Ga naar de inhoud

WTO . ZIP (special) nr. 51: 5 jaar na Seattle

De 51e WTO.Zip, van 25 januari 2005, is een speciale. Er staat deze keer geen nieuws in maar meningen, van 27 mensen, over wat er veranderd is sinds de WTO-vergadering in Seattle 5 jaar geleden werd verstoord.

48 min leestijd
Placeholder image

Redactioneel

In december verscheen het 50e nummer van de WTO.ZIP nieuwsbrief en was het precies 5 jaar geleden dat de gedenkwaardige WTO-top in Seattle mislukte. Twee redenen om van de 51ste editie Рde eerste van de volgende serie van 50 Рeen special te maken. Eentje waarin teruggekeken wordt ̬n vooruitgeblikt.

Vóór Seattle ’99 waren slechts een handjevol mensen in Nederland en België op de hoogte van wat er zich afspeelde in de WTO. De massale en diverse inzet van activisten in de straten van Seattle bracht hierin verandering. Met Seattle kwam er namelijk brede publieke aandacht voor de (neo-liberale) handelsagenda van de VS en de EU en voor de rol van de WTO.
Sindsdien hebben meer en meer individuen en organisaties in Nederland en België zich ingezet om de negatieve gevolgen van die agenda aan te klagen en om alternatieven voor een (meer) rechtvaardig internationaal handelssysteem naar voren te brengen.

De redactie van WTO.ZIP vroeg aan allen die eenmalig of vaker een bijdrage leverden aan de nieuwsbrief – en dat zijn ongeveer 65 mensen – om een kort stukje te schrijven voor deze special. De twee vragen die hen voorgelegd werden waren:

– hoe kijk je tegen dat wat er de afgelopen 5 jaar bereikt is?
– En, wat moet er volgens jou de komende 5 jaar (nog) gebeuren?

Hieronder – in alfabetische volgorde – de bijdragen van 27 van de (ex-)medewerkers, en waarvoor veel dank!

10 jaar WTO: geen reden tot feest!

Laat ik beginnen met de redactie van WTO-zip te feliciteren met hun jubileum. Vijf jaar lang de WTOZip uitbrengen vereist discipline, tijd en veel inzicht in de processen rond de WTO en andere handelsverdragen. Ik vind het een goed leesbare en erg actueel emailnieuwsbrief geworden. Een knappe prestatie!

De WTO-Zip is niet de enige die een jubileum viert: de WTO zelf bestaat inmiddels 10 jaar. Zij hebben veel minder reden om feest te vieren.
Er wordt veel van de WTO verwacht, maar ik denk dat we rustig kunnen zeggen dat de resultaten iedereen zijn tegengevallen. Van de laatste drie toppen zijn er twee mislukt. En het aantal conflicten dat uitgevochten wordt via handelspanels rijst de pan uit. Niet alles is op het conto van onze beweging te schrijven, maar wel veel: dankzij de internationale protesten is er heel veel aandacht gekomen voor wat voor afspraken de WTO nu eigenlijk maakt. Doordat er zoveel activisten op straat waren en het ons lukte om de openingsceremonie tegen te houden was er wereldwijde aandacht voor de protesten. Met de slogan: “this is what democracy looks like” veranderden de activisten voorgoed het karakter van de WTO-bijeenkomsten, die tot dan vooral bestonden uit het maken van deals in achterkamertjes zonder consultatie met maatschappelijke organisaties en die vooral ten goede kwamen aan bedrijven. Regeringen uit minder machtige landen, waaronder de meeste ontwikkelingslanden, hadden het nakijken.

En nu? Na Seattle zijn er nog twee toppen geweest waarvan de laatste weer is mislukt. Ontwikkelingslanden worden mondiger en verzetten zich tegen de oneerlijke landbouwsubsidies van de rijke landen aan hun boeren. En alle handelsafspraken ten spijt zijn in de OESO-landen de tarieven op bewerkte goederen vier keer zo hoog als de goederen uit ontwikkelingslanden komen dan wanneer ze afkomstig zijn uit andere OESO-landen. Dit zorgt ervoor dat ontwikkelingslanden nog steeds vooral onbewerkte producten exporteren. Hierdoor zijn de bossen in Indonesië en de Filippijnen al bijna helemaal verdwenen en nu wordt ook de mangrove gekapt om plaats te maken voor tropische garnalenkweek voor consumptie in Nederland.

De komende vijf jaar, maar waarschijnlijk ook daarna, moeten we alert blijven. Niet alleen op de afspraken die binnen de WTO gemaakt worden, maar ook afspraken in bilaterale of regionale verdragen, of via zogenoemde ontwikkelingsakkoorden zoals bijvoorbeeld EPA. Anders zijn de zeeën al leeggevist, is er geen boom meer om onze zuurstof te regelen en zijn de rivieren en bodem vervuild door bedrijven die gewoon hun afval kunnen lozen zonder aansprakelijk te worden gehouden voor de gevolgen. Een betere wereld is mogelijk, laten we dat in de komende vijf jaar gaan bereiken!

door Anne van Schaik

STOP EPA’s, en de strijd gaat door!

Er lijkt geen einde aan te komen. Het dogma van volledige handelsliberalisering en het introduceren van het recht van de sterkste marktpartij lijkt het internationale handelsdebat binnen rijke noordelijke landen volledige te domineren. De vraag rijst of actievoeren nog wel zin heeft, als je bedenkt dat hetgeen je ergens tegenhoudt, binnen de kortst mogelijke tijd weer ergens anders opduikt? Zo leken de Singapore issues na Cancún van de tafel, maar doken zij weer op in de bilaterale handelsagenda. Zo leek het vrijgeven van de patenten op AIDS-medicijnen een mijlpaal voor de Wereldhandelsorganisatie (WTO); het opnemen van ‘dataprotectie’ in de onderhandelingen van Economic Partnership Agreements (EPAs), lijkt echter een voorbode van een mogelijke terugdraaiing van de regelgeving die ontwikkelingslanden in staat stelt ‘goedkope’ AIDS-medicijnen te produceren.

Wellicht nog veel gevaarlijker is de steeds luider wordende roep om ‘positieve’ boodschappen in campagnes tegen deze neo-liberale agenda. Zo riepen veel maatschappelijke organisaties (zowel in de EU als de ACP) als reactie op de lancering van de STOP EPA-campagne dat het woord “stop” zo negatief is. Het zou tijd zijn voor positieve campagneboodschappen. Maar hoe kun je van iets negatiefs iets positiefs maken? Natuurlijk moeten we op zoek naar alternatieven, maar laten we ons vooral niet meeslepen in heiloze discussies die ons afleiden van de werkelijke issues en ons laten wegdrijven van het ideaal dat een andere wereld echt mogelijk is. Van groot belang is het feit dat de effectiviteit van het verzet tegen de handelsliberaliseringagenda ondergraven kan worden door de roep om positieve boodschappen en het de eenheid binnen de anders- globaliseringsbeweging kan breken.

Het zou natuurlijk heel iets anders zijn als organisaties of individuen wel concrete onderdelen van (in dit geval) de EPA’s identificeren die zij de moeite waard vinden om te redden of als positief duiden. Hierover zou dan inderdaad een open discussie moeten plaatsvinden. Echter, een blinde oproep onder het motto “wij mogen niet altijd tegen zijn” zonder gebaseerd te zijn op enkele inhoudelijke analyse kan, gezien wat op het spel staat, alleen maar als onverantwoordelijk gedrag gezien worden.

Kortom: nog even volhouden! De continue roep om liberalisering begint minder hard te worden. Steeds meer mensen plaatsen vraagtekens bij de gevolgen van blinde liberalisering. Steeds meer mensen zijn het met elkaar eens dat het eigenlijk maar eens afgelopen moet zijn, dat onze wereld daadwerkelijk niet te koop is. Wie de tijd neemt om zich in het EPA-vraagstuk te verdiepen, zal zien welk gigantisch potentieel het biedt om de problemen en de inconsistenties van het heersende vrijhandelsdogma te verduidelijken.

Dus laten we eensgezind blijven… Een positief bericht dus, met een negatieve boodschap: STOP het dogma van vrijhandel boven alles en daarmee dus ook de EPA’s zoals die nu onderhandeld worden.

