Ga naar de inhoud

Landproblematiek in Honduras: de opkomst van de landlozenbeweging MCA

Een lap grond getuigt van de veranderingen sinds de ‘verloren’ jaren tachtig

21 min leestijd
Placeholder image

In Noord-Oost Honduras is de landlozenbeweging movimiento campesino del Aguan (MCA) sinds 2000 in een grondstrijd verwikkeld. Ze willen toegang verwerven tot 5700 hectare grond van een oud militair trainingscentrum, het CREM. Dat centrum werd tijdens de jaren tachtig gebruikt door de VS om contrarevolutionaire troepen op te leiden. Het lot van de gronden van het CREM en de opkomst van de MCA vertellen het verhaal van een nieuwe beweging die na de Koude Oorlogsjaren de landproblematiek weer in het centrum van de aandacht wil brengen. Zoiets gebeurt niet zonder slag of stoot in neoliberale tijden.

Aanzet: moordpartij in de wouden van Olancho

“Ik verafschuw de wijze waarop de VS de wereld en de internationale handel ten voordele van zichzelf proberen te controleren, er op uit onze materialistische levenswijze naar andere landen te exporteren.”(James Carney)

In de late septemberdagen van het jaar 1983 sloop een honderdtal revolutionairen Honduras binnen vanuit Nicaragua.(1) Ze waren er op uit gewapenderhand verandering te brengen in hun thuisland. Tussen die linkse strijders liep er een kapelaan mee die het gezicht zou worden van landbouwersstrijd in Honduras: Padre Guadalupe Carney. Hoewel hij de Hondurese nationaliteit droeg, werd hij 59 jaar eerder in Chicago Illinois geboren als James Carney. Carney leefde vanaf zijn 37ste tussen de kleine boeren, de campesinos, aan de Caraïbische kust van Honduras. Hij deelde met hen “hun dromen, ellende, armoede en rijst met bruine bonen”. Verder schrijft de uitgetreden jezuïet dat deze levenswijze gepaard ging met “een langzaam transformatieproces door de heilige geest”(2), kortweg: hij werd revolutionair. Rond zijn vijftigste kleurde zijn katholicisme donkerrood. Zonder schroom verkondigde hij dat God de klassestrijd wil. Voor de ‘al goede’ is het onaanvaardbaar dat de ene eet wat het de andere ontbreekt. Daarom moet er een einde komen aan de ongelijke bezits- en machtsverhoudingen. Deze boodschap werd niet door iedereen met evenveel ontzag ontvangen. Als genaturaliseerd Hondurees kwam Padre Guadalupe verschillende keren in botsing met de autoriteiten van zijn nieuw thuisland. De laatste maal, tijdens een juridisch geschil over zijn nationaliteit, zocht hij een tijdlang zijn toevlucht in Nicaragua. Het is niet verwonderlijk dat hij daar, in het vruchtbare linkse klimaat onder de Sandinisten, Hondurese geestesverwanten tegen het lijf liep. Waarschijnlijk had een soort hoop in hun harten postgevat, een vooruitzicht dat er toe leidde dat ze als revolutionairen in het grootste geheim de dennebossen en nevelwouden van de Hondurese provincie Olancho betraden.
Dat de helft van de grond in Honduras in handen is van een handvol families en een schare Amerikaanse bedrijven, onderging echter geen veranderingen in die septemberdagen. Anderen stonden klaar, zodat na de nodige schoten de kreten van de opstandelingen verstomden in de uitgestrekte bossen. Elitesoldaat Eric Haney, ingelicht over de posities en bewegingen van de groep revolutionairen, wachte hen op.(3) De Amerikaan was waarschijnlijk de leider van een troep makkers van de ‘Delta Force’ en enkele speciaal opgeleide Hondurese militairen. Een ‘contra-terroristische’ kogelregen uit hun lopen bracht de groep van padre Guadalupe tot staan. De meeste revolutionairen waren op slag dood. De gewonden en gevangenen kregen het echter het zwaarst te verduren. Carney was een van hen. Hij werd meegenomen, gefolterd en pas later omgebracht. Zijn lijk werd nooit teruggevonden. Vele Hondurezen geloven dat hij in stukken werd gesneden en dat zijn resten vanuit een helicopter uitgestrooid werden over de desolate wouden van Olancho.

