Ga naar de inhoud

Zes stappen die het Wereld Sociaal Forum moet zetten

Aan de vooravond van het Wereld Sociaal Forum (WSF) in Belem, schreef Suren Moodlar Zes stappen die het Wereld Sociaal Forum moet zetten. Het Wereld Sociaal Forum moet nu laten zien wat het waard is, “Hic Rhodus, his salta”(1) zoals stond in een klassiek werk.

15 min leestijd
Placeholder image

De vertaling is het werk van Koen Dille en Willem De Witte en verscheen oorspronkelijk op de website van Attac-Vlaanderen.

Bij de aanvang van de nieuwe eeuw is het Wereld Sociaal Forum (WSF) meer dan ooit zinvol. Om drie redenen. Er is ten eerste het sluipende kapitalisme dat nieuw leven krijgt ingeblazen door de informatierevolutie en de herintegratie van China en India(2). Er is ten tweede een herrezen VS-militarisme dat zijn controle vestigt over Centraal Azië en het Midden-Oosten. En er is de afwezigheid van levenskrachtige linkse projecten op nationale schaal. Met zijn uitdagende claim dat “een andere wereld mogelijk is”, wat zowel in tegenspraak leek met de onmiddellijke ervaring van de mensen als met de officiële propaganda, verschafte het WSF het nodige elan om een indrukwekkende reeks van strijdpunten, bewegingen en organisaties onder één vlag samen te brengen.

Het WSF groepeerde de eerste grassroots wereldbewegingen die zich verzetten tegen de van boven opgedrongen verdragen en tegen het opdringen van een consensus door de elite binnen ongecontroleerde multilaterale instellingen zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbank en de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Gedragen door het enthousiasme dat zich in Seattle manifesteerde, geïnspireerd door ideeën die groeiden uit Franse en Braziliaanse dialogen, heeft het WSF een wereld in verzet gebracht tegen het neoliberalisme en nadien tegen het VS-militarisme. Meteen begon men vergelijkingen te trekken met eerdere internationale bewegingen, de antikoloniale en de Pan-Afrikaanse conventies en de topontmoetingen in Rio en Beijing in de jaren 1990.

En nu is het kapitalisme in crisis. Zijn neoliberale variant is duidelijk gediscrediteerd. Het militaire project van de VS zoekt steun bij lokale krijgsheren in Irak en Afghanistan. Terwijl anderzijds dan weer belangrijke linkse regeringen en socialistisch-georiënteerde projecten in Latijns Amerika verschijnen. Dat is het ogenblik om in de toekomst te kijken. Wat kan het WSF bijdragen tot het project van sociale verandering?

Het WSF, dat op een ongewone wijze gestructureerd is, maakte voldoende ruimte vrij om alternatieven te bedenken en te organiseren. Nu dat die ruimte er is en dat alvast deze wereld onmogelijk is, bestaat de uitdaging voor het WSF erin om voor zichzelf een nieuwe functie te bedenken.

Dit alles gebeurt in een wereld die onder druk staat. De tijdslimieten zijn niet langer alleen van politieke aard. Ze moeten een krachtig antwoord vinden op de gevolgen van menselijke ingrepen op het milieu. De economische crisis en de verschillende maatregelen van de kapitalistische regeringen in het gemondialiseerde Noorden verhogen de hoogdringendheid van een links project.
Deze hoogdringendheid eist zes zaken. Eerst en vooral moeten we weten wie we zijn. Ten tweede moeten we een gestructureerde dialoog aanvatten tussen de “sectoren”. Ten derde moeten we mechanismen ontwikkelen om onze acties te coördineren. Ten vierde moeten we binnen de sectoren structuren bouwen om te overleggen en rekenschap te geven. We moeten ten vijfde het onderscheid aanscherpen met het opkomende Mondiaal Keynesiaans project, en de terreinen afbakenen waar we ofwel strategisch mee kunnen samenwerken of anders ermee in competitie treden. En ten slotte moeten we onze specifieke lokale en regionale eigenheden duidelijk maken, bovenop onze mondiale werking.

