten volledig afhankelijk zijn van de katoenproductie. Als Hong Kong niets oplevert, blijft hen niets anders over dan tegen een voorstel voor een overkoepelende handelsdeal te stemmen. Ze zullen dan de rijke staten die de katoencrisis veroorzaken verantwoordelijk houden voor het mislukken van de WTO-top.

Grondstoffen [5]

Net zoals een goede regeling voor katoen urgent is voor de economieën van de West-Afrikaans staten, is een regeling voor de overige grondstoffen dat voor andere Afrikaanse staten. Volgens Uganda en vijf andere Afrikaanse staten vallen grondstoffen onder het WTO-mandaat omdat het voor de betrokken staten om een fundamentele handelskwestie gaat.
‘Grondstoffen’ moet behandeld worden in de voorbereidingen voor Hong Kong en zijn weerslag vinden in het rapport aan de ministers. Drie aandachtsgebieden dienen opgenomen te worden in de Hong Kong Verklaring:
* afschaffing van tariefescalatie met betrekking tot import naar de markten van ontwikkelde staten; weerslag hiervan in de formule waarover nu onderhandeld wordt.
* aanpassing van de regels onder artikel 38 zodat gezamenlijke aktie mogelijk is ten behoeve van stabiele, redelijke en voldoende prijzen voor primaire grondstoffen.
* instelling van een consultatiemechanisme in WTO-verband over afnemende prijzen voor grondstoffen.

TRIPs/Medicijnen

Sinds juli vonden er diverse consultaties plaats tussen betrokken lidstaten over paragraaf 6 van de Doha Declaration on TRIPS and Public Health, bedoeld om de uitzonderingssituatie (‘waiver’) voor de export van goedkope medicijnkopieën te vervangen door een definitieve regeling onder het TRIPs-akkoord [6]. Volgens de voorzitter van de TRIPs Raad blieek uit de consultaties dat het aantal openstaande strijdpunten geringer is dan voorheen. Desondanks verwachte hij niet dat er reeds volgende week overeenstemming bereikt kan worden en daarom stelde hij de eerstkomende zitting van de TRIPs Raad uit [7]. Hij ziet evenwel de mogelijkheid tot een akkoord voor Hong Kong.Cuba vond het verbazingwekkend dat er na zo lange tijd van praten nog geen oplossing is voor deze zo belangrijke kwestie voor ontwikkelingsstaten. Kenia zei te hopen dat de opkomst van de vogelgriep deze zaak zal versnellen. Tot nu toe werd de kwestie alleen gezien als een probleem van de arme staten, maar het voorkomen van zo’n epidemie is ook voor de rijke staten van belang [8].

Kleine economieën

De opmerking van de voorzitter dat de NAMA- en Landbouwvoorstellen van kleine economieën serieus bekeken moeten worden, werd goed ontvangen. Ook de eis van Honduras en Guatemala dat de EU volgens de WTO-regels (niet-erkenning van rechten, artikelen XXIV:6 en XXVIII van GATT 1994) dient te onderhandelen over de langlopende bananenexportkwestie kreeg de steun van meerdere staten. De EU zei wel te willen onderhandelen maar ziet geen verplichting daartoe. De voorzitter zei toe na de uitspraak van de Dispute Settlement Body van 27 oktober over het laatste EU-bod voor markttoegang met beide partijen te overleggen [9].

Bron:
– “WTO General Council discusses text drafting, TRIPS, commodities,” door Martin Khor, Third World Network, 19 oktober 2005 (http://www.twnside.org.sg/title2/twninfo280.htm).

