Ga naar de inhoud

WTO.Zip nr. 38, 22 okt. 2003

De nieuwste uitgave van WTO.Zip, met daarin alles wat u over de WTO wilde weten maar zich niet af durfde te vragen…

31 min leestijd
Placeholder image

Inhoud

A) Redactioneel: WTO.ZIP gaat door…

B) Brinkhorst: inschattingsfouten en verkeerde conclusies mbt. Cancún!

De Nederlandse Cancún-delegatie heeft ernstige fouten gemaakt. Dit blijkt na kritische lezing van het verslag van de Minister van Economische Zaken over de Cancún-bijeenkomst. De verwachting is dat de oppositiepartijen graag met de Minister in debat willen gaan over het Cancún-debacle.

C) WTO: verbaal zo snel mogelijk weer op gang

Na de eerste schrik van de ‘Collapse of Cancún’ kwamen al snel de plechtmatige verklaringen om de WTO-onderhandelingen zo snel mogelijk te hervatten. Alleen de EU bleef hardnekkig mokken.

D) Post-Cancún besprekingen en aangepaste WTO-agenda

Verslag van de voorbereidingen voor hervatting van de onderhandelingen op 15 december. Een eventueel onwelgevallig resultaat kan leiden tot opschorting van de agenda tot na de verkiezingen voor een nieuwe Europese Commissie en de Amerikaanse president.

E) De Singapore Onderwerpen – Retoriek en realiteit

De top in Cancún mislukte met name door gebrek aan consensus over de status van de vier “Singapore Onderwerpen”. Toch staan ze nu weer op de agenda van de WTO! De door EU en VS gebezigde retoriek wordt hier beschreven en getoetst om de achterliggende belangen ervan boven water te halen.

F) Verontrustend nieuws over Singapore Issues:

* Poging GATS-regels voor overheidsaanbestedingen van diensten op te rekken
* Singapore Issues bedreigen voedselzekerheid en bestaansvoorwaarden van kleine boeren, ook in het noorden
* Inhoud van nieuwe Iraakse investeringswetgeving
* Milieuwetgeving in strijd met concurrentiebeleid?

G) Bronnen voor achtergrondinformatie en nieuws over “investeringen”:

H) Harde EU-handelsagenda in regionale onderhandelingen met ACP-landen

Volgens de Britse NGO Traidcraft oefent de EU druk uit op de ACP-landen tijdens de regionale Cotonou- en EPA-besprekingen. De EU maakt misbruik van hun zwakkere positie om meer marktopening te verkrijgen en acceptatie van Singapore Onderwerpen (hetgeen niet lukte in Cancún). Volgens Traidcraft staat dit optreden haaks op de gebezigde retoriek van armoedebestrijding.

I) Canada past Patent Wet aan om de uitvoer van generische geneesmiddelen mogelijk te maken

Een recente initiatief om de Canadese patentwetgeving aan te passen ten behoeve van de uitvoer van generische geneesmiddelen is een eerste test voor de werkbaarheid van het pre-Cancún “medicijnen-akkoord”. NGO’s dringen bij de Canadese regering aan om de export van de geneesmiddelen niet te beperken tot bepaalde ziekten en landen met een acute gezondheidscrisis.

J) Verslag Europees Onderwijs Forum Berlijn

Half september confereerden ruim 400 Europese studenten in Berlijn over het het Europese onderwijsbeleid (BA-MA) en over de invloed van GATS. Ze maakten plannen voor verzet tegen ontwikkelingen die de onafhankelijkheid en diversiteit van het Europees onderwijs in gevaar brengen.

A) Redactioneel

Na de uitgebreide verslaggeving en becommentariëring van de ministerstop in Cancún zal de WTO.ZIP nieuwsbrief de Wereld Handels Organisatie blijven volgen, op diens weg naar het einde van de Doha Development Round. Het aantal enthusiaste medeschrijvers is inmiddels uitgebreid zodat u weer verzekerd bent van het nodige leesvoer over internationale handelsliberalisering. Maar niet alleen de WTO zal in de schijnwerpers staan; ook de Europese Unie, een van de belangrijkste drijvers achter de globale handelsliberalisering en zelf ook het terrein van vergevorderde economische hervormingen, zal intensief gevolgd gaan worden. Verder zullen de nodige zijpaadjes naar intergouvernmentele organisaties als IMF, Wereldbank en VN bewandeld worden. En uitstapjes naar regionale handelsakkoorden zullen evenmin gemeden worden.

Veel plezier,
Rob Bleijerveld

B) Brinkhorst: inschattingsfouten en verkeerde conclusies mbt. Cancún!
(door Donald Pols)

De Nederlandse delegatie die afgelopen september deelnam aan de Vijfde “Ministerial” van de Wereld Handels Organisatie in Cancún heeft ernstige fouten gemaakt. Dit blijkt na kritische lezing van het verslag van de Cancún-bijeenkomst dat recent aan de Tweede Kamer is gestuurd door de Minister van Economische Zaken, Laurens Brinkhorst. Hoewel er geen terugrapportage aan de Tweede Kamer is gepland door de Minister ligt het in de verwachting dat de oppositiepartijen graag met de Minister in debat willen gaan over het Cancún-debacle.

