Ga naar de inhoud

WTO . ZIP nr. 42 (10 januari 2004)

Van sommige dingen is het wel fijn dat ze niet veranderen. Dat ook in dit nieuwe jaar de WTO.ZIP blijft uitkomen is er daar een van. Met frisse moed wordt de pen weer geheven tegen WTO en andere economische machtsbolwerken, in de hoop tot actie aan te zetten…

40 min leestijd
Placeholder image

Redactioneel

Weer een volle ZIP … weer een goed begin, ook in dit nieuwe jaar. Een ZIP met de beste wensen voor een strijdbaar jaar. De ’toestand’ van deze polder is echt niet onzeker of zonder perspectief mits we daartoe enig gereedschap in de hand nemen. Pak bijvoorbeeld een pen (…) en stuur een bijdrage over WTO of andere gespuis naar de redactie:

Rob Bleijerveld

inhoud

A) Rectificatie

B) Pas verschenen …
– WTO gids
– Scriptie over invloed van sociale bewegingen op de WTO
– Verslag Conferentie “Na Cancún: Alternatieven voor het WTO-beleid”

C) Geen doorbraak tijdens Algemene Raad in december
Vervolg Doha Ronde vooruitgeschoven naar voorjaar van 2004

D) Gentech bomen in het Kyoto “klimaathandel”-Protocol

De VN heeft besloten de aanplant van genetisch gemanipuleerde bomen toe te staan als middel “in de strijd tegen klimaatverandering”. De beperkingen die de VN hierbij oplegt, vormen een potentieel conflict met WTO-regels.

E) EU-ministers eisen meer vrijheid in nieuwe CO2-markt

Het recht op vervuiling is een product en per 2005 moet er een Europese markt voor broeikasgassen zijn. Indien EU-ministers hun zin krijgen zal de prijs van vervuiling laag zijn.

F) Bolkestein wil drinkwater privatiseren
Protesteer bij Euoparlementariërs

Op 21 januari 2004 bespreekt de EU-Commissie voor Juridische Zaken en Interne Markt een ontwerp-resolutie over de mogelijke privatisering van drinkwater, ter voorbereiding op een (euro)parlementair debat, waarschijnlijk in de tweede week van maart.

G) Wereldraad van Kerken: “geef de Peace Clause geen kans”

Aprodev (het verband van europese ontwikkelingsorganisaties gerelateerd aan de Wereldraad van Kerken) roept de ontwikkelingslanden op de Peace Clause niet te verlengen, als signaal dat het EU-standpunt over het vervolg van de WTO-onderhandelingen strijdig is met de Doha-ontwikkelingsafspraak.

H) Aanbesteding wederopbouwprojecten Irak strijdig met WTO-regels?

De Europese Commissie protesteerde op 11 december 2003 tegen een maatregel van de VS ten aanzien van de wederopbouw van Irak. De VS wil namelijk de aanbesteding van de wederopbouwprojecten beperken tot bedrijven uit staten die deel uitmaken van de ‘Coalition of the Willing’. De EC onderzoekt of de VS hiermee de WTO-regels overtreedt.

I) UNCTAD: Cancún 1981 vs Cancún 2003

UNCTAD, de VN-conferentie voor Handel en Ontwikkeling, biedt een perspectief voor zuidelijke staten en treedt steeds meer uit de schaduw van de neoliberale drievuldigheid van de WTO, het IMF en de Wereldbank.

J) FTAA uit Braziliaans oogpunt

K) CAFTA: Protesten in El Salvador, Costa Rica trekt zich terug

L) Europese havenliberalisering voorlopig van de baan

Met een uiterst krappe meerderheid heeft het Europees Parlement in november 2003 de Europese richtlijn voor verdere liberalisering van havendiensten verworpen. “Dit is de eerste keer in de geschiedenis dat werknemers het winnen van werkgevers, de EU en het grootkapitaal”, stelt een FNV bestuurder verheugd.

A) Rectificatie

In het artikel “Genève 2003 of 2004? Weinig vooruitgang in Doha Ronde-consultaties” in WTO.ZIP nr 41 staan twee hinderlijke fouten,

In verband met een bijeenkomst in Brazilië op 12 december is de daarbij aangehaalde ‘G20’ ten onrechte beschreven als “een groep van geïndustrialiseerde staten en opkomende markten”. Het gaat echter om de groep van ontwikkelingsstaten die zich in Cancún verzette tegen de opstelling van EU en VS inzake landbouwonderhandelingen.

Verder wordt vermeld dat het ‘katoenvoorstel’ afkomstig is van Oost- en Centraalafrikaanse staten. De indieners – Benin, Burkina Faso, Tjaad en Mali – zijn echter West- en Centraalafrikaanse staten.

B) Pas verschenen …

1. WTO gids

De WTO heeft een uitgebreide gids uitgebracht over de organisatie onder de naam “Understanding the WTO”. Daarin onder meer een uitleg over de voorgeschiedenis en oprichting, over de organisatie en de verdragen die ze beheert, over de geschillenbeslechting, dwarsverbanden en nieuwe discussiethema’s, over de agenda van de Doha Ronde en positie van ontwikkelingsstaten.

Inhoudsopgave: http://www.wto.org/english/thewto_e/whatis_e/whatis_e.htm
De gids is te vinden onder: http://www.wto.org/english/thewto_e/whatis_e/tif_e/understanding_e.pdf

2. Scriptie over invloed van sociale bewegingen op de WTO

Onlangs studeerde Robin van Stokrom aan de Universiteit van Amsterdam (politicologie) af op het onderwerp “Sociale Bewegingen en Wereldhandelspolitiek”. In zijn scriptie staan twee vragen centraal: Wat is de invloed van sociale bewegingen op de politiek van de Wereldhandelsorganisatie WTO? En hoe gaat de WTO om met de alternatieve globaliseringsbewegingen en organisaties? Hij komt tot de conclusie dat veel mogelijkheden tot beïnvloeding van de wereldhandelspolitiek onbenut blijven.

Voor inleiding over en link naar de scriptie:
https://www.globalinfo.nl/article/articleview/290/1/1/

3. Verslag Conferentie “Na Cancún: Alternatieven voor het WTO-beleid”

Pas verschenen is ook het verslag van de Conferentie “Na Cancún: Alternatieven voor het WTO-beleid” die op 12 december in Utrecht plaatsvond. Tijdens de bijeenkomst – georganiseerd door het project ‘Vóór de Verandering’ – werd de balans opgemaakt van de inhoudelijke kritiek die Nederlandse maatschappelijke organisaties op de WTO hebben geuit ten tijde van de top in Cancún. Vertegenwoordigers van NOVIB, Platform ABC, CEO, Milieudefensie, XminY, FNV-Mondiaal, LSVB, Universiteit van Wageningen en Universiteit van Tilburg presenteerden hun kritiek en bediscussieerden ingediende voorstellen voor alternatief beleid. Daarna was er ruimte voor het publiek om vragen te stellen en aanzetten te geven voor discussie.

(De eerste vervolgbijeenkomst zal worden gehouden op 20 februari 2004. Naar verwachting zal hierbij ruimte zijn voor het bespreken van de thema’s die op 12 december niet aan de orde zijn geweest. “Voor de Verandering” zal mensen/organisaties benaderen voor inleveren van discussiebijdragen.)