Noten:
[1] Ruzie in die groep blokeerde voortgang op het landbouwdossier en zorgde voor het voortijdig afbreken van de Algemene Raadszitting. Zie “Nieuwe mislukking WTO-vergadering – Opbouw van druk vlak voor ‘Hong Kong’,” door Rob Bleijerveld, WTO.ZIP nieuwsbrief nr 59, 26 okotber 2005 (http://www.stelling.nl/trouble/zip/051026–00(59).htm In de loop van donderdag 20 oktober was er – ondanks alle tegenstellingen – een bijeenkomst van een uitgebreide FIP-groep. Zie: “‘Blame game'” follows failure of FIPs Ministers’ meeting,” Martin Khor/Kanaga Raja, 20 oktober 2005 (http://www.twnside.org.sg/title2/twninfo278.htm).
[2] TRIMs, staat voor Trade Related Investment Measures. Dit akkoord sluit een aantal vormen van bevoordeling uit van binnenlandse industrieën ten gunste van buitenlandse investeerders. Samen met beperkingen op het gebied van subsidiëring belemmert dit de industriële (en economische) ontplooiing van arme staten. Daarbij komt de druk van de rijke staten om te liberaliseren op het gebied van industriële en consumptieve goederen (NAMA). Dit jaar stelden de Minst Ontwikkelde Landen voor dat zij permanent ontheven worden van verdergaande TRIMs-liberalisering en dat hen toegestaan wordt maatregelen te nemen die de effecten van de bestaande regeling verzachten. De rijke staten willen slechts akkord gaan met beperkte en tijdelijke ontheffingen.
[3] Zie voor de stand van zaken: “US and India clash on disclosure at TRIPs meeting,” Bridges Trade BioRes, Vol 5 Nr 19, 28 oktober 2005 (http://www.ictsd.org/biores/05-10-28/story3.htm).
[4] Zie ook: “African cotton countries demand concrete results at Hong Kong,” door Tetteh Hormeku, TWN Africa, 19 oktober 2005 (http://www.twnside.org.sg/title2/twninfo279.htm).[5] Commodities.
[6] Het betreft de toegang van staten zonder (voldoende) farmaceutische capaciteit tot goedkope medicijnkopies (via export) in geval van dreigende grootschalige en ernstige gezondheidsproblemen. Artikel 31(f) van het TRIPs-akkoord stelt dat de productie van generieke medicijnen onder dwanglicentie voornamelijk bedoeld is voor de binnenlandse markt.
[7] Tijdens de raadszitting van 25 oktober bleek de impasse inderdaad hardnekkig. Medicijnproducenten Brazilië en India klaagden erover uitgesloten te zijn van consultaties tussen de EU, de VS en leden van de Afrikaanse Unie. De VS en de EU blijven eisen dat de sterk bekritiseerde Voorzittersverklaring van 30 augustus 2003 ‘gelegaliseerd’ wordt. Waarnemers denken dat de EU die eis zou willen inruilen voor steun voor de zijn landbouwvoorstel (en dat de armste staten dan wellicht instemmen met een “snelle maar slechte” permanente regeling voor paragraaf 6). Zie: “Impasse on talks on TRIPS and Health ‘permanent solution’,’ door Martin Khor, Third World Network, 26 oktober 2005 (http://www.twnside.org.sg/title2/twninfo286.htm).
[8] Na dreiging met toepassing van de WTO-ontheffing (‘waiver’) die het lidstaten mogelijk maakt op eigen gezag goedkope medicijnkopies te produceren, stelde het Zwitserse farmabedrijf Roche onlangs een licentie beschikbaar voor de vervaardiging van het mogelijk effectieve ingrediënt tegen de vogelgriep, osletamiviro. Doordat er in de WTO nog steeds geen akkoord is over de exportmogelijkheden naar arme staten zonder farmaceutisch capaciteit schieten die met die licenties niets op. Zie: “Roche’s Tamiflu may come under WTO loophole for public health emergencies,” AFX, 18 oktober 2005
(http://www.forbes.com/markets/feeds/afx/2005/10/18/afx2283629.html).
[9] De DSB verwierp op 27 oktober het EU-voorstel. De Europese landbouwcommissaris zei verrast te zijn en dat de EU zich zal beraden. Twee weken voor de uitspraak zei ze nog te overwegen om tijdens de komende zitting van de Raad voor Handel in Goederen (10 november) verlenging van de ‘bananen-waiver van twee jaar (…) aan te vragen. Zie: “WTO arbitrators once again reject EU’s proposed banana import tariff,” Bridges Weekly Trade News Digest, vol 9, nr 37, 2 november 2005 (http://www.ictsd.org/weekly/05-11-02/story3.htm).

F) Lezing/debat van Kritisch Landbouw Beraad over Hong Kong-top
7 november, Amersfoort

Sprekers:
– Peter Heintze (Evert Vermeer Stichting): Wat heeft de openbaarmaking van de Europese landbouwsubsidiebedragen het EVS geleerd, en hoe nu verder? Discussie en aanknopingspunten met de WTO-onderhandelingen in Hong Kong.
Meer info: http://www.evertvermeer.nl
– Nico Verhagen (internationaal secretaris van Via Campesina): Welke strategie kiest Via Campesina in de aanloop naar de WTO-top? Uitleg en dikussie.

Tijd: van 13 tot 15:30 uur
Plaats: Vergadercentrum “De eenhoorn” (schuin tegenover NS-station Amersfoort. Betaal-parkeerplaatsen aanwezig.

G) Informatie- en discussieavond: Arbeid in intensieve tuinbouw
Over precarisering, illegalisering, voedselketen, supermarktmacht
7 november, Amsterdam

Zie eerdere aankondiging op globalinfo.

H) De schande van Ceuta en Melilla

Als apart artikel te vinden op globalinfo.