In zijn brief aan de Kamer [1] herhaalt de minister zijn standpunt dat de WTO-bijeenkomst vooral de belangen van de ontwikkelingslanden had moeten dienen. Het perspectief van “Cancún” als “ontwikkelingsronde” kenmerkte de insteek van de Nederlandse delegatie, met Brinkhorst als vice-voorzitter van de bijeenkomst. Dat de Minister een inschattingsfout heeft gemaakt bleek al snel na aankomst in Cancún toen bijna alle ontwikkelingslanden zich keerden tegen de voorstellen van het WTO-secretariaat.[2] Ze weigerden concessies te doen op het gebied van de zogenaamde Singapore Issues indien er geen voortgang geboekt werd op het gebied van landbouw (een thema dat centraal staat in de economieën van die landen). Er was duidelijk een verschil in interpretatie over de belangen van ontwikkelingslanden tussen de landen zelf en de vice-voorzitter Brinkhorst. Zo vonden de ontwikkelingslanden dat de concepttekst van het WTO-secretariaat [3] op het gebied van landbouw “te zeer vanuit de belangen van de Europese Unie en de Verenigde Staten geschreven waren.” Brinkhorst stelt dat de EU-positie gekenmerkt werd door grote flexibiliteit.

Dat landbouw een splijtzwam zou worden op de WTO-top was al tijdens de voorbereiding voor de top bekend, erkent de Minister in de Kamerbrief. In weerwil van deze voorkennis heeft WTO vice-voorzitter Brinkhorst niet van zijn positie gebruik gemaakt om de eisen van de alliantie VS-EU te matigen. Leden van de G-22, Zuid-Afrika en Brazilië, gaven tijdens de top aan dat hun positionering een directe reactie was op het in hun ogen magere aanbod van EU en VS op landbouwgebied. Toch stelt Brinkhorst dat de voorbereiding van de conferentie binnen de EU goed is verlopen.

Een kenmerk van de voorbereiding was de alliantie die de EU met de VS vormde. In zijn brief aan de Kamer geeft Brinkhorst toe dat de poging van Amerika om een initiatief van Afrikaanse landen op het gebied van de handel in katoen (een tweede belangrijke splijtzwam als belangrijk exportproduct van Afrikaanse landen) te torpederen “begrijpelijkerwijs een scherp afwijzende reactie van de Afrikaanse landen” opleverde. De Minister geeft echter niet aan wat hij in zijn rol als vice-voorzitter van de top en als belangrijke alliantiepartner van Amerika deed om de Amerikaanse positie te corrigeren. De verontwaardiging van de Afrikaanse landen werd vergroot toen bleek dat de concepttekst van de Ministeriële Verklaring [4] van 13 september voor een belangrijk deel geënt was op het oorspronkelijke Amerikaanse voorstel. Een voorstel dat kort daarvoor unaniem door deze landen was verworpen. Ondanks het feit dat de insteek van Amerika grote wrevel bij ontwikkelingslanden heeft opgewekt, stelt Brinkhorst dat de “gezamenlijke positie van de EU en VS daardoor niet onder (interne) druk is komen te staan”.

Als oorzaak van de mislukking van de WTO-top in Cancún identificeert Brinkhorst onder andere het gebrek aan flexibiliteit bij ontwikkelingslanden. Het feit dat de VS zich niet heeft weten te verleiden tot concessies op landbouwterrein wordt echter gepresenteerd als een wapenfeit. De EU was overigens bereid “potentieel” vergaande verplichtingen te accepteren op het terrein van landbouw, stelt Brinkhorst. Zo was de EU bijvoorbeeld bereid tot een “niet expliciete” keuze voor de afschaffing van alle (beklemtoond in de oorspronkelijke tekst) exportsubsidies. De minister legt echter niet uit wat voor rol niet geëxpliciteerde toezeggingen in internationale afspraken kunnen hebben. Het lezen van de conceptteksten maakt ook duidelijk dat de toezeggingen van de VS en de EU beperkt blijven tot goede intenties. Concrete cijfers op het gebied van beperking van interne steun, belangrijk voor ontwikkelingslanden, blijven bijvoorbeeld uit.

De brief aan de Tweede Kamer bevat ook een reflectie op de toekomst van de WTO-onderhandelingen. Opvallend is het feit dat landbouw niet aan bod komt. Dit terwijl de Minister erkent dat gebrek aan vooruitgang op landbouwgebied waarschijnlijk de oorzaak was voor het gebrek aan consensus in Cancún. De Singapore Issues werden in Cancún verworpen door de onderhandelaars van ontwikkelingslanden. De Minister vindt echter dat “het te gemakkelijk is om uit ‘Cancún’ de conclusie te trekken dat al deze onderwerpen (Singapore Issues) geheel van de agenda zouden moeten verdwijnen.” Hij geeft echter niet aan welke status de bezwaren van ontwikkelingslanden zouden moeten hebben in de evaluatie van de toekomst van de WTO. De inzet lijkt steeds te zijn “een ontwikkelingsronde” op voorwaarde van en gedefinieerd door de EU en de VS.

De toekomst van internationale onderhandelingen op het gebied van handelsliberalisering is onzeker geworden door de mislukking van de Cancún-bijeenkomst. Amerikaanse onderhandelaars hebben aangegeven dat ze zich nu meer zullen richten op bilaterale afspraken. Minister Brinkhorst zet in zijn verslag over Cancún deze stap niet. Zijn inzet richt zich meer op het herstellen van het vertrouwen in het WTO-proces. Hierbij wil hij focussen op de minst ontwikkelde landen. Zo zou het Everything-but-Arms initiatief [5] uitgebreid kunnen worden volgens Brinkhorst. De VS en de EU lijken hun strategische bondgenootschap verder te ontwikkelen door de taken te verdelen en zodoende het proces weer op gang te krijgen. Amerika richt de aandacht op de rijkere ontwikkelingslanden met name die in Zuid-Amerika, de EU haalt de banden met de minst ontwikkelde landen aan. Of Amerika en de VS erin slagen om de ontwikkelingslanden weer aan de onderhandelingstafel te krijgen valt te bezien. De G-22 landen hebben al aangegeven dat ze bereid zijn om verder binnen WTO verband te onderhandelen. Zij voegen er echter aan toe dat hun positie op het gebied van landbouw ongewijzijd is. Op het gebied van de Singapore issues zijn zij zich aan het herbezinnen. Brinkhorst hoopt in ieder geval op de steun en hulp van Nederlandse NGO’s voor toekomstige onderhandelingen. Hij ervoer de bijdragen van de NGO’s als “verrijkend” en hoopt een kader te ontwikkelen om deze “verrijking” vorm te geven.