Meer info op http://www.stopepa.org, http://www.bothends.org en http://www.epawatch.org

door Burghard Ilge en Stefan Verwer
Bothends

De eerste vijftig WTO-ZIP’s … en nu verder

Het is een welgemeende felicitatie waard: vijftig WTO-ZIP’s.
Volgens mij is de ZIP het langstlevende en beste e-zine over wereldhandelszaken in Nederland. Er is heel wat gebeurd op dat terrein de afgelopen vijf jaar. DOHA, Seattle, Cancún, het opkomen van de G20, van China als lid van de WTO, de gevechten rond suiker, katoen en textiel, WSF’s, het ESF en nu ook het NSF en de WTO-ZIP heeft er over bericht.
Is dat tevredenstellend? Ja en nee.
Ja, omdat de WTO iets meer in de publieke belangstelling is komen te staan. Terecht. Meer nog dan het IMF (dat landen met kapitaalproblemen helpt) en de Wereldbank (die projecten steunt) bepaalt de WTO de kaders voor de wereldhandel en daarmee de verdeling van de wereldwelvaart.
En het liberale dogma, de Washington consensus, is nog heel sterk, maar niet meer onbetwist. Zijn belofte om een forse bijdrage te leveren aan het bestrijden van de armoede in de wereld is niet waargemaakt. Maar de rijken zijn goed bediend, dus de dogma’s zullen zeker niet zonder slag of stoot verdwijnen.

En daar zit het nee. Want wie moet die slag uitdelen. De sociale fora zijn buitengewoon divers. Maar te zeggen dat er slagkracht van uitgaat, nou nee. De Tweede Kamer houdt zich nauwelijks bezig met wereldhandelszaken en wordt nauwelijks uitgedaagd. De ZIP brengt geen verslag uit van kamerdebatten over de WTO en aanverwante zaken. Evenmin over Europese debatten. Terwijl daar toch besproken wordt wat Nederland en de EU in de WTO en verwante organen inbrengen. De ZIP (en de kranten) berichten nauwelijks over lobbywerk van NGO’s over wereldhandelszaken. De politieke partijen zwijgen. In ‘Socialisme en Democratie’ is de afgelopen jaren het woord ‘WTO’ niet gevallen. Zelfs in Groen Links is geen sprake van een goed gestructureerd debat over een andere ordening en regulering van de wereldhandel.
Ik zou willen dat de ZIP de komende jaren niet alleen de feitelijke gebeurtenissen rapporteert. Misschien wel belangrijker is het stimuleren van een open en kritisch debat over de manier waarop voor een eerlijker wereldhandelssysteem gestreden kan worden.
door Chris Peeters

Wat is er bereikt en waar moet het naartoe?

De vraag wat de andersglobaliseringsbeweging de afgelopen jaren bereikt heeft, is niet zo eenduidig te beantwoorden. Het is ongetwijfeld zo dat gedurende de voorbije tien jaar – pakweg sinds ‘Chiapas’ in 1994 – onder de noemer “anders” of “anti”-globalisering het verzet tegen kapitalistische ordeningsprincipes nieuwe inspiratie heeft gevonden en nieuwe groepen mensen heeft bereikt. Dit blijkt uit de vele massale protesten bij vrijhandelsbijeenkomsten, de organisatie van grote sociale fora en de stortvloed aan publicaties waarin de neoliberale agenda wordt aangevallen. Vrijhandel en neoliberalisme zijn dankzij de andersglobaliseringsbeweging verdachte begrippen geworden en de kritiek op organisaties als de WTO en de Wereldbank bereikte de voorpagina’s van kranten. Voor een beweging die in feite in de kinderschoenen staat, en nog steeds een behoorlijk diffuus karakter heeft, is dit geen slechte prestatie. Sowieso was het al een verademing dat de andersglobaliseringsbeweging kon afrekenen met de na de val van de muur ontstane doemstemming binnen radicaal links.

Naast dit positieve verhaal vallen er ook wat tekortkomingen vast te stellen bij de andersglobaliseringsbeweging. Zo wordt al jarenlang wel zeer sterk de nadruk gelegd op kritiek op multinationale bedrijven en grote instituties als de Wereldhandelsorganisatie en het Internationaal Monetair Fonds, en is als gevolg van deze insteek erg veel energie gestoken in de organisatie van internationale anti-vrijhandelsprotesten. Dit heeft twee nadelen gehad.

In de eerste plaats ideologisch: door teveel de nadruk te leggen op kritiek op de condities waarop internationale handel plaatsvindt, heeft de beweging zich in een hoek laten dringen waarin voornamelijk economische argumenten worden uitgewisseld. Hierdoor zijn enkele thema’s die ook een wezenlijk deel vormen van de kritiek van radicaal links op de kapitalistische ideologie enigszins losgeraakt van het ‘internationale economische verhaal’: loonarbeid, migratie, sociaal beleid van nationale staten, maar ook ecologie en feminisme.

In de tweede plaats is er een organisatorisch probleem: de andersglobaliseringsbeweging heeft weliswaar spectaculaire protesten georganiseerd op internationale schaal, maar er is maar in beperkte mate sprake van het onstaan van sterke lokale en landelijke structuren waarbinnen verzet kan worden georganiseerd. De andersglobaliseringsbeweging heeft hierdoor een soort waterhoofd-karakter gekregen: gebruik makend van internet kunnen weliswaar een half miljoen mensen naar Genua worden geloodst, maar de concrete basis van deze beweging blijft nogal onduidelijk.

Wat er de komende vijf jaar dus zou moeten gebeuren? In de eerste plaats zou de andersglobaliseringsbeweging moeten streven naar een meer-omvattender kritiek op heersende onderdrukkings- en uitbuitingsstructuren. Het huidige verhaal heeft een te eenzijdige economische inslag en moet uitgebreid en beter gecombineerd worden met sociale en ecologische thema’s. In de tweede plaats moet er – zeker in Nederland – veel meer aandacht worden besteed aan het organiseren en uitbouwen van concrete structuren van verzet, waar mensen kunnen samenwerken en inspiratie kunnen opdoen in de strijd tegen de heersende destructieve ideologie van uitbuiting, kortzichtig winstbejag, racisme en destructie.

door David Vervoort
Eurodusnie

5 jaar na daaro

Een feest-zip ter ere van het eerste Seattle-lustrum. Maar moet ‘Seattle’ wel als ijkpunt worden genomen? Het is niet alleen sneu voor al die mensen die daarvoor ook al actief waren tegen vrijhandel of andere onrechten. Door de focus op de actievorm ‘massale straatprotesten’, lijkt het al snel een tegenvaller als er bij andere gelegenheden minder mensen traangashappend over staat lopen. Iets anders is de hypocrisie over geweld. Waarom heeft iedereen het nu nog steeds over Seattle? Omdat er voldoende winkelruiten sneuvelden en de politie niet in staat was om de protesten van het begin af aan in de hand te houden. Nu, vijf jaar later zoeken zelfs de NOVIB en de FNV aansluiting bij de anderglobaliseringsbeweging. Maar wel netjes luisteren naar de eigen ordedienst en op de stoep blijven lopen.

Over de andersglobaliseringsbeweging in het algemeen kun je zeggen dat ze best wel wat moois voor elkaar heeft gekregen, maar dat ‘we’ de laatste tijd wel de grip op de gebeurtenissen hebben verloren. Oorlog is een belangrijk onderwerp geworden. En het is terecht dat een groot deel van de actievelingen hier het afgelopen jaar druk mee was, maar het leidt toch ook af van de strijd tegen WTO, IMF en andere uitwassen van het neoliberalisme. En vooral in Nederland is iedereen op het moment veel meer in de ban van de terrorismebestrijding en zijn er nog minder mensen dan normaal geïnteresseerd in een bilateraal EU-Mercosur verdrag of de Europese grondwet. In plaats van door ‘seattle-isten’ wordt de vrijemarkteconomie meer bedreigd door de economische positie van China en de enorme schuld van de VS en haar gemiddelde onderdaan.

Maar waar gaat het heen? We zullen echt anders naar welvaart en gewenste economische ontwikkelingen moeten kijken. Ook eerlijk verdeelde overconsumptie vervuilt en is nooit vol te houden, als het al is te bereiken. Voorlopig blijf ik hopen op beurscrashes, ook al weet ik dat ook de economisch zwakkeren daar in eerste instantie onder lijden.

En heb ik nog meer plannen voor de komende vijf jaar, behalve het geïnteresseerd volgen van het Amerikaanse begrotingstekort en statistieken over het dalend consumentenvertrouwen? Proberen mensen te laten nadenken over hun voedsel, waarna ze het hopelijk niet alleen bij nadenken laten, maar ook werkelijk duurzame en sociaal geproduceerde producten kopen bij een klein zelfstandig winkeltje. Voedsel is een goed onderwerp voor een campagne. We komen er dagelijks zo’n drie keer intensief mee in aanraking. We maken regelmatig zelf keuzes tussen meer of minder verantwoorde opties. Voedsel heb je nodig en is daarom heel iets anders dan de keuze voor een ‘schone auto’, om maar een contradictie in terminis te noemen. Het heeft een directe link met het landschap en de natuur om ons heen. En nog een goede reden: het merendeel van de wereldbevolking is nog betrokken bij de landbouw.