Het verslag heeft als titel “Na Cancún: hoe nu verder? Waar zijn wij vóór?” en is geschreven door Jo Versteijnen. Meer achtergrondinformatie en link op: http://www.globalternatives.nl/site/cancun/cancun.html

C) Geen doorbraak tijdens Algemene Raad in december
Vervolg Doha Ronde vooruitgeschoven naar voorjaar van 2004
(door Rob Bleijerveld)

Op 15 en 16 december kwamen de ambassadeurs van de WTO-lidstaten bijeen in Gen̬ve voor een vergadering van de Algemene Raad. De bijeenkomst duurde een dag korter dan oorspronkelijk gepland omdat er geen onderhandelingen plaatsvonden. Voorzitter Del Castillo deed verslag van de uitkomst van de serie gesprekken die sinds de top in Canc̼n gevoerd zijn en gaf zijn mening over hoe verder te gaan. Hij herhaalde Рzoals tijdens de Heads of Delegation bijeenkomst van 9 december Рdat de lidstaten niet klaar zijn om te beginnen met onderhandelingen. Ondanks de uitvoerige diskussies bleven de onderlinge meningsverschillen onoverbrugbaar en werden de politieke uitspraken om te beginnen met echte onderhandelingen niet omgezet in daden.
Del Castillo stelde voor om tot februari 2004 nieuwe voorzitters te zoeken voor de verschillende raden en werkgroepen en om daarna daadwerkelijk te gaan onderhandelen [1]. Die onderhandelingen zullen ondertussen in Genève voorbereid worden.
In hun reacties onderstreepten de lidstaten hun bereidheid tot flexibileit en ‘echte’ onderhandelen, maar ze weken niet af van hun eerder ingenomen posities.

Singapore Issues

Net als in de aanloop naar ‘Genève’ deed Del Castillo ook nu weer een voorstel over de Singapore Issues dat niet overenkomt met de mening van een meerderheid van WTO-lidstaten. Hij zei dat het “werk gericht op het vaststellen van de randvoorwaarden voor Handelsfacilitatie en Transparantie in Overheidsaanbestedingen voort moet gaan”. Over de andere twee Singapore Issues liet hij zich niet uit, maar zei ook niet dat ze afgedaan hebben als onderwerp voor WTO-onderhandelingen. Veel lidstaten daarentegen hebben eerder al aangegeven dat Mededinging, Investeringen en Overheidsaanbestedingen wel afgedaan hebben en verwezen Handelsfacilitatie terug naar de betreffende werkgroep voor verdere ‘verduidelijking’.

Dringende oproep aan Europese organisaties

Europese organisaties worden door het Third World Network opgeroepen om parlementen, ministers, media en publiek duidelijk te maken dat de Europese Commissie nu (tenminste drie van) de Singapore Issues moet schrappen van hun wensenlijst. Zie voor meer informatie: “Group of 90 developing countries say ideally Singapore Issues should be dropped completely from the WTO”, Martin Khor en Goh Chien Yen, TWN Info on WTO Issues (Dec03/12), 19 december 2003 (http://www.twnside.org.sg/).

Speciale Producten en Afschermingsmechanisme

Andere punten waar Del Castillo afweek van de standpunten van een grote groep lidstaten zijn “Speciale Producten” (SP) en “Afschermingsmechanisme” (SSM). 33 Arme lidstaten willen de mogelijkheid om hun (agrarische) markten te beschermen tegen dumping van goedkope landbouwgoederen en de gevolgen van plotselinge prijsval op de wereldmarkt.

‘Mini-ministerial’

Het World Economic Forum organiseert samen met de Zwitserse autoriteiten op 23 januari een mini-top tijdens het jaarlijkse congres van de WEF in Davos. Daarmee wil ze besprekingen in het kader van de Doha Development Agenda reactiveren. Het lijkt een onderonsje te worden tussen afgevaardigden van rijke staten en lidstaten van de G20. Mogelijk worden de eerdere ‘positieve gesprekken” tussen EU en G20 (12 december 2003, Brazilië) daar omgezet in een meer concrete onderlinge afstemming. De vraag is of arm(st)e staten daarmee verder geïsoleerd zullen worden.

Noot:
[1] De Britse regering wil juist de Doha Ronde opschorten… Zie daarvoor: “WTO Ministerial unlikely this year: UK”, Rediff, 8 januari 2004 (http://www.rediff.com/money/2004/jan/08wto.htm)

Bronnen:
– “General Council meeting convenes, Chairman reports little Progress”, Martin Khor, TWN Info Service on WTO Issues (Dec03/9), 16 december 2003 (http://www.twnside.org.sg/)
– “WTO: Members decide on way forward in Doha Round”, Bridges Weekly Trade News Digest vol 7, nr 43, 17 december 2003 (http://www.ictsd.org/)
– “SP/SSM Alliance complain about neglect of their concept in agricultural negotiations”, Martin Khor, TWN Info Service on WTO Issues (Dec03/4), 9 december 2003 (http://www.twnside.org.sg/).
– “Mini-ministerial in Davos on 23 January to reactivate Doha Agenda”, Agence Europe, 8 januari 2004

D) Gentech bomen in het Kyoto “klimaathandel”-Protocol
(door Robin van Stokrom)

De VN heeft besloten de aanplant van genetisch gemanipuleerde bomen toe te staan als middel “in de strijd tegen klimaatverandering”. De beperkingen die de VN hierbij oplegt, vormen een potentieel conflict met WTO-regels.

Tijdens de negende Verenigde Naties Klimaatconferentie in Milaan begin december 2003 hebben de VN-lidstaten definitief besloten boomaanplantingen toe te staan om emissierechten te produceren. De eigenaar van die uitstootrechten, bijvoorbeeld een onderneming, mag meer CO2 (koolstofdioxide) uitstoten of deze rechten verhandelen [1]. CO2 is een van de zes broeikasgassen die het klimaat beïnvloeden als zij in de lucht komen door de verbranding van fossiele brandstoffen zoals olie. Volgens de VN absorberen bomen CO2 uit de lucht, hoewel er ook wetenschappelijk onderzoek is dat deze conclusie bestrijdt. Lidstaten en bedrijven mogen bomen aanplanten, ook genetisch gemanipuleerde, om aan de verplichtingen te voldoen van het Kyoto Klimaatverdrag uit 1997. Ook bestaand bos en ander groen mag meegerekend worden.

Boomaanplantingen als middel tegen klimaatverandering zijn omstreden. In landen zoals Brazilië vormen grote plantages van Eucalyptus-bomen een directe bedreiging voor de flora en fauna en ook voor de lokale economie. Toch zijn er al enkele grote financieringsprojecten voor boomaanplantingen in het kader van het Kyoto-Protocol, waaronder projecten van een Wereldbank-klimaatfonds, waaraan de Nederlandse regering en de Rabobank deelnemen.

Een zeer omstreden voorstel is een project in Brazilië waarbij een staalfabriek Eucalyptus-bomen als brandstof gebruikt. Enerzijds verdient het bedrijf nieuwe emissierechten omdat de uitstoot van CO2 door verbranding van de bomen lager is dan de uitstoot door verbranding van kolen. Anderzijds worden de uitstootrechten verdiend omdat de bomen, terwijl ze groeien, CO2 absorberen. De mate van absorbtie van deze en andere zogenaamde ‘sinks’ is echter onderwerp van wetenschappelijk conflict [2]. Daarnaast leiden boomaanplantingen tot probleemverschuiving en uitstel van directe oplossingen, stellen critici. Maar de VN heeft jarenlang onder druk gestaan door wetenschappers die onder meer afkomstig zijn uit het bedrijfsleven dat belang heeft bij boomprojecten [3] en door VN-lidstaten uit Zuid-Amerika die emissierechten willen leveren aan de Europese Unie.

