Ga naar de inhoud

Triomfantelijke terugkeer sociale bewegingen in Bolivia

De belangrijkste overwinning kwam in Bolivia niet van de stembus, maar van de straat.

8 min leestijd

Door Leonardo Flores (*), Common Dreams, vertaling globalinfo.nl (donateurs welkom) foto Twitter Radio KawsachunCoca

Tienduizenden mensen gingen op 8 november in Bolivia de straat op om de inhuldiging van president Luis Arce te vieren. Zij zouden de volgende dag opnieuw feestvieren, omdat de voormalige president Evo Morales het land opnieuw binnenkwam, bijna een jaar na de omverwerping van zijn regering door een staatsgreep die werd gesteund door de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS).

Bijna een maand geleden, op 18 oktober, heeft de Boliviaanse bevolking een klinkende verkiezingsoverwinning van 26 punten behaald voor de partij Beweging naar het Socialisme (Movimiento Al Socialismo, MAS). Ze stemden tegen het neoliberalisme vertegenwoordigd door kandidaat en voormalig president Carlos Mesa en zijn Comunidad Ciudadana (Burgergemeenschap), evenals tegen het fascisme en blanke nationalisme van kandidaat Luis Fernando Camacho en zijn partij Creemos (Wij Geloven).

De belangrijkste overwinning kwam echter niet in de stembus, maar van de straat. Nadat het coupregime van Jeanine Añez de verkiezingen in 2020 meermaals had uitgesteld, protesteerden honderdduizenden Bolivianen afgelopen zomer om een vastgelegde verkiezingsdatum te eisen. Zelfs nadat de autoriteiten een datum hadden vastgesteld, gingen de protesten door, waarbij ze aandrongen op gerechtigheid voor degenen die door het regime waren vermoord, aandrongen op de vrijlating van degenen die gevangen waren gezet en de corruptie en het ambtsmisdrijf van het regime aan de kaak stelden. Zonder dat massale machtsvertoon tegen een coupregering die bekend staat om “standrechtelijke executies en wijdverspreide onderdrukking“, hadden de Bolivianen misschien niet eens de kans gehad om te stemmen.

América Maceda van het Boliviaanse collectief Abya Yala Communautair Feminisme, die werd geïnterviewd door CODEPINK’s verkiezingswaarnemingsdelegatie, legde uit waarom de mensen bereid waren alles op het spel te zetten: “Hoewel er aan de ene kant terreur en angst was, was er aan de andere kant hoop en strijd, voornamelijk door maatschappelijke organisaties, om de democratie te herstellen en het Boliviaanse proces van verandering te verdiepen”.

Dit veranderingsproces is terug te voeren naar 1998, toen Evo Morales en anderen de IPSP (Politiek Instrument voor de Souvereiniteit van de Volkeren) oprichtten in een poging om een politieke partij te laten samenwerken met sociale bewegingen en vakbonden. De IPSP, die verboden werd om deel te nemen aan verkiezingen, fuseerde in 1998 met de MAS, wat toen een marginale partij was met nauwelijks enige leden. In 2005 werd Morales tot president gekozen onder de vlag van de MAS-IPSP, die de transformatie van het land begon en de officiële naam van de partij blijft.

De oproep om een politiek instrument te creëren kwam eind jaren ’80 van de vorige eeuw van een conferentie waar vijf van de grootste vakbonden en sociale bewegingen van het land deel van uitmaakten. De Boliviaanse socioloog Juan Carlos Pinto legde uit dat “het idee vanaf het begin was dat een partij verdeeld is, een partij isoleert sommige en scheidt andere, het creëert bazen en eigenaars. Het volk is de revolutionaire as, en we hadden [de IPSP] nodig om ons in staat te stellen te vechten voor de revolutie”.

Zowel Pinto als sociaal leider Maceda constateerden in de jaren voor de staatsgreep een gebrek aan evenwicht tussen de partij en de sociale bewegingen waaruit zij bestaat. Naarmate de partij sterker werd na herhaalde verkiezingsoverwinningen, werden de sociale bewegingen verbureaucratiseerd en werd de IPSP een bijzaak. Ondanks de voortdurende aanwezigheid van “kapitalisme, patriarchaat en kolonialisme… kon men niet protesteren tegen een broeder-president [Morales],” zei Maceda in haar uitleg over de uitdagingen voor sociale organisaties om een bondgenoot aan de macht te hebben.

Deze bureaucratisering en demobilisatie zou duur blijken te zijn in de nasleep van de verkiezingen van oktober 2019 waarin Evo Morales werd verkozen maar de OAS de verkiezingen frauduleus verklaarde. De mensen wilden graag de straat op om hun democratie te verdedigen tegen de dreigende staatsgreep, maar werden daartoe verhinderd door staats- en partijfunctionarissen die aandrongen op terughoudendheid. “Deze fouten werden betaald door de Boliviaanse bevolking,” zei ze.

Er is enige wrok jegens de leiding van de MAS, waaronder Evo Morales, vanwege het feit dat hij en anderen op de vlucht zijn geslagen of zich in ambassades hebben verschanst, terwijl gewone burgers door het regime van de staatsgreep op straat werden neergeschoten. Er is ook het idee dat de staatsgreep misschien niet had plaatsgevonden als Morales ervoor had gekozen zich niet voor een omstreden derde termijn kandidaat te stellen.

Toch blijft Morales zeer populair en heeft hij een “mystiek”; zelfs degenen binnen de beweging die zijn hardste critici zijn, spreken met een zekere eerbied over hem. Als de eerste inheemse leider van de natie na 500 jaar koloniale, en vervolgens blanke kolonisten-heerschappij, zal Morales aanzienlijke invloed blijven uitoefenen in het land. Toch heeft hij de mogelijkheid van de hand gewezen om zich bij de regering aan te sluiten in enige officiële hoedanigheid. Hij is nog steeds voorzitter van de Zes Federaties van de Trópico, een groepering van agrarische vakbonden in het departement Cochabamba en “de belangrijkste sociale beweging in Bolivia”, aldus journalist Ollie Vargas.

Er wordt gespeculeerd dat Morales de volgende president zou kunnen worden van UNASUR (Unie van Zuid-Amerikaanse Naties), de multilaterale organisatie die Bolivia heeft gered van een mogelijke staatsgreep in 2008. Na een mislukt referendum om de toenmalige president Morales uit zijn ambt te ontzetten, werd geprobeerd de Morales-regering te destabiliseren en te delegitimeren, waarbij rechtse groeperingen de regeringsgebouwen overnamen. UNASUR riep een buitengewone vergadering bijeen, verklaarde haar steun aan de Boliviaanse regering en onderzocht en veroordeelde vervolgens een bloedbad dat door rechtse burgergroeperingen was aangericht. In de jaren voor de staatsgreep van 2019 hebben de Verenigde Staten en hun bondgenoten zich gezamenlijk ingespannen om de instelling te verzwakken, aangezien Chili, Brazilië en Colombia zich hebben teruggetrokken uit het oprichtingsverdrag. President Arce heeft zich al gecommitteerd aan de wederopbouw van UNASUR en iemand met het kaliber van Morales zou het aanzienlijke invloed kunnen geven.

Onder de basis is er echter hoop dat hij zich zal inzetten voor politieke vorming. Sprekend over de belangrijke vooruitgang die Bolivia onder Morales heeft geboekt, waaronder een daling van de armoede met 42% en een vermindering van de extreme armoede met 60%, merkte Maceda op dat “de materiële omstandigheden voor het volk zijn verbeterd, [maar] dit niet gepaard ging met een proces van politieke ontwikkeling, bewustzijn en zelfkritiek”.

Ondanks de kritiek is de overweldigende MAS-IPSP-overwinning een teken dat de sociale bewegingen de partij niet in de steek zullen laten. Bovendien zijn de resultaten van de verkiezingen van dit jaar de laatste nagel aan de doodskist voor de claims over fraude bij de verkiezingen van oktober 2019. Vooral omdat vergelijkingen door CEPR (Center for Economic Policy Research) en CELAG (Latin American Strategic Center for Geopolitics) van de uitslagen van vorig jaar met die van dit jaar in districten met vermeende “onregelmatigheden” laten zien dat de MAS-IPSP daar een even grote of zelfs grotere steun krijgt. Morales heeft vorig jaar keurig gewonnen; argumenten van het tegendeel zijn ongefundeerd en zouden eindelijk gestaakt moeten worden.

De onmiddellijke toekomst voor Bolivia is complex; de nieuwe regering zal worden opgezadeld met de slechte behandeling van de economie door het staatsgreepregime (inclusief het aangaan van een lening van 300 miljoen dollar van het IMF die niet door de Senaat was goedgekeurd), en de economische crisis als gevolg van de pandemie. Er is ook een vraag over de verantwoordingsplicht: hoewel president Arce heeft beloofd geen wraak te nemen voor de misdaden van het regime, zal hij de roep om gerechtigheid niet kunnen negeren.

Deze verantwoordingsplicht moet verder gaan dan de belangrijkste leden van de staatsgreep en een van de hoofdrolspelers in de staatsgreep van 2019 moeten omvatten: OAS-secretaris-generaal Luis Almagro. Almagro heeft vragen over de reactie van de OAS op de verkiezingen van 2019, opgesteld door vier vertegenwoordigers van de VS genegeerd. Onmiddellijk nadat de verkiezingen van 2020 een overwinning van de MAS bevestigden, riepen president Arce, Morales en anderen in Bolivia Almagro op om af te treden. Zij werden daarna vergezeld door de Puebla Groep, een organisatie die enkele van de meest prestigieuze politici van de regio omvat, waaronder de voormalige presidenten Dilma Rousseff (Brazilië), Ernesto Samper (Colombia), Rafael Correa (Ecuador) en Fernando Lugo (Paraguay). Daarnaast eisen de Boliviaanse sociale bewegingen en anderen op het hele halfrond het aftreden van Almagro, waaronder CODEPINK.

Zoals Morales zei, “zou [Almagro] moeten aftreden. Aan ijn handen kleeft bloed. Hij heeft geen moreel gezag. Als hij geen [ontslag neemt], vraag ik de lidstaten van de OAS om hem te verwijdering wegens het veroorzaken van onherstelbare schade aan de Boliviaanse bevolking”.

(* Leonardo Flores is een Latijns-Amerikaanse beleidsdeskundige en campagnevoerder bij CodePink)