Noten:
[1] WTO/Verslag van de 5de Ministeriële WTO Conferentie, 7 oktober 2003, mr. L.J. Brinkhorst (EZ) en mevr. C.E.G. van Gennip (EZ)
[2] De zogenaamde G-22 (groep van 22) bestaande uit ontwikkelingslanden met een belang in het exporteren van landbouwproducten waaronder Brazilië, Zuid-Afrika, Egypte en Equador; en de ACP/MOL/AU (Afrikaanse, Caribische en Pacifische landen; Minst Ontwikkelde Landen; en Afrikaanse Unie): een alliantie van de armste landen waaronder Bangladesh, Botswana en Ethiopië
http://www.ictsd.org/ministerial/cancun/wto_daily/ben030911.htm
http://www.ictsd.org/ministerial/cancun/docs/G21_ag_text.pdf
[3] http://www.ictsd.org/ministerial/cancun/docs/Job.03.150.Rev.1.pdf
[4] http://www.ictsd.org/ministerial/cancun/docs/
draft_cancun_minist_text_rev2.pdf
[5] http://www.delkhm.cec.eu.int/en/special_features/everything_but_arms.htm

De schrijver is Beleidsmedewerker Milieu en Ruimtelijke Ordening bij de Tweede-Kamerfractie van de Socialistische Partij (email: D.Pols@tk.parlement.nl)

C) WTO: verbaal zo snel mogelijk weer op gang
(door Kees Stad)

Nadat de hoofdrolspelers binnen de WTO van de schrik van de ‘Collapse of Cancún’ bekomen waren, kwamen al snel de plechtmatige verklaringen om de WTO-onderhandelingen zo snel mogelijk weer op gang te brengen. Alleen de EU bleef hardnekkig mokken.

Al de dag na de gehaaste ontbinding van de WTO-conferentie was het raak in Montreal. De Canadese minister van Handel was niet – zoals zijn Filippijnse collega nog geopperd had – naar het palmenstrand gegaan, maar opende de conferentie van de zakenlobby-organisatie International Chamber of Commerce. Die sloot de conferentie af met een oproep om de WTO-onderhandelingen zo snel mogelijk weer op te pakken.

Pascal Lamy, hoofdonderhandelaar van de EU, liep vooral te stampvoeten bij terugkeer in Europa en had het er aanvankelijk over dat de WTO eerst drastisch hervormd zou moeten worden. Nu zou het een ‘middeleeuws bouwwerk’ zijn. Net als zijn Nederlandse evenknie Brinkhorst weigerde Lamy elke verwijzing naar medeschuldigheid aan de dramatisch verlopen handelsconferentie. Het zou aan de rest van de wereld gelegen hebben, vooral de Groep van 21 ontwikkelingslanden, en anders dus aan de middeleeuwse structuur van de organisatie.
Veel anderen pleiten echter voor een herziening van het mandaat van de EU, dat nog steeds dezelfde is als tijdens de ook al zo succesvol verlopen ronde in Seattle. Op 14 november vergadert het Comité 133 van de Europese Commissie in Rome, en dan zal de daadwerkelijke strategie bepaald worden.

Meteen na de eerste algemene vergadering van de WTO-raad in Genève na Cancún, benadrukten Europese WTO-ambenaren dat de EU bepaald geen haast had met het heropstarten van de onderhandelingen. Andere landen zouden “eerst maar eens bereidheid moeten tonen” en daarnaast zou het nodig zijn om eerst de door Lamy geopperde uitgebreide evaluatie te maken.

De eerste proefballonnetjes waren toen echter al opgelaten. Zo kreeg persbureau Reuters een document in handen dat was opgesteld door een van Lamy’s naast adjudanten, Peter Carl. Daarin werd voorgesteld om een “WTO van twee snelheden” te creëren. Dit zou betekenen dat de EU af wil stappen van het maken van algemene afspraken (die voor alle leden gelden) en een subcategorie wil instellen van landen die slechts beperkte verplichtingen aangaan.

Op de bijeenkomst in Geneve op 14 oktober werd eigenlijk alleen afgesproken dát er gepoogd gaat worden om de vastgelopen onderhandelingen weer vlot te trekken. Volgens het NRC (15/10/03) zouden Afrikaanse landen als gebaar van goede wil verklaard hebben bereid te zijn om de Singapore Issues (waaronder investeringen) op de agenda te hebben. Martin Khor van Third World Network bestempelde de vergadering tot een ‘non event’ (zie voor een uitgebreid verslag website TWN).

Bij het afsluiten van de APEC-top (van landen rond de Stille Oceaan, waaronder de VS en Canada) in Bangkok op 18 oktober werd ook een oproep gedaan om de ‘vastgelopen onderhandelingen weer op de rails te zetten’. Maar dat was volgens een analyse van de Pakistaanse Daily Times “more rhetorical than substantive” aangezien “de 21 leden zich aan beide zijden van de diepe kloof tussen arm en rijk bevinden die de handelsbesprekingen vorige maand getorpedeerd heeft”.

Ook India, dat een van de leidinggevende landen binnen de G21 was, heeft een verzoek ingediend bij de WTO om zo snel mogelijk weer te gaan praten, vooral over het onderwerp Landbouw.

De G21 kreeg te maken met de te verwachten interne spanningen. Brazilië heeft zich uit de naad gewerkt om de groep bij elkaar te houden door een vergadering te beleggen en voorstellen te doen voor de toekomstige onderhandelingen, maar zag onder meer Peru en Colombia afstand nemen.