Een mogelijk grotere aantasting van de natuur vormt de aanplant van genetisch gemanipuleerde bomen. Volgens de internationale milieuwetten van het Kyoto Protocol – dat nog wel geratificeerd moet worden – mogen nu ook genetisch gemanipuleerde bomen (“Monsanto-bomen”) gebruikt worden voor de productie van emissierechten. De bomen zouden meer CO2 absorberen omdat zij sneller groeien en hoger worden. Het in Milaan geamendeerde Kyoto Protocol zegt hierover alleen dat de lidstaten die besluiten dit soort projecten op het eigen grondgebied toe te staan, onderzoek moeten verrichten naar de milieugevolgen.

Verhouding ‘Kyoto’ met WTO

Bedrijven en lidstaten willen ‘sinks’ aangrijpen om emissierechten te produceren en in bijvoorbeeld de EU te verhandelen. Volgens het Kyoto Protocol behouden de VN-lidstaten het recht om de in het buitenland geproduceerde emissierechten niet te accepteren. De EU is nog in discussie of zij bedrijven wil toestaan de emissierechten die buiten de EU geproduceerd zijn, te laten verhandelen op de EU-emissiemarkt en welke productiewijzen, zoals de aanplant van bomen, toegestaan worden (Zie het bericht “EU-ministers eisen meer vrijheid in nieuwe CO2-markt” elders in deze ZIP).

De verhouding tussen het Kyoto Protocol en de WTO is nog een onontgonnen terrein, maar hier ligt een potentieel conflict met WTO-regels als de EU boomaanplantingen niet toe wil staan. Stel Argentinië wil via de WTO toegang eisen tot de EU-markt van CO2-emissierechten voor de bedrijven die op Argentijns grondgebied gentech-bomen planten en de geproduceerde rechten in de EU willen verhandelen. Dan is de kans klein dat de EU hierbij een beroep kan doen op de uitzonderingsregels ter rechtvaardiging van een handelsbelemmering, zoals bepaald in artikel XX van het GATT-verdrag [4]. Het is vervolgens de vraag of de WTO-geschillencommissie het recht van lidstaten accepteert (op basis van het Kyoto Protocol) om emissierechten niet te accepteren op haar binnenlandse markt, vanwege de productiewijze ervan.

Het opnemen van aanplant van gentech-bomen in het Kyoto-Protocol kan verstrekkende gevolgen hebben. Het zal economisch rationeler zijn om bomen in een lokaal park te vervangen door gentech-bomen, omdat de lokale overheid daar geld mee kan verdienen en eenvoudig aan de reductie-verplichtingen kan voldoen. Het betreft hier een hypothetisch geval, maar bewijst dat milieuorganisaties uit te leggen hebben waarom het Kyoto Protocol als ’totaalpakket’ volgens hen nog altijd een “eerste stap in de goede richting” is.

Noten:
[1] VN-lidstaten (met uitzondering van de ontwikkelingslanden) verplichten zich met het Kyoto Protocol tot het hanteren van een maximale hoogte van CO2-uitstoot. De huidige strategie van bijvoorbeeld de EU is om haar ondernemingen te verplichten een Europees-wijd maximum te hanteren voor de hoeveelheid uit te stoten broeikasgassen (dat uitgedrukt wordt in hoeveelheden CO2). Momenteel zijn er voorbereidingen voor een CO2-markt in de EU, waardoor die bedrijven kunnen handelen in CO2-uitstootrechten. Volgens de huidige voorstellen kunnen bedrijven deze rechten ook ‘produceren’ via klimaatprojecten buiten de EU.
[2] Zie bijvoorbeeld “Study warns against carbon storage through extra forest planting” (http://www.edie.net/news/Archive/7829.cfm) en het uitvoerige overzicht “Sinks that stink” (http://www.wrm.org.uy/actors/CCC/sinks1.html)
[3] Zie bijvoorbeeld pagina 22 van “Democracy or Carbocracy?” (http://cornerhouse.icaap.org/briefings/24.pdf)
[4] De EU kan waarschijnlijk geen beroep doen op het uitzonderingsartikel XX van het GATT-verdrag. Dit artikel stelt dat handelsbeperkingen alleen zijn toegestaan ter bescherming van de gezondheid van de burgers of de natuur op het grondgebied van de lidstaat. Eventuele gevolgen van toegepaste genetische manipulatie zijn er echter alleen op de plaats waar de bomen geplant zijn, bijvoorbeeld in Argentinië. Ook een andere belangrijke uitzonderingsregel lijkt in dit geval niet op te gaan. Die regel stelt dat beperkingen ter bescherming van de natuur buiten de juridische grenzen van de lidstaat alleen toegestaan zijn, indien er sprake is van een uitputtelijke grondstof of een internationaal bedreigde diersoort.

[relevante links]
* Carbon Trade Watch: http://www.tni.org/ctw/index.htm
* CDM Watch: http://www.cdmwatch.org/
* Sinks Watch: http://www.sinkswatch.org/

E) EU-ministers eisen meer vrijheid in nieuwe CO2-markt
(door Robin van Stokrom)

Het recht op vervuiling is een product en per 2005 moet er een Europese markt voor broeikasgassen zijn. Indien EU-ministers hun zin krijgen zal de prijs van vervuiling laag zijn.

Een meerderheid van de EU-ministers zegt zich te verzetten tegen de plannen van de Europese Commissie om een plafond in te stellen voor het aantal te produceren emissierechten via klimaatprojecten buiten de EU, in het kader van de Europese CO2-emissiemarkt voor bedrijven. Via deze projecten kunnen bedrijven goedkoop aan hun EU-verplichtingen voldoen. Vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in de EU is dan niet verplicht voor bedrijven, omdat zij vervuilingsrechten kunnen kopen die ‘geproduceerd’ zijn via ‘klimaatprojecten’ buiten de EU.

Eerder stelde de Europese Commissie onder leiding van Wallström een limiet van 8 procent voor aan het aantal te verhandelen “buitenlandse emissierechten”. Een meerderheid van de EU-ministers wijst instelling van een plafond van de hand. Zij stelt bovendien dat verhandeling in de EU van emissierechten van buiten de EU al in 2005 mogelijk zou moeten zijn, in plaats van per 2008 zoals het Europees Parlement en de Europese Commissie eerder overeenkwamen. Daarnaast wijst een meerderheid van ministers tussentijdse evaluatie af. Er is nog geen overeenstemming over het type project waarmee uitstootrechten geproduceerd kunnen worden. Vooral projecten voor nucleaire energie en bosbouw zijn onderwerp van debat.

De Europese Ministers hebben dit laten weten aan de Europese Commissie tijdens de laatste bijeenkomst van milieuministers onder Italiaans voorzitterschap in december 2003, aldus een woordvoerder van de EU die geciteerd wordt door analistenbureau PointCarbon [1]. De Europese Ministers zullen onder voorzitterschap van de Ieren verder onderhandelen met het Europese Parlement. De verwachting is dat het parlement vóór – ongeacht de inhoud – het compromis zal stemmen, nog voor de Europese parlementsverkiezingen van juni 2004, opdat de markt in januari 2005 kan starten. Er komt dan ook een notering op de beurs voor de prijs per ton CO2.

