Ga naar de inhoud

Weer verstreken Doha-deadline – ‘Extreme makeover’ van WTO nodig?

De opzet van WTO-voorzitter Lamy om
de stagnerende Doha-onderhandelingen voor begin april weer op de rails
te zetten, is mislukt. De hoofrolspelers – India, Brazilië, de EU en de
VS – zijn het nog steeds onderling oneens. Een doorbraak vóór afloop
van het handelsmandaat van Bush op 1 juli is zeer onwaarschijnlijk
geworden. Ondertussen neemt de onrust onder de overige WTO-lidstaten
toe.

(door Rob Bleijerveld)
11 min leestijd
Placeholder image

In juli 2006 mislukte de poging van de
WTO-leiding om de basis te leggen voor de eindfase van de
Doha-besprekingen. Daarna lag het onderhandelingsproces lange tijd stil [1].
Op 16 november kondigde voorzitter Lamy op basis van zijn consultaties
onder WTO-lidstaten een “zachte hervatting” van de
Doha-onderhandelingen aan. Deze bestond uit een combinatie van stille
diplomatie en technische voorbereidingen door de voorzitters van de
belangrijkste commissies. Zij hielden daartoe diverse informele
gesprekken met een beperkte groep WTO-lidstaten. Het doel van deze
“zachte hervatting” was het “convergeren” van de standpunten van die
groep lidstaten om door te kunnen gaan met de eigenlijke
onderhandelingen.

Sinds half november hielden de landen van de G6-groep (de VS, de EU,
India, Brazilië, Australië en Japan) verscheidene bilaterale
besprekingen – zoals gebruikelijk achter gesloten deuren. Ook waren er
eind januari aan de zijlijn van het World Economic Forum in Davos
diverse besprekingen en consultaties door ongeveer 30 handelsministers.
Lamy achtte op 31 januari de tijd rijp voor de “volledige hervatting”
van het Doha Werkprogramma. Hij beloofde een “transparant, inclusief en
bottom-up” proces, met ruimte voor “discrete, informele of bilaterale
discussies."

Amerikaans handelsmandaat essentieel ….

Het weer op gang brengen van het
onderhandelingsproces door de WTO-leiding had te maken met de mogelijke
verlenging van het speciale handelsmandaat van de regering-Bush (TPA)
op 1 juli. Door dit mandaat kan Bush handelsverdragen aan het Congress
voorleggen zónder dat onderdelen van dat verdrag ter discussie staan.
Het Congress mag alleen instemmen danwel afwijzen [2].
Een doorbraak in de Doha-besprekingen – zo wordt gesteld – zou de
discussie in het Amerikaanse parlement over verlenging positief
beïnvloeden. WTO-voorstellen van een Amerikaanse regering zonder deze
volmacht zouden niet serieus worden genomen door andere lidstaten. In
december 2006 gaven Lamy en de Amerikaanse handelsminister Schwab van
de VS dan ook aan dat er tot de “lente van 2007” een kleine “window of
opportunity” is voor de WTO…

Deze opzet is echter mislukt. De WTO-lidstaten
hielden in de commissies en werkgroepen vast aan hun standpunten en
velen wachtten de ontwikkelingen op landbouwgebied af. De
hoofdrolspelers boekten evenmin vooruitgang ook al maakten de
G6-bijeenkomsten inmiddels plaats voor besprekingen op bilateraal
niveau tussen de EU, de VS, India en Brazilië (de zogenaamde G4). De
TPA-discussie in het Amerikaanse parlement is inmiddels losgebarsten [3]. En de kans dat een eventuele WTO-doorbraak voor 1 juli daarop doorslaggevende invloed heeft, is drastisch afgenomen.

…. of toch niet?

Eind maart richtte Lamy
zich via de pers tot de G4 en meldde dat de kans op het mislukken van
de Doha Ronde reëel is. De overige lidstaten zijn volgens hem erg
ongeduldig en ongerust en willen weten wat de stand van zaken is [4]. Tegelijkertijd neemt hij alvast een voorschot op de toekomst en zwakt daarmee zijn eerdere stellingname [5]
af: ook zonder een doorbraak vóór 1 juli zullen de
Doha-onderhandelingen doorgaan, zij het met grote vertraging.
Verlenging van het TPA zou het onderhandelingsproces weliswaar
vergemakkelijken maar niet noodzakelijk zijn voor het voortzetten
ervan, aldus Lamy [6].