I) EP-rapporteur vraagt stakeholders over uitkomst ‘Hong Kong’Internetconsultatie/dialoog onderdeel van rapport Doha Ronde
(door Rob Bleijerveld)

Europees Parlementariër voor de EPP-ED [1] en Rapporteur inzake de “Uitkomst van de Ministeriële Conferentie van de WTO in Hong Kong”, Prof. Dr. Georgios Papastamkos, is bezig met de voorbereiding van zijn rapportage ten behoeve van een discussie in het EP over de Doha Ronde [2]. Volgens de EPP-ED is de WTO het meest geschikte forum voor de ontwikkeling van een “systeem van constructief beheer van globalisering en om de doelen van duurzame ontwikkeling te bereiken.”

Onderdeel van deze rapportage is een uitgebreide internetconsultatie en aansluitende, openbare en transparente dialoog tussen de Instellingen van de Europese Unie en de diverse Europese ‘stakeholders’. Daartoe nodigt hij nationale parlementariërs, bestuurders van politieke partijen en bij de overheid, nationale en Europese vertegenwoordigende associaties, Europese civil society organisaties, academici en denktanks uit om voor 21 november hun ‘constructieve’ meningen, commentaren en opmerkingen over de WTO door te geven. “De uitkomst daarvan zal belangrijke input leveren aan mijn rapport,” aldus Papastamkos.
Uit zijn uitnodigingsbrief [3]: “Het bereiken van een succesvolle uitkomst van de Doha Ronde is een belangrijke uitdaging op weg naar het veiligstellen van een meer vrij en eerlijk multilateraal handelssysteem, dat op zijn beurt bijdraagt aan wereldwijde economische groei en aan een beter management van globalisering. Het Akkoord van juli 2004 leverde zonder twijfel een hernieuwd momentum op zodat de multilaterale handelsbesprekingen vooruit konden komen. Toch moet de weerslag van de politieke toezeggingen nog omgezet worden in concrete, substantiële concessies door de WTO-lidstaten zodat een verreikende en gebalanceerde afalsuiting van de Doha Ronde mogelijk wordt. Helaas is de doelstelling van eind juli 2005, namelijk het vaststellen van “first approximations” op sleutelpunten in de onderhandelingen niet gehaald. De volgende mijlpaal is de Ministeriële Conferentie van de WTO in Hong Kong in december.”

De consultatie bestaat uit twee fasen:

In de eerste fase wordt de mening gevraagd over sleutelkwesties van de Doha Ronde, over de voorstellen die in de lopende onderhandelingen op tafel liggen en over de verwachtingen over de voortzetting van onderhandelingen voorafgaand en tijdens de Hong Kong Ministerial. De tweede fase is gericht op het becommentariëren en evalueren van de uitkomst van de Hong Kong-top. De opzet is om te komen tot een levendig consultatieproces.

Noten:
[1] Europese Parlementsfractie van de Europese Volks Partij en Europese Democraten.
[2] (Informatie over presentatiedatum en vervolgaktie was onvindbaar). Relevante, voorafgaande bijeenkomsten:
1/ Het Vijfde Marktoegang Symposium van de Europese Commissie: “To Lisbon … and Beyond: Market Access and External Aspects of Competitiveness” op 19 september in Brussel (hiero) en
2/ Conferentie van EPP-ED op 23 en 24 september 2005 in Lissabon over de WTO-onderhandelingen voor leden van EP, nationale parlementen en vertegenwoordigers van Europese Commissie, industrie en NGO’s (hiero).
[3] http://www.epp-ed.org/wto/questionnaire/

J) Regulering van officiële handelsfinanciering “WTO-proof”
Onderzoek naar “The Arrangement”, het kartel van Westerse donoren
(door Tijn van Beurden)

Hierna volgt een samenvatting van het promotieonderzoek van Peter C. Evans over de internationale regulering van handelsfinanciering door overheden. Evans promoveerde in juni 2005 bij de MIT (Massachusetts Institute Of Technology). Zijn onderzoek heeft als titel: “International Regulation of Official Trade Finance: Competition and Collusion in Export Credit and Foreign Aid” [1] en omvat 362 blz.

Industrieel ontwikkelde staten verstrekken jaarlijks meer dan 120 miljard US dollar aan ondersteuning van export en buitenlandse investeringen. De regulering van die officiële handelsfinanciering is echter vrij onduidelijk. De legale basis wordt gevormd door: “the Arrangement on Guidelines For Officially Supported Export Credits”, kortweg “the Arrangement.” In het onderzoek toont Evans aan dat “the Arrangement” het beste verklaard kan worden aan de hand van de karteltheorie.