D) Post-Cancún besprekingen en aangepaste WTO-agenda
(door Rob Bleijerveld)

Sinds de afloop van “Cancún” op 14 september hebben er slechts een paar WTO-bijeenkomsten plaatsgevonden. De geplande onderhandelingszittingen van de verschillende Raden zijn op twee na afgelast; Het gaat om raadszittingen voor Geschillenbeslechting (geen deel van de Doha agenda) en voor Diensten. De Raad voor Diensten kwam bijeen tussen 29 september en 6 oktober, hetgeen evenwel niet leidde tot een besluit over hoe verder te gaan met de dienstenonderhandelingen.

De andere bijeenkomsten stonden allemaal in het teken van de voorbereiding van de belangrijke vergadering van de Algemene Raad van de WTO op 15 december. Dan worden de “senior officials” van de lidstaten geacht knopen door te hakken over vier onderwerpen die deel uitmaken van de agenda van de Doha Development Round.

Voorzitter van de Algemene Raad Carlos Perez del Castillo heeft een aantal “hoofdsteden” bezocht om te praten met diverse ministers van lidstaten. Zo heeft hij ondermeer een aantal dagen doorgebracht in Washington en daar uitvoerig gesproken met handelsminister Zoellick. Del Castillo en directeur-generaal Supachai Panitchpakdi hielden vervolgens op 8 en 9 oktober informele besprekingen met afgevaardigden van zo’n 25 lidstaten, waarvan de samenstelling min of meer overeen kwam met die ven de beruchte mini-ministerials. Hier werden meningen uitgewisseld over hoe de WTO als geheel verder moet gaan. Er werd gediscussieerd over de status van de concept- en herzieningsteksten voor een Ministeriële Verklaring in Cancún als basis voor de komende gesprekken en onderhandelingen. Ook werd gesproken over de status van de Singapore Onderwerpen.

Op 14 oktober volgde een zogenaamde Heads-of-Delegations bijeenkomst waar Supachai en del Castillo voorstellen deden aan alle afgevaardigden. Besloten werd om slechts vier onderhandelingsthema’s op de agenda van 15 december te zetten namelijk: landbouw, industriële markttoegang, “katoen” en de Singapore Onderwerpen (*). Tot die tijd zullen consultaties over deze vier themagroepen – onder leiding van voorzitter del Castillo – de plaats innemen van de eerder geagendeeerde (en nu afgelaste) onderhandelingssessie van de verschillende Raden.

Del Castillo zal beginnen met landbouw, gevolgd door discussies over de andere drie. Daarna komt er een tweede discussieronde om tot verdieping te komen van de afzonderlijke onderhandelingen. Volgens hem zullen de besprekingen “horizontaal” en “geïntegreerd” zijn waarbij de vier themagroepen als een pakket beschouwd worden.

De consultaties worden gehouden worden in diverse formaties (van individuele “biechtsessies” tot grote groepen van lidstaten) en “transparantie zal gegarandeerd zijn”. Volgens Martin Khor van Third World Network is de atmosfeer in het WTO-hoofdkantoor in Genève nog steeds gespannen. De aanpak van del Castillo zal daarom niet voorkomen dat de gesprekken “ondergronds” gaan en een ondoorzichtige uitkomst opleveren.

Op dit moment (22 oktober) is ook een Algemene Raadszitting bezig, maar de agenda en uitkomst daarvan is vooralsnog onbekend.

Het wordt steeds aannemelijker dat de sluitdatum van de Doha Ronde niet gehaald zal worden. Steeds duidelijker wordt ook dat het de EU en de VS zijn die een beslissende invloed willen hebben in de bepaling van een nieuwe sluitdatum.
De Guardian van 22 oktober meldt dat het Britse ministerie voor Handel en Industrie er van uitgaat dat de kans dat de december-besprekingen een basisovereenkomst opleveren erg klein is. In dat geval zal er pas weer in 2005 verder gepraat zal worden, na de presidentsverkiezingen in de VS en na de installatie van een nieuwe Europese Commissie.
Daarna duurt het nog twee jaar voordat de “Fast Track Authority” afloopt van de Amerikaanse president in maart 2007, een datum die – volgens het Britse ministerie – “velen beschouwen als de echte sluitdatum voor de ronde.”

(*) In de zijn voordracht beweerde Supachai dat de meningen bij de overige onderwerpen van de Doha agenda minder ver uiteen liggen en dat er daarom nu niet veel aandacht aan besteed hoeft te worden…

Bronnen:
– Bridges Weekly Trade News Digest, Vol. 7, Nr 33 van 8 oktober 2003 (http://www.ictsd.org)
– Bridges Weekly Trade News Digest, Vol. 7, Nr 34 van 15 oktober 2003 (http://www.ictsd.org)
– “Post-Cancun talks resume at WTO with an ‘almost non-event'”, Martin Khor, TWN Report van 15 oktober 2003 (http://www.twnside.org.sg)
– “DTI leak blames Lamy for Cancun failure; report says tactical error left WTO talks without a deal”, Larry Elliott, Guardian van 22 oktober 2003
http://politics.guardian.co.uk/economics/story/0,11268,1068206,00.html

E) De Singapore Onderwerpen – Retoriek en realiteit
(door Steven Kelk, vertaald door Rob Bleijerveld)

Een geheel ontbreken van consensus over het al dan niet beginnen met onderhandelen over de vier “Singapore Onderwerpen” (SI) – WTO-Investeringen, Concurrentiebeleid, Transparantie in Overheids Aanbestedingen (TGP) en Handels Facilitatie (TF) – was een belangrijke reden voor het mislukken van de ministeriële top van de WTO in Cancún.[1] Elk van de SI wordt hier bekeken en de retoriek die de voorstanders gebruiken beschreven (en getoetst). De aandacht richt zich met name op de perspectieven van de Europese Unie, de VS en hun industriële sectoren.