De EU en de VS ….

Voor veel ontwikkelingslanden is het van
essentieel belang dat een nieuw WTO-akkoord de vele ongunstige
bepalingen uit het Uruguay Akkoord “repareert” of compenseert. Ook
hebben ze belang bij meer opening van de markten in de rijke landen
voor hun producten en diensten. Dat leek ook zijn beslag te krijgen in
de huidige WTO-onderhandelingsronde nadat die in 2001 werd omgedoopt
tot de Doha Ontwikkelings Ronde.
De rol van de ontwikkelingslanden marginaliseert echter in toenemende
mate en hun belangen worden steeds meer ondergeschikt gemaakt aan die
van de VS en de EU [7]. De WTO-leiding is de EU en de VS daarbij steeds behulpzaam:
van het invullen van de agenda's van werkgroepen, commissies en
ministerstoppen, via het bepalen van de inhoud van
onderhandelingsteksten tot het doordrukken van besluiten uit besloten
bijeenkomsten in de formele WTO-fora. Ondertussen spelen de VS en de EU
diverse landen tegen elkaar uit en zetten ze ontwikkelingslanden onder
druk door onrechtvaardige eisen, chantage en ongunstige bepalingen in
bilaterale handelsverdragen [8].

…. en de opkomende machten

Sinds enige tijd groeit de economie van een aantal grote ontwikkelingslanden, de zogenaamde opkomende economische machten [9],
zeer snel. Hun nationale elites eisen 'hun' plek op in de
wereldeconomie. De elites van de VS en de EU willen op hun beurt de
eigen economische positie zoveel mogelijk handhaven. Dat doen ze onder
meer door gunstige bepalingen op te laten nemen in de
WTO-onderhandelingsteksten. Die zijn gericht op marktopening in
ontwikkelingslanden (bevoordeling van de eigen exporteurs), op
afscherming van de eigen markten tegen goedkope importen en op het
stimuleren van buitenlandse investeringen voor 'hun' bedrijven.

Tot nu toe lukte het de VS en de EU om de
overige WTO-lidstaten in een dwangpositie te houden. Van een
demokratisch funktionerend onderhandelingsproces is allang geen sprake
meer. Ook zijn de laatste jaren in een aantal tussenverdragen grote
concessies afgedwongen die uiteindelijk de basis zullen vormen voor een
onrechtvaardig “ontwikkelingsverdrag” [10].
Bovendien zijn twee van de belangrijkste
opkomende machten – India en Brazilië – geco-opteerd in de G6/G4 als
'vertegenwoordigers van de ontwikkelingslanden' [11].
Beide landen accepteren deze uitzonderingspositiewillen want ze willen
op deze wijze hun eigen economische macht versterken. Als politieke
rugdekking zeggen ze op te komen voor de rest van de
ontwikkelingslande

Stagnatie

Sinds juli 2006 stagneert dit proces echter.
Alles lijkt te draaien om het landbouwdossier en om de weigering van de
VS en de EU om hun gehele subsidiestelstel op de schop te gooien. In
feite gaat het om veel meer: beide landen misbruiken 'landbouw' om
elders belangrijke concessies af te dwingen, zoals de liberalisering
van lucratieve dienstenmarkten. Maar de EU en de VS lijken geen haast
te hebben [12]. Hun economieën kunnen wel een stootje hebben en voor hen kan een Doha-akkoord nog wel even op zich laten wachten.

India en Brazilië bieden weliswaar enige
weerstand tegen de vergaande eisen van de EU en de VS, maar hun
economieën zijn minder sterk en de pretenties van hun elites zijn
groot. Zij hebben meer belang bij een doorbaak in de Doha Ronde op
korte termijn. Een nieuwe poging daartoe volgt mogelijk op 12 en 13
april: dan organiseert India een G6-top [13].