Hoofdstuk 1: Inleiding

Er is veel kritiek op officiële handelsfinanciering. Deze ondersteuning door de staat van grensoverschrijdende handel door onder andere exportverzekering, -garanties, -kredieten en ontwikkelingshulp verstoort de internationale en binnenlandse markten [2]. Daar staat tegenover dat staten financieringen met betere voorwaarden kunnen en willen verstrekken dan de privésector. Op die manier worden tekortkomingen van de markt gecorrigeerd om economische, milieurelevante, en strategische doelen te bereiken. “The Arrangement” wordt secretarieel ondersteund door de OECD (Organization for Economic Cooperation and Development), maar is geen formele overeenkomst noch een verdrag. De vergaderingen zijn geheim en het lidmaatschap is beperkt tot een kleine groep staten (22)[3]. Sommige sectoren zijn sterk gereguleerd, terwijl andere sectoren niet of zwak zijn gereguleerd. Volgens Evans hebben de staten die officiële handelsfinanciering verstrekken er belang bij om samen te werken. Zo willen ze voorkomen dat ze tegen elkaar worden uitgespeeld door importerende staten, die proberen leningen te krijgen met de beste voorwaarden.

Critici betogen dat vooral grote ondernemingen van de export financieringsprogramma’s (ECA’s) profiteren ten koste van de armere staten. Of zoals een criticus het formuleerde: “de rijke staten dringen vrije markten en transparantie op aan ontwikkelingslanden, terwijl ze zelf hun export subsidiëren met kredieten en onder het mom van commerciële vertrouwelijkheid iedere inzage weigeren.” [4]

De auteur heeft veel moeite moeten doen om aan informatie te komen over de maatregelen en afspraken die de industriële staten op het gebied van handelsfinanciering hebben gemaakt. De meeste afspraken zijn alleen toegankelijk voor regeringen die lid zijn. Tussen 1998 en 2002 heeft Evans 116 interviews gehouden met onder meer regeringsvertegenwoordigers, huidige en voormalige stafleden van het OECD Handelsdirectoraat, en ook met diverse vertegenwoordigers van banken, industriële ondernemingen en niet-gouvernmentele organisaties.

Hoofdstuk: Theoretische grondslag

Staten die afhankelijk zijn van officiële handelsfinanciering om goederen en diensten te kunnen kopen en importeren, hebben belang bij zo gunstig mogelijke financieringsvoorwaarden.

De verkopende staten hebben enerzijds een gezamenlijk belang bij het beperken van subsidies. Ze willen daarmee onbedoelde welvaartsoverdracht van exporterende staten naar importerende staten voorkomen. Anderzijds kan het verstrekken van subsidies leiden tot exportbevordering en vergroting van het marktaandeel van de ‘eigen’ nationale ondernemingen. Ook kan de staatssteun mogelijke markttekortkomingen compenseren door financiering te verstrekken die de commerciële banken niet aanbieden of door exportrisico te verzekeren. De verkopende staten hebben dus een motief om samen te werken maar ook sterke motieven om regulering af te wijzen en de bestaande regels te ontduiken. Door het maken van afspraken over de kredietvoorwaarden kunnen ze hun subsidies beperken.

Met behulp van de karteltheorie onderzocht Evans de reguleringen. Een kartel beoogt beperking van concurrentie door onder meer prijsafspraken. Tevens is er, zoals bij “the Arrangement” sprake van geheimhouding en een exclusief lidmaatschap. Om kartelvorming mogelijk te maken moet aan enkele voorwaarden zijn voldaan: een groot marktaandeel en de leden (de ‘verkopers’) moeten ongeveer dezelfde productiekosten hebben. Verder moeten de kopers klein en niet georganiseerd zijn.

Hoofdstuk 3: International afspraken.

In eerste instantie werd de Unie van Bern door belangrijke exporterende staten gekozen als gezamenlijk forum. De Unie kwam tot stand in 1934 en is een besloten organisatie waarvan de archieven niet publiekelijk toegankelijk zijn. Door de leden – de exportkrediet-instituten van westerse staten – werden diverse maatregelen genomen zoals het beperken van de terugbetalingstermijn van exportkredieten tot 5 jaar. Maar een zwak punt was dat de ministers van financiën en andere regeringsorganen die besluiten konden nemen, niet vertegenwoordigd waren. Na 1962 veranderde de Unie steeds meer in een internationale handelsorganisatie. In 2000 had de organisatie 51 leden uit 42 staten. Uiteindelijk bleek de Unie geen effectief kartel.