Achtergrond

Bij aanvang van de top in Cancún hield de EU vast aan het opstarten van onderhandelingen voor alle vier SI. De VS verkoos afzonderlijke behandeling van elk van de onderwerpen. Terwijl hij het opstarten van onderhandelingen voor TF en TGP steunde stond hij ambivalent tegenover WTO-Investeringen en koel tegenover Concurrentiebeleid.

WTO-Investeringen

Voorstanders beweren dat dit akkoord om een aantal redenen gunstig zal uitpakken voor ontwikkelingslanden. Met name zou een transparant, non-discriminatoir,[2] stabiel investeringskader potentiële investeerders op hun gemak stellen en daarom buitenlandse investeringen aantrekken. Dit argument gaat echter om meerdere redenen mank. De economische geschiedenis laat zien dat positieve discriminate ten gunste van lokale, opkomende industrieën nodig is om ze te beschermen tegen roofzuchtige multinationaal opererende investeerders. Nodig, om een overlevingskans te bieden en, tenslotte, een concurrerentiepositie. En zelfs indien een WTO-Investeringsakkoord investeringsstromen zou vergroten – de meeste commentatoren denken dat dit niet het geval is – is het cruciaal dat een land in staat is inkomende investeringsstromen te reguleren. De voordelen kunnen dan toekomen aan het land en zijn bewoners en niet alleen aan de investeerder.

Een WTO-Investeringsakkoord – zelfs het verondersteld “minimalistische” model van de EU – zou dergelijke interventiestrategieën onmogelijk maken. Europese industriële ondernemingen waren (alles overwegende) sterke voorstanders van de inzet van de EU voor WTO-Investeringen terwijl Noordamerikaanse bedrijven en regering terughoudend waren. De VS maakt op aggressieve wijze gebruik van de neo-liberale voorwaarden die het afsloot in bilaterale en regionale verdragen (zoals NAFTA) en vindt de bestaande voorstellen voor WTO-Investeringen te zwak. Daarom neigt de VS naar een “bouwstenen”-benadering waarbij WTO-Investeringen steeds verder opgebouwd wordt met als eindresultaat het (in neo-liberale zin) maximaal haalbare.

Zie ook:
http://www.investmentwatch.org (InvestmentWatch)
– “Investment and the WTO – Busting the Myths Briefing”, WDM / FoE, als pdf-file

Concurrentiebeleid

Voorstanders willen een akkoord voor concurrentiebeleid zodat het binnenlandse beleid van alle WTO-leden van dezelfde basisnormen uitgaat. In ontwikkelde landen wordt concurrentiebeleid gebruikt om monopolie-en kartelvorming te voorkomen, maar op supra-nationaal niveau zal dit vrijwel zeker niet functioneren. Door het element van non-discriminatie zullen buitenlandse ondernemingen namelijk hetzelfde behandeld worden als lokale bedrijven.

De EU beweert dat concurrentiebeleid het funktioneren van de economieën van ontwikkelingslanden zal bevorderen en ook de voordelen van inkomende investeringen maximaliseert. Non-discriminatie is echter ongeschikt voor zwakke economieën. Het kan namelijk nodig blijken om “anti-concurrentie” allianties toe te staan om zwakke, lokale industrieën te helpen groeien tot een niveau waarop ze kunnen concurreren met sterke multinationale ondernemingen. Met andere woorden, soms is een concurrentiebeleid van “twee snelheden” nodig (verschillende regels voor binnenlandse en buitenlandse bedrijven). Een WTO-Concurrentiebeleid zou dit vrijwel zeker niet toestaan. Kortgezegd wil de EU WTO-concurrentiebeleid als “tweede arm” gebruiken naast WTO-Investeringen om zo nog een gereedschap weg te halen dat ontwikkelingslanden kunnen gebruiken om hun eigen industrieën te helpen ontwikkelen.

De koelheid van de VS op dit terrein kan worden toegeschreven aan een mengeling van onderhandelingsrealisme en vrees kritiek te ontketenen over het eigen, minder strenge concurrentiebeleid.

Zie ook:
– “Trade and Competition Policy in the WTO”, Cecilah Oh (TWN), hier
– “Proposed WTO Competition Policy Agreement Another Corporate Steal”, Aziz Choudry, hier

Transparantie in Overheids Aanbestedingen

Overheidsaanbestedingen (GP) zijn diensten of goederen die een overheid koopt voor eigen gebruik. Voorstanders van TGP beweren dat transparantie belangrijk is om corruptie tegen te gaan. Dat klinkt redelijk. Daarnaast beweren ze dat TGP niet focust op markttoegang en dat regeringen daarom in staat zullen blijven om bij voorkeur goederen en diensten te betrekken bij nationale of lokale leveranciers.

Maar ’transparantie’ zou slechts het begin zijn. De volgende stap zou onvermijdelijk terecht komen op volledige markttoegang. Regeringen zouden dan ook offertes moeten accepteren van multinationale ondernemingen en deze op gelijke wijze behandelen als de lokale. GP is een enorm belangrijk gereedschap voor het stimuleren van lokale en nationale productie en het kan ook gebruikt worden om een bepaald sociaal beleid te voeren (ook op lokaal niveau).