Aanklacht vanuit WTO-kring

De meerderheid van de WTO-lidstaten, waaronder veel arme
ontwikkelingslanden, hebben veel haast. Zij hebben te maken met
binnenkort aflopende beschermingsregelingen (afkomstig uit het Uruguay
Akkoord) en/of zijn afhankelijk van gunstige exportregelingen met de EU
of de VS. Ze hebben een kwetsbare economie en geen veelzijdige
landbouwsector of een industrie- of dienstensector met potentie, zoals
India, Brazilië en China.
Deze landen zijn ongerust en kwaad over het intransparante
onderhandelingsproces en hun voortdurende effectieve uitsluiting, over
het wegmoffelen van veel ontwikkelingspunten (onder andere
Implementatie en Speciale Gedifferentieerde Behandeling) en over de
blijvende stagnatie op landbouwterrein. Hen is veel gelegen aan opening
van de landbouwmarkten in het noorden en aan het stopzetten van dumping.

Na afloop van hun conferentie op 20 en 21 maart in Jakarta stelden de 42 ontwikkelingslanden verenigd in de G33 [14] dat de geïndustrialiseerde landen als eerste concessies moeten doen om
de stagnatie te doorbreken en wel door drastisch te snijden in hun
landbouwsubsidies [15].
De G33 vecht voor voedselzekerheid, bestaanszekerheid en rurale
ontwikkeling voor haar arme bevolkingen en doet daartoe (aangepaste)
voorstellen voor regelingen voor Speciale Producten (SP) en een
Speciaal Garantie Mechanisme (SSM). Ze trotseert daarmee de tegenstand
van de VS die beide regelingen eerder afdeed als 'sluipwegen' om onder
landbouwmaatregelen uit te komen. Tevens weigert ze deze
SP/SSM-regelingen uit te ruilen met ontwikkelingsonvriendelijke
regelingen voor Sensitieve Producten en Speciaal Garantie Provisie.

Verder eisen de G33-landen dat er een open onderhandelingsproces
gevoerd wordt waaraan alle lidstaten deel kunnen nemen. Tevens dient
het principe van proportionaliteit en van Speciale Gedifferentieerde
Behandeling overal toegepast worden. Hun standpunt wordt gesteund door
de G20 en ACP-landen.
De G33 stelt zich voor het eerst aanvallend op en is klaar voor echte onderhandelingen! !


Bronnen:
– “WTO's fireside and other chats: analysis and update on the
agriculture, NAMA and services negotiation
,” door Aileen Kwa (Focus on
the Global South), 23 februari 2007.
– “WTO 'resumption': Another Blair House accord?,” door Aileen Kwa
(Focus on the Global South), 23 februari 2007.
– “Dangers in the dark alleys of the WTO,” door Bhagirath Lal Das, in
Economic and Political Weekly (India), 21 maart 2007.
– “WTO Muddles Its Way Towards Multilateralising Possible G4 Deal?,”
door Aileen Kwa (Focus on the Global South), 18 maart 2007.
– “G33 Ministers reiterate commitment to SP, agree on revised
indicators
,” door Hira Jhamtani en Lutfiyah Hanim, SUNS, 21 maart 2007.
– “SP/SSM not to be compromised, say NGOs,” door Hira Jhamtani en
Lutfiyah Hanim, SUNS, 21 maart 2007.
– “G-33 ministers call on developed countries to take first step te
break Doha deadlock
,” door ICTSD, in Bridges Weekly Trade News Digest
vol 11 nr 10, 21 maart 2007.
– “Doha Round negotiattions officially relaunched,” door ICTSD, in
Bridges Trade Biores vol 7, nr 2, 2 februari 2007.
– “G-33 Spells Out ‘SP’, ‘SSM’ Terms,” Washington Trade Daily, 22
maart 2007.