Omdat de Unie van Bern niet in staat was om expertkredieten te reguleren, keerden de regeringen zich tot de OECD, die bestond uit de westerse staten en Japan. Er werd een Export Credits Group (ECG) gevormd, die tot doel had onderlinge conflicten over exportfinanciering en -verzekering op te lossen. Die ECG bestond uit regeringsvertegenwoordigers die wel besluiten konden nemen. Van belang is dat de OECD-staten 2/3 van de wereldexport realiseren. Dat marktaandeel is groot genoeg om een stabiel kartel te vormen. Doordat de OECD een club van rijke industriële staten is, werd zo ook een handige scheiding tussen de leningverstrekkers en leners tot stand gebracht. De ECG stond niet open voor ratificatie en de regels en de werkzaamheden waren geheim. “The Arrangement” werd nooit een formeel legaal instrument van de OECD, maar wordt beschouwd als een “gentlemen’s agreement”, waarvoor de OECD alleen maar secretarieel werk leverde. Uiteindelijk werden 22 staten lid.

In elkaar opvolgende onderhandelingsrondes van de GATT werden steeds strengere regels vastgesteld voor subsidies. Maar in 1979 werd de regelgeving met betrekking tot exportkredieten gedelegeerd naar de ECG… [5] Tijdens het vaststellen van de WTO-akkoorden in 1995 werd die uitzonderingsbepaling overgenomen. Door enkele van de 116 WTO-lidstaten die geen deel uit maakten van “the Arrangement” werd hiertegen weliswaar geprotesteerd, maar zij moesten zich gezien hun afhankelijke positie toch neerleggen bij dit besluit. De ECG werd zo “WTO-proof”. In feite werd de ECG hiermee de autoriteit op het gebied van exportkrediet-regelingen en worden staten die in overeenstemming met de bepalingen van de OECD handelen zo beschermd. Zelfs de tekst van “the Arrangement” werd jarenlang geheim gehouden!

Hoofdstuk 4: Reguleringen in diverse sectoren

Leden van “the Arrangement” hebben de afgelopen 25 jaar regels opgesteld voor een reeks exportsectoren. Toch is niet elke sector gereguleerd. Zo zijn er algemene regels voor kapitaalgoederen (zoals schepen, nucleaire installaties, en vliegtuigen), maar ontbreken regels voor landbouw en militaire uitrusting.

Opmerkelijk is het verloop van de geschillen tussen de VS en Europa over de steun van wederzijdse regeringen aan hun vliegtuigbouwers.De introductie van de Europese Airbus A-300 in 1973 kwam op een moment dat de Amerikanen 88% van wereldproductie van lange-afstandsvliegtuigen in handen hadden. Door het Arabische olie-embargo van dat jaar kromp de economie, hetgeen leidde tot minder vluchtboekingen en annulering van orders voor vliegtuigbouw (in de eerste 25 maanden werden maar 2 stuks A-300 verkocht). De Europese regeringen hadden toen vanzelfsprekend geen behoefte aan strikte exportfinancieringsregels. In de VS werd de grootschalige Europese steun voor de ontwikkeling, productie en marketing van Airbus aangemerkt als oneerlijk en strijdig met een open en vrij wereldhandelssysteem. Europa vond echter dat de steun aan Airbus de markt corrigeerde en niet verstoorde: de USA had immers een monopolie. Toen Airbus eenmaal was gevestigd op de markt [6] konden afspraken over exportkredieten worden gemaakt.

Hoofdstuk 5: Vormen van financiering

In dit hoofdstuk bespreekt Evans de verschillende manieren waarop exportfinanciering kan plaatsvinden: exportkredietleningen, exportverzekering, investeringskrediet en ontwikkelingshulp [7]. Er bestaat een voortdurende strijd tussen verkopende staten en kopende staten. De verstrekkers van financiering zullen het liefst het risico bij de lener leggen door uit te lenen tegen zwevende rentetarieven. Om de kosten te beperken, verkiezen ze leningen boven giften en willen ook controleren waaraan het geld wordt besteed. Dan is er ook de strijd tussen de verstrekkers onderling. Ze staan onder zware druk om de meest concurrerende financiering aan de eigen exporteurs aan te bieden.

Hoofdstuk 6: Conclusie

Exporterende staten zijn gevoelig voor de overdreven claims van de eigen exporterende bedrijven [8] en druk van de kopende staten. Door de karteltheorie wordt duidelijk dat de Unie van Bern noch de GATT/WTO voldeden aan de eisen van de exporterende staten. Die hebben namelijk een betrouwbare, vertrouwelijke informatiebron nodig om goed op de hoogte te zijn en om misleiding te voorkomen. De Unie van Bern miste geloofwaardigheid en autoriteit. De GATT/WTO was ongeschikt omdat essentiële informatie aan alle deelnemers zou worden verstrekt.