De prijs van CO2-handel

Via de CO2-markt kunnen de bedrijven CO2-emissierechten verhandelen. Stoot een bedrijf meer uit dan waar het recht op heeft, dan moet het dit recht via de beurs aankopen. In 2005 moet de Europese handel van start gaan met de grote energievreters uit Europa, zoals de staal-, papier-, en energiesector. Andere sectoren zouden te zijner tijd moeten meegaan in dit handelssyteem, maar belangrijke sectoren zoals de transport- en chemiesectoren vallen voorlopig nog daarbuiten. De meeste EU-lidstaten zijn nu nog bezig met het opstellen van een nationaal verdelingsplan van CO2-emissierechten. Die plannen moeten in maart 2004 ingeleverd zijn bij de Commissie. Zodra het Europees Parlement in 2004 alle plannen goedkeurt, zal de handelsmarkt van start gaan, ongeacht of ‘Kyoto’ dan valt onder het internationaal recht of niet [2].

GroenLinks in het Europees Parlement is voorstander van de Europese handel in emissierechten, omdat “vervuiling een prijs krijgt” [3], maar als de EU-ministers (gedeeltelijk) hun zin krijgen zal de prijs van vervuiling in Europa niet hoog zijn (schattingen lopen uiteen van 10 tot 20 euro per ton CO2). Deelname van Rusland aan het Kyoto Protocol zal in dit geval de prijs verder doen dalen, omdat het land een groot aantal ongebruikte CO2-rechten (“Hot Air”) op de markt kan brengen en een voordelige markt biedt voor klimaatprojecten waarmee nieuwe CO2-rechten geproduceerd kunnen worden.

In elk geval is de CO2-prijs lager dan de werkelijke milieukosten en beneden de prijs die consumenten in Nederland aan energieheffing betalen (via de ecotax). In Frankrijk bijvoorbeeld stelde premier Jospin in de jaren negentig nog een ecotax voor van tussen de 20 (in het jaar 2000) en 80 euro (in het jaar 2010) per ton CO2 voor grote bedrijven. In Nederland is er voor grote bedrijven geen eco-tax maar wordt er gewerkt met convenanten: vrijwillige reductie en geen eco-belasting. In de jaren negentig zag de EU al af van een Europese eco-belasting voor bedrijven.

De voorstellen voor de CO2-handelssystemen verminderen de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen nauwelijks en er verandert weinig aan de bronnen van het versterkte broeikaseffect. Het zijn vooral kleine aanpassingen op het gebied van energie-efficiëntie – met name buiten de EU – die economisch rationeel zijn en de voordeligste CO2-uitstootrechten opleveren. Ook kan de uitstoot gewoon blijven stijgen in de EU en wereldwijd. Het bedrijf kan de CO2-rechten immers kopen in staten zonder een uitstootplafond. De totale hoeveelheid uitstoot zal minder zijn dan bij een “business-as-usual-situatie”, maar de CO2-handel leidt niet tot een werkelijke afname van de totale uitstoot van broeikasgassen.

Noten:
[1]”Majority of EU environment ministers want link to CDM from 2005″, Point Carbon, 22 december 2003 (http://www.pointcarbon.com/article.php?articleID=3025&categoryID=147)
[2] Indien de EU besluit tot een handelssysteem waarbij de rechten via een veiling gekocht worden door bedrijven of gratis ‘vrijgegeven’ worden aan de bedrijven, en als de EU het mogelijk maakt dat bedrijven nieuwe CO2-rechten kunnen bijproduceren via klimaatprojecten buiten de EU, dan is er geen maximum aan de hoogte van uitstoot waaraan de bedrijven moeten voldoen Europees-wijd. Niet alleen vanuit een ecologisch perspectief is dit risicovol, zelfs economisch is het dom: de markt is in dat geval ‘lek’ en door een gebrek aan schaarste ontstaat er een inefficiënte luchtbeleconomie.
[3] Zie de GroenLinks-pagina over klimaatverandering voor meer achtergrondinformatie (http://www.groenlinks.nl/partij/europa/dossier/klimaat.html)

[relevante links]
* Carbon Trade Watch: http://www.tni.org/ctw/index.htm
* CDM Watch: http://www.cdmwatch.org/
* PointCarbon: http://www.pointcarbon.com

F) Bolkestein wil drinkwater privatiseren
Protesteer bij Euoparlementariërs
(door Chris Peeters)

Op 21 januari 2004 bespreekt de EU-Commissie voor Juridische Zaken en Interne Markt een ontwerp-resolutie over de mogelijke privatisering van drinkwater, ter voorbereiding op een (euro)parlementair debat, waarschijnlijk in de tweede week van maart [1].

De ontwerpresolutie (geschreven door de Schotse Labour-parlementariër Bill Miller) is kritisch en stelt de vraag “of het experiment met liberalisering van publieke diensten wel verder moet worden uitgebreid gezien het ontbreken van bewezen voordelen – en met name op het gebied van watervoorziening en zuivering”.

Maar Bolkestein is in het offensief. In het rapport Interne Markt Strategie 2003-2006 (mei 2003) [2] liet de Europese Commissie weten dat de watersector nu aan de beurt is om aan marktwerking te worden blootgesteld (na electriciteit, openbaar vervoer en andere publieke diensten). En gezien de rechtse meerderheid in de juridische commissie is de goede afloop verre van zeker!

Nederland heeft zich in het verleden terughoudend opgesteld t.a.v. de privatisering van drinkwaterdistributie. De tweede kamer heeft zich daar enkele jaren geleden tegen uitgesproken, en de ministerraad heeft in juli 2001 bevestigd dat de watervoorziening in overheidshanden moet blijven.
Het is belangrijk om de Nederlandse vertegenwoordigers in de commissie op te roepen vast te houden aan het Nederlandse standpunt! [3]. Dit Bolkestein-initiatief is op dit moment een veel urgentere bedreiging voor de publieke drinkwatervoorziening in Europa dan de GATS-onderhandelingen. En als deze slag gewonnen wordt betekent dat een belangrijke barrière tegen liberalisering van de drinkwatervoorziening bij die onderhandelingen!

Noten:
[1] Dit artikeltje is gebaseerd op een mail van Olivier Hoedeman (Corporate Europe Observatory).
[2]”Internal Market Strategies – Priorities 2003 – 2006″ (Com 2003/238) http://europa.eu.int/eur-lex/en/com/cnc/2003/com2003_0238en01.pdf
[3] Hun namen en hoe ze te bereiken zijn:
Bert Doorn (CDA), ldoorn@europarl.eu.int; Michiel van Hulten (PvdA),en Toine Manders (VVD),
De lijst van alle commissieleden is te vinden op:
http://wwwdb.europarl.eu.int/ep5/owa/p_meps.short_list?ilg=EN&iorig=committees&ipv=&ipos=&iukconst=&ipolgrp=&icom=C06&idel=&iothbody=&ictry=&ictry=&iukreg=&iaction=search

G) Wereldraad van Kerken: “geef de Peace Clause geen kans”
(door Chris Peeters)

Aprodev (het verband van europese ontwikkelingsorganisaties gerelateerd aan de Wereldraad van Kerken) [1] roept de ontwikkelingslanden op de Peace Clause (PC) [2] niet te verlengen, als signaal dat het EU-standpunt over het vervolg van de WTO-onderhandelingen strijdig is met de Doha-ontwikkelingsafspraak. De organisatie is teleurgesteld over de manier waarop de EU terugblikt op de mislukking van ‘Cancún’, zoals verwoord in “Reviving the DDA Negotiations – the EU-perspective”.