De verloren jaren tachtig: Hondurese gronden voor repressie

Hoewel deze aanpak van gewonden en gevangenen haaks staat op de rechtsprincipes die de VS beweerde en Honduras probeerde te respecteren, maakte ze deel uit van een weloverwogen contrarevolutionair beleid. Honduras was de uitvalsbasis voor deze door de VS gesubsidieerde irreguliere oorlogsvoering. Als gretige handlanger had Honduras een koningsrol binnen de geopolitieke strategie van de Noord-Amerikanen in Centraal-Amerika. Toen de rabiate anticommunist Reagan in 1980 het Witte Huis betrad, liepen de Koude oorlogsspanningen in die regio immers hoog op. De Sandinisten waren reeds aan de macht in Nicaragua en linkse geurrillabewegingen in El Salvador en Guatemala brachten arme boeren onder de wapens. Als tegenreactie werden miljarden dollars in de repressieve krachten van die landen gepompt. Zelfs de Sandinisten waren in de ogen van de Reagan administratie ’te communistisch’ om getolereerd te worden. Leden van de nationale garde van de ervoor verdreven dictator Somosa, konden in VS trainingskampen in Honduras terecht. Daar werden ze opgeleid om aanvallen uit te voeren tegen het nieuwe regime in Nicaragua.
Een van die trainingskampen, het CREM, werd gebouwd in hetzelfde jaar van de moord op padre Guadalupe: 1983. De staat Honduras onteigende een 5000tal hectare grond aan de Noordkust in de regio Aguan, vlakbij de haven van Trujillo. Met een kwart miljoen dollar werd een infrastructuur uitgebouwd die gedurende twee jaar plaats bood aan een paar duizend Nicaraguanen, Salvadorianen en Hondurezen. 125 van de 270 speciale trainers van het VS leger in Honduras bevonden zich in het Crem. Ze gaven er onderricht in contrarevolutionaire oorlogsvoering.(4) Uit dit centrum vertrokken elite-eenheden die enkele van de zwaarste misdaden tegen de Centraal-Amerikaanse burgerbevolking begingen. Recent kwam bovendien aan het licht dat minstens 20 van de 184 Hondurezen die verdwenen tussen 1980 en 1992 langs het CREM passeerden op hun weg naar een nabijgelegen geheime gevangenis.
Door een bijzondere wending in de geschiedenis bleven die 5000 hectare grond van het CREM verbonden met het lot van de verarmde boerenbevolking in Honduras, nadat ze hun repressieve functie hadden verloren in de tweede helft van de jaren tachtig. Als je nu naar het CREM op zoek zou gaan, kom je in een dorp terecht met de naam Guadalupe Carney. Vooraleer de geschiedenis van dat dorp te vertellen, moeten we echter nog een element introduceren: de agrarische hervorming.

De landproblematiek en de geschiedenis van de ‘agrarische hervorming’ in Honduras