De toekomst van “the Arrangement”

Een mogelijke bedreiging is de legitimiteit van de regeling. Nu bepalen 22 exporterende staten de regelingen die gelden voor alle 140 WTO-lidstaten. De importerende staten eisen dan ook grotere transparantie en overdracht van besluitvorming naar de WTO.Een andere bedreiging is de opkomst van nieuwe leveranciers, zoals China, India, Rusland en Brazilië.
In de dissertatie wordt ook duidelijk dat de VS de laatste 30 jaar drastisch bezuinigde op ontwikkelingshulp en tegelijkertijd scherp toezicht hield op de (in)directe hulp door andere staten. De VS is sterker in het kritiseren van oneerlijke handelspraktijken van andere exporterende staten, dan in het corrigeren van tekortkomingen van de markt op het gebied van armoedebestrijding en milieuverslechtering.

Noten:
[1] Contactgegevens van en meer informatie over de schrijver is te vinden op: http://web.mit.edu/polisci/students/pevans/pevans.html
[2] Een ander soort kritiek komt van maatschappelijke groepen. Zie daarvoor ‘naschrift redactie’ (onderaan).
[3] Onder de ’22’ bevinden zich: VS, Japan, Canada, Nieuw-Zeeland, Australië, Zwitserland, Noorwegen, Nederland, Frankrijk, Italië, Duitsland, Groot-Britannië, Spanje, Finland, Oostenrijk, België, Denemarken, Luxemburg en Zweden.
[4] Dat betekent niet alleen dat demokratische controle ontbreekt, maar ook dat er geen inzicht is in de gevolgen (sociaal, milieu, anderzins) van subsidiëring.
[5] De auteur geeft daarvoor geen reden op.
[6] De productiekosten voor grote vliegtuigen dalen met 20% bij verdubbeling van de productie.
[7] Hij deed onder meer onderzoek naar de wijze van verbinding van handelsvoorwaarden aan de verstrekking van ontwikkelingshulp. Voorwaarde kan zijn dat (een deel van) het verstrekte geld besteed moet worden in de staat die de hulp levert.
[8] Evans geeft hiervan geen voorbeelden, maar gedacht kan worden aan aanwijsbaar ongefundeerde klachten van exporterende industrieën bij hun respectieve regeringen over betere voorwaarden voor de concurrent in een andere exporterende land.

Naschrift redactie:

* Er is veel kritiek van NGO’s op ECA’s, ofwel op Export Credit Agencies and Investment Insurance Agencies. Deze overheidsdiensten vertrekken leningen, garanties, exportkredieten en exportverzekeringen aan bedrijven die lucratieve!) zaken willen doen in met name de als financieel en politiek risikovolle geziene ontwikkelingslanden.

Zo brachten 57 NGO’s uit de hele wereld op 14 september jl. een verklaring uit waarin ze kritiek uitten op de regeringsleiders die in New York bijeen waren op de VN-top over de (financiering van de) Millennium Development Goals. Een verwijt dat daarin gemaakt wordt, is dat “veel regeringen hun grafieken voor hulpgelden opblazen door daarin ten onrechte de schuldafschrijvingen van bedrijven op te nemen”. De NGO’s roepen hen dringend op om een eind te maken aan deze vorm van statistiek bedrijven en om de burgers de werkelijkheid te tonen.” (pdf Eurodad).

* De meeste ECA’s hebben geen enkel ontwikkelingsmandaat of relevante verplichtingen en toch zijn ze verantwoordelijk voor het grootste component in de schuldenlast van de ontwikkelingsstaten (in 1996: ongeveer 24% van de totale schuld en 56% van de schuld die uitstaat bij overheidsdiensten. Hoewel een gepast schuldmanagement positieve gevolgen kan hebben voor ontwikkeling dwingen de ECA’s staten vaak tot het aangaan van schulden (en dus ook tot het terugbetaling van leningen etc.) voor projecten die niet resulteren in duurzame ontwikkeling, die slecht ontworpen zijn en die geassocieerd worden met corruptie. Uit: “Export Credit Agencies Explained” (http://www.eca-watch.org/eca/ecas_explained.html).

* In haar op 22 oktober uitgebrachte rapport “Five Years On: A Review of the OECD Guidelines for Multinational Enterprises and National Contact Points,” concludeert OECD Watch dat de ‘Guidelines for Multinational Enterprises’ van de OECD/OESO geen geschikt instrument zijn om misdragingen door ondernemingen tegen te gaan. De internationale NGO coalitie roept de OESO – op dat moment in Parijs bijeen voor een bijeenkomst van haar Investment Committee – op om wettelijk bindende internationale sociale en milieurelevante normen voor ondernemingen aan te nemen om die misdragingen tegen te gaan, vooral in ontwikkelingsstaten. (http://www.oecdwatch.org/docs/OECD_Watch_5_years_on.pdf).