En hopelijk kunnen die consequente consumenten door middel van actie ook druk uitoefenen op de politiek. Als we de WTO niet direct geheel kunnen ontmantelen, moet in elk geval de landbouw eruit. En het met compromissen samengebonden Europese landbouwbeleid zal toch moeten worden opengebroken om de grootschalige en exportgerichte landbouw aan te pakken. Maar ik vrees dat ik met een stapje in de juiste richting voorlopig al tevreden moet zijn.

door Flip Vonk

The Glob From Outer Space – Tien Jaar Later

Ongeveer tien jaar geleden werd het voor het eerst gesignaleerd: de Glob. Blauwgroen, snotterig, ongeveer 30 cm in doorsnee. Niemand wist waar het vandaan kwam. Regeringen hielden het op een (mogelijk buitenaards) goedaardig natuurverschijnsel, anderen vermoedden mensenhanden en negatieve bijwerkingen. De Glob vermenigvuldigde zich razendsnel, als een moderne Koning Midas alles besmettend waarmee het in aanraking kwam. Brood, pindakaas, macaroni, tandpasta, mensen, alles kreeg een blauwgroene Glob-glans. Overheden beweerden dat de Glob boordevol vitaminen en mineralen zat. Burgers haalden hun schouders op en namen nog een hap. Een internationale commissie (Watch That Organism) hield de Glob ‘voor de zekerheid’ in de gaten. Elke twee jaar kwam de organisatie bij elkaar om te bevestigen dat de Glob nog steeds heel erg boordevol vitaminen en mineralen zat, en dat mensen het gerust konden innemen, ja zelfs eigenlijk niet anders konden.

Tot 1999 werd de Glob alleen kritisch bestudeerd door zogenaamde globologen in kleine, slechtverlichte laboratoria. Verontrustende experimenten toonden aan dat de Glob toch behoorlijk ongezond was, vooral voor mensen met een zwak gestel en eeuwenoude landgebruiksmethoden.
Eind 1999 werd pas bij een breder publiek bekend wat de Glob zoal teweeg kon brengen: misselijkheid, zorgen, depressies, machteloosheid, schulden, ziekte, ondervoeding en soms zelfs dood. De Watch-commissie kwam onder vuur. Mensen lieten ludiek zien hoe ziek ze ervan werden. Gezondheidspolitie liet overtuigend zien dat de Glob veeeel gezonder was dan ertegen protesteren. Desondanks werden overheden en de commissie voorzichtiger, en vroegen sommige globologen om te overleggen en niet zomaar wat op straat te gaan lopen. Na een jaar of twee was het nieuwtje eraf, en eiste een andere gebeurtenis met identified flying objects de aandacht op.

Anno 2005 is er meer dan ooit bekend over de bijwerkingen van de Glob, maar halen de meeste mensen nog steeds hun schouders op, en smeren gewoon Glob op hun boterham. Mensen zijn gewend aan de overal aanwezige blauwgroene glans, en zien niet dat die glans nog veel sterker is rond hun dagelijkse klachten over de zorg voor hun zieke vader, het onderwijs voor hun kind, hun eigen werkdruk, en het verdwijnen van hun favoriete wandelplek onder een laag asfalt.

Gelukkig hebben de globologen niet stilgezeten, en een – nogal ingewikkeld – medicijn gebrouwen. Het is gelukkig bijna overal gratis verkrijgbaar zonder recept. Het heet GlobStop, en bevat de volgende ingredienten:
1 liter linksdraaiende aktie-cultuur
1 snufje gevoel voor publiciteit
1 plastic bakje onverwoestbaar optimisme
1 opscheplepel ambitie
1 bakje humor
1 handvol ondersteuning

Goed mengen, en de komende vijf jaar drie maal daags innemen. Als de klachten niet verholpen zijn, gewoon doorgaan.

door Frank van Schaik

De andersglobaliseringsbeweging; landbouw als voorbeeld

Verleden

Na Seattle zoeken voorheen one-issue-bewegingen steeds meer – tijdelijk of blijvend – de samenwerking met andere maatschappelijke organisaties binnen het onderwerp andersglobalisering. Een voorbeeld: het Platform Ander Landbouwbeleid, waarin milieuorganisaties (o.a. Milieudefensie), ontwikkelingsorganisaties (o.a. Novib, Wemos en XminY), boerenorganisaties (Platform Aarde Boer Consument en de Nederlandse Akkerbouw Vakbond), en een consumentenorganisatie (Goede Waar &Co) samenwerken. Op deelterreinen als het suikerbeleid kunnen we ons vinden in een gezamenlijk alternatief voor de huidige voorstellen van de EU. Ook internationaal zijn er verbanden, zoals de aansluiting van het PAL bij het European Platform for Foodsovereignty.
Toch is dit nu nog niet voldoende voor een doorbraak. Het Europese landbouwbeleid en de huidige WTO-voorstellen gaan nog steeds lijnrecht in tegen ons alternatief, gebaseerd op voedselsoevereiniteit. Daarbij leven er in de gangbare media en bij politieke partijen als PvdA en CDA nog veel misverstanden rond landbouw en globalisering, waardoor het publiek steeds op het verkeerde been wordt gezet.

Toekomst

De doelstelling dit jaar zou moeten zijn het op de politieke agenda zetten van de vele nadelen die samenhangen met het vrijhandelsparadigma binnen zowel WTO als Economic Partnership Agreements (EPA’s). In de aanloop van de WTO-conferentie in Hong Kong, zal naast de bestaande verbanden ook samenwerking moeten worden gezocht met oa. vakbonden en kerken [1], en later het Midden- en Klein Bedrijf. Ons alternatief is namelijk goed genoeg om een veel groter publiek en het maatschappelijk middenveld aan te spreken. Met blijven hangen in eigen kringetje bereiken we onvoldoende.
Een andere doelgroep moeten de politieke partijen zijn (PvdA, sociale deel van CDA). Wat mij betreft wordt de wenselijkheid van internationale concurrentie op een vrije wereldmarkt het volgende verkiezingsitem. Niet alleen binnen de landbouw, maar ook binnen de industrie leidt dit namelijk tot daling van werkgelegenheid en een race to the bottom. Hoezo een vergrijzingsprobleem? Werkloosheid wordt het probleem. We moeten deze problematiek koppelen met zaken als: de trek van de Chinese boer naar de stad vanwege het WTO-lidmaatschap, oorlogen om oprakende oliebronnen, het broeikaseffect, en blijvende stromen economische migranten waarvan het levensonderhoud onmogelijk is gemaakt door het huidige internationale economische beleid.
We hebben één alternatief: een regionale economie (max. ter grootte van de EU), waarin alle economische sectoren vertegenwoordigd zijn en gebaseerd op voorziening van basisbehoeften en niet op overconsumptie. Dit is inmiddels ook (milieu)economisch gezien goed te verdedigen.

door Guus Geurts
werkzaam bij XminY Solidariteitsfonds, op gebied van landbouw en globalisering

[1] De WARC, de mondiale protestante kerk waar de Protestante Kerk Nederland lid van is, heeft vorig jaar unaniem een anti-neoliberale belijdenis aangenomen in Accra. Deze is te lezen op:
http://home.planet.nl/~veld2998/LocalFiles/HomePageFiles/Accra_NedVertaling.doc

De neoliberale ontregeling van de loonarbeid

De gevraagde maximale omvang van 350 woorden over ‘de periode na Seattle’ maakt slechts een paar impressies mogelijk. Vooral, omdat ik geneigd ben een paar jaar verder terug te gaan dan 1999. En wel naar het verzet in Frankrijk vanaf de beginjaren negentig door dak- en werklozen en degenen die we tegenwoordig ‘ongedocumenteerden’ noemen. De uitgestotenen die af een toe een ‘atypische’ 3d-baan toegeworpen krijgen: ‘dangerous, difficult, dirty’. Ze namen bezit van de straat en het openbaar vervoer, bezetten de arbeidsbureaus, organiseerden marsen en daagden de vakorganisaties uit stelling te nemen tegen wat toen nog het ‘ultraliberalisme’ heette. Deze ogenschijnlijk ongeorganiseerde beweging mondde uit in serie ‘Euromarsen’ die vanuit Marokko tot Finland samenkwamen in een internationale demonstratie van 50.000 mensen in juni 1997 te Amsterdam. Dat was tijdens het vorige, Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie.