Vanuit een bepaald oogpunt bekeken was de repressie van de jaren tachtig slechts een strategie binnen een palet aan omgangsvormen die de Hondurese staat in de 20ste eeuw gebruikte om sociale onrust in te dijken. Die onrust had (en heeft) haar wortels in de structuur van het landbezit in Honduras. Omdat de hele 20ste eeuw het merendeel van de vruchtbare grond in handen was van een landoligarchie en enkele VS bedrijven, was de staat hun beschermheer, een uitloper van hun machtspositie. Die staat moest zich wapenen tegen grofweg twee vormen van sociale onrust: eisen omtrent het loonniveau en de arbeidsomstandigheden van de duizenden plantagewerkers en grondaanspraken van landloze en landarme boeren. Twee belangrijke gebeurtenissen in de sociale geschiedens van het Latijn-Amerikaanse land corresponderen daarmee: de bananenstaking en de start van de agrarische hervorming. In 1954 legden 35000 arbeiders in de plantages van het huidige Chiquita en Dole het werk neer. Die ‘bananenstaking’ breidde zich uit naar andere sectoren en de sociale onrust minderde pas na toegevingen van de overheid. Vakbonden werden voortaan herkend en arbeidsrechten kwamen op de sporen. In de jaren ’60 en ’70 werd de onrust bij de campesinos gecounterd met een proces dat gekend staat onder de naam: ‘agrarische hervorming’. In de ‘gouden jaren’ van die hervorming, tussen 1973 en 1977, werd 120 000 hectare land herverdeeld. In de dertig jaar sinds de eerste wet over de agrarische hervorming in 1962 kwam 12% van de bewerkbare grond in handen van 13% van de landbouwersfamilies.(5) Even belangrijk waren de maatregelen die de landbouwers ondersteunden. Een landbouwinstituut (INA) zag het licht. Het moest niet enkel instaan voor de toekenning van grondtitels maar eveneens voor het organiseren van vormingen en het geven van technische bijstand aan de pas opgerichte landbouwerscoöperatieven. Er kwamen kredietlijnen, steunpakketen en er werd gewerkt aan een betere markttoegang voor de kleine producenten. Hoewel is vastgesteld dat die agrarische hervorming op het vlak van de plattelandsontwikkeling tijdelijk vruchten afwierp (6), is ze er niet in geslaagd het parallelle proces van de groeiende concentratie van landbezit in Honduras tegen te gaan. De agrarische hervorming heeft de fundamentele machtsrelaties tussen grondbezitters en grondarmen niet veranderd, misschien zelfs beschermd doordat ze de sociale onrust minderde.
Toen na de val van de muur de vrees voor linkse onrust verdween en Centraal-Amerika gestaag aan geopolitiek belang inboette, was het eveneens gedaan met de agrarische hervorming. Landherverdeling paste niet in het neoliberale plaatje. De invloed van de logica van de ‘structurele aanpassing’ van het Internationaal Muntfonds en de Wereldbank liet zich gelden. Door hun druk kwam er in 1992 een nieuwe agrarische wet. De mogelijkheden tot landherverdeling werden afgebouwd en agrarische hervormingen moesten voortaan door de markt geleid worden.(7) Dat betekent dat landloze boeren die grond willen ze gewoon aan de marktprijs moeten kopen, eventueel met kredieten van nationale of internationale instellingen.(8) Tevens werden de vormingen en steun voor de kleine producenten afgebouwd. Ze verdwenen uit de aandacht omdat de klemtoon opnieuw op het verbouwen van exportgewassen kwam te liggen. Op de achtergrond speelde de idee dat er dollars nodig waren om de internationale schuld van Honduras af te lossen. De structuur van het grondbezit, de vraag wie er exporteert, deed daarbij weinig ter zake.
Bij het ingaan van de 21ste eeuw was de situatie op het land terug bij af, dat is ronduit schrijnend. Tachtig duizend families zijn landloos, de inkomsten voor de productie van mais, rijst en bonen daalden, de steun aan de landbouwers werd gedecimeerd, coöperatieven gingen onderuit en hun land werd opgekocht door de landoligarchie en…in oktober 1998 passeerde orkaan Mitch. Dat alles draagt er toe bij dat 80% van de plattelandsbevolking in Honduras in armoede leeft, waarvan 60% in extreme armoede.(9)

14 mei 2000: een geschiedenis verandert van teken

In de nacht van 14 mei 2000 rijdt een kolonne van een honderdtal vrachtwagens traag van Tocoa richting Trujillo. Rechtop in de laadbakken staan honderden mannen, vrouwen en kinderen met machetes in de hand. Dichtbij de Caraïbische kuststad Trujillo vertraagt de kolonne en rijdt een uitgestrekt terrein op. Daar, tussen de tropische plantengroei, staan enkele vervallen bouwsels: de resten van het regionaal centrum voor militaire training (CREM). 700 landloze families starten die nacht in de gietende regen met het bouwen van huisen uit plastic zeilen. Niet enkel de regen maar eveneens de aanwezigheid van lokale grootgrondbezitters met oorlogsgeweren maakt er een helse nacht van. Maar de volgende ochtend staat er een zeilendorp van de landlozen op de oude gronden van het CREM. De landbouwers van de Movimiento Campesino del Aguan (MCA) hoeven niet lang te denken over een naam voor hun in een nacht opgebouwd dorp: Guadalupe Carney. Van dan af zou het dorp de uitvalsbasis worden voor landrecuperatie acties. De landloze campesinos van de MCA willen de 5700 hectare van het CREM in gebruik nemen en de grootgrondbezitters verjagen die er in tussentijd illegaal bezit van genomen hadden.(10) Zoals ze het zelf verwoorden:

