Ga naar de inhoud

De rol van het Braziliaanse leger bij de couppoging

De extreem-rechtse menigte die op 8 januari het federale gebouw, het Congres en het Hooggerechtshof binnenviel en overheidsgebouwen op het Plein van de Drie machten in Brasilia vernielde, eiste een “militaire interventie” in Brazilië. Zij hadden kampen opgezet die zich sinds november voor legerkazernes in het hele land hadden verzameld en eisten dat het “leger de verkiezing van de Braziliaanse president Luiz Inácio Lula da Silva (bekend als Lula) ongedaan zou maken“.

6 min leestijd

(Door Pedro Marin (*) bron: Globetrotter, vertaling globalinfo.nl die dol is op donateurs) foto PT, leger voor Planalto in 2017 (toen om het gebouw juist af te schermen) Flickr/CC2.0)

Op 11 november 2022 gaven de bevelhebbers van de strijdkrachten een nota vrij die de coupplegers een veilige haven gaf – niet alleen fysiek maar ook juridisch. Het is belangrijk om twee elementen van dat document op te merken: ten eerste verklaarden de commandanten, via een onlogische interpretatie, dat de kampen voor een staatsgreep legaal waren omdat de demonstranten vreedzaam waren, en dat “zowel mogelijke beperkingen van rechten door overheidsfunctionarissen als mogelijke excessen bij demonstraties” verwerpelijk zouden zijn, ondanks het feit dat het oproepen van het leger om een staatsgreep te plegen een misdrijf is (artikel 286). In de praktijk traden de commandanten van de drie strijdkrachten op als uitlegers van de grondwet, door de democratische legitimiteit van de coupplegers te verdedigen en bij voorbaat te zeggen dat elke maatregel van de instellingen tegen de kampen door hen als onwettig zou worden beschouwd.

Het tweede element van de nota verwees naar het begrip “matigende macht”. De commandanten bevestigden hun betrokkenheid bij de Braziliaanse bevolking en zeiden dat de strijdkrachten “altijd aanwezig en gematigd waren in de belangrijkste momenten van onze geschiedenis”. De matigende macht werd ingevoerd als onderdeel van de grondwet van 1824, gebaseerd op de ideeën van Benjamin Constant, die voorspelde dat om de “anarchie” te voorkomen die het concept van de drie takken van de regering kenmerkte, het noodzakelijk zou zijn om een van de machten (in Brazilië de monarch) een vierde macht toe te kennen, die institutionele meningsverschillen zou kunnen oplossen.

Toen Lula’s minister van Defensie José Múcio op 2 januari zei dat hij de kampen beschouwde als een “uiting van democratie” en dat hij “vrienden en familieleden” had die deel uitmaakten van deze kampen, herhaalde hij slechts wat de militairen al sinds november hadden gezegd.

Brazilië heeft een lange geschiedenis van militaire inmenging in de politiek. De Braziliaanse republiek werd gesticht door een militaire staatsgreep in 1889. Van toen tot 1989 heeft Brazilië minstens 15 staatsgreepspogingen meegemaakt, waarvan er vijf succesvol waren: waaronder een 21 jaar durende militaire dictatuur. Na de val van de dictatuur, in 1985, bestond bij de Brazilianen de verwachting dat er civiele controle over de militairen zou komen en dat de democratie onder hen zou zegevieren. Maar het herdemocratiseringsproces zelf werd gecontroleerd door de vertrekkende militaire regering, via een “langzame, geleidelijke en veilige politieke opening”, in de woorden van de toenmalige militaire president Ernesto Geisel, en de druk van het leger op de grondwetgevende vergadering die de grondwet van 1989 schreef, garandeerde hen de rol van “hoeders van de bevoegdheden en verdedigers van de openbare orde”.

Tijdens de eerste twee termijnen van Lula (van 2003 tot 2011) als president hanteerden de militairen een lobbystrategie in de omgang met de regering. Sinds de afzetting van de voormalige Braziliaanse president Dilma Rousseff in 2016 lijken ze echter weer prominent op de voorgrond van de politiek te staan. Vanuit de reserve en het actieve militaire personeel werden verklaringen afgelegd waarin staatsgrepen werden aangemoedigd, zonder bestraffing, en zelfs de toenmalige bevelhebber van de strijdkrachten, generaal Eduardo Villâs Boas, verklaarde in een tweet dat hij “straffeloosheid verwerpt” toen het Hooggerechtshof zich opmaakte om te beslissen over een door Lula in 2018 ingediend habeas corpus-verzoek. Villâs Boas zou zijn tweet later omschrijven als een “waarschuwing“. Het leger heeft belangrijke posities ingenomen in de regering van voormalig president Michel Temer en zijn politieke deelname uitgebreid onder de regering van voormalig president Jair Bolsonaro, en heeft het verkiezingsproces in 2022 voortdurend bedreigd.