Vakbeweging

Het bijzondere van ‘Seattle’ was dat de Amerikaanse vakbeweging meedeed en zich liet zien, in tegenstelling tot de Nederlandse in 1997. Helaas is daarin, ondanks de deelname aan het Sociaal Forum eind vorig jaar, weinig verandering gekomen. Dat pakt naar twee kanten slecht uit. Vakbondsleden, ook die direct of indirect bij transnationale ondernemingen werkzaam zijn, komen nauwelijks in aanraking met de dynamiek van de beweging die een andere globalisering voorstaat. De andersglobalisten dreigen verstoken te raken van ervaringen uit de alledaagse werkelijkheid van de globaliserende bedrijfswereld die hevig door elkaar geschud wordt. Een omwenteling die de voorheen uitzonderlijke, atypische arbeid steeds meer tot typisch gemeengoed maakt. De vaste baan uit de periode van de verzorgingsstaat wordt ten tijde van de neoliberale globalisering gedereguleerd en geflexibiliseerd. Transnationale productieverplaatsing zoekt en creëert precaire arbeid op een arbeidsmarkt die mondiale trekken krijgt.

Wat nu? Allereerst is de globalisering van de vakbeweging keihard nodig, in het bijzonder van onderop. Zo ook haar intensieve bemoeienis met de precaire arbeid(st)ers. Daarnaast mag van de andersglobalisten ernstige aandacht verwacht worden voor de binnenkant van het bedrijfsleven en de spectaculaire ontregeling van de loonarbeid.

door Hans Boot

Verder vijf jaar na Seattle

De beweging tegen de politiek van de Wereld Handelsorganisatie staat niet op zichzelf. Meer interstatelijke organisaties houden zich met wereldhandel bezig: EU, Wereldbank, IMF …

Wereldhandel is bovendien deel van wereldeconomie; met o.a. multinationale ondernemingen, samenwerkingsverbanden zoals het Wereld Economisch Forum. En minstens zo belangrijk als handel, niet los ervan te zien, zijn grondstoffenvoorraden, productie enz. Dit wereldomvattende economisch stelsel heeft weer allerlei verbindingen naar “niet economische” gebieden als oorlog; milieu; wereldbeschouwelijke invloed via media; enz.

Eigenlijk begrepen de tienduizenden demonstranten tegen de WHO-conferentie in Seattle in 1999 dit al. Zij waren “de coalitie tussen Teamsters en Turtles”: uiteenlopende groepen, waaronder de VS wegtransportvakbond, dierenactivisten … Ook al kwam de band tussen economie en oorlog toen, maanden na de NAVO-Joegoslavië oorlog, en voor “9/11”, nog weinig aan de orde.

Hoewel velen tegen de Joegoslavië-oorlog gedemonstreerd hadden, slaagden de regeringen er nog in, deze korte oorlog aan velen, ook aan de politieke linkerzijde, te verkopen als “humanitair”. Aspecten als mijnen in Kosovo, en pijplijn-plannen van Bulgarije naar Albanië, kregen weinig publiciteit.

Ook na de schok van de aanslagen in New York, slaagde aanvankelijk de regering Bush er in, de “rechtvaardigheid” van hun aanvalsoorlog meer publiciteit te bezorgen dan de vele burgerslachtoffers, of bijvoorbneeld de geplande pijpleiding door Afghanistan.

Maar de kruik gaat zolang te water, tot hij barst. De beweging tegen de onrechtvaardige wereldeconomie, die na het hoogtepunt Genua 2001 en de schok kort daarna van “11 september” verzwakt leek, ging de samenhangen beter inzien, en verenigde zich met de vredesbeweging op 15 februari 2003 tot de grootste wereldwijde demonstratie ooit.

Wat moet en zal de komende vijf jaar gebeuren? Dat is moeilijk, omdat ik nu eenmaal historicus ben; geen futuroloog of Jomanda. Hopelijk worden inzichten in samenhangen zoals hierboven genoemd, groter. En komen er meer praktische actie-verbanden met onder andere vredesbewegingen.

Verder beperk ik me hier tot de komende maanden:
* 21-22 februari 2005: grote demonstraties te Brussel tegen de komst van Bush daar. Zie http://www.motherearth.org/bushwanted/
* 19 maart: internationale demonstratie in Brussel tegen oorlog in Irak en het kapitalistische beleid. Zie onder andere http://groups.yahoo.com/group/linksnederlands/message/10639

door Herman de Tollenaere
Platform tegen de Nieuwe Oorlog

Buiten het kader

Een belangrijk resultaat van de protesten tegen de WTO is het verspreiden van het inzicht, dat de kapitalistische vorm van maatschappelijke organisatie en productie op wereldschaal werkzaam is en dat nauwelijks nog iemand zich daaraan kan onttrekken. Tevens is het kapitalisme een historisch wereldsysteem dat rond 500 jaar geleden is ontstaan en ooit door een nieuw opkomend systeem zal worden vervangen. Dit inzicht maakt het vergelijken van zijn beloftes, principes en resultaten met die van eerdere systemen mogelijk, alsmede een heldere inschatting van de actuele ontwikkelingen aan de hand van zijn drijfveren (1).

De belofte dat groei materiële vooruitgang voor iedereen oplevert, blijkt dan niet meer geloofwaardig. De groei van het historisch kapitalisme berustte op geografische uitbreiding, toenemende commodificatie en meer winstgevend gebruik van de arbeidskracht. Nu bijna alle staten lid zijn van de WTO zit in de geografische uitbreiding maar nog weinig potentieel. De commodificatie, het tot handelswaar maken van alles, is ook al heel ver gevorderd. Ten aanzien van commodificatie van de productsoort ‘diensten’ (GATS) is er nog wat ruimte, maar bij die van tastbare producten stelt een gebrek aan koopkracht grenzen. De goede en stabiele condities (hoge lonen, vaste banen, sociale zekerheden) die een klein deel van de wereldwijd beschikbare werknemers in de wacht wisten te slepen, kwamen de afgelopen jaren in de westerse landen al voor een goed deel te vervallen. Wat nog overblijft staat onder druk van de op wereldschaal gecreëerde immense verschillen in de lonen voor arbeidskrachten en in de geschiktheid van staten als productielocatie. En van de grote potentiële mobiliteit van arbeidskrachten, bevorderd door nieuwe migratiewetgeving. Nog belangrijker: het aandeel mensen dat geen inkomen door arbeid kan verwerven en daarop ook geen kans meer maakt, groeit.

De blik op de geschiedenis leert ook dat deze verschillen door de afgelopen eeuwen heen stelselmatig werden gecreëerd, uitgebreid en in stand gehouden door de machtigste staten en de basis vormen voor het kapitalistische winst-principe. Deze hiërarchie wordt gelegaliseerd en onaantastbaar gemaakt door ongelijke, onrechtvaardige handelsverdragen tussen formeel gelijke onderhandelingspartners en verstopt achter een neutrale markt van vraag en aanbod. Bijvoorbeeld leidde het koloniale beleid in India, China en Brasilia rond 1900 tot de destructie van land en levensvoorwaarden aldaar en tot de grote welvaartsverschillen tussen noord en zuid, dus tot de geboorte van de ‘derde wereld’ (2).

Het inzicht dat een ver gespreide hiërarchie tussen alle staten noodzakelijk is om het kapitalistische wereldsysteem draaiende te houden, werpt ook een ander licht op huidige initiatieven van regeringen en de WTO, zoals de kwijtschelding van schulden en de (Doha) ontwikkelingsronde. Om echt meer gelijkheid en rechtvaardigheid in de verhouding van staten te kunnen bereiken, zijn machtige bewegingen nodig. Andere maar toch misschien even machtige als rond een eeuw geleden, toen in veel westerse landen de instelling van een welvaartssysteem kon worden afgedwongen. Als het lukt een dergelijke stap te zetten, kan die mogelijk later weer teruggedraaid worden maar evengoed een stap op weg naar een nieuw rechtvaardiger sociaal wereldsysteem zijn.

door Jochen Schmitt

(1) Immanuel Wallerstein: “Historical Capitalism”, 1983, Verso Editions, London
(2) Mike Davis: “Late Victorian Holocausts. El Nino and the making of the
Third World”, 2001, Verso Books, London/New York

Zonder titel

Mijn oorspronkelijke ingeving op het verzoek om in maximaal 350 woorden te beschrijven wat er sinds de verstoorde WTO-vergadering in Seattle, vijf jaar geleden, bereikt is, was om het bij één zin te houden, namelijk dat we in Nederland voornamelijk hebben laten zien dat we eindeloos kunnen ouwebeppen en ondertussen alles bij het oude laten. En dat we dus moeten ophouden met al die beschouwingen, en eindelijk eens aan het werk gaan om de rijke stinkers, zoals we de bazen der aarde hier bij ons thuis meestal noemen, het leven zuur te maken. Dat waren alweer 93 woorden! 98 nu.