“Het CREM was een folterplaats en er bevinden zich clandestiene graven van verdwenen personen. Tevens is de bodem op sommige plaatsen aangetast door chemicaliën die de militairen gebruikten. De MCA wil deze plaats van de dood, dit land dat van de campesinos werd afgenomen, omvormen in een ruimte voor leven en hoop van de landbouwers in Honduras.”(11)

De leden van de MCA organiseerden zich in 45 landbouwerscollectieven. Door een vreemde wending in de geschiedenis bevinden de clandestiene graven van politieke activisten uit de jaren ’80 zich nu op de grond van het collectief met de naam “nieuw paradijs”.
De actie van de MCA, die twee jaar lang werd voorbereid, beschouwden sommigen als een keerpunt in een geschiedenis: een antwoord op de neergang van de agrarische hervorming. Miguel Macias, die de hervorming in de regio Aguan bestudeerde, verwoordt het als volgt:

“De agrarische hervorming uit de jaren zeventig kwam er op impuls van reformistische regeringen en met de hulp van de VS, er op uit de spanningen op het land te verminderen en om het even welke sociale beweging het gras van voor de voeten te maaien. Vandaag de dag komt de herlancering van de agrarische hervorming voort uit een nood waarop dezelfde landbouwers (d.i. de landarme campesinos, MB) hun regeringen willen wijzen. Het zijn de campesinos die, overtuigd van de noodzaak van een herstructurering in het landbezit, de overheid vragen de oude agrarische wetten weer toe te passen. Vandaag brengen nieuwe actoren het thema van de agrarische hervorming opnieuw op het toneel.”(12)

De oude droom van de landherverdeling lijkt voor deze nieuwe actoren, ondanks haar gecompliceerde geschiedenis in staatshanden en haar uitholling in markthanden, niets aan aantrekking te hebben ingeboet. De MCA maakt daarbij deel uit van een wereldwijde golf van landlozenbewegingen die langzaamaan terrein winnen. Peter Rosset, die deze bewegingen op de voet volgt, verwoordt de hoop dat ze een aanzet zijn voor ‘echte’ agrarische hervormingen. Hervormingen die “een significant deel van de vruchtbare grond verdelen onder een meerderheid van de armen op het platteland.”(13)
Deze nieuwe aktoren voor de landherverdeling van onderuit kwamen ook met een eigen visie op de Hondurese landbouw. Het voorstel dat de MCA uitwerkte met enkele NGO’s vertrekt van een landbouw op familiale basis. De families verenigen zich in landbouwerscollectieven die gezamenlijk beslissen over en instaan voor vormingen, landarbeid en vermarkting van de producten. Men wil in de eerste plaats basisgewassen voor de lokale economie produceren en de teelten diversifiëren.
Nu, vier jaar later is Guadalupe een uit de kluiten gewassen dorp. Hoewel een honderdtal families terug vertrokken omwille van de moeilijke leefomstandigheden, zoals de zomers zonder water, hebben de overblijvers de moed niet verloren. Er werden reeds 16 kerken, een cultureel centrum, een school, een melkerij en een gemeenschapsbank gebouwd en men werkt momenteel verder aan waterpompen, een ziekenhuis, een kindertuin en een ecotoeristisch project met warmwaterbronnen. ’s Middags als de landbouwers terugkomen van de velden gonst het van de activiteit in het dorp. Tientallen vergaderingen en vormingen vinden op verschillende locaties tegelijk plaats. Hier komt de vrouwengroep bijeen, daar vervaardigen jongeren artisanaat en elders discussieert men over de commercialisering van de kaas.
Maar het meest fundamentele, het verkrijgen van landtitels voor de 5700 hectare van het vroegere CREM, is veranderd in een lang en slopend proces. Hoewel het merendeel van het land reeds gerecupereerd is op de grootgrondbezitters (14), bewerkt de MCA een groot deel ervan zonder grondrechten.