Zie ook:
– “WTO ‘Singapore Issues’ – What’s at stake and why it matters”, TWN Cancun Briefing #3
– “Behind the talks on transparency in government procurement”, Chakravarthi Raghavan (mei 2002), hier

Handels Facilitatie

Kort gezegd gaat TF over het handelsvriendelijk maken van douaneprocedures (en de daaraan verbonden bureaucratie – “red tape”) zodat goederen (en diensten?) zo gemakkelijk mogelijk grenzen tussen landen kunnen passeren. Voorstanders beweren dat TF een “win-win”-situatie is omdat het de kosten voor ondernemingen verlaagt zodat landen aantrekkelijker worden voor investeringen.

Maar er zijn een aantal redenen om bezorgd te zijn. Ten eerste vinden ontwikkelingslanden dat TF geen prioriteit moet zijn omdat financiering van basisgezondheidszorg en onderwijs al tekort schiet. Ten tweede lijkt het aannemelijk dat het instemmen met een van de Singapore Onderwerpen politiek de weg vrij maakt voor het doorsluizen van andere SI. Ten derde kan het “minst handelsbelemmerend” maken van TF leiden tot naar beneden gerichte harmonisatie van grenscontroles. Dat kan het moeilijk maken voor een land om strengere controle toe te passen, ook al is dat vanuit veiligheidsoverwegingen. Ten vierde – de belangrijkste overweging – is het zeer wel mogelijk dat TF ingrijpender zal zijn dan men verwacht. Zoals ook het TRIPs-akkoord ooit begon op basis van een onschuldig onderhandelingsmandaat kan TF er toe leiden dat niet alleen grensprocedures ter discussie worden gesteld maar ook standaards op andere terreinen van overheidsbeleid. Hoewel het niet controversieel lijkt moet TF afgewezen en de ontwikkelingen gevolgd worden.

Regeringen van de VS en de EU – en de daar gevestigde ondernemingen – hechten veel belang aan TGP en TF, hoewel de VS duidelijk aangeeft dat het ook zonder de Singapore Onderwerpen kan.

Noten:
[1] Zie het commentaar van Investmentwatch over de mislukking van Cancún, 15 september 2003, http://www.investmentwatch.org/articles/IWCancunCollapse.pdf
[2] Dat betekent dat buitenlandse investeerders en investeringen op gelijk wijze behandeld moeten worden als binnenlandse.

F) Verontrustend nieuws over Singapore Issues:

* Poging GATS-regels voor overheidsaanbestedingen van diensten op te rekken:
Op 14 oktober kregen Europese NGO’s te horen dat de EU in Genève druk uitoefent op andere WTO-lidstaten om de GATS-regels voor overheidsaanbesteding van diensten op te rekken. Het gaat om Artikel XIII:2 van het GATS-akkoord. Daarmee probeert de EU de mogelijkheden van bedrijven te verruimen om de markten van andere staten te penetreren nu het voorstel voor “transparantie bij overheidsaanbestedingen” onder de Singapore Issues (voorlopig) gestrand is.
“Diensten maken 60% uit van het gehele pakket aan overheidaanbesteding. Details van de voorstellen die de EU deed in de Werkgroep GATS-regels van de WTO zijn te vinden op deze site onder de codes S/WPGR/W/39 en S/WPGR/W/42
Uit: “EU pushing new government procurement rules through GATS” van John Hilary, 16 oktober via de GATScrit-maillijst.

* Singapore Issues bedreigen voedselzekerheid en bestaansvoorwaarden van kleine boeren, ook in het noorden:
Volgens Finse NGO’s (waaronder Friends of the Earth, ATTAC en Wereldwinkels) kunnen investerings- en concurrentiebeleidsverdragen de voedselzekerheid en de bestaansvoorwaarden van kleine boeren aantasten. En dat geldt niet alleen voor het zuiden maar voor noordelijke staten.

De potentiële wisselwerking tussen de voorstellen voor de Singapore Issues en bestaande handelsverdragen als het Landbouwakkoord is ondoorzichtig. Eventuele strijdigheden komen pas aan het licht bij behandeling van een geschil door de Dispute Settlement Body van de WTO.
Andere punten die de Finse organisaties aanhalen zijn:
– toegang van grote internationale landbouwconcerns tot het beste land en de beste gewassen in het zuiden.
– Milieu- en andere wetgeving voorkomt niet dat deze bedrijven snel weer vertrekken na teruglopende winsten (met achterlating van uitgeputte gronden).
– toename van mechanisering en grootschalige exportproductie leidt tot grotere werkeloosheid in de agrarische gebieden en derving van staatsinkomen.

Voedselzekerheid, bescherming van kleine boeren en rurale ontwikkeling lopen gevaar door de voorgestelde onderhandelingen over de Singapore Issues. De ingewikkelde relaties tussen de verschillende handelsakkoorden zijn voor de delegaties uit de meeste lidstaten ondoorzichtig. Een ander gevaar dat ook na Cancún nog steeds aanwezig is is dat toezeggingen op landbouwgebied uitgeruild worden tegen acceptatie van onderhandelingen op gebied van de Singapore Issues. De Europese Commissie en bedrijven zijn juist erg geïnteresseerd in zo’n ruil…
Uit: “Agriculture threatened by WTO investment and competition rules” van Maan ystävät, 10 oktober 2003 via StopWTORound-maillijst

* Inhoud van neo-liberale Iraakse investeringswetgeving:
Het artikel “Iraq’s new investment law opens most of economy to foreign investment” geeft de inhoud en de gevolgen weer van de nieuwe investeringswetgeving van Irak. Deze wetgeving, waavan al in WTO.ZIP nr 37 melding werd gemaakt. is een weerslag van de wensen van de VS op het gebied van “buitenlandse investeringen”. Het artikel is op 26 september gepubliceerd in het Investment Law and Policy Weekly News Bulletin en is geschreven door Luke Eric Peterson and Trineesh Biswas van het IISD. Het is nog niet te vinden op de IISD-website, maar wel op: deze plek