K) Petitie: “Geen wapenverkoop op krediet”
(door Campagne tegen Wapenhandel)

Nederland geeft krediet aan ontwikkelingslanden die in ons land wapens willen kopen. Voor de defensie-industrie is dit een prachtige regeling. De Nederlandse overheid staat financieel garant als het land het krediet niet terug kan betalen.

De exportkredietregeling wordt namens de overheid uitgevoerd door Atradius. Een voorbeeld: Indonesië heeft een krediet ontvangen voor de aankoop van twee korvetten. Bij deze levering zijn ook de ING en RABObank betrokken. Het gaat om maar liefst 500 miljoen euro.

Campagne tegen Wapenhandel vindt dat er geen exportkredieten verstrekt moeten worden voor wapenhandel. Exportkredieten stimuleren wapenhandel en leiden tot hogere militaire uitgaven in de wereld. Geld dat beter besteed kan worden aan armoedebestrijding, gezondheidszorg en onderwijs.

De petitie is te vinden op: http://www.antenna.nl/amokmar/petitie.html
Organisator: Campagne tegen Wapenhandel (http://www.stopwapenhandel.org)

L) Lobby in Brussel met betrekking tot EU-positie in Hong Kong

Op 7/8 en 9 november worden in Brussel twee conferenties georganiseerd over de relatie armoedebestrijding, duurzaamheid, gender en de WTO-onderhandelingen. Het vormt een hoogtepunt in de civil society-lobby van Europese instellingen met betrekking tot de Hong Kong-top van december.

1/ Conferentie: ‘Trade as if development really mattered’7 en 8 november, Brussel

7 November:
– Inleiding: “What’s at stake for the poor in Hong Kong” door Olvier Deleuze (UNEP, Head of Policy Unit, Nairobi).
– Bijdragen en diskussie: “20 years of trade liberalization policy and its empirical impact on poverty” met Robert Wade (Development Studies Institute, London School of Economics), Mark Weisbrot (Co-Director of the Center for Economic and Policy Research), Sanjay Reddy (Assistant Professor of Economics, Columbia University, New York), Martin Khor (Third World Network) en Sirra Ndow (Network of African Women Economists, Gambia).

8 November:
– Inleiding: “All that money can’t buy: the real meaning of just trade” door Wolfgang Sachs (Wuppertal Institute).
– Bijdragen en diskussie: “Towards a rights based approach to international trade relations” met Sally-Anne Way (Research Unit on the Right to Food, Graduate Institute on Development Studies, Geneva) en Christian Barry (Carnegie Council on Ethics and International Affairs).
– Bijdragen en diskussie: “Towards international trade relations based on “values” for human development” met Henri Rouillé d’Orfeuil (Coordination Sud, France), Vicente B. Yu III (South Centre, Geneva), Franck Amalric (Society for International Development, Rome), Steve Emmott (Consultant on Global Trade, Belgium).
– Rondtafeldiskussie: “What the poor should get out of Hong Kong” met iemand van het Directorate General Trade van de Europese Commissie, Noeleen Heyzer (Secretary General UNIFEM, Alexandra Strickner (Institute for Agriculture and Trade Policy, Geneva), iemand van de ILO/Global Unions, Aileen Kwa (Focus on the Global South, Geneva) en Alain Lipietz (MEP).
– Conclusions door Caroline Lucas.

Organisatoren: de Green/EFA-fractie in het Europese parlement, het Institute for Agriculture and Trade Policy, en de Heinrich Boell Foundation Regional Office.
Plaats: European Parliament, Room ASP 1 G 2, Brussel. (registratie is niet meer mogelijk) Meer info Martin Koehler, adviseur International Trade van de Greens/EFA Group in het EP (Tel: +322 2842188).

2/ Conferentie ‘The EU’s responsibility at the WTO: Environment, Gender and Development’9 november, Brussel

Uitgenodigd door de European Parliament’s Intergroup on Globalisation – een coalitie van 98 Europarlementariërs – organiseren Friends of the Earth Europe (FOEE) en Women in Development Europe (WIDE) in samenwerking met de Heinrich Böll Foundation (HBF) deze eendaagse conferentie.