– De EU erkent niet de onevenwichtigheid van het Uruguay-akkoord – de
basis voor de WTO-akkoorden – en verwerpt de eisen van
ontwikkelingslanden voor het in evenwicht brengen daarvan.
– De EU doet geen enkele concessie aan de ontwikkelingslanden, maar
verwacht wel dat die hun markten volledig openstellen voor europese
handelsbelangen in landbouw- en industriële producten en in de
dienstensector.
– De EU wil de eigen (subsidie)privileges handhaven en tegelijkertijd
de ‘speciale behandeling’ voor de ontwikkelingslanden beperken tot
subsidiemogelijkheden, terwijl ze heel goed weet dat de meeste arme
landen geen geld hebben om hun boeren subsidies te verlenen.
– De EU vindt dat de PC moet worden verlengd. Onderhandelen en het
tegelijkertijd procederen zijn volgens haar onverenigbaar. Maar de
EU toont zelf geen enkele terughoudendheid om het
geschillenbeslechtingssysteem te gebruiken en het is hypocriet dat
de EU de ontwikkelingslanden de middelen wil onthouden om zichzelf
te beschermen tegen de negatieve gevolgen van de europese
exportsubsidies.

De EU-landbouwpolitiek moet worden aangeklaagd! Dat is de enige manier om de EU tot bezinning te brengen. Aprodev roept daarom de ontwikkelingslanden op om de PC niet te verlengen.

De PC kwam slechts summier ter sprake in het debat van de commissie Economische Zaken op 9 december over het kabinetsstandpunt m.b.t. de voortgang van de WTO-onderhandelingen na het mislukken van Cancún. De kamerleden Douma (PvdA) en Vendrik (Groenlinks) constateerden dat het regeringsstandpunt niets zei over de PC. Brinkhorst merkte in reactie alleen op dat Australie heeft toegezegd de EU niet wegens de suikerexportsubsidies te zullen aanklagen na het verlopen van de PC [3]. Die geringe aandacht is teleurstellend. Nederland belijdt al jarenlang met de mond tegen exportsubsidies te zijn. Ons land speelt ook een belangrijke rol bij het ondersteunen van arme landen om een volwaardiger rol bij het WTO-onderhandelingsproces te kunnen spelen. In het verlengde daarvan ligt het eigenlijk voor de hand dat Nederland landen die de dupe worden van de europese exportsubsidies helpt daartegen een klacht bij de WTO in te dienen.

Het geschillenbeslechtingsysteem is een essentieel onderdeel van het WTO-onderhandelingsproces. De WTO is het enige internationale verdragssysteem dat een sanctiemodel kent. Het zit echter vol haken en ogen. Dat geldt ook voor de PC (zie WTO-ZIP nr. 40, https://www.globalinfo.nl/article/articleview/263/1/2/). Het is in principe vooral een wapen van sterke landen. Het berust er immers op dat landen die door de WTO in het gelijk worden gesteld van de WTO het recht krijgen vergeldingsmaatregelen te nemen. Maar daar moet je natuurlijk wel de macht toe hebben. De vier straatarme Afrikaanse landen die in Cancún protest aantekenden tegen de katoensubsidies van de VS hebben geen enkele sanctiemacht. Van hun protest zullen de VS niet wakker liggen. Dat beseften de vier waarschijnlijk heel goed; vandaar dat ze compensatie eisten voor de geleden schade. Dan snijdt het mes aan twee kanten: voor de rijke landen is er een stimulans om de schadelijke subsidies te verminderen (dat verlaagt o!
ok de boete), voor de arme landen betekent het extra inkomsten. En als die schadevergoeding ook nog eens niet ongeclausuleerd aan een land wordt toegekend, maar geoormerkt voor de boeren die het slachtoffer zijn van de handelsverstorende praktijken snijdt het mes aan drie kanten!

Noten:
[1] Aprodev is het verband van ontwikkelingsorganisaties in Europa die gerelateerd zijn aan de WereldRaad van Kerken. Er maken 17 ontwikkelingsorganisaties of humanitaire organisaties deel van uit, in 14 landen. Zie http://www.aprodev.net
[2] Artikel 13 van het WTO-landbouwverdrag (AoA) verbiedt het instellen van een klacht of geschil wegens een handelsverstorende subsidie volgens de normale procedure uit het WTO-verdrag. Deze ‘Peace Clause’ loopt af op 31 december 2003 (zie ook WTO-ZIP nr. 40).
[3] Dat is merkwaardig omdat ICTDS meldt (Bridges Monthly, november 2003, pag. 12 (http://www.ictsd.org/monthly/bridges/BRIDGES7-8.pdf) dat het Dispute Settlement Body (DSB) er op 29 augustus 2003 in heeft toegestemd een panel te benoemen om de klacht van Brazilië, Thailand en Australië tegen de EU-suikerexportsubsidies te onderzoeken.

H) Aanbesteding wederopbouwprojecten Irak strijdig met WTO-regels?
(door Rob Bleijerveld)

De Europese Commissie protesteerde op 11 december 2003 tegen een maatregel van de VS ten aanzien van de wederopbouw van Irak. De VS wil namelijk de aanbesteding van de wederopbouwprojecten beperken tot bedrijven uit staten die deel uitmaken van de ‘Coalition of the Willing’ [1]. De EC onderzoekt of de VS hiermee de WTO-regels overtreedt.

Voor de wederopbouw van Irak heeft het orgaan dat Irak bestuurt – de Coalition Provisional Authority (hierna: CPA) – 18,6 miljard dollar gereserveerd voor 26 grote projecten door particuliere ondernemingen [2]. Frankrijk, Duitsland, Rusland, China, Canada en alle andere staten die de oorlogsinspanningen in Irak niet steun(d)en zijn uitgesloten van mededinging.

Aanloop naar nieuw WTO-geschil EU-VS?

Volgens de Amerikaanse staatsecretaris voor defensie Wolfowitz is beperking van de aanbesteding van die projecten nodig om de “essentiële veiligheidsbelangen van de VS te beschermen”. Hoewel de CPA wordt geleid door Amerikaanse ambtenaren en betaald door de Amerikaanse belastingbetaler zou de CPA volgens hem technisch gesproken geen overheidsinstantie van de VS zijn, maar een multilaterale organisatie samengesteld uit tientallen staten. De CPA zou daarom niet gehouden zijn aan de handelsafspraken die de VS in WTO-verband heeft gemaakt.

De Amerikaanse regering gaat er van uit dat eventuele toetsing door de WTO geen gevolgen heeft voor de VS. Een lidstaat is volgens de artikelen 20 en 21 van het GATT-akkoord immers vrijgesteld van naleving van de regels indien zijn veiligheid of publieke gezondheid gevaar loopt. De VS zou daardoor niet te hoeven voldoen aan de bepalingen van het (plurilaterale) WTO-akkoord voor overheidsaanbestedingen [3], dat discriminatie tegen deelnemende lidstaten verbiedt.

Is argumentatie ‘WTO-bestendig’? Sommige handelsexperts denken dat de VS in moeilijkheden kan komen indien de EU een klacht indient bij de geschillencommissie van de WTO. Het is evenmin zeker dat een dreigende nederlaag afgewend kan worden door alsnog gebruik te maken van sluipwegen zoals die van de uitzonderingsregeling voor “ontwikkelingshulp” [4].

Druk op de EU

Kort voor de aankondiging van Wolfowitz van 10 december 2003 deed de regering-Bush een internationale oproep om gezamenlijk de schuld van Irak (120 miljard dollar) te verzachten of kwijt te schelden. De oproep was zowel gericht aan staten die deelnamen aan de oorlog als aan de tegenstanders daarvan. Frankrijk en Duitsland leken bereid dit initiatief te steunen. Mogelijk gingen ze er van uit dat daaropvolgende deelname aan de wederopbouw van Irak economische groei op kan leveren [5] alsook inspraak in de richting waarop Irak zich ontwikkelt. Maar door de uitsluitingsclausule van 10 december kwam de relatie EU-VS (opnieuw) onder druk te staan. Na de eerste ophef vanuit Frankrijk, Duitsland (en Rusland) leek de VS toch bereid een opening te bieden. Woordvoerder McClellan van het Witte Huis gaf aan dat staten alsnog toegestaan wordt deel te nemen indien ze “op een andere wijze” het werk van de Coalitie ondersteunen (onder welke voorwaarden vertelde hij er niet bij).