Maar dat zou flauw zijn. Er valt inderdaad veel over te zeggen omdat er erg veel is gebeurd sinds ‘Seattle’. Maar ook erg weinig is veranderd, zeker in Nederland. Daarom maar wat vette stellingen.

1) Het is het organisch samengaan van brede ngo’s en vakbonden, en ‘directe activisten’ (anarchisten, milieuactivisten) geweest die de dijkdoorbraak van Seattle heeft veroorzaakt. Waardoor massaliteit gecombineerd kon worden met daadwerkelijke (= niet symbolische) actie, en dat binnen een internationaal los netwerk.

2) Sindsdien zijn de massa’s vaak alleen maar groter geworden, maar konden we zelden weer zo’n effect bereiken omdat de autoriteiten erop voorbereid waren. En omdat de commerciële media het al snel beu waren om het als nieuws te brengen en ons soort betweters aan het woord te laten. Bovendien is het gebeuren deels – ondermeer via de Sociale Forums – gerecupereerd door de hervormers die er juist zo’n uitzichtloze ellende van hadden helpen maken in de jaren ’80 en ’90.

3) Desondanks levert het bestoken van toppen van machthebbers nog steeds veel op. Ik besefte dat toen ik het voorrecht had om de FTAA-top in Quebec voorjaar 2001 te helpen proberen te verstoren, samen met zo’n 60.000 anderen en temidden van de grootste wolk traangas die waarschijnlijk ooit geproduceerd is. Ik heb toen alle krantenknipsels uit de lokale kranten uit die dagen eens naast elkaar geplakt, dat was wel een paar kilometer papier. Vroeger, voordat er massa’s mensen tegen te hoop liepen, zou zo’n top alleen maar de bekende fotoshoot van tevreden handenschuddende wereldleiders op het bordes hebben opgeleverd. Los van alle stof die het in de media opwerpt, smeedt het oproer ter plekke subversieve dwarsverbanden en motiveert het mensen om ook mee te gaan doen.

4) In Nederland hebben we behalve met de overal heersende ellende van de kapitalistische economie, te maken met het poldermodel. Veel grote ngo’s maken daar een integraal onderdeel van uit, en proberen voortdurend om de ontketende beweging terug te brengen naar een keurig beperkt eisenpakket, waarover ze graag namens ons willen onderhandelen en marchanderen. In ruil krijgen ze prachtige kantoren en worden hun lonen betaald door overheden en/of bedrijfsleven. De kunst is hoe uit deze cirkel te geraken zonder elkaar de hele tijd de maat te nemen.

5) Zoals de Balkan-popgroep Timbuk 3 al in de jaren ’80 zei: Forward! In all directions!.

door Kees Hudig

Zonder Titel (2)

De protesten tegen de economische globalisering van de afgelopen vijf jaar hebben wat veranderd, daarvan ben ik overtuigd. Heel algemeen hebben de protesten op lokaal en internationaal niveau de vanzelfsprekendheid van het “einde van de ideologieën” en de onbetwistbare overwinning van het neo-liberalisme, als ‘non-ideologie’ (maar met eigen dogma’s en ‘leerstellingen’) aan de kaak gesteld. Steeds vaker worden er vragen gesteld bij beweringen van vrije-markt-dogmatici.

De omslag, waarbij de vanzelfsprekendheid van het neoliberale vooruitgangsdenken plots ter discussie werd gesteld, heb ik het meest concreet kunnen ervaren op de universiteit. Met een relatief klein maar zeer enthousiast groepje studenten hebben we in Utrecht de discussie over commercialisering van onderzoek en onderwijs op de agenda weten te zetten. Met succes. Bij de eerste acties meende men nog van doen te hebben met een stel radicale en wereldvreemde marxisten, want wie zet nu vraagtekens bij datgene dat zo overduidelijk ‘vooruitgang’ heet: hogere rendementen, ‘de markt op’ met je onderzoek en samenwerking met bedrijven? Dat kunnen alleen gevaarlijke radicalen zijn!

Dat laatste is nu niet meer zo. De kritiek op de commercialisering van het onderwijs wordt inmiddels gedeeld door velen en ook de onderwijsbonden (zoals bijvoorbeeld de LSVb) hebben zich verdiept in GATS en de WTO. De grote toppen hebben wat dat betreft goed voorwerk geleverd en hoe dan ook veel mensen geïnspireerd bij het voeren van lokale akties. Deze ‘media-momenten’ ontbreken nu. De hype is voorbij. Het is nu noodzakelijk de nadelen en gevaren van economische globalisering en vermarkting van de samenleving voor mensen concreet te maken en te laten zien wat we dan wel willen.
Bij dat laatste begin ik ook weer het liefst dicht bij huis: zelf alternatief onderwijs organiseren, desnoods buiten het normale lesprogramma om, of samen met andere studenten/docenten je kennis inzetten voor een niet-commercieel en maatschappelijk doel. Dat kost misschien meer inzet en energie dan enkel ‘analyseren’ van ontwikkelingen en actievoeren (in enge zin), maar het is denk ik de enige manier om mensen te laten zien dat dingen niet alleen anders moeten, maar ook anders kunnen.

door Kornee van der Haven

Barsten in het bastion

Nog maar vijf jaar geleden begonnen wij in Nederland met het project “Vóór de Verandering – Alternatieven voor het neoliberalisme”. Zeker in Nederland was het ‘not done’ om zaken als privatisering en vrijhandel ter discussie te stellen. Het waren de jaren van Zalm die juichend zijn koffertje omhoog stak, van Kok die de ‘wave’ inzette, van consumenten die nog meer aandelen, speeltjes en huizen kochten, en van ontwikkelingswerkers en economen die de marktwerking aanprezen als oplossing van alle kwalen. Dat er in Nederland mensen waren die al die tevredenheid niet deelden, dat deerde de pret niet. Dat in veel andere landen mensen hun onrust en protest manifesteerden maakte ook niet uit. En dat er sommigen waren die het nieuwe neoliberale geloof niet aanhingen, daar werd om gegrinnikt, die relikwieën uit vervlogen tijden illustreerden slechts het gelijk van de nieuwe tijd.

En nu? Barsten alom. Stagnerende groei, stijgende werkloosheid, verlate treinen, ‘working poor’, gedaalde beurskoersen, tekorten bij pensioenfondsen, frauderende ondernemers en accountants, massale protestdemonstraties, mislukte internationale conferenties, teveel om op te noemen. En wat de nieuwe hogepriesters extra vervelend vinden is dat het ongeloof toeneemt, in de boze buitenwereld, en nu ook in Nederland. Zelfs zijn er mensen die pleiten voor alternatieven, en daarvoor een groeiend onthaal vinden. Er lijkt meer dan één klimaatsverandering aan te komen.

Waardoor deze verandering in zo korte tijd? Allereerst de werkelijkheid van alle dag. Je kunt wel een tijdje succes hebben in het aanpassen van de werkelijkheid aan je geloof, maar op den duur werkt dat niet meer. Daarnaast zijn er vasthoudende mensen en ook organisaties die, desnoods ten koste van eigen welzijn, steeds effectiever de bestaande verhoudingen kritiseren en aan alternatieven werken.

Maar of dat werkelijk zal leiden tot breed gedragen solidariteit en duurzaamheid is nog maar de vraag. Aan de heersende economische orde zijn grote belangen verbonden, belangen die voor een deel tot uiting komen in sterke publieke en private machtsconcentraties. En er is nog te weinig bekend over hoe het anders zou kunnen. Het argument “There Is No Alternative” heeft aan zeggingskracht ingeboet, maar er kleeft nog veel vaagheid, onzekerheid en beperkte uitvoerbaarheid aan wat zich als alternatieven aandient. Kortom, wij moeten met grote alertheid de heersende opvattingen en praktijken blijven kritiseren. Maar zeker zo belangrijk is te werken aan machtsvorming en alternatieven.

door Lou Keune

Wereldoorlog in de supermarkt
Collateral damage

Uiteindelijk brak er dan toch een beetje licht door aan het eind van 2004. De dagen gingen lengen vanaf 22 december, de dag waarop boerenorganisatie LTO Nederland, de Dierenbescherming en Natuur en Milieu de handen in elkaar sloegen. De nood was dan ook hoog.
De globalisering wordt nergens beter zichtbaar dan in de supermarkt. Onder het motto ‘de markt moet zijn werk doen’ en met het excuus ‘de consument betaalt, dus bepaalt’, voeren supermarkten een vuile oorlog, over de ruggen van boer, dierenwelzijn, milieu en zelfs de consument.