Meer stokken dan wielen: de moeizame vorderingen in de strijd van de Movimiento Campesino del Aguan (MCA)

Vier jaar na het initiële enthoesiasme over de agrarische hervorming van onderuit, wordt stillaan duidelijk hoe moeilijk het is een alternatief project op te bouwen of een politieke strijd te voeren als de context er niet naar is. De machtsverhoudingen die voortvloeien uit de landconcentratie in Honduras zijn immers nauwelijks aangetast. Het alternatief project van de MCA bestaat eruit aan duurzame, familiale landbouw te doen en haar politieke strijd is gericht tegen de concentratie van het landbezit in de regio Aguan. Maar zelfs het alternatief project, dat op de keper beschouwd een pure overlevingsstrategie is, krijgt van bovenuit weining ruimte, laat staan de politieke strijd.
Dat bleek onder andere tijdens de jarenlange moeilijkheden om de landtitels voor de gronden van het oude CREM te verwerven. Lokale grootgrondbezitters staken op gemeentelijk niveau stokken in de wielen en de landoligarchie doet hetzelfde op statelijk niveau.(15) Af en toe boekte het MCA beperkte vorderingen in het verwerven van landtitels door de druk van haar radicale directe acties, zoals dagenlange wegblokkades of kantoorbezettigen, maar de toegevingen en beloftes die daarop volgden werden even vaak verbroken.
De collectieven die reeds aan de slag zijn op de gronden ondervinden andere problemen. Oogsten van granen en bonen mislukken nu en dan door het moeilijke klimaat en de bodemkwaliteit. Tevens zijn de prijzen op de lokale markt voor mais, rijst en bonen de laatse jaren gedaald. Dat komt onder andere door het in werking treden van de vrijhandelsverdragen. De landoligarchie die in de politieke macht deelt, zag geen problemen in die verdragen: hun gronden zijn toch op de export gericht. Dat de import van gesubsidieerde granen uit de VS de prijzen op de lokale markten doet dalen en zo de familiale, op de inlandse markt gerichte landbouw onmogelijk maakt, kon haar weinig deren.
Die problemen met de teelten van basisgranen brengen sommige collectieven ertoe hetzelfde te doen als de grootgrondbezitters: het land gebruiken voor extensieve veeteelt of plantages van Afrikaanse palm. Maar voor veeteelt bijvoorbeeld zijn ze slechter geplaatst in vergelijking met de grondbezitters: ze hebben nauwelijks kapitaal om vee aan te kopen.(16)
Hoewel de inwoners van Guadalupe toegeven dat ze er reeds op verbeterd zijn, vooral omdat ze vaak voor het eerst in hun leven een stevig lap grond ‘bezitten’, leiden de aanhoudende problemen in de landbouw en de daarmee gepaard gaande armoede tot vreemde situaties. Tot 30% van de leden van de MCA zoekt een bijverdienste op de plantages van de grondbezitters en bananenbedrijven. Andere opties binnen het loonarbeid-kader waarvoor sommige jongeren kiezen, zijn de textielbedrijven…of een vlucht naar de VS. Die noodzakelijke vlucht weg van de eigen grond verzwakt de politieke kracht van de MCA. Het is moeilijk zich uit te spreken tegen de grootgrondbezitters als ze tegelijk de werkgevers zijn. Het is eveneens moeilijk het neoliberale ontwikkelingsmodel af te wijzen als een van de resultaten daarvan, de ‘sweatshops’, werk verschaffen.
Zoals Pedro Louis, voorzitter van de MCA, die ervaringen samenvat: “we moeten ontzettend hard strijden, niet enkel tegen de overheidsagenda maar tegen de hele context. Ja dat is zorgwekkend, we moeten puur op eigen kracht vooruit, maar we blijven geloven dat deze strijd voor de grond dei enige manier is om als landbouwersfamilies te overleven.” Vandaar de slagzin van de MCA: ‘La lucha por la tierra hasta el final’.