Die zes vereisten sluiten niet uit dat het WSF een open en potentieel “horizontale” ruimte is. Alle zes kunnen ze immers zowel van boven als van onder uit gerealiseerd worden. Ik beschik hier niet over voldoende ruimte om uit te leggen hoe we dat allemaal moeten realiseren via een geleidelijke strategie van onderuit. Wat in deze nota ook onbeantwoord zal blijven is de vraag wie dat moet doen. De Internationale Raad? De Beweging van Bewegingen? De onbepaalde massa van deelnemers? Die voor iedereen belangrijke vraag – hoe realiseren we de dingen binnen het SWF? – blijft hier dus onbeantwoord. Een vroegere nota, “The Future of the WSF Process” (De toekomst van het WSF-proces) verschaft uitleg over hoe we dit in het forum kunnen aanpakken.

1. Ken Uzelf: Een inventaris van de Bewegingen(3)

Menig commentator heeft terecht de lof gezwaaid over het feit dat het Wereld Sociaal Forum de mondialisering van de strijd heeft mogelijk gemaakt. Dat was vooral het geval van uitgesloten en onderdrukte bevolkingsgroepen, meer bepaald van de paria’s uit het Zuiden en Oosten van Azië en van de inlandse volkeren. Behalve de bewegingen die opkwamen voor hun identiteit, hebben heel wat groepen vanuit de civiele samenleving het WSF gebruikt als een van de verschillende belangrijke mondiale platforms die voor coördinatie en organisatie zorgden.
In tegenstelling tot de typische “pressiegroepen” uit de westerse sociale wetenschappen, hebben deze organisaties hun werking rond hun specifieke belangen gecoördineerd op een manier waaruit blijkt dat ze zich bewust zijn van het universele en mondiale karakter van hun streven. De meest opvallende bewegingen zijn deze in verband met watervoorziening, openbare gezondheid, alternatieve economie en ontwikkeling, schuldbeheer, milieurechtspraak, gendergelijkheid, HIV-AIDS en mensenrechten. Heel ironisch blijken klassenorganisaties zoals vakbonden en zelfs heel wat linkse denktanks geen gelijke tred te houden met het “mondiale zelfbewustzijn” van deze bewegingen.(4)
Dat neemt niet weg dat die bewegingen nu voor de uitdaging staan om even niet naar zichzelf te kijken en te proberen zicht te hebben op hun medestanders op andere strijdgebieden. Bij voorbeeld hoe moet een beweging die het opneemt tegen tabaksproducenten door steun te verlenen aan het eerste wereldwijde openbare gezondheidsverdrag, zich identificeren met bewegingen die het opnemen tegen bepaalde activiteiten van mijnbouwondernemingen of zelfs tegen de mijnbouw op zich? Het WSF proces lijkt de ideale plek te zijn om een inventaris van zulke bewegingen op te stellen. Het kan ze ook gericht helpen bij het tot stand komen van een kruispunt van netwerking.

2. Structureer de dialoog tussen de sectoren

Met behulp van een inventaris van de bewegingen kan het WSF helpen om gesprekken op gang te trekken tussen de sectoren. Dat is een manier om ze aan te sporen meer gedecentraliseerde gesprekken onder elkaar te hebben.
In de loop van het forumproces hebben de bewegingen verschillende culturen op het gebied van werking en organisatie ontwikkeld. Een gestructureerde dialoog zal niet alleen een kruisbestuiving van de beste praktijken mogelijk maken. Hij zal de visie verrijken op die andere mogelijke wereld waarover het forum het heeft.
Naast de oude, beproefde en goede technieken zoals gezamenlijke panels, bestaan er nieuwe technologieën om op brede schaal gesprekken te voeren, met inbegrip van gesprekken in kleine parallelle groepjes, wat kan leiden tot voorstellen en tot de gelegenheid om meteen te stemmen of tot een consensus te komen. Het forum zou met het oog daarop de dialogen zodanig kunnen structureren dat meer dan alleen de leiders van de bewegingen erbij worden betrokken, maar ook de basisactivisten ervan.
De bedoeling van zulke dialogen zou om te beginnen vooral gaan om de dialoog zelf. Na verloop van tijd zullen er wel van zelf concrete, realiseerbare doelen verschijnen. Hoe lang dat “verloop van tijd” moet duren, zal uiteindelijk bepaald worden door de mondiale milieu- en gezondheidsuitdagingen. Tijdens hun dialogen zullen de bewegingen wel tot het besef komen hoe prangend de harde deadlines van de milieuvernietiging zijn, en dat ze zich daardoor zullen moeten laten leiden.

