Ga naar de inhoud

Exclusieve positie van G7 onder druk

Wereldbank-voorstel voor nieuwe rol voor (‘financiële’) G20

8 min leestijd
Placeholder image

Uit de nieuwste WTO.ZIP van 13 oktober 2004

De snel veranderende globale economische verhoudingen dwingen de machtigste industriestaten steeds meer rekening te houden met opkomende economieën. Rusland, Brazilië, India en China (de zogenaamde BRIC-staten) zullen binnen een paar decennia tot de grootste economieën ter wereld behoren [1]. Tijdens de WTO-top in Cancún was de invloed van de grotere ontwikkelingsstaten al goed merkbaar en konden de VS, EU, Canada en Japan niet om de eisen van G20-handelsplatform heen. De toenemende invloed van de BRIC wordt nu ook gevoeld op het terrein van het wereldwijde financiële en monetaire beheer. De (‘financiële’) G20 [2] waarvan zij deel uitmaken is de afgelopen week door Wereldbank (WB) voorgedragen als formele adviseur van de G7 bij diens bemoeienis met de ontwikkeling van de wereldeconomie. In november zal dit G20-forum zich uitspreken over dit voorstel.

Het zat er al geruime tijd aan te komen en nu is het dan zover: de G7 moet haar exclusieve rol als architect van de economische wereldorde gaan delen met de groep van 20 grote economieën, de G20. Dat is ten minste wat voorzitter Wolfensohn van de Wereldbank op 3 oktober vertelde op het WB/IMF-congres in Washington.
Vooraanstaande economen onderstrepen zijn uitspraak. Zo hebben de zeven volgens econoom Marc Zandi van Economy.com niet langer het leeuwendeel van de wereldproductie in handen en zijn “(…) hun dictaten niet langer wet voor beleidsmakers”. Jim O’Neill van Goldman Sachs International is van mening dat de G7 “geen controle meer heeft over de gebeurtenissen” en dat de “belangrijkste kwesties betrekking hebben op staten die niet in de G7 zitten”.

Problemen

Op vrijdag 1 oktober hielden de ministers van financiën en de voorzitters van de centrale banken van de G7 een bijeenkomst in Washington, aan de vooravond van de top van WB en IMF. Op de agenda stonden ondermeer de rap stijgende olieprijs, de internationale wisselkoersen, de schuldvermindering van arme staten en van Irak, en het enorme Amerikaanse tekort op de betalingsbalans. Hun adviezen aan WB- en IMF-gedelegeerden over de aanpak van die belangrijke economische en financiële problemen weerspiegelen niet alleen de onderlinge onenigheid maar ook de sterk afgenomen invloed van de G7.

Olie

De G7-leden – allen grootverbruikers van geïmporteerde olie – verlangen verlaging van de hoge olieprijs, het tegengaan van marktverstoringen en meer transparantie in de prijsvorming. Maar de belangrijkste olieproducenten waken ervoor hun productiegegevens bekend te maken om hun positie niet te verzwakken. Daarbij is de recente prijsstijging vooral veroorzaakt door risicopremies (speculatie, en onrust in Nigeria) en door de sterk toenemende vraag van ‘boomer’ China.

Wisselkoersen

De valutapolitiek van China (en van andere Aziatische staten) is een doorn in het oog van de EU en de grootste schuldenaar van de wereld, de VS. Sinds de Azië-crisis van 1997 heeft de Chinese regering haar (goedkope) munt in een vaste koers aan de dollar gekoppeld [3]. Dat voorkwam niet alleen de ineenstorting van haar economie zoals de buurstaten was overkomen, maar zorgde ook voor een blijvende en toenemende economische groei. Mede hierdoor is China in staat veel investeringen aan te trekken, steeds meer zelf te investeren in het Westen, en zeer goedkoop te produceren en te exporteren [4].

Schulden

Binnen de G7 en ook binnen de gelederen van Wereldbank en IMF was er onenigheid over de financiering van de kwijtschelding van de schulden van de alleramste staten. De VS wil dat doen door WB-leningen om te zetten in voorwaardelijke giften. Groot-Brittannië ziet meer in opwaardering van het IMF-goud zodat die instelling meer kan uitgeven. Volgens EU-voorzitter Nederland is het nakomen van de afgesproken percentages aan ontwikkelingshulp daarentegen effectiever.Een voorstel van de VS om 95% van de Iraakse schuld (120 miljard dollar) kwijt te schelden, haalde het niet; andere staten willen niet zo ver gaan. Saillant detail: de gezamenlijke schuld die de industriestaten van de Club van Parijs in Irak hebben uitstaan bedraagt slechts 40 miljard dollar.

Oplopend tekort

Voor het probleem van het torenhoge en nog steeds toenemende tekort op de Amerikaanse betalingsbalans is evenmin een oplossing gevonden. Het staat de verzwaring van een waardevast ‘anker’ voor de wereldeconomie in de weg [5]. De grootste financierders van de schuld – vooral Aziatische staten – willen deze positie echter behouden om te kunnen blijven investeren. En de meest voor de handliggende oplossing, namelijk de stopzetting van de Amerikaanse militaire expansiedrift en vermindering van de Amerikaanse consumptie, is onbespreekbaar.

G9 of G20?