* Milieuwetgeving in strijd met concurrentiebeleid?
In de Metro van 22 oktober staat een mooi voorbeeld van hoe concurrentiebeleid (een van de Singapore Issues) de toepassing van (nieuw) milieubeleid kan verhinderen. De krant meldt dat Europees Commissaris Bolkestein laat onderzoeken of het Duitse statiegeldsysteem voor blikjes en plastic drankflessen strijdig is met de Europese concurrentiebeleid. Het zou concurrentievervalsend kunnen werken omdat buitenlandse investeerders niet beschikken over een goed funktionerend ophaalsysteem voor blikjes en flessen…

G) Bronnen voor informatie over “investeringen”:

* Investmentwatch: http://www.investmentwatch.org/
Op deze (Engelstalige) website zijn een handleiding, uitgebreide achtergrondinformatie, analyses en nieuws over “investeringen” (en aanverwante onderwerpen) te vinden. Net verschenen: het artikel over de Singapore Issues uit deze WTO.ZIP, alsmede een ander artikel van dezelfde auteur dat de belangen belicht van de verschillende bedrijfslobbygroepen uit de EU, VS, Canada en Japan bij de Singapore Issues.

* Investment Law and Policy Weekly News Bulletin
Deze (Engelstalige) nieuwsbrief van het International Institute for Sustainable Development (IISD) belicht de ontwikkelingen op het gebied van “investeringen” en geschillenbeslechting. Het beslaat het beleid van WTO (oa. Dispute Settlement Body, Singapore Issues), IMF, Wereldbank (oa. International Centre for Settlement of Investment Disputes), en VN-organisaties, Verder komen de inhoud van de verschillende regionale en bilaterale handelsakkoorden (zoals FTAA, Chaoter 11) en overlappingen met andere handelsonderwerpen aan de orde. Aanmelden kan via: deze website

H) Harde EU-handelsagenda in regionale onderhandelingen met ACP-landen
(door Richard de Boer)

Vertegenwoordigers van de ACP (de groep van 77 Afrikaanse, Caribische en Pacifische landen) en de Europese Unie ontmoetten elkaar op 2 oktober in Brussel voor gesprekken over de tweede fase van Economic Partnership Agreements (EPA’s).[1] In een gezamenlijke verklaring betreurden de ACP en de EU in obligate bewoordingen de mislukking van Cancún en werden goede intenties uitgesproken over voortzetting van de Doha Development Agenda. “Ook al hebben we onze meningsverschillen van tijd tot tijd, dat moet ons partnerschap niet in de weg staan”, lichtte Jean Goulangana, secretaris-generaal van de ACP-groep, de verklaring toe.

De gezamenlijke verklaring spreekt van ‘bevredigende’ resultaten van de eerste fase van EPA’s, wat constrasteert met de kanttekeningen die de ACP-groep eerder die week nog plaatste. Tijdens een speciale bijeenkomst van de ACP-ministerraad werd duidelijk dat deze fase volgens de ACP-groep in een bindende overeenkomst over o.m. WTO-compatibiliteit, conflictbeslechting, speciale behandeling voor minst ontwikkelde landen, enz., moest resulteren. Volgens de EU was de eerste fase slechts gericht op ‘opheldering’, zonder tot bindende afspraken te komen. Sommige ACP-landen vrezen dat de voorbereidingen voor ACP-EU onderhandelingen over de hele breedte ontoereikend zijn en dat er duidelijkere randvoorwaarden voor regionale onderhandelingen nodig zijn.

Daarnaast heeft de gezamenlijke ACP-EU verklaring van 2 oktober betrekking op het lanceren van de tweede fase. Deze fase startte begin oktober met onderhandelingen tussen de EU en twee groepen Afrikaanse landen – de Central African Economic and Monetary Community (CEMAC) en de Economic Community of West African States (ECOWAS) – met de bedoeling in 2007 een handelsakkoord overeen te komen. Europees handelscommissaris Lamy ontkende dat de EU zich met deze stappen van de WTO-onderhandelingen distantieert, maar verklaarde wel na te denken over het toekomstige Europese handelsbeleid. Hiermee lijkt hij zijn eerder uitgesproken twijfels over multilateralisme als prioriteit van het EU-beleid te bevestigen [2], hoewel de EU zich vooralsnog als voorstander van multilateralisme uitspreekt.

Evenwel streeft de EU op twee manieren – binnen en buiten de WTO – een harde handelsagenda na (’twin track approach’) om zijn handelsprioriteiten erdoor te kunnen drukken, in het bijzonder in de onderhandelingen met de ACP-landen [3]. De Britse NGO Traidcraft heeft recentelijk een onderzoek uitgebracht, “The New Trade Battleground: The WTO, EU and Economic Partnership Agreements”, dat geheel gewijd is aan dit probleem [4]. Terwijl zwakke ontwikkelingslanden binnen de WTO zich met onderlinge eensgezindheid nog redelijk kunnen verdedigen tegen druk van grote machtsblokken, liggen de verhoudingen anders in bilaterale en regionale onderhandelingen tussen ACP en EU. Daar is door de ongelijke politieke en economische machtsverhoudingen – de een is donor, de ander is ontvanger – de EU in het voordeel, evenals de sterkere ontwikkelingslanden, die uit bilaterale onderhandelingen extra EU-concessies hopen te slepen…

Zo is bekend dat de EU in bilateraal verband onderhandelt over de controversiële Singapore-onderwerpen, waartegen de meeste ontwikkelingslanden zich in WTO-verband verzetten. Eveneens wil de EU een grotere markttoegang voor Europese producten en diensten in ACP-landen, iets wat zij binnen de WTO niet voor elkaar kan krijgen. Het onderzoek van Traidcraft wijst erop dat deze onderwerpen, die de EU via de EPA’s op tafel wil krijgen, weinig te maken hebben met ‘armoedebestrijding’ (een belangrijk uitgangspunt van het Akkoord van Cotonou), maar regelrecht de handelsbelangen van Brussel vertolken. Het valt te hopen dat de ACP zich, met de in Cancún betoonde solidariteit van ontwikkelingslanden nog in het geheugen, sterker zal gaan positioneren tegenover de harde handelsagenda van de EU.