3. Bouw het Organiserend Platform

De Mondiale Actiedag van 2003 (de wereldwijde manifestaties tegen een dreigende invasie in Irak die enkele weken later werkelijkheid werd, n.v.d.r.) leek het positieve bewijs dat het WSF zich terecht had opgeworpen als een mondiaal organiserend platform. Toch suggereert zelfs een oppervlakkig onderzoek van de mobilisatiekracht in de wereld, dat de acties het stevigst waren waar de linkerzijde en de linkse sociale bewegingen daarvoor al een sterke traditie van sociaal protest en manifestaties kenden. Anders gezegd, de algemene organisatie van een actiedag voegde weliswaar een zekere waarde toe aan de organisatie, maar kondigde eigenlijk niet echt de geboorte aan van een mondiale actor. Vooralsnog moeten de bewegingen een soortgelijke graad van coördinatie en eensgezindheid bereiken. In deze nieuwe context zijn er proactieve maatregelen nodig om de zo versnipperde strijd meer samenhang te geven.
Het is nodig om het organiserende apparaat van het WSF te versterken. Dit om de organisatiekracht van het forum op te bouwen. Ouderwetse technieken gekoppeld aan nieuwere instrumenten van sociale netwerking kunnen aangewend worden door de WSF-staf om de organisatie van beneden uit te verstevigen.
Het forum zou organisaties die met vergelijkbare voorstellen afkomen voor hun workshops al proactief ideeën kunnen laten uitwerken en ze aansporen om telefonisch en per e-mail contact met elkaar op te nemen. Tegelijkertijd zou het forum de elementen van hun acties met ze kunnen doornemen. Zo kunnen gesprekken en overleg tot stand komen in verband met acties die verder reiken dan de individuele voorstellen in de workshops.
Dat zijn werkmiddelen die al gebruikt worden door de los van elkaar bezig zijnde stafmedewerkers van de diverse mondiale netwerken en sociale bewegingen. Door het WSF uit te spreiden over een beter te beheersen frequentie, kan een betrekkelijk kleine staf van minder dan twintig mensen het organisatiepotentieel aansturen, dat inherent is aan de vele duizenden voorstellen die het WSF voor elk forum ontvangt.