De supermarktoorlog is een wereldoorlog. Op zoek naar het goedkoopste voer voor de trog van de consument struint de supermarkt de hele wereld af. Behalve goedkoop is ook de voedselveiligheid erg belangrijk, de supermarkt wordt niet alleen afgerekend op de prijs, maar ook op voedselvergiftiging. Of het voedsel gezond is, is onbelangrijk, net zo min als dierenwelzijn, milieu of arbeidsomstandigheden. Keuzevrijheid staat voorop in onze maatschappij. Dus als de consument deze troep vraagt, wie is de supermarkt dan om de consument dit te weigeren?

Extreme tegenstellingen bepaalden 2004. Vooral gecreëerde tegenstellingen. Waar het de komende jaren op aankomt is het aanwijzen van die schijntegenstellingen. Pas dan kunnen we samen optrekken.
Eén zo’n schijntegenstelling wil ik alvast noemen, beste Agriterra, geachte Novib. De tegenstelling tussen de boer in het zuiden en die in het rijke westen. Ja, er zijn verschillen. Een Nederlandse boer die ten onder gaat, krijgt Sociaal Emotionele Begeleiding. In de Derde Wereld rest hem de squatter camps. Maar verschillen zijn nog geen tegenstellingen. Boeren zijn overal ter wereld de dupe van hetzelfde probleem: de lage wereldmarktprijzen.

Rianne maakt zich zorgen om de suikerboeren in Mozambique. Het afschaffen van Europese suikersubsidies verkleint de suikerproductie in Europa. Dat klopt Rianne. Maar of dat ook mogelijkheden biedt voor de Mozambikaanse boer, is nog maar de vraag. We kampen immers nog steeds met een wereldmarkt. Braziliaanse multinationals kunnen veel efficiënter en veel goedkoper rietsuiker verbouwen dan die Mozambikaanse boertjes.
Massaal kappen ze daar het regenwoud. Nee, niet alleen voor suiker, ook voor de productie van GM-soja, om varkens mee te voeren voor de consument in de uit zijn voegen groeiende Chinese economie.

Om in deze globaliserende wereld het hoofd boven water te houden, zullen we de komende jaren de tegenstellingen los moeten laten. Boeren, consumenten, dierenbeschermers, natuurbeschermers en zeker de Derde Wereld-beweging, moeten de handen ineen slaan.
Niet alleen om de strijd aan te binden tegen de WTO-agenda, maar vooral om op te komen voor hun eigen rechten. Voor de bescherming van de eigen markt.
Zodat de boer niet hoeft te concurreren met zijn collega aan de andere kant van de wereld. Zodat boeren in de Derde Wereld geen hinder hebben van westerse dumppraktijken en eindelijk eens gewoon hun eigen voedsel kunnen verbouwen. In plaats van exportproducten voor westerse supermarkten die een allesverwoestende oorlog uitvoeren.

door Marc van der Sterren

Zonder Titel (3)

Sinds Seattle is de Anti- of Andersglobaliseringsbeweging ontstaan, zegt mijn krant.
En dat is onzin. Alsof er voor die tijd geen verzet was tegen multinationals, kapitalisme en het vernietigen van ons ecosysteem. Wat er sinds Seattle is veranderd, is dat het K-woord weer gebruikt mag worden. Was het voordien not done om de term (anti)kapitalisme te gebruiken in persbericht of protestleus, nu is het weer geaccepteerd.
Bovendien is het verzet geglobaliseerd. Ik heb contacten met activisten uit Engeland, de VS, India, Papua en Rusland, wissel ideeën met ze uit, voer samen acties.
Maar er is ook een enorme tegenreactie gekomen van de kant van de autoriteiten en de rechtse denktanks die betaald worden door het bedrijfsleven. De pogingen om tweespalt te drijven tussen gematigde NGO’s en radicale activisten zijn deels geslaagd. En terwijl juist de samenwerking tussen bijvoorbeeld radicale EarthFirst!-groepen en vakbondsleden bepalend was voor het succes van Seattle.

Wat gaat de volgende vijf jaar brengen?

Het zal er een stuk harder aan toe zal gaan. We zijn in een periode beland waarin veiligheidswaanzin, angst voor vreemdelingen en oorlogsretoriek de boventoon voeren, en waarin de macht van overheden en multinationals versterkt wordt. Het wordt steeds duidelijker dat de westere democratieën weigeren serieus werk te maken van klimaatverandering, armoede, schuldenlast… stuk voor stuk problemen die dagelijks het leven kosten van steeds meer mensen en de ecologische draagkracht van dit ecosysteem op een gevaarlijke manier ondermijnen.
Ik vond de omschrijving die Nelson Mandela daar voor gaf erg treffend: de globale aparatheidsstaat. 20 % van de wereldbevolking verbruikt 80% van de grondstoffen, veroorzaakt een wereldwijde milieuramp en houdt een systeem in stand dat die andere 80% van de bevolking met de problemen opzadelt, uitbuit en vervolgens het recht ontzegt om die ellende te ontvluchten.
Het wordt misschien hoog tijd dat we deze analyse serieus nemen en besluiten dit apartheidsregime te boycotten, aan te vallen en onderuit te halen. We leven toch in een geglobaliseerde wereld? Laten we de meerderheid van de bevolking dan maar eens stemrecht geven.

door Peter Polder
GroenFront!

Een stoomwals die afremt in de bocht

Voor mij begon het zo’n anderhalf jaar voor “Seattle” met de anti-MAI campagne en na het imploderen van dat onzalige plan met het gevaar dat het MAI in de WTO terecht zou komen. Er gaandeweg achter komen dat achterkamertjes tegenwoordig internationaal van aard waren. Dat wat zich in Committee 133 en het Green Room proces afspeelde, veel uitmaakte voor mijn inzet als radicale milieu activist. Dat de mensen uit committees en kamers maar al te vaak vertegenwoordigers van het bedrijfsleven tegenkwamen. En dat politieke macht heel snel weg leek te lekken van staten naar internationale organisaties en het bedrijfsleven.
Onder economen en diplomaten was er een volledige consensus over wat er moest gebeuren met de wereldhandel en wereldeconomie en waarom zouden niet-specialisten daar dan iets anders van moeten vinden? Die consensus viel uit elkaar in Seattle.

Mijn evaluatie van de laatste 5 jaar is positief. Wat me bijstaat van de situatie eind 1999 was de dominantie van TINA, There Is No Alternative, in mijn hoofd en eigenlijk dat van de meeste voor- en tegenstanders van globalisering. De industriële maatschappij, het bedrijfsleven, ze waren onaantastbaar en tot in het oneindige aan het groeien. Als je het ene bouwproject tegenhield wist je zeker dat er een volgend project zou komen. En nog een. En nog een. Er kwam geen einde aan. En dat is echt veranderd. De stoomwals is gaan aarzelen. Het is nu zelfs bij ene G W Bush duidelijk dat binnenkort de goedkope energie op is waar de wereldeconomie op draait. Hij voert er zelfs oorlog voor.

Klimaatverandering, bevolkingsdruk, gerelateerde ziektes en monocultuur van landbouwgewassen zijn serieuze bedreigingen voor de wereldeconomie aan het worden. Economische groei is een schaars goed geworden. De economen, politici en diplomaten van de grote handelsorganisaties zijn onzeker geworden en zijn hun consensus behoorlijk kwijt.
Het rapport-Supachai, met zijn voorstellen om dwarsliggende landen uit te sluiten van WTO-onderhandelingen (maar ze wel aan de resultaten te houden natuurlijk), is daar ook een goed voorbeeld van. ‘Seattle’ markeerde ook het einde van de laatste poging van de VS om serieus een multilateraal verdrag aan te gaan. Tegenwoordig gaat de VS zijn eigen gang.

Dit levert ook een nieuwe agenda op. Het is niet meer de vraag of de stoomwals stopt maar wanneer. Het is mogelijk om na te denken over een wereld na het vastlopen van de stoomwals en een tijd daarna. En over een manier om zo’n vastlopen rustig te laten gebeuren. Bush’ nieuwe energiebeleid is alvast een voorbeeld van hoe het niet moet.