Tot slot: de toekomst ligt in de netwerken van boerenbewegingen

De voorbije 25 jaar waren zwaar voor de campesinos in Honduras. De ijzige wind van het koude oorlogsklimaat van de jaren tachtig liet de landbouwers en hun organisaties lijden. Het aantreden van Reagan in de VS veroorzaakte niet enkel een verharding van de repressie, maar was ook de start van de neoliberale periode. Het neoliberalisme in Honduras leidde onder andere tot een nieuwe agrarische wet in 1992 die de agrarische hervormingen op een zijspoor bracht. Meer recent voelen de landbouwersfamilies zich bedreigd door de concurrentie van hoogtechnologische, gesubsidieerde landbouwbedrijven uit de VS. Door de vrijhandelsverdragen moeten de families, die vaak niet meer dan enkele hectare weinig vruchtbare grond bewerken, concurren met die mastodonten uit de VS of elders.
De MCA is een voorbeeld van een nieuwe landlozenbeweging die ondanks alles nog steeds gelooft in agrarische hervormingen. Van onderuit veroveren ze met directe acties een ruimte voor hun alternatief project en strijden tegen het ongelijke landbezit in Honduras. Echter, of de MCA zal kunnen overleven hangt in grote mate af van de evoluties binnen de context waarin ze werkt. Cruciaal daarbij is de vraag in welke richting de vrijhandelsagenda vordert.
Door sterke mobilisaties en een duidelijke boodschap hebben de internationale netwerken van boerenorganisaties mee geholpen aan de mislukking van de onderhandelingen van de wereldhandelsorganisatie in Cancun. Waarschijnlijk zijn deze internationale netwerken de manier waarop landbouwersbewegingen wat macht kunnen opbouwen op het niveau waar het momenteel van tel is. De hoop is levendig dat de vrijhandelsverdragen op regionaal niveau op dezelfde wijze onderuit gehaald kunnen worden of op zijn minst voorzien in een redelijke bescherming van de familiale landbouweconomie in de tientallen verarmde landen.

Met dank aan Stef, Greet, Thomas, Landai en de MCA voor de informatie en interviews

*Contact met de MCA via:

*Fotoalbums van de MCA zijn te zien op: deze website.

*infomatie over 17 april de internationale dag van landbouwersstrijd opgezet door Via Campesina zie:oproep en www.aseed.net.