Noten:
[1] Onderdeel van het Akkoord van Cotonou, ondertekend op 23 juni 2000.
[2] Zie o.m. het artikel ‘Europe may rethink multilateral trade role’ in de Financial Times van 17 september jl.
[3] Andere bilaterale onderhandelingen lopen o.m. met het Zuid-Amerikaanse handelsblok Mercosur en er liggen mogelijkheden in het verschiet voor onderhandeilngen met het ASEAN-blok in Zuidoost-Azië.
[4] Zie: http://www.traidcraft.org.uk

I) Canada past Patent Wet aan om de uitvoer van generische geneesmiddelen mogelijk te maken
(door Stijn Oosterlynck)

De discussie over de toegang van ontwikkelingslanden tot goedkope generische geneesmiddelen woedt al lang binnen de Wereld Handels Organisatie [1]. Het TRIPS-akkoord dat de intellectuele eigendomsrechten van de producenten van geneesmiddelen regelt, laat toe dat zogenaamde gedwongen licenties toegekend worden om goedkope, generische medicijnen te produceren in een aantal specifieke gevallen zoals een nationale gezondheidscrisis. Adder onder het gras was echter dat deze licenties enkel geldig zijn voor de productie van generische geneesmiddelen voor de lokale markt. Voor een groot deel van de ontwikkelingslanden vormde dit dan ook helemaal geen oplossing aangezien die ofwel geen eigen farmaceutische industrie hebben of hun binnenlandse markt niet groot genoeg is om deze geneesmiddelen efficiënt te gaan produceren.

Op 30 augustus jongstleden werd hierover echter een akkoord bereikt. Het akkoord kwam er niet toevallig juist voor de WTO-conferentie in Cancún, die uiteindelijk toch mislukte. Alhoewel het officieel voorgesteld werd als een oplossing voor het conflict rond de toegang tot levensnoodzakelijke geneesmiddelen, reageerden heel wat NGO’s sceptisch omdat het in de praktijk nieuwe wettelijke, economische en politieke obstakels opwerpt voor de productie en export van generische geneesmiddelen. Het recente initiatief van de Canadese regering om haar patentwetgeving aan te passen om zo de uitvoer van generische geneesmiddelen mogelijk te maken, is dan ook een eerste test voor de werkbaarheid van het akkoord.

Het initiatief van de Canadese regering kwam er na verschillende oproepen van de Canadese civiele samenleving, de Canadese generische geneesmiddelenindustrie en Stephen Lewis, de Canadese speciale VN-gezant voor AIDS in Afrika [2]. De Internationale Federatie van de Farmaceutische Fabrikanten Associatie bekritiseerde het ‘premature’ initiatief, maar de Canadese farmaceutische industrie is positiever over het initiatief. De patentwetgeving zou tegen eind dit jaar aangepast moeten zijn.

Even leek er nog een probleem te rijzen toen bleek dat de NAFTA (Noord-Amerikaanse Vrijhandelsassociatie) een strengere patentbescherming had en de VS en Mexico het Canadese initiatief via NAFTA zouden kunnen tegenhouden. Ondertussen is Canada met de VS en Mexico overeengekomen dat deze het initiatief niet zouden tegenhouden, op voorwaarde dat Canada er voor zou zorgen dat de geëxporteerde generische geneesmiddelen enkel naar ontwikkelingslanden gaan. Het is nu uitkijken of de VS en Mexico zich aan deze afspraak zullen houden.

Toch valt bij dit Canadese initiatief een belangrijke kanttekening te maken. Zo dringen NGO’s er bij de Canadese regering op aan de flexibiliteit van het WTO-akkoord te weerspiegelen in hun wetgeving en de export van generische geneesmiddelen niet te beperken tot bepaalde ziekten zoals HIV/AIDS, malaria en tuberculose en landen met een acute gezondheidscrisis. Het zou immers van slecht bestuur getuigen om te wachten met de export van generische geneesmiddelen tot wanneer het probleem ontspoort in een publieke gezondheidscrisis.

Noten:
[1] Voor een gedetailleerde analyse van de discussie “TRIPS en publieke gezondheid”, zie: Stijn Oosterlynck “‘Akkoord’ voor toegang tot medicijnen in WTO: beter geen oplossing dan een valse oplossing!”, 2 september 2003, http://vl.attac.be
[2] “Canada to amend patent act, allow generic medicine exports”, ICTSD, Bridges Weekly Trade News Digest, vol.7 (34), 15 oktober 2003.

J) Verslag Europees Onderwijs Forum Berlijn
(door Kornee van der Haven)

Dit stuk staat als apart artikel op de website en wel hier

Colofon
Nieuwsbrief over ontwikkelingen rondom Wereld Handels Organisatie WTO en de Europese Unie. Het is een initiatief van de Werkgroep Globalisering Delft-Den Haag. Aan dit bulletin hebben meegewerkt: Kornee van der Haven, Stijn Oosterlynck, Richard de Boer, Steven Kelk, Kees Stad, Donald Pols, Renate Ebner en Rob Bleijerveld Stuur mededelingen, copy of reacties naar:Nieuwsbrief WTO.ZIP (en meer over globalisering) is te vinden op https://www.globalinfo.nl, op http://www.indymedia.nl en op http://www.stelling.nl/trouble Voor een gratis email-abonnement, mail naar

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door WTO.Zip redactie.)