Naschrift

Ondanks de opmerking van Bush dat hij zal vasthouden aan zijn besluit tot uitsluiting van bepaalde staten bij de aanbesteding geven recente berichten in de internationele pers de indruk dat de havikken van het Pentagon (waaronder Wolfowitz) toch terrein prijs moeten geven. Ze zullen moeten accepteren dat ook Frankrijk, Duitsland en andere staten een rol krijgen bij de wederopbouw en dat Irak niet hervormd kan worden volgens het ‘Pax Americana’-model. Voormalig Secretary of State Baker reisde midden december 2003 af naar Europa en Rusland waar hij toezeggingen deed over lucratieve subcontracten [6], wisselkoers en onderlinge handel. Daarmee kocht de regering Bush de broodnodige politieke steun voor de Irak-bezetting, verlichting van de torenhoge schuld van Irak en de verzekering dat transnationale bedrijven uit de “onwillige” staten hun (onmisbare) technische assistentie ter beschikking stellen.
Bush lijkt genoodzaakt voor zijn herverkiezing een ruzie in zijn regering te dedogen en de politieke en economische zeggenschap over de toekomst van Irak uit handen te geven.

————————————————————-
kader: privatisering van oorlogsvoering

Een recent onderzoek van The Guardian geeft inzicht in de mate van privatisering van ‘de oorlog’. Sinds het begin jaren ’90 heeft met name de VS in tal van gewapende conflicten gezorgd voor een toenemende deelname van particuliere ondernemingen aan activiteiten van oorlog, bezetting en beveiliging. Het aantal door bedrijven geleverde specialisten in Irak is nu al groter dan het aantal Britse troepen. Hun werk bestaat uit meevechten, bediening en onderhoud van ingewikkelde wapensystemen, recrutering en opleiding van Iraaks soldaten en politiemensen, beveiliging van diverse objecten, van diplomaten en zelfs van Paul Bremer en zijn staf. Van de geoormerkte 87 miljard dollar bestemd voor de regio Irak-Afganistan gaat volgens een voorzichtige schatting een derde naar ondernemingen.

Volgens de Guardian is de particuliere inzet onomkeerbaar geworden, waarmee na 250 jaar het geweldsmonopolie van staten definitief doorbroken is. De snel groeiende private sector stelt het Pentagon weliswaar in staat het aantal eigen soldaten in te krimpen en op afstand oorlog te voeren zonder al te veel toezicht door Congress en pers. Maar tegelijkertijd geeft het bedrijven mogelijkheden zich te bemoeien met de planning, strategie en besluitvorming van conflicten. Volgens de Guardian moet men bedenken dat de bedrijven een andere invulling geven aan loyaliteit, accountability, ideologie en nationaal belang, namelijk die van geld verdienen.
————————————————————–

Noten:
[1] Een zestigtal staten die de oorlogshandelingen in Irak ondersteunden, waaronder zes huidige en zeven aankomende EU-lidstaten.
[2] Projecten gericht op ondermeer herstel van energiesystemen, olieindustrie, infrastruktuur en openbare werken en de opbouw van leger, politie en jusititieel apparaat.
[3] Government Procurement Agreement (zie: http://www.wto.org/english/tratop_e/gproc_e/over_e.htm)
[4] Zo is voedselhulp door het US Agency for International Development uitgezonderd van het niet-discriminatiebeding van de WTO.
[5] Afgelopen oktober werd tijdens de Internationale Donoren Conferentie voor de Wederopbouw in Iraq in Madrid besloten dat er open, transparante en niet-discriminatoire aanbestedingsprocedures gevolgd zullen worden. Uit: “Commission urges US to reconsider decision to exclude non-coalition countries from reconstruction contracts”, EC verklaring van 11 december 2003.
[6] De uitsluitingsmaatregel betreft alleen de bijdrage door het Amerikaanse Congress (18,6 miljard dollar) en geldt niet voor onderaannemers. Daarnaast zijn er nog vele miljarden dollars te verdelen door VN, Wereldbank en andere organisaties onder andere voorwaarden…

Bronnen:
– “US braces for legal battle over Iraq contracts”, Reuters, 13 december 2003 (uk.news.yahoo.com/031212/325/egw5z.html)
– “Commission urges US to reconsider decision to exclude non-coalition countries from reconstruction contracts”, EC-verklaring van 11 december 2003 (IP/03/1713), (http://www.europa-kommissionen.dk/presse/bruxelles/nyeste/IP_03_1713_0_RAPID/).
– The deepening transatlantic rift, Port Vila Press van 16 december 2003 (http://www.news.vu/en/news/politics/the-deepening-transatlant.shtml)
– “How warfare was privatised”, Ian Traynor, Guardian, 10 december 2003 (http://www.guardian.co.uk/international/story/0,3604,1103566,00.html)
– “We’ll get our share of Iraq contracts”, David Olive, The Star, 19 december 2004
(http://www.thestar.com/NASApp/cs/ContentServer?pagename=thestar/Layout/Article_Type1&c=Article&cid=1071789009660&call_pageid=968350072197&col=969048863851)
– “US set to open bidding soon for Iraq contracts”, Sue Pleming, Reuters, 31 december 2003 (http://in.news.yahoo.com/040101/137/2anrp.html)

I) UNCTAD: Cancún 1981 vs Cancún 2003
(door Stijn Oosterlynck)

UNCTAD, de VN-conferentie voor Handel en Ontwikkeling, is niet meteen de meest gekende internationale organisatie in het rijke Noorden. Dit is weinig verwonderlijk. UNCTAD ontstond in 1964 uit de strijd van de zogenaamde beweging van niet-gebonden landen voor een eerlijke handel en meer geld voor ontwikkeling. Aangezien binnen UNCTAD de perspectieven uit het Zuiden domineren, houdt het rijke Noorden sindsdien vast aan het IMF, de Wereldbank en GATT/WTO als enige legitieme fora voor het bediscuteren en invoeren van economische veranderingen. De Westerse pers en politici hebben het dan ook veel meer over deze laatste instellingen dan over UNCTAD. Met de opkomst van de andersglobalistische beweging kwam daar echter wat verandering in. UNCTAD treedt steeds meer uit de schaduw van de neoliberale drievuldigheid van de WTO, het IMF en de Wereldbank.

Cancún 1981: de NIEO getorpedeerd

Het Mexicaanse Cancún bekleedt een bijzondere plaats in de geschiedenis van UNCTAD. Tijdens de jaren ’70 pleitten een aantal ontwikkelingslanden via de VN voor een ‘nieuwe internationale economische orde’ (NIEO) die hen in staat zou stellen zich economisch te ontwikkelen [1]. Die NIEO zou onder andere gebaseerd zijn op internationale grondstoffenverdragen (zoals OPEC), meer financiële hulp en een preferentiële behandeling van hun export [2]. Om Noord-Zuid confrontaties in globale onderhandelingen in de toekomst te vermijden en het Noorden en Zuiden op het pad van samenwerking voor ontwikkeling te zetten, stelde de Brandt Commissie voor om de politieke leiders van het Noorden en Zuiden samen te brengen.