De lopende WTO-onderhandelingen zullen naar verwachting een zware wissel trekken op de duurzaamheid, ontwikkeling, mensenrechten, en gender in zowel ontwikkelde als ontwikkelende staten. De onderhandelingen zijn gericht op het deels of geheel liberaliseren van zoveel mogelijk openbaar beheerde natuurlijke hulpbronnen voor handelsdoeleinden. Daaronder zijn milieu- en gendergevoelige sectoren, zoals bosbouw, visserij, landbouw, water en energie. Plaatselijke gemeenschappen waar deze hulpbronnen eeuwenlang werden beheerd, dreigen die te verliezen door het liberaliseringsproces. Vanuit overwegingen van sociale rechtvaardigheid en bescherming van biodiversiteit moet wat gedaan worden tegen deze plundering.De EU is een van de drijvende krachten die deze gevoelige sectoren wil liberaliseren via onderhandelingen over industriële goederen (NAMA) en diensten (GATS).

Dienstenliberalisering zoals dat de EU voor ogen staat, is ook een bedreiging voor de mogelijkheden van staten om basisvoorzieningen te reguleren. En de NAMA-onderhandelingen dreigen de deindustrialisering en milieucrises in ontwikkelingsstaten te verergeren. Daarenboven eist de EU meer markttoegang op gebied van diensten, NAMA en natuurlijke hulpbronnen in ruil voor lagere landbouwsubsidies die kunnen leiden tot minder dumping.
Tegelijkertijd wordt in de landbouwonderhandelingen steeds verdere marktopening geëist van plaatselijke markten ten behoeve van goedkope importen uit de EU en dreigt toenemende ontmanteling van maatregelen die arme of kleine boeren, milieu en consumenten beschermen.

De hearing in Brussel voorziet in politieke ruimte voor civil society-vertegenwoordigers uit noord en zuid om een constructieve dialoog aan te gaan met vertegenwoordigers van de Europese Commissie, het Europese Parlement, en leden van Committee-133 en zo voorstellen te presenteren over verbetering van handelsregels ten behoeve van de armen, inheemse mensen, milue en gender gelijkheid.

Plaats: Europese Parlement, Brussel
Meer informatie: Amandine Bach (amandine@wide-network.org)
Bron: http://www.wtoconference.org

M) Lezing/discussie: Piekende olieproductie en voorspellingen
8 November, Amsterdam

Ieder jaar consumeren we meer olie terwijl er steeds minder olie ontdekt wordt. Maar hoelang gaat dit nog goed oftewel, wanneer “piekt” de wereldolieproductie en is er steeds minder olie beschikbaar? Is er nog genoeg tijd om een energiecrisis te voorkomen?
Op 8 november organiseert Stichting Peak Oil Nederland een lezing- en discussieavond waar diep zal worden ingegaan op het probleem en de timing van de olieproductiepiek.

De avond begint met een globaal olie- en energieoverzicht gepresenteerd door Paul Lako, onderzoeker bij het Energie Onderzoek Centrum Nederland (ECN). Leidraad is de ECN-studie “Resources and future availability of energy sources” waarin een globaal overzicht is gemaakt van toekomstige grondstoffen waaronder olie. Er wordt uitgegaan van een oliepiek-range tussen 2010 en 2035. Ook zal hij ook het rapport van de heer J.C.C. Bruggink van ECN aanstippen getiteld “Four European Energy Futures” waarvan de Nederlandse vertaling van het peak oil gedeelte te vinden is op de website van Stichting Peak Oil Nederland.

Als aanvulling zal Rembrandt Koppelaar van Stichting Peak Oil Nederland een presentatie geven over zijn gedetailleerde olieproductievoorspelling “World oil production & peaking outlook”. Deze studie zal binnenkort worden gepubliceerd en gaat uit van een waarschijnlijke olieproductiepiek tussen 2012 en 2017.

Daarna zal er ruim de tijd zijn om vragen te stellen en stevig te discussieren over peak oil.

Presentatie: Willem Middelkoop, journalist bij RTL-Z en IEX.NL.
Aanmelden: Graag van te voren aanmelden viain verband met de hoeveelheid beschikbare plaatsen.
Entree: gratis
Tijd: 20 tot 22 uur (zaal open: 19:40 uur)
Locatie: Geldersekamer, Restaurant-Café In de Waag, Nieuwmarkt 4, te Amsterdam
Organisatie: Stichting Peak Oil Nederland
Meer informatie: http://www.peakoil.nl

Zie ook het artikel “Mag het licht uit? Of waarom vakbonden, milieubeweging en hulporganisaties zich beter moeten verdiepen in de olie- en gasmarkt” van Peter Polder en Pieter Cornelissen (WTO.ZIP nieuwsbrief nr 58 van 22 september; http://www.stelling.nl/trouble/zip/050922–(00)58.html).

N) Publieksdebat: ‘Not my cup of tea’
Ondermijnt vrijhandel maatschappelijk verantwoord ondernemen?
9 november 2005, Amsterdam

Zie eerdere aankondiging op globalinfo.

******

Voor vervolg WTO-zip nr. 60: klik hier

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door WTO.Zip redactie.)