noten

1 De revolutionairen behoorden tot de Partido Revolucionario de los Trabajadores Centroamericanos de Honduras (PRTCH)
2 citaten van James Carney, uit Metamorfosis de un Revolucionario: Memorias de un sacerdote en Honduras in MCA, Libreta de cultura campesina, Guadalupe carney: 2002. pp.16-19
3 Tegen de zwijgplicht in heeft Eric Haney in zijn boek Inside Delta Force: The Story of America’s Elite Counterterrorist Unit, New York: Delacorte Press, 2002. een en ander onthuld over de gebeurtenissen op die bewuste septemberdagen in de wouden van Olancho. Zie ook de resultaten van het speurwerk van vrienden en familie van James Carney op de website: http://liberalarts.udmercy.edu/~clasa/
4 http://reference.allrefer.com/country-guide-study/honduras/honduras135.html
5 zie FIAN La Reforma Agraria en Honduras
6 In La capital de la contrareforma agraria en el bajo Aguan de Honduras. (Tegucigalpa: Guaymuras, 2001) onderzocht Miguel Macias enkele socio-economische gevolgen van de agrarische hervorming en haar neergang in de regio Aguan. De korte economische bloei die de regio kende tijdens de beginjaren van de agrarische hervorming is sinds de jaren negentig gekeerd in een neerwaartse spiraal. Verschillende landbouwcoöperatieven gingen onderuit en hun gronden werden opgekocht door de landoligarchie, die de opbrengsten laat wegvloeien naar Tegucigalpa en de internationale kapitaalmarkten.
7 Zie Fian: Problemas con la Implementación de Reforma Agraria en Honduras
8 Een interessante studie, die de gebreken van de neoliberale marktgestuurde landhervormingen belicht, is van Saturnino M. Borras “Questioning Market-Led Agrarian Reform: Experiences from Brazil, Colombia and South Africa” Journal of Agrarian Change
Volume 3 Issue 3 Page 367 – July 2003. Waarschijnlijk zijn de twee grootste gebreken van de marktgestuurde agrarische hervormingen dat ze noch de allerarmsten aan land helpen, noch de lokale machtsstructuren breken. Op een machtsnaïeve manier gaan die hervormingen er vanuit dat de landlozen met de grondbezetters op een ‘rationele basis’ kunnen onderhandelen over landtransacties. In de praktijk worden de minderwaardige gronden aan een te hoge prijs verkocht doordat de lokale elites logischerwijs hun macht aanwenden in de landtransacties. De allerarmsten geraken niet aan land met deze projecten en degene die wel gronden verkrijgen, slagen er in vele gevallen niet in hun aankoopschulden terug te betalen.
9 Info van La Comisión Económica para América Latina (CEPAL) www.eclac.cl zie o.a. de documenten “Panorama social de América Latina” en “Efectos sociales de la globalización en la economía campesina”
10 In 1991 werden de gronden van het CREM door de nationale overheid overgedragen aan het landbouwinstituut zodat ze gebruikt konden worden voor landherverdeling. In dezelfde periode geeft de gemeentelijke overheid illegale landtitels aan grootgrondbezitters die zich op de 5000 hectare hadden gevestigd.
11 Zie MCA, “La lucha op la tierra, la libertad y la justicia del Movimiento Campesino del Aguàn.” Op: http://www.laneta.apc.org/sclc/desmilitarizacion/encuentro/ponencias/barralaga.htm
12 Miguel Macias, La capital de la contrareforma agraria en el bajo Aguan de Honduras. Tegucigalpa: Guaymuras, 2001, p.17.
13 Peter Rosset, “Tides shift on agrarian reform: new movements show the way. From killing fields to fields of dreams?” Food First Backgrounder, Winter 2001 zie: http://www.foodfirst.org/pubs/backgrdrs/2001/w01v7n1.html
14 De MCA aarzelt nog een beetje om de laatste gronden van het vroegere CREM te recupereren. Die gronden zijn in handen van enkele goed bewapende of zeer machtige grondbezitters zoals Miguel Facussé, een neef van een ex president.
15 Als voorbeeld kan het feit dat tot voor kort de voorzitter van het landbouwinstituut in de regio Aguan tevens de voorzitter van een groep grondbezitters was, wel tellen. Dat landbouwinstituut staat in voor het uitschrijven van de landtitels en de MCA is ervan afhankelijk. Een wekenlange actie van de MCA leidde tot het onstlag van die voorzitter maar de aangstelde opvolgster is waarschijnlijk niet veel beter.
16 Een intelligent project van Italiaanse coöperanten heeft daar wat verandering in gebracht. Ze gaven aan een aantal coöperatieven een startkapitaal waarmee deze een koe per twee families konden kopen. In 30 maanden moesten de coöperatieven het geld terugbetalen aan de gemeenschapsbank, zonder interest. Eenmaal het geld in handen is van de bank mogen andere ‘koeloze’ coöperatieven het gebruiken om eenzelfde aantal koeien te kopen. Zo zou op termijn de hele gemeenschap van koeien worden voorzien (600 families) zonder dat het startkapitaal irrealistisch hoog is. Die gemeenschapsbank heeft trouwens nog andere voordelen. De landbouwers kunnen er lenen en sparen, twee zaken die in de praktijk bijna onmogelijk zijn in de commerciële banken. Om te lenen hebben ze immers grondtitels nodig. Het kan vreemd klinken, maar de euro die het kost om met de bus naar de bank te gaan ontmoedigt het sparen. Een dagloon bedraagt immers 2 euro.

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Mathias Bienstman.)