Dat gebeurde in 1981 in Cancún. De Amerikaanse president Reagan zei echter nee tegen de voorstellen om samen aan ontwikkeling te werken. Even nog hoopten de ontwikkelingslanden dat de andere landen uit het Noorden zonder de VS zouden doorgaan met hun beleid van dialoog en samenwerking. Deze hoop bleek al snel tevergeefs te zijn. De NIEO werd vervangen door het neoliberalisme. In de plaats van importsubstitutie en officiële ontwikkelingshulp kwamen handelsliberalisering en privé-kapitaal en het privatiseren van de publieke sector werd het nieuwe dogma. De Jamaïcaanse eerste minister Michael Manley beschreef het onderuithalen van de NIEO met een verwijzing naar een protestlied van Roberta Flack als “killing us softly with his smile” [3].

De ironie van het feit dat net in Cancún de neoliberale hoogmis van de WTO ontspoorde is ook Rubens Ricupero, de secretaris-generaal van UNCTAD, niet ontgaan [1]. Ricupero beschrijft hoe het neoliberale hervormingsprogramma faalde voor de ontwikkelingslanden. Hij zegt het niet met zoveel woorden, maar uit zijn uiteenzetting blijkt duidelijk dat het recente falen van de WTO-top alles te maken heeft met de desastreuze gevolgen die de neoliberale revolutie gehad heeft voor de ontwikkelingslanden. De uitdaging voor de toekomst is volgens Ricupero dan ook het herbekijken van de multilaterale handelsovereenkomsten zodat handel en financiële stromen binnenlandse beleidsinspanningen voor een duurzame en stabiele economische groei ondersteunen in plaats van ondermijnen.

UNCTAD: ‘ontwikkelingslanden niet verantwoordelijk voor falen Cancún’

Dat ook de ontwikkelingslanden zich bij UNCTAD beter thuisvoelen dan bij de WTO, bewees hun deelname aan de UNCTAD-debatten over het falen van de WTO in Cancún [4]. Aan dat debat namen 47 delegaties deel. Dit cijfer steekt schril af tegen de 5 delegaties die op de WTO’s eerste post-Cancún ontmoeting omstreeks dezelfde tijd (oktober) het woord namen. De delegaties in UNCTAD waren het erover eens dat een multilateraal handelssysteem noodzakelijk is, maar handel mag wel geen doel op zich worden. Het moet ten dienste staan van een stabiele, duurzame en gelijke ontwikkeling.

In tegenstelling tot de VS en de EU die het falen van de WTO-top in Cancún in de schoenen van de ontwikkelingslanden proberen te schuiven, concludeert UNCTAD dat ontwikkelingslanden een belangrijke bijdrage geleverd hebben tot het multilaterale handelssysteem. Alleen hebben ze daar tot nog toe niet de vruchten van geplukt. Het gebrek aan vooruitgang in de dossiers die voor ontwikkelingslanden belangrijk zijn (oa. implementatie, speciale en gedifferentieerde behandeling, landbouw en markttoegang voor niet-landbouw producten) gaf hen de indruk dat het ontwikkelingsdiscours van de Doha-rond holle retoriek is.

Verschillende landen klagen de overvolle agenda van de WTO-onderhandelingen aan. Zij begrijpen niet waarom Westerse landen per se onderhandelingen over de ‘Singapore Issues’ (investeringen, competitie, handelsfacilitering en overheidsaanbestedingen) willen opstarten terwijl er nog zoveel andere, echte handelsdossiers zijn die afgewerkt moeten worden. Er wordt dan ook opgeroepen prioriteit te geven aan die dossiers die tot echte ontwikkeling leiden.

Tenslotte lieten de delegaties zich positief uit over de grotere assertiviteit van ontwikkelingslanden in de WTO. Het vormen van allianties in specifieke dossiers, zoals de G22 in het dossier van de landbouwsubsidies, leidt tot evenwichtiger relaties tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden. Wel wordt er gewaarschuwd voor het hervallen in een Noord-Zuid retoriek, een verwijzing naar de discussies over de nieuwe internationale economische orde in de jaren ’70. Volgens het rapport zijn de Noord-Zuid relaties immers complexer en meer divers dan toen.

Het is duidelijk dat UNCTAD, in tegenstelling tot de WTO, nog ruimte laat voor de stem van de ontwikkelingslanden in het Cancún-debat, ook als die afwijkt van de neoliberale consensus. Hopelijk worden de substantiële eisen van de ontwikkelingslanden meegenomen naar de elfde UNCTAD-conferentie (UNCTAD XI) die in juni in Brazilië plaatsvindt. De doelstelling van UNCTAD XI is het verbeteren van de coherentie tussen nationale ontwikkelingsstrategieën en globale economische processen [5]. UNCTAD stelt immers een opstoot van economisch nationalisme vast en wil garanderen dat dit economisch nationalisme binnen de grenzen van het verdedigen van legitieme nationale belangen blijft.

Noten:
[1] “A spectre haunts the post-Cancún world” door R. Ricupero, The Guardian, 6 oktober 2003 (www.guardian.co.uk/fairtrade/story/ 0,12458,1056872,00.html).
[2] “Cancún I, Cancún II and trying to repeat rewritten history?” door C. Raghavan (2003) (http://www.twnside.org.sg/title/5430a.htm).
[3] “Cancún 1981-2003” door K.S. Jomo, in EurAsia Bulletin, vol. 7, nr. 8 & 9, Augustus/September 2003 (http://www.eias.org/publications/bulletin/2003/augsep03/ebaugsep03p15.pdf).
[4] “Report on chairman’s summary of UNCTAD discussion on the WTO Cancún Ministerial” door M. Khor, TWN Info Service on WTO Issues, 3 november 2003(http://www.twnside.org.sg).
[5] “UNCTAD XI: preparatory process, overview by the secretary-general of UNCTAD” (http://www.unctad.org/Templates/WebFlyer.asp?intItemID=2678&lang=1).

Stijn is te bereiken via

J) FTAA uit Braziliaans oogpunt
(door Kees Stad)

Miami betekende een belangrijk omslagpunt in de onderhandelingen over de FTAA (Free Trade Agreement of the Americas, ALCA in het Spaans) [1]. De VS wilde er alles aan doen om te verzekeren dat er niet weer een impasse zou ontstaan zoals eerder bij de WTO-vergadering in Cancún, Mexico, in september. Brazilië slaagde erin om hier voordeel uit te halen en deed een voorstel om de basisstructuur van het FTAA te veranderen. Het voorstel komt neer op een “FTAA Lite”, waar bijna niets meer in zit dat de VS oorspronkelijk wilde. Volgens dit voorstel zal er een minimaal niveau van verplichting zijn voor de landen die het verdrag ondertekenen. Afzonderlijke landen zouden later de speelruimte hebben om bilaterale afspraken te maken op de gebieden waar ze het meeste belang bij hebben.

Op de onderdelen van het verdrag die het meest schadelijk voor Brazilië zouden zijn, zoals investeringen, diensten, overheidsaanbestedingen en intellectuele eigendomsrechten, had Brazilië al besloten dat het niet zou accepteren wat er in het oorspronkelijke WTO-voorstel stond. Brazilië maakte duidelijk dat ze niets anders zou accepteren dan wat ze zelf voorstelde. In Miami zagen de VS en Brazilië zich vervolgens gesteld tegenover 13 landen die wel een allesomvattend FTAA wilden (dat waren: Canada, Mexico, Chili, Costa Rica, Honduras, El Salvador, Nicaragua, Panama, de Dominicaanse Republiek, Equador, Colombia en Peru.)