En de ‘Zip…. het niveau is in ieder geval hoog geworden. Misschien een beetje ’te’ hoog. Nu ik er een tijdje uit ben (eigenlijk sinds Cancún) heb ik moeite met het jargon gekregen. Het kost toch even tijd om er achter te komen dat de politieke agenda achter het MAI tegenwoordig ongeveer wordt aangeduid met ‘Singapore issues’. Misschien toch maar weer eens nadenken over een eindredactie of een begrippenlijst? De noodzaak voor de ‘Zip is er in ieder geval nog steeds. De nederlandse media geven nu wel aandacht aan de WTO en globalisering in het algemeen maar doen dit wel erg kritiekloos. Vergelijk maar eens de behandeling van het rapport Supachai in Bridges Weekly met dat in de Volkskrant.

door Pieter Cornelissen

(haiku)

rechts ravijn, links rotswand
verderop mist, achterwaarts nacht:
zonder loper geen weg.

door Renate Ebner

Moeilijk bereikbare oorden

Het is eigenlijk obligaat om nog maar weer eens te constateren dat de Battle of Seattle (1999) het globaliseringsdebat op de publieke agenda heeft gezet. Dat mag wel duidelijk zijn, gezien het succes van de andersglobalistenbeweging in de afgelopen vijf jaar. Ook Nederland is langzaam wakker geworden; grote clubs als FNV Bondgenoten en Novib hebben hun koudwatervrees recentelijk overwonnen en associëren zich openlijk met de beweging. We zijn getuige geweest van een heus Festival Globalisering (juni 2004) en de première van het Nederlands Sociaal Forum (november 2004). Het voelt een beetje aan als een anachronistische ontwikkeling, want op grote internationale landdagen in Porto Alegre, Florence of elders is de beweging haar dynamiek aan het verliezen. Zowel het politieke establishment als dogmatische splintergroeperingen proberen er hun claim op te leggen. Ondertussen verhuizen vrijhandelsbijeenkomsten steeds vaker naar moeilijk bereikbare oorden buiten het bereik van demonstranten.

Wat er ook de komende tijd zal gebeuren met de beweging, vijf jaar na ‘Seattle’ staan ngo’s nog altijd langs de zijlijn van machtige beleidsfora zoals de WTO, WEF, WIPO of ITU. Een belangrijke uitdaging voor ngo’s is om in de toekomst geconsulteerd te worden in beleidsprocessen – en dan niet louter symbolisch. Zodat zij op een dag misschien serieuze gesprekspartners van de Europese Commissie (DG Trade) worden zoals nu de machtige bedrijfslobby’s ESF en TABD. Een erg lastige opgave die rugdekking moet hebben van de inspanningen om het globaliseringsdebat op de publieke agenda te houden. Maar hoe?

Misschien door de journalistiek aan te zetten om ook zelf doortastend onderzoek te doen achter de rookgordijnen van overheden, bedrijven en supranationale instituties. Ook dat is een lastige opgave en al helemaal in Nederland. Tot nu toe heeft de Nederlandse pers zelden de complexiteit of de diepere implicaties ingezien van vrijhandelsverdragen en andere doodvermoeiend saaie thema’s. Of verzamelen zich ooit nog een miljoen mensen op het Museumplein om te protesteren tegen pakweg de buitenproportionele macht van het bedrijfsleven in richtlijnen voor softwarepatenten? Wie weet. Misschien wanneer de gevolgen daarvan alle huiskamers in Nederland hebben bereikt.

door Richard de Boer

Zonder titel (4)

De afgelopen vijf jaar bleef de WTO een werkbaar instrument om de expansieve handelsbelangen van bedrijven uit Europa, Amerika en Japan af te schermen tegen concurrentie. Ondanks onderinge verschillen waren de EU en VS gedwongen op verschillende terreinen een gezamenlijke strategie te hanteren om een toenemende concurrentie en verzet het hoofd te bieden en om de omvang van concessies te beperken.

Die concurrentie werd steeds meer manifest in de vorm van eisen door grote landbouwexporteurs, en vooral, wegens een veranderende economische positie van China, India en Brazilië.
Het groeiende verzet van (coalities van) de overige lidstaten leidde niet tot het definitief veiligstellen van hun meest essentiële handelsbelangen. De benarde economische positie maakt het onmogelijk om het (formeel voorziene) vetorecht te gebruiken, ondanks het niet nakomen van beloften en afspraken door de machtige staten, en de pressie door de WTO-leiding om te conformeren aan de uitgezette lijn in de onderhandelingen.

Voortbouwend op de kritiek op en verzetspraktijk tegen NAFTA-akkoord en MAI-voorstel, en samengaand met het groeiende protest tegen de machtspolitiek van IMF en Wereldbank, richtten activisten in 1999 hun pijlen op de WTO. Sinds Seattle kwam de WTO regelmatig in opspraak wegens de ondemokratische praktijken en de (verwachte) negatieve gevolgen voor mens en milieu van de handelsakkoorden. In de loop van jaren deden NGO’s en activisten veel nuttig onderzoek naar handelsbeleid en alternatieven, ontstonden er samenwerkingsverbanden tussen zuidelijke en noordelijke organisaties, en werd een veelvoud aan publiekscampagnes gehouden. Toch werd de kloof tussen hervomingsgezinde groepen en WTO-afwijzers met de jaren steeds groter.

De komende vijf jaar zal de invloed van EU, Japan en vooral China in de WTO toenemen door het groeiende Amerikaanse begrotings- en handelstekort. In de schaduw van de veranderende verhoudingen zullen middelgrote staten meer concessies kunnen afdwingen. Het is echter de vraag of dit ook geldt voor de coalities van arme staten. In elk geval ontneemt de verwachte afschaffing van het vetorecht – een van de (recente) hervormingsvoorstellen van oud WTO-voorzitter Sutherland – die laatste groep van een effectief middel om ongunstige beleidsvoorstellen tegen te houden.

Nodig is meer en betere samenwerking tussen NGO’s en activisten in noord en zuid, het meer openstellen van zuidelijke regimes voor critici uit eigen land, en een effectievere manier om de WTO op de noordelijke politieke agenda’s te zetten.
Gepoogd moet worden om een strategie te ontwikkelen gericht op effectieve samenwerking door hervormingsgerichte en radicale groepen voor meer (effectieve) beleidsruimte binnen de WTO en binnen staten ten behoeve van sociale en economische rechten en milieu. Dat vereist een open en kritisch onderzoek naar de beperkingen en mogelijkheden van zowel ‘managed trade’ en politieke lobby, als naar de eis van (een utopische) ‘andere wereld’. En krachtige afwijzing van bijvoorbeeld de doodsbedreiging door de Filippijnse communistische partij aan het adres van WTO-citicus Walden Bello!

door Rob Bleijerveld

Zonder Titel (5)

Sinds Seattle heeft de andersglobaliseringsbeweging zich duidelijk op de kaart weten te zetten als het verzet tegen de neoliberale deregulerings- en privatiseringsagenda. Daarmee heeft de beweging zich in al haar breedheid gemanifesteerd als een geduchte tegenkracht. Zowel in het Zuiden als in het Noorden heeft het sociaal verzet daarmee een flinke impuls gekregen en zijn er nieuwe dwarsverbanden gesmeed die een stevig fundament kunnen bieden voor de toekomst. De beweging heeft op een veelheid aan manieren neergezet dat er veel meer van waarde is dan economie en markt alleen.

De kracht van de beweging zit voor een groot deel in de verscheidenheid, maar geen eenduidige opbouw van een tegenmacht kent ook beperkingen. Er zal nog een hele inspanning nodig zijn om die diversiteit te stroomlijnen en uit de veelheid aan kleine alternatieven – waardoor de beweging zich kenmerkt – aansprekende, meer omvattende en samenhangende alternatieven te distilleren. De WTO en de Bretton Woods Instellingen hebben vooralsnog wel een eenduidige (en zeer rechtlijnige) ideologie en dus een duidelijke agenda. De excessen van het marktfetisjisme waartegen zoveel mensen aanvankelijk in het geweer kwamen, nemen dan ook eerder verder (in omvang en hevigheid) toe dan af. Genoeg aanleiding helaas om in actie te blijven komen.

Daarbij is nog veel meer verbreding nodig. We moeten alle mogelijk kanalen benutten en ontwikkelen om te voorkomen dat onze goede ideeën blijven hangen in de marge.
Er zal veel aandacht uit moeten gaan naar strategie om de diversiteit van de beweging ook in een effectieve kracht om te zetten, zodat een wenkend perspectief (of liever nog: vele wenkende perspectieven) mensen enthousiast houdt om over vijf jaar nog steeds massaal in verzet te komen. We moeten de wereld blijven bestoken met ideeën! Want een ding is zeker: ook over nog eens vijf jaar zijn we er nog niet.

door Roeline Knottnerus
GATS-platform

Vijf jaar na Seattle, WTO-impasse duurt voort

De massale demonstraties tijdens de WTO-top in Seattle kwamen voor veel mensen uit de lucht vallen. Een breed front van uiteenlopende organisaties verzetten zich tegen een nieuwe handelsronde, de zogenoemde Millennium Ronde. Sindsdien is het klimaat rondom de handelsbesprekingen fundamenteel veranderd.