4. Laten we zelf verantwoording blijven afleggen

Het WSF heeft zijn deelnemers geïnspireerd met zijn horizontale werking. Maar sommige aspecten van de praktijk hebben toch veel ontgoocheling veroorzaakt. Binnen het sociaal forum worden de mondiale en institutionele ongelijkheden gereproduceerd, meer dan dat men ze opneemt als een uitdaging of dat men ze ook maar probeert af te zwakken. Er bestaan brede verschillen tussen de NGO’s die door stichtingen gesteund worden en die hun thuishaven hebben in de belangrijke steden. Zij wegen niet alleen door in de programmering of gewoon door hun fysieke aanwezigheid op het forum, maar ook tijdens informele ontmoetingen en gesprekken in elitehotels en restaurants, of tijdens aparte ontmoetingen in de loop van de individuele forums.
Door actief de grotere en de kleinere groeperingen aan te sporen om hun tegengestelde zienswijzen in het openbaar voor te leggen aan hun forumgenoten, zou men de informele mechanismen van uitsluiting kunnen voorkomen en kunnen aansporen om op een positieve manier aan relaties te werken.
Vanuit die opstelling zouden er op het forum vele oplossingen en mechanismen moeten aangebracht worden in verband met ongelijkheden en verschillen. Vanaf de Eerste Internationale bijvoorbeeld zou het forum vele stemmen en stromingen als representatief moeten aanmoedigen, veeleer dan te gaan selecteren tussen zogezegd meer of minder legitieme tendensen. Wat geleerd kan worden van inheemse culturen dat is een reeks van vredescheppende methodes – zoals ombudslui doen – om een dialoog op te bouwen en om werkrelaties te scheppen tussen organisaties, en die methodes worden dikwijls opnieuw uitgevonden dikwijls om zo een hoofdrichting te bepalen. Dit is een waardevolle cultuur die het WSF moet voeden en over de grenzen heen verspreiden.
Eigen aan het zich verantwoorden – en een aansporing voor groepen om zich te onderwerpen aan het oordeel van anderen – is het werken aan een resolutie en het overwinnen van hindernissen uit het verleden om gezamenlijke actie te gaan voeren. Naarmate dat het forum deze perspectieven kan bieden, des te groter zal zijn voortdurend groeiende betekenis zijn voor het opbouwen van gemondialiseerde sociale bewegingen. En nog een stap verder dan deze soorten voorstellen, beknopt en bondig hier weergegeven, liggen grotere politieke taken te wachten.


5. Verscherp de Tegenstellingen: een Andere Wereld die het Neo-Keynesianisme overstijgt

De crisis van het neoliberalisme heeft het Keynesianisme weer naar voor geschoven als een alternatief. Dit is de manier van denken waarvan de vele oorspronkelijke protagonisten van het forum de vertegenwoordigers zijn en dat is een stroming die de voorbije jaren gegroeid is. Hoe meer het leven ondraaglijk werd onder het neoliberalisme, des te meer leek de loyale oppositie de andere mogelijke wereld te zijn. Met denkers zoals Paul Krugman die de linkervleugel ervan vertegenwoordigt, kan gemondialiseerd Keynesianisme een stap voorwaarts betekenen maar die stroming staat nog niet zo stevig. Krugman, bijvoorbeeld, staat wel heel wat linkser dan het economisch team van de Obama-administratie. Hij houdt vast aan de beginselen van het soort “eerlijke mondialisering” die aanbevolen wordt door de Internationale Arbeidsorganisatie en andere internationale instellingen.
Nochtans is dit grotendeels onvoldoende voor links en voor de bewegingen die het sociaal forum geanimeerd hebben. Kernpunten van traditioneel links – herverdeling en eigendom en controle van levensgoederen – gekoppeld aan een wereldwijd noodprogramma voor het milieu; dat vereist een programma van radicale sociale verandering. Voor het sociaal forum is de uitdaging om de mogelijkheden te scheppen voor zijn deelnemers om een zelfde soort intellectueel samenhangende theorie te kunnen scheppen zoals de neoliberalen dat gedaan hebben voor het IMF en de neo-Keynesianen dat gedaan hebben voor de Internationale Arbeidsorganisatie.
Voor een gemondialiseerd links dat in het defensief was sedert het omverwerpen van Allende (militaire coup in Chili o.l.v. Pinochet en andere generaals en gesteund door de VS, n.v.d.r.) en het daaropvolgend opleggen van de mondialisering van de bedrijven, betekent dit een stap verder zetten dan het omarmen van de diversiteit naar een bewuste strategische keuze van partners en vrienden in een multipolaire wereld met een reeks van economische en politieke modellen.