Het probleem is dat de inhoud van dit FTAA lite niet in Miami omschreven werd. Dat zal pas gebeuren bij de volgende bijeenkomst van het comité van onderhandelaars in Puebla, Mexico, in februari 2004. Daar zal het voorstel afgerond worden, waarna in juli 2004 in Brazilië een ministersconferentie van de 34 deelnemende landen belegd zal worden, waar een stemming over het verdrag zal plaatsvinden.

De uitkomst was een overwinning voor de Braziliaanse diplomatie. Maar voor de campagne van Braziliaanse humanitaire en andere organisaties was het niet bevredigend, omdat die zich verzet tegen elke ALCA, ook de ‘lichte’ variant [2]. Enige tevredenheid heerst over het feit dat de Amerikaanse regering de lichte variant moest accepteren, waarover het Amerikaanse zakenleven steen en been klaagde. Wat de inhoud betreft zijn de onderhandelingen eerder verdaagd dan afgesteld. Fatima Mello van REBRIP, een netwerk van NGO’s, wees er ook op dat de afzonderlijke arme landen in de vrijhandelszone zich uit elkaar hebben laten spelen. “Als dat zo blijft zal de VS daar gebruik van maken om het oorspronkelijke FTAA-voorstel weer naar voren te schuiven”.

Bron:
– “News from Brazil” nr 501, 5 dec 2003 (http://www.oneworld.org/sejup/)

Noten:
[1] Voor een algemener stuk over de FTAA-top in Miami zie: “FTAA-top levert misbaksel op”, WTO-ZIP nr 41(https://www.globalinfo.nl/article/articleview/281/1/2/)
[2] Een van deze organisaties is de Braziliaanse afdeling van het mensenrechtennetwerk Justicia et Pax, genaamd Sejup (zie bronvermelding voor dit artikel).

K) CAFTA: Protesten in El Salvador, Costa Rica trekt zich terug
(door Kees Stad)

Op 10 december begonnen studenten van de Universiteit van El Salvador in San Salvador met de bezetting van gebouwen op de campus van de universiteit. Ze protesteerden tegen de afsluitende onderhandelingsronde over de vorming van de Midden-Amerikaanse vrijhandelszone CAFTA, die op dat moment in Washington begon. Op 11 december duurde de bezetting nog door, toen een groep van 800 boeren en arbeiders een demonstratie en nachtwake hielden. Op 12 december arresteerde de politie 19 studenten die de campus verlieten om een kruispunt te blokkeren. De politie gebruikte daarbij pepperspray en rubber kogels.

Op 12 december was er opnieuw een demonstratie van zo’n 2000 boeren en arbeiders, georganiseerd door De Beweging van Volksverzet 12 Oktober.

De CAFTA-top in Washington begon op 8 december en zou oorspronkelijk tot 12 december duren, maar werd tot 16 december verlengd. Ze werd afgesloten met een verdrag ter vorming van de vrijhandelszone, waar Costa Rica echter aan weigerde deel te nemen [1].

Costa Rica, dat juist een van de grootste voorstanders was geweest van het internationale vrijhandelsbeleid, besloot zich op 16 december terug te trekken uit de onderhandelingen. De reden was de druk van de VS om de Costaricaanse telecommunicatie-sector en verzekeringen open te stellen voor buitenlandse bedrijven. De Costaricaanse minister van Handel Alberto Trejos verklaarde aan journalisten dat er ook meningsverschillen bestonden over tarieven op het gebied van textiel en landbouwprodukten. Hij verklaarde te verwachten dat Costa Rica volgende maand de onderhandelingen zal hervatten.

De VS verklaarde ook goede hoop te hebben dat Costa Rica zich binnen kort weer bij de club zal voegen. De VS beoogt volgend jaar ook de Dominicaanse Republiek bij de vrijhandelszone te kunnen voegen.

De leider van de delegatie van de VS, Regina Vargo, gaf toe dat de regering Bush problemen verwacht als het Congress over het akkoord moet besluiten. Vanwege de verkiezingen zijn handelsakkoorden niet echt geliefd bij de republikeinen en Vargo verklaarde te voorzien dat de ratificatie wellicht slechts met een stem meerderheid zal gebeuren.

Bronnen:
– “Weekly News Update” nr. 725, 21 december 2003.
– “Reuniones del CAFTA en Washington, diciembre 8-16”, FTAA Indymedia, 23 december 2003 (http://www.indymedia.org/en/2003/12/110250.shtml)

Noot:
[1] Zie voor meer informatie: “CAFTA-top begint in Washington; De Middenamerikaanse vrijhandelszone CAFTA is bijna klaar”, 8 december 2003 (https://www.globalinfo.nl/article/articleview/279/1/2/)

L) Europese havenliberalisering voorlopig van de baan
(door Robin van Stokrom)

Met een uiterst krappe meerderheid heeft het Europees Parlement in november 2003 de Europese richtlijn voor verdere liberalisering van havendiensten verworpen. “Dit is de eerste keer in de geschiedenis dat werknemers het winnen van werkgevers, de EU en het grootkapitaal”, stelt een FNV bestuurder verheugd.

De uiterst moeizaam tot stand gekomen Europese richtlijn zou de rederijen in staat stellen zelf arbeiders in dienst te nemen bij het laden en lossen, buiten de geregistreerde havenwerkers om. Hierdoor zouden de arbeidsvoorwaarden van havenarbeiders onder druk komen te staan en is ook de veiligheid van het werk in geding. Alle excessen zouden worden gelegaliseerd zegt de FNV.

De Europese havenarbeiders voerden dan ook al geruime tijd actie tegen de plannen. Zij zien hun acties en lobby beloond in het verzet van het Europees parlement tegen de plannen. Het was een krappe minderheid die tegenstemde. Zo krap (229 tegen, 209 voor) dat de VVD’er Vermeer de stemgang oneerlijk noemde. “Als we een dag eerder hadden gestemd, was het anders uitgepakt”, was het verliezende commentaar. Mede dankzij Belgische liberalen en christen-democraten is de richtlijn van de baan. Zij behoren tot de kleine groep “dissidenten” in de Europese conservatief-liberale fracties. Van de Nederlandse partijen waren CDA en VVD de enige voorstemmers.

Eén dag later was er meteen slecht nieuws voor de havenwerkers. De liberale Europarlementariër en parlementsvoorzitter Pat Cox zei dat de Europese Commissie (EC) met een nieuw voorstel zou komen. De EC liet echter weten dat niet van plan te zijn en het besluit van het parlement te respecteren. De verwachting is dat de Commissie nu via bestaande mededingingsakkoorden “de monopolies” in de havens zal proberen te breken. Op hun website (http://www.havenforum.nl) zeggen arbeiders waakzaam te zijn op verdere stappen.

Zie ook “Waardeloos compromis havenliberalisering” in WTO.ZIP nr.39 (http://globalinfo.nl/article/articleview/254/1/2/)

colofon

Nieuwsbrief over ontwikkelingen rondom Wereld Handels Organisatie WTO en de Europese Unie. Het is een initiatief van de Werkgroep Globalisering Delft-Den Haag. Aan dit bulletin hebben meegewerkt: Chris Peeters, Kees Stad, Rob Bleijerveld, Stijn Oosterlynck, Renate Ebner en Robin van Stokrom. Stuur mededelingen, copy of reacties naar:
Nieuwsbrief WTO.ZIP (en meer over globalisering) is te vinden op https://www.globalinfo.nl, op http://www.indymedia.nl en op http://www.stelling.nl/trouble. Voor een gratis email-abonnement, mail naar

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Werkgroep Globalisering Delft-Den Haag.)