Voor een aantal insiders was dit verzet veel minder onverwacht. Al sinds de sluiting van de handelsakkoorden van de Uruguay Ronde in 1994 zijn een groot aantal publieke belangen doorgeschoven naar de WTO. Het besef hierover kwam pas later. Tijdens de parlementaire bespreking van deze akkoorden in 1995 bleek hoe weinig debat had plaatsgevonden over deze materie en met veel kunst- en vliegwerk heeft toenmalig staatssecretaris Van Dok de lastigste vragen kunnen ontwijken. Het grote verschil met de situatie in 1994 en vijf jaar later in Seattle was de massaliteit en de aandacht van de pers. Dezelfde vragen die in 1994 nog slechts in beperkte kring leefden, domineerden in 1999 de voorpagina’s van veel kranten.

Vijf jaar na Seattle

Een WTO-top zonder resultaten is sinds Seattle vaker gebeurd, zoals in Cancún, en dit is tekenend voor de politeke impasse van de WTO-besprekingen. De landen die traditioneel de dienst uitmaken in de handelsbesprekingen (de VS en Canada, de EU en Japan) weigeren nog altijd te accepteren dat de verhoudingen zijn gewijzigd. Een paar factoren zijn hierin cruciaal:

* Het tempo van liberalisering
Onderzoek wijst uit dat landen die een selectief en voorzichtig liberaliseringsbeleid handhaven betere economische groeicijfers laten zien dan landen die hun economie in korte tijd hebben aangepast aan de WTO-regels. De rijke landen erkennen niet dat het tempo van liberalisering een politieke factor is.

* De omvang van de WTO agenda
Door het vasthouden van landen aan bepaalde uitzonderingen neigen de WTO-regels tot grote complexiteit en deze werkt doorgaans in het nadeel van de ontwikkelingslanden die veel minder capaciteit hebben om deze onderhandelingen te volgen. De EU zal moeten accepteren dat de reikwijdte van de agenda van de WTO beperkt zal moeten blijven, zoals de verwikkelingen rondom de Singapore Issues aantonen.

* Boter bij de vis: Dumping
Ondanks herhaalde toezeggingen van de EU en de VS gaat het exporteren van gesubsidieerde voedseloverschotten door waartegen lokale boeren in ontwikkelingslanden niet kunnen concurreren. Dit heeft de geloofwaardigheid van de rijkere WTO-lidstaten ernstig aangetast en daarmee tevens de steun voor een nieuwe handelsronde.

Kiezen voor verandering, of kiezen voor continuering van de impasse

Al deze voorbeelden wijzen uit hoe hardnekkig de rijkere landen als de EU vasthouden aan een WTO-agenda die voornamelijk hun eigen belangen dient. De titel ‘ontwikkelingsronde’ lijkt dan ook meer lippendienst aan de armere landen dan dat er daadwerkelijk wordt geprobeerd om de handelsregels te hervormen in hun belang. De komende top in Hong Kong kan cruciaal worden. Of de EU en de VS volharden in de posities die sinds Seattle en Cancún zijn ingenomen, waarmee opnieuw een fiasco dreigt. Of deze landen hebben hun lessen geleerd van de afgelopen vijf jaar en gaan in op een aantal eisen van ontwikkelingslanden, waarmee een begin zou kunnen worden gemaakt met een daadwerkelijke ontwikkelingsronde.

door Sander van Bennekom
Beleidsmedewerker Novib
(ingekort door de redactie)

Zonder Titel (5)

Het meest interessante resultaat van de laatste vijf jaar is dat een vraagstuk dat zo dicht bij de wortels van het globale kapitalisme ligt – namelijk internationale handel – een (relatief) gangbaar campagnethema geworden is. Wanneer we de huidige structuur van internationale handel bekritiseren, hebben we (in zekere zin) de euvele moed om een heel systeem te bekritiseren. Naar mijn mening is het essentieel dat we doorgaan met het denken en argumenteren in termen van ontmanteling en vervanging van gehele economische systemen, en niet in termen van hervorming. Het opkomen/terugkomen van het denken in “systeem” is voor mij een belangrijke verworvenheid van de laatste vijf jaar.

Zo bezien, zullen de komende vijf jaar ons voor enorme uitdagingen stellen.

Op politiek niveau moet er volgens mij op twee hoofdgebieden gewerkt worden.
Ten eerste: de opvatting dat de asymmetrische toepassing van protectionisme – sommige landen gebruiken het en andere niet – het hoofdprobleem is van vrijhandel (en vrije markten in het algemeen), is geheel misplaatst en moet nadrukkelijk bestreden worden. Veel mensen gebruiken de idee van ‘asymmetrische toepassing’ om voor nog meer vrijhandel te pleiten, een gevaarlijke ontwikkeling!
Bijzondere aandacht is nodig op gebied van de MEA’s (Multilateral Environmental Agreements) waar een dergelijke manier van denken leidt tot een pseudo-intellectuele rechtvaardiging voor radicale vrije markt-oplossingen, zoals privatisering van natuurlijke hulpbronnen.

Ten tweede (en samenhangend met het bovenstaande): het is van wezenlijk belang dat we stoppen met het denken over uitsluitend vrij’handel’ en dat we overgaan op het analyseren van de problemen met markten (en kapitalisme) meer in het algemeen.

Praktisch gezien, denk ik dat apathie onder (Nederlandse) activisten een groot probleem gaat worden. Het is op dit moment niet “cool” om de aandacht vooral te richten op zaken als internationale handel en in bepaalde activistenkringen (zoals de kraakbeweging) worden internationale handelsactivisten vaak geminacht en beschouwd als “softies” en “nietsnutten”. Betere onderlinge verstandhouding en samenwerking tussen deze groepen zou een echte stap vooruit betekenen.

door Steven Kelk

‘Regeren handelsrechters de wereld in 2010?’

Toen de topontmoeting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in Seattle vijf jaar geleden mislukte, werd dit dikwijls geweten aan de onverwachte, massale en confronterende betogingen van andersglobalisten. In werkelijkheid was het natuurlijk een combinatie van factoren die de top deed mislukken. Wat ’the battle of Seattle’ wel volledig op haar conto mag schrijven, is dat het de WTO heel eventjes voorpaginanieuws deed maken. Ondertussen is de WTO al lang opnieuw verschoven naar de economische pagina’s, maar toch hebben ludieke persacties, lobbycampagnes en vooral de duizenden kleine lokale acties, voordrachten en ander pedagogisch werk van andersglobalisten de organisatie een ruimere publieke bekendheid gegeven. Dat een groeiende groep mensen, in het bijzonder politici, nu weten dat de WTO-regels en onderhandelingen een belangrijke impact hebben op hun dagdagelijkse leven is zeker en vast de belangrijkste vooruitgang sinds Seattle. En dat knaagt traag maar gestaag aan de geloofwaardigheid van de WTO.

In 2004 focuste de Europese anti-GATS-campagne sterk op de watersector (zie onder meer de ‘Pull the Plug’ campagne van World Development Movement en de 11.11.11-campagne in Vlaanderen). De idee achter de campagne is om druk uit te oefenen om de watersector uit de GATS-onderhandelingen te laten lichten. Men hoopt dat dit leidt tot een domino-effect. Eens ‘Water’ eruit gelicht is, is het makkelijker te eisen dat andere sectoren ook uit de GATS gelicht worden. Alhoewel de focus op ‘Water’ zeker zijn verdiensten heeft, moet er naar de toekomst toe toch voor opgepast worden dat de gevaren voor andere sectoren, ook deze die niet als een publieke dienst gezien worden, niet verwaarloosd worden. Neem nu de liberalisering van de financiële dienstensector. Deze liberalisering dreigt allerlei voorzorgsmaatregelen in de financiële markten te ondermijnen, nationale regelgeving die de transfer van financiële kennis en technologieën stimuleert te verbieden en de financiële dienstverlening aan de armen onder druk te zetten.

Een cruciaal aspect van de WTO-problematiek dat nog concreter uitgewerkt moet worden in campagnes is de sluipende trend van het onttrekken van economische beslissingen aan democratische besluitvormingsprocedures via internationale rechtspraak en wetgeving. Het gaat hierbij niet enkel over het gebrek aan transparantie, maar ook over bijvoorbeeld de WTO-onderhandelingen rond binnenlandse regelgeving en de liberalisering van de markt van overheidsopdrachten. Deze nieuwe GATS-regels zullen de democratische beleidsruimte van nationale, regionale en lokale overheden nog verder inperken en binnen een neoliberaal keurslijf duwen. Op die manier wordt een andere wereld juridisch onmogelijk gemaakt.

door Stijn Oosterlynck
Attac Vlaanderen

Voor vervolg van deze Zip: klik hier!

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Rob Bleijerveld/WTO-zip.)