De effectiviteit van het monetaire en financiële beheer door de G7 wordt steeds meer aangetast door staten die een eigen koers varen en een deel van de economische groei opeisen. Om de aantasting van de status quo (voorlopig) tot staan te brengen, lijkt men te kiezen voor coöptatie van die staten. In het voorstel van Wolfensohn wordt het uitvoerend committee (de G8 [6]) uitgebreid met China, en zal de G20 fungeren als formeel raadgevend orgaan. De poging van de G7 op 1 oktober j.l. om China over te halen lid te worden van de G7-kerngroep in ruil voor toezeggingen over wisselkoers en exportbeleid mislukte echter. Plaatsvervangend hoofd van de Chinese Bank, Li Ruogu: “We hebben steeds gezegd dat we bewegen in de richting van een marktgerichte en op vraag-en-aanbod gebaseerde
wisselkoers. Maar hoe lang dat zal duren, dat weet ik niet … Ik heb geen tijdrooster” [7].
Hoe de andere G20-leden tegenover het Wolfensohn-voorstel staan, zal in november blijken tijdens de eerstvolgende G20-vergadering in Leipzig.

De praktijk zal moeten uitwijzen of de G20 ‘zwaar’ genoeg is om de belangrijkste problemen van de wereldeconomie aan te kunnen pakken. En welke plek andere staten, zoals niet in de G20 vertegenwoordigde olieproducenten en regeringen van Islamitische naties, zullen opeisen? De vraag lijkt niet meer òf maar wannéér de huidige besluitvormingsstruktuur van Wereldbank en IMF op de helling gaat…[8].

Noten:
[1] Goldman Sachs International berekende in oktober 2003 het mogelijk verloop van BNP, inkomen per capita en “valutabewegingen” voor de komende decennia en verwacht dat China in het jaar 2050 de grootste economie ter wereld zal zijn, gevolgd door resp. de VS, India, Japan, Brazilië en Rusland.
[2] In dit artikel wordt met de term G20 niet de groep ontwikkelingsstaten aangeduid die bekendheid kreeg tijdens de Cancún-top van de WTO. Het gaat hier om het “informele forum voor de bevordering van een open en constructieve dialoog tussen industriële naties en opkomende marktlanden over sleutelkwesties met betrekking tot het internationale monetaire en financiële systeem” dat twee jaar na de Azië-crisis werd opgericht. De deelnemers zijn, behalve de G7-leden, Rusland (ook G8-lid), Australië, China, India, Indonesië, Zuid-Afrika, Zuid-Korea, Mexico, Brazilië, Argentinië, Saudi-Arabië, Turkije, de EU en vertegenwoordigers van de Europese Centrale Bank en het IMF.
[3] Dit ging in tegen het advies van het IMF. Zie ook: “China beschuldigd van veroorzaken Amerikaans handelstekort”, door Rob Bleijerveld, in WTO.ZIP nr 39 van 31 oktober 2003 (https://www.globalinfo.nl/article/articleview/254/).
[4] De goedkope Chinese exportproductie wordt in de VS (en EU) regelmatig in verband gebracht met banenverlies. De term “oneerlijk handelsvoordeel” wordt daarbij niet geschuwd… Het vuur wordt nog hoger opgestookt met de afloop van het Agreement on Textiles and Clothing in zicht (eind december 2004). Meer over het ATC in de volgende editie van WTO.ZIP.
[5] De uitvoering van het IMF-plan van 2002 voor een langzame en geleide afbouw van die schuld op basis van het uitzetten van meer staatsobligaties heeft vooralsnog te weinig opgeleverd.
[6] Rusland is het achtste lid van de G7 maar mag alleen aanschuiven
bij ‘veiligheidskwesties’.
[7] In 2005 is China voorzitter van de G20. Het besluit daartoe is in oktober 2003 genomen, dus vlak na het optreden van het G20-‘handelsplatform’ in Cancún, waarin China een belangrijke rol speelt.
[8] In “New summit group needed to tackle global problems”, gaat Ramesh Thakur (Senior Vice-Rector van de VN Universiteit) in op kwesties als macht, autoriteit, legitimiteit, accountability en representativiteit ten aanzien van de veranderde positie van de G7 en de mogelijke consequenties voor multilaterale instituties. Canberra Times, 9 juni 2004 (http://canberra.yourguide.com.au/detail.asp?story_id=312478&y=2004&m=6&class=Your+say&subclass=General&category=Editorial+Opinion&class_id=11).

Bronnen:
– “When the G7 talks, who listens?”, door Glenn Somerville, Reuters, 2 oktober 2004 (http://www.reuters.co.uk/newsPackageArticle.jhtml?type=businessNews&storyID=595414&section=finance)
– “Wereld een maatje te groot voor G7”, door Maarten Schinkel, NRC, 4
oktober 2004
– “Finance ministers hail global recovery, warn of threat from high
oil prices”, Channelnewsasia, 4 oktober 2004 (http://www.channelnewsasia.com/stories/afp_world_business/view/109893/1/.html)
– “Will Korea Join G-10?”, door Cho Hyung-kwon, Korea Times, 4 november 2003 (http://times.hankooki.com/lpage/special/200311/kt2003110416353439750.htm)
– “Economic powers should formalise G20”, Business Day, 29 september 2004 (http://www.businessday.co.za/bday/content/direct/1,3523,1712795-6080-0,00.html)

Terug naar de nieuwste WTO.ZIP van 13 oktober 2004

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Rob Bleijerveld.)