Op 8 januari, toen de regeringsgebouwen in Brasília door de woedende menigte werden vernield, werd een decreet inzake de garantie van wet en orde (GLO) besproken en werden 2500 militairen gemobiliseerd, klaar om op de escalerende situatie te reageren. Als een dergelijk decreet was ondertekend, zouden de strijdkrachten verantwoordelijk zijn geweest voor het toezicht op de veiligheid van de federale hoofdstad van Brazilië. Lula besloot echter tot een federale interventie “op het gebied van de veiligheid in het federale district” en benoemde Ricardo Capelli, uitvoerend secretaris van het ministerie van Justitie, tot bevelhebber. De president verklaarde later dat als hij een GLO had uitgevoerd, “de door deze mensen gewenste staatsgreep zou plaatsvinden”.

De betrokkenheid van de militairen bij de gebeurtenissen van 8 januari wordt onderzocht. Veel reservisten van de strijdkrachten hebben aan de acties deelgenomen. Ook wordt onderzocht waarom het bataljon van de presidentiële garde, het legerbataljon dat verantwoordelijk is voor de beveiliging van het Planalto-paleis, niet heeft voorkomen dat de demonstranten het regeringshoofdkwartier binnenvielen. “Er waren veel samenzweerders. Er waren veel mensen van de [politie] die samenspanden. Veel mensen [van de politie] waren hier aan het samenspannen. Ik ben ervan overtuigd dat de deur van het Planalto paleis voor deze mensen is geopend, omdat er geen kapotte deuren zijn. Dit betekent dat iemand hun toegang heeft vergemakkelijkt,” zei Lula.

Na de instelling van de federale interventie hebben de veiligheidstroepen, onder leiding van interveniënt Ricardo Capelli, de staatsgreep-demonstranten aangepakt en gearresteerd. Het leger mobiliseerde gepantserde voertuigen om de politie te blokkeren en te verhinderen het kamp binnen te gaan en de verantwoordelijken op 8 januari te arresteren. Volgens de Washington Post zei de hoogste legercommandant, generaal Júlio César de Arruda, tegen de minister van Justitie Flávio Dino: “Je gaat hier geen mensen arresteren.” De politie mocht het kamp pas de volgende dag betreden.

Dit incident is slechts een uiting van wat de strijdkrachten al sinds november 2022 zeggen: dat zij zichzelf als een matigende macht beschouwen en dat zij – zelfs na de vernieling op 8 januari – niet zullen toestaan dat “overheidsagenten” enige handeling verrichten die zij als een “beperking van de rechten” van de coupdemonstranten beschouwen.

Het leger gaf de coupplegers een veilige haven voor en na de vernieling van de gebouwen in Brasília en terwijl die vroegen om een interventie van het leger tegen de president. Tegelijkertijd was het niet in staat het presidentieel paleis tegen een dergelijke menigte te beschermen. Dit geeft een duidelijke boodschap over wie het leger probeerde te verdedigen en wat het als zijn ware missie beschouwt.

In Brazilië wordt het steeds dringender dat de massa’s, die tijdens de inauguratie van Lula op 1 januari 2023 in koor “Geen amnestie!” voor Bolsonaro riepen, ook het leger bij hun eis betrekken.

———–

(*) Dit artikel is geproduceerd door Globetrotter in samenwerking met Revista Opera. Pedro Marin is hoofdredacteur en oprichter van Revista Opera. Daarvoor was hij correspondent in Venezuela voor Revista Opera en columnist en internationaal correspondent in Brazilië voor een Duitse publicatie. Hij is de auteur van Golpe é Guerra-teses para enterrar 2016, over de afzetting van de Braziliaanse president Dilma Rousseff, en co-auteur van Carta no Coturno-A volta do Partido Fardado no Brasil, over de rol van het leger in de Braziliaanse politiek.