6. Versterk de Regionales

Nu er een einde gekomen is aan “het einde van de geschiedenis”; nu dat ook de bewering zijn kracht verloren heeft dat de “liberale democratie” en de instellingen van de “vrije markt” het beste zijn voor overal op de wereld; nu is het ook duidelijk dat het locale, het regionale en het nationale grondig het leven en de persoonlijke ervaringen blijven bepalen. Niettegenstaande de zeer aanwezige mondialiserende krachten, blijft de grote meerderheid van mensen leven en werken binnen hun geboorteland, en locale en regionale tegenstellingen en samenwerkingsverbanden bepalen hun cultureel, politiek en sociaal leven. Meer wel dan niet vergelijken zij met naburige streken en landen eerder dan met die in de hele wereld.
De alternatieve keuzes voor de huidige bijeenkomst van het WSF aan de Amazone suggereren het belang van regionale bijeenkomsten : Indonesië en Zuid-Korea.
Vanuit die opstelling zullen minder WSF bijeenkomsten de ruimte voorzien en een aansporing zijn voor om regionale Sociale Fora te doen groeien en dit over de hele wereld te verspreiden.
Belém 2009, bij wijze van besluit

Nu het WSF een negende keer bijeenkomt heeft het ook een welkomstruimte voorzien voor de Linkse Mondialiseringsbeweging. Het forum in Belém zal als gasten ontvangen: Lula, Hugo Chavez, Rafael Correa en Evo Morales tussen zijn deelnemers van hoge rang. Er is ook een grote aandacht voor de strijd van de inheemse volkeren voor de natuur door het kiezen van de plaats aan de monding van de Amazone. Door deze keuzes toont het forum ineens ook de sterktes en zwaktes van zijn project: zijn aantrekkingskracht schuilt in de morele kracht – van de strijd van de inheemse volkeren in het geval van Belém ; zijn ambivalente verhouding t.o.v. politieke macht – door officieel politieke partijen uit te sluiten van deelname terwijl staatshoofden worden binnengehaald – dat is een uiting van de kloof die overbrugd moet worden tussen zijn basis van sociale beweging/civiele maatschappij en de macht die nodig is om de eisen van die basis waar te maken. De stappen die hier gesuggereerd worden behouden het moreel gezag van het forum terwijl er een richting wordt aangegeven voor een daadkrachtige sociale beweging en zelfs voor politieke macht.

———————

(1) Noot van de vertaler : Hic Rhodus, hic salta komt uit een fabel van de Oud Griekse schrijver Aesopos. Daarin wordt verhaald over een man die pochte dat hij in Rhodes een prachtige vertesprong gemaakt had. ’Hier is Rhodes, spring nu hier’ kreeg hij als antwoord op zijn pochen. Overdrachtelijk betekent het dus “doe het nu!”.
(2) Dat verdubbelde de omvang van de beschikbare arbeidskracht in de mondiale arbeidsmarkt, zonder dat de toename van de consumptie daar gelijke tred mee hield.
(3) Patrick Bond heeft gesuggereerd om een algemeen onderzoeksproject te starten waarin de verschillende progressieve mondiale netwerken zouden worden opgelijst.
(4) Waar er ergens een mondiale regulering of een dito proces op gang is gekomen, hebben ook de mondiale sociale bewegingen hun eisen aanhangig gemaakt. Dit doet denken aan de opkomst van dergelijke bewegingen gelijktijdig met de betrekkelijk vroege staatsstructuren in Europa. Dat is een positieve ontwikkeling want de mondiale civiele samenleving is dikwijls aanwezig op hetzelfde ogenblik als deze proto-mondiale staatsstructuren, dit in tegenstelling tot de sociale bewegingen die nog een strijd te voeren hebben met de geconsolideerde nationale staten.

Suren Moodliar is actief in het WSF sedert 2003. In 2004 was hij één van de organisatoren van het Sociaal Forum in Boston. Hij is coördinator van Massachusetts Global Action. Deze nota is een vervolg op een nota die samen met Kim Foltz en Jason Pramas werd geschreven op het Forum van 2005 in Porto Alegre.
Klik op de titel Six Steps the World Social Forum Must Take voor het originele artikel.
De vertaling werd verzorgd door Koen Dille en Willem De Witte waarvoor eens te meer onze beste dank.