Noten:
[1] Zie “'2007 – het beslissende jaar voor de
WTO'
,” door Rob Bleijerveld, in WTO.ZIP nieuwsbrief nr 71, 4 januari
2007.
[2] Bush vroeg het Congress op 31 januari formeel
om verlenging.
[3] Bush kon tot 31 maart – 90 dagen voor afloop
van zijn mandaat – het Congress conceptteksten voor
handelsverdragen voorleggen voor een “ja” of “nee”. De nu opgestartte
parlementsdiscussie gaat over verlenging van het TPA en over
wijziging van het Amerikaanse handelsbeleid. Tijdelijke verlenging
gericht op een verlaat Doha conceptakkoord is technisch mogelijk (maar
wordt gezien de verhoudingen in het Congress onwaarschijnlijk
geacht).
[4] Zie ook de opmerkingen van voorzitter
Crawford van de landbouwcommissie in”AG chair plans new paper to spur
discussions, but is worried negotiators losing hope
,” ICTSD, Bridges
Weekly Trade New Digest vol 11 nr 11, 28 maart 2007.
5] Begin december 2006 zei hij nog: ”This round
will fail unless we get some sort of extension to the 'fast track'.”
(zie: “Doha talks risk “total failure, Lamy warns,” door ICTSD, in
Bridges Weekly Trade News Digest vol 10, nr 41, 6 december 2006.
[6] “Doha talks can continue without US
fast-track
,” Reuters, 26 maart 2007. Nog een
paar meningen: “April is crucial for a breakthrough. It is now or
never” (Japanse handelsminister), “Extension of TPA and French
elections are internal matters of these countries and 150 WTO members
cannot be held hostages to these issues” (Indiase handelsminister), “My
read of the WTO discussions is that they are dead. I think the Doha
round is finished. I think that if there are any discussions going on,
they are at a very cursory level” (handelsminister van Britsh Columbia,
Canada).
[7] De VS en de EU trekken al heel lang met
elkaar op (ondanks onderlinge belangenverschillen) en hanteren vaak de
'good cop/bad cop'-benadering.
[8] Zie: “WTO 'eindelijk' weer op gang na
Canc̼n-debacle РRaamwerkakkoord strijdig met ontwikkelingsdoel
van Doha Ronde
,” door Rob Bleijerveld, in WTO.ZIP nieuwsbrief nr 47, 11
augustus 2004.
[9] De belangrijkste zijn Brazilië, Rusland
India en China (BRIC); Verder: Iran, Indonesië, Mexico,
Turkije, Egypte, Maleisië, Mexico, Nigeria, de Filippijnen,
Zuidafrika, Zuidkorea en Thailand).
[10] Voorbeelden: De VS en de EU kunnen een
groot deel van hun schadelijke landbouwsubsidies ongestraft overhevelen
naar de “Groene Box” (zie: Lal Das en Kwa) en vandaaruit naar hun
agroindustriële concerns. De tariefregeling voor industriegoederen
(“Swiss Formula”) valt zeer ongunstig uit voor veel
ontwikkelingslanden. Veel ontwikkelingslanden voelen zich gedwongen hun
dienstenmarkten te openen en de voorstellen voor domestic regulations
en necessity tests pakken slecht voor hen uit.
[11] Het gaat om India en Brazilië. China
weigert om onbekende redenen mee te doen.

[12] Toch houden onderzoekers als Kwa en Lal Das
rekening met een door de VS/EU geforceerde doorbraak (De 'Reverse
Engineering'-benadering van de twee lijkt veel op de Blair
House-benadering aan het eind van de Uruguay Round).
[13] “Delhi to host summit of trade powers,”
door Surojit Gupta, Reuters, 30 maart 2007.
[14] De lijst van G33-landen is te vinden
op: http://en.wikipedia.org/wiki/G33 Onder de leden bevinden zich
de grote opkomende machten India en China.
[15] Niet alleen buiten de VS is er kritiek op
het Amerikaanse landbouwbeleid. De Building Sustainable Futures For
Farmers Globally Campaign vecht met haar alternatieve “Food From Family
Farms Act
” de
“2007 Farm Bill” van de regering aan. Zie ook “A Fair Farm
Bill for the World
" en “A Fair Farm
Bill for America
". Net zoals in de
VS gaat het gros van de Europese landbouwsubsidies naar grote
agro-industriële ondernemingen. Zie: “Farming giants reap most of
EU's benefits
,” door Heather Stewart, The Observer van